Gemeenteraad

Donderdag 19 mei 2022

 

Aanwezig

 

Voorzitter:

Jolien Vrints

Burgemeester:

Sanne Van Looy

Schepenen:

Dirk Gerinckx, Elisabeth Joris, Wim Jordens, Wouter Patho

Raadsleden:

Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Ingrid Vrints, Paul Van Ham, Kim Geys, Mieke Vermeyen, Peter Lacante, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Eddy Krijnen, Gert Peeters, Dries De Vry, Tom Lauryssen, Yannis Leirs, Kirsten Dewaelheyns, Dominique Defossez

Algemeen directeur:

Sven Brabants

 

Verontschuldigd

 

Schepen:

Dries Van Dyck

 

Vanaf punt 2 vervoegt Gert Peeters, raadslid, de vergadering.

 

 

De gemeenteraad, regelmatig bijeengeroepen door de voorzitter overeenkomstig artikel 22 van het gemeentedecreet, vergadert in het gemeentehuis op 19 mei 2022.

 

De voorzitter stelt vast dat de raad wettelijk is samengesteld.

 

De voorzitter verklaart de vergadering om 20.01 uur voor geopend voor de behandeling van de volgende punten:

 

OPENBARE ZITTING

Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Gemeenteraad - notulen en zittingsverslag zitting 28 april 2022 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De vorige gemeenteraadszitting vond plaats op 28 april 2022. De ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag die er betrekking op hebben worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 32

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 277 en 278 betreffende de opmaak van de notulen

 

Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd in zitting van 31 januari 2019, artikels 31 en 32

 

Motivering

 

De gemeenteraad stelt vast dat de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de zitting van 28 april 2022 correct en volledig werden opgesteld.

Beraadslaging

 

Voorzitter Jolien Vrints geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Schepen Wim Jordens komt nog terug op een vraag uit de gemeenteraad van april over het drukwerk van de Malse Courant. Hij licht toe dat na marktverkenning bleek dat er geen bereidheid was van leveranciers om een verbintenis op lange termijn aan te gaan voor drukwerk. De prijsschommelingen zijn dezer dagen zeer groot. Daarom werd de opdracht niet in combinatie met het drukwerk in de markt gezet, aldus schepen Wim Jordens.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt dat hij in maart zijn ongenoegen had geuit over de werking van de gemeenteraad, maar stelt dat de laatste twee maanden goede conversaties gebeurden in de gemeenteraad. Hij stelt het wel spijtig te vinden dat bij de vorige zitting bij twee punten het debat vroegtijdig werd afgebroken.

 

Voorzitter Jolien Vrints bedankt raadslid Tom Lauryssen voor zijn opmerking. Ze stelt dat ze het debat telkens de nodige kansen geeft en iedereen aan het woord laat, maar dat ze niettemin ook probeert af te ronden wanneer iedereen voldoende aan bod is geweest.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 28 april 2022 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Lokale Politie Voorkempen - jaarverslag 2021 - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De politiezone Voorkempen stelde een jaarverslag op over de werking van de politiezone in 2021.

 

Korpschef Geert Smet geeft een korte toelichting bij dit jaarverslag.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2018, artikels 40 en 41

 

Motivering

 

De gemeenteraad wenst in kennis te worden gesteld van het jaarverslag 2021 van de Lokale Politie Voorkempen.

Beraadslaging

 

Korpschef Geert Smet geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of er bepaalde groepen/identiteiten zijn waar er op gewerkt wordt qua drugs of criminaliteit.

 

Korpschef Geert Smet licht toe dat het in eerste instantie belangrijk is om de daders te proberen identificeren. Het is niet een bepaald type persoon dat naar voor komt.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt dat er ook wel dieven gepakt zullen worden. Zijn er dan bijvoorbeeld meer zonder papieren die gevat worden, vraagt raadslid Tom Lauryssen.

 

Korpschef Geert Smet licht toe dat er allerlei mensen gepakt worden. Er zijn occasionele dieven, er zijn veelplegers, er zijn allerlei figuren, aldus korpschef Geert Smet.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt wat de verwachting is qua voertuigen die niet in orde zijn met hun verzekering.

 

Korpschef Geert Smet licht toe dat hij niet in de toekomst kan kijken. Hij geeft nog mee dat voor wat vervallen keuringen betreft er een databank in de ANPR camera's wordt opgeladen.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of de politie toestemming kan geven aan burgers om fouilleringen te doen.

 

Korpschef Geert Smet licht toe dat fouilleringen door de politie moeten gebeuren. Een oppervlakkige fouille kan wel door bewakingsagenten.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat sommige gemeenten last hebben van achtergelaten drugsafval.

 

Korpschef Geert Smet stelt dat dit in de zone Voorkempen thans niet het geval lijkt.

 

Raadslid Eddy Krynen stelt dat er de laatste dagen veel te doen is over het gebruik van de gsm achter het stuur. Hij stelt zich de vraag waarom het probleem niet wordt aangepakt bij het begin. Kinderen gebruiken al zeer vroeg een gsm en rijden met hun fiets ook met de gsm rond. Zij kunnen zo ook ongevallen veroorzaken.

 

Burgemeester Sanne Van Looy stelt dat het de federale wetgever is die de verkeersregels maakt. Het is belangrijk om streng genoeg te zijn voor het gebruik van een gsm in het verkeer. Voor jongeren is het zeker van belang om in te zetten op educatie. Dat gebeurt ook in de scholen.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns merkt op dat 40% van de Malse burger niet echt digitaal is. Gaat de politie naar de scholen en het verenigingsleven? Wat zijn de acties van de gemeente Malle? Raadslid Kirsten Dewaelheyns licht toe dat je zou moeten starten met opleidingen.

 

Korpschef Geert Smet licht toe dat de politie geen opleidingen IT geeft. Wel worden er via bijvoorbeeld sociale media tips gegeven en wordt er informatie vanuit Febelfin gepubliceerd. Het organiseren van sessies over welke gevaren je allemaal kan tegenkomen op het internet is niet evident. Alles verandert zo snel.

 

Burgemeester Sanne Van Looy stelt dat er via onze communicatiekanalen gecommuniceerd wordt over de gevaren. Voor senioren wordt er ook extra op ingezet. De vraag stelt zich tot waar reikt de verantwoordelijkheid van de overheid.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns stelt dat 40% van de Malse burger digitaal zwak is. Je moet deze mensen opleiden. Dat is een taak van de overheid. De overheid zelf zet verder in op digitalisering, dan moet je je burgers ook opleiden.

 

Schepen Wouter Patho wijst op verschillende zaken die in het dienstencentrum georganiseerd worden om de digitale kloof te dichten. Raadslid Kirsten Dewaelheyns stelt dat dit zeer duur is, namelijk 60 euro.

 

Schepen Wouter Patho wijst erop dat verschillende zaken gebeuren voor digitaal kwestbare burgers. Zo worden er laptops aangekocht, is er een korting op abonnementen. Hij stelt ook dat er volgende week een afspraak is met Digidak. Hij besluit dat de zorg voor de digitale kwestbare burgers terecht is, maar dat er niets rond gebeurt, is niet correct.

 

Raadslid Kim Geys vraagt op welke leeftijd de politie uitleg geeft over drugs in de scholen.

 

Korpschef Geert Smet antwoordt dat dit in het 6de leerjaar gebeurt en in het 2de middelbaar.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van het jaarverslag 2021 van de Lokale Politie Voorkempen.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Omgeving - vaststelling wegtracé in de verkaveling 2021/A11 - Sint Lenaartsebaan/Zonnedauwlaan - 2e afdeling, sectie A, nummers 388d - 389g2

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 20 december 2021 werd door Katrien Debruyn een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend, voor een eigendom gelegen te Malle, Sint Lenaartsebaan/ Zonnedauwlaan, kadastraal bekend 2e afdeling, sectie A nummers 388d – 389g2.

 

De aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd volledig en ontvankelijk verklaard op 10 maart 2022.

 

De aanvraag betreft een verkavelingsontwerp van 5 kavels voor gekoppelde eengezinswoningen. Langsheen de Zonnedauwlaan wordt kavel A met een oppervlakte van 36 m² kosteloos overgedragen aan de gemeente.

 

De grond is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Het eigendom is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor eengezinswoningen’, goedgekeurd op 4 april 2013.

 

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende gewestplan en het RUP 'gebied voor eengezinswoningen, zoals hoger omschreven.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 16 maart 2022 tot 14 april 2022. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019, in het bijzonder artikels 3, 4 en 12 §2

 

Het decreet betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt

 

Artikel 47 van het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek

 

Motivering

 

Het verkavelingsontwerp paalt aan de gemeenteweg Zonnedauwlaan en aan de gewestweg N153 Sint Lenaartsebaan. Het tracé van de gewestweg is geen gemeentelijke bevoegdheid, maar een bevoegdheid van de Vlaamse Overheid.

 

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over het tracé van de gemeentewegen, in het bijzonder over het rooilijnplan opgemaakt door landmeter-expert Jan Koyen op 11 februari 2022 met de ontworpen rooilijnen van de Zonnedauwlaan, ter hoogte van de aangevraagde verkaveling.

Het decreet houdende de gemeentewegen heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen (artikel 3).

 

Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid van artikel 3 van het decreet houdende de gemeentewegen te realiseren, voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.

 

Conform artikel 4 van het decreet houdende de gemeentewegen dient bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet minimaal rekening gehouden te worden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.

 

Een minimale rooilijnbreedte van 12 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs beide zijden en een minimale rooilijnbreedte van 10 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs één zijde.

 

Het verkavelingsontwerp voorziet een rooilijnbreedte van 12 meter voor de Zonnedauwlaan. De bouwlijn voor de woningen op de kavels georiënteerd naar de Zonnedauwlaan is gelegen op 6 meter uit de ontworpen rooilijn.

 

Het gedeelte van het perceel, gelegen binnen de ontworpen wegzate van de Zonnedauwlaan, werd aangeduid als kavel A op het verkavelingsontwerp en aangeduid in gele kleur op het rooilijnplan opgemaakt door landmeter-expert Jan Koyen op 11 februari 2022. Kavel A met een oppervlakte van 36 m², wordt na goedkeuring van de verkavelingsvergunning kosteloos en zonder kosten afgestaan aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein.

 

Door voorliggende verbreding van het wegtracé van de gemeenteweg Zonnedauwlaan wordt er bijkomende ruimte in het openbaar domein gecreëerd voor de aanleg van onder andere nutsleidingen, grachten en straatbomen. De verbreding is ten dienste van het algemeen belang.

 

De bestaande wegverharding blijft ongewijzigd behouden, zodat de voorliggende verbreding van het wegtracé geen nadelige invloed heeft op het bestaande wegennet, de verkeersveiligheid, de ontsluiting van de aangrenzende percelen. De actuele functie en doorwaadbaarheid van de gemeenteweg blijven behouden.

Beraadslaging

 

Burgemeester Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de door Katrien Debruyn ingediende aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden voor een eigendom gelegen te Malle, Sint Lenaartsebaan / Zonnedauwlaan, kadastraal bekend 2e afdeling, sectie A nummers 388d – 389g2, die werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 16 maart 2022 tot 14 april 2022.

 

Artikel 2 - de ontworpen rooilijn en het wegtracé van de Zonnedauwlaan ter hoogte van de aangevraagde verkaveling, aangeduid als kavel A op het verkavelingsontwerp en aangeduid in gele kleur op het rooilijnplan opgemaakt door landmeter-expert Jan Koyen op 11 februari 2022, tot het verkavelen van grond gelegen tussen de Zonnedauwlaan en de Sint Lenaartsebaan, kadastraal bekend 2e afdeling, sectie A nummers 388d – 389g2, goed te keuren.

 

Artikel 3 – beroepsprocedure

Tegen de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan beroep aangetekend worden conform artikel 31/1 van het omgevingsdecreet.

§ 1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

 

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

 

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

 

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

 

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

 

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

 

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Lokaal woonbeleid - verordening conformiteitsattest - wijziging van de toepasselijkheid van de verordening op de woningen die tijdelijk worden aangeboden aan Oekraïense tijdelijk ontheemden en waarop het specifieke huurregime van toepassing is - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De oorlog in Oekraïne veroorzaakte in Europa een grote stroom oorlogsvluchtelingen.

 

In België krijgen deze vluchtelingen het bijzonder statuut 'tijdelijk ontheemde', dat voor hen bepaalde rechten opent zoals bijvoorbeeld toegang tot de woningmarkt.

 

De Vlaamse overheid werkte een specifiek huurregime uit voor de Oekraïense tijdelijk ontheemden. De Vlaamse Regering heeft een beperkt aantal tijdelijke afwijkingen op de woningkwaliteitsnormen vastgesteld om de zoektocht naar tijdelijke huisvesting voor Oekraïense vluchtelingen te faciliteren.

 

De gemeenteraad keurde op 28 januari 2021 de gewijzigde verordening conformiteitsattest goed. De wijziging kwam er naar aanleiding van een voorwaardelijke goedkeuring van een eerdere versie van de verordening van 27 augustus 2020 van de Minister op 10 december 2020. Door de wijziging van 28 januari 2021 voldeed de verordening aan de voorwaarde/opmerking van het ministerieel besluit en diende de verordening niet opnieuw ter goedkeuring worden voorgelegd.

 

De verordening bepaalt dat een verhuurder voor elke woning die verhuurd, te huur of ter beschikking wordt gesteld als hoofdverblijfplaats of met het oog op de huisvesting van een of meer studenten, een conformiteitsattest moet kunnen voorleggen.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Gecodificeerd Decreet over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020 (citeeropschrift: "Vlaamse Codex Wonen van 2021")

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (citeeropschrift: Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021)

 

Decreet van 18 maart 2022 tot regeling van de tijdelijke huisvesting van gezinnen of alleenstaanden die dakloos zijn of dreigen te worden naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne

 

Besluit van de Vlaamse regering van 18 maart 2022 tot regeling van de tijdelijke huisvesting van gezinnen of alleenstaanden die dakloos zijn of dreigen te worden naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne

 

Ministerieel besluit van 10 december 2020 betreffende de voorwaardelijke goedkeuring van de gemeentelijke verordening conformiteitsattest, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 augustus 2020

 

Beslissing van de gemeenteraad van 28 januari 2021 'Lokaal woonbeleid - wijziging verordening conformiteitsattest - goedkeuring'

 

Brief van minister Matthias Diependaele van 24 maart 2022 met aanbevelingen over het waarborgen van de veiligheid, gezondheid en menswaardigheid van de zelfstandige woningen en kamers waarin Oekraïense vluchtelingen tijdelijk worden gehuisvest (kenmerk: WoVl/WK/20220324)

 

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 9 mei 2022 'Lokaal woonbeleid - verordening conformiteitsattest - wijziging van de toepasselijkheid van de verordening op de woningen die tijdelijk worden aangeboden aan Oekraïense tijdelijk ontheemden en waarop het specifieke huurregime van toepassing is - doorverwijzing naar de gemeenteraad'

 

Motivering

 

Het opvangen van de Oekraïense vluchtelingen is een grote uitdaging. Er moet niet alleen voldoende noodopvang en tijdelijke huisvesting gevonden worden voor de oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne, het moet ook op een veilige, gezonde en menswaardige manier gebeuren.

 

Voor de noodopvang of de tijdelijke huisvesting in zelfstandige woningen en kamers is de Vlaamse Codex Wonen van toepassing. Om de zoektocht naar woningen in functie van de Oekraïense vluchtelingencrisis te faciliteren heeft de Vlaamse regering wel een aantal tijdelijke afwijkingen op de woningkwaliteitsnormen vastgesteld.

 

Voor woningen die enkel voldoen aan de afwijkende woningkwaliteitsnormen zoals vastgesteld door de Vlaamse regering kan geen conformiteitsattest worden afgeleverd. Volgens de gemeentelijke verordening is een conformiteitsattest voor huurwoningen op het grondgebied van Malle evenwel verplicht, zij het dat deze verplichting gefaseerd geldt.

 

Het decreet van 18 maart 2022 tot regeling van de tijdelijke huisvesting van gezinnen of alleenstaanden die dakloos zijn of dreigen te worden naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne voorziet in artikel 4 echter dat als het lokaal bestuur deze verplichting niet wenst toe te passen op de woningen die tijdelijk worden aangeboden in functie van deze vluchtelingencrisis, ze hierover een bijzondere bepaling kan opnemen in haar verordening. Het lokaal bestuur moet dergelijke bepaling niet ter goedkeuring voorleggen, zij moet de Vlaamse regering hiervan enkel op de hoogte brengen. De bijzondere bepaling kan dus meteen in werking treden.

 

Gemeente Malle wil van deze mogelijkheid gebruik maken voor de woningen die worden verhuurd in het kader van het specifiek huurregime voor de Oekraïense vluchtelingen.

Beraadslaging

 

Burgemeester Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon vraagt hoeveel Oekraïense vluchtelingen er in Malle op dit moment opgevangen worden.

 

Burgemeester Sanne Van Looy stelt dat er niet echt wijzigingen zijn gebeurd sinds de laatste toelichting over de stand van zaken. Ze meent dat het een 50 vluchtelingen zijn.

 

De gemeenteraad besluit eenparig

 

Artikel 1 - volgende gemeentelijke verordening conformiteitsattest goed te keuren:

 

Verordening conformiteitsattesten

 

Artikel 1 - toepassingsgebied

 

§1 Voor elke woning die verhuurd, te huur of ter beschikking wordt gesteld als hoofdverblijfplaats of met het oog op de huisvesting van een of meer studenten, moet de verhuurder een conformiteitsattest kunnen voorleggen.

 

§2 Deze verplichting wordt gefaseerd ingevoerd voor alle nieuwe verhuringen gefaseerd op basis van de leeftijd van de huurwoning:

         2021: woningen van 50 jaar en ouder (bouwjaar 1971 en vroeger)

         2022-2025: woningen van 40 jaar en ouder

         2026-2028: woningen van 30 jaar en ouder

         2029: woningen van 20 jaar en ouder.

 

§3 De verplichting voorzien in §1 geldt niet voor de verhuurders van woningen of kamers in het kader van de noodopvang of de tijdelijke huisvesting in zelfstandige woningen en kamers van Oekraïense vluchtelingen met het statuut van tijdelijk ontheemde en waarop het specifieke huurregime zoals voorzien in het decreet van 18 maart 2022 tot regeling van de tijdelijke huisvesting van gezinnen of alleenstaanden die dakloos zijn of dreigen te worden naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Deze woningen of kamers moeten wel voldoen aan de afwijkingen op de minimale woningkwaliteitsnormen zoals voorzien in het besluit van de Vlaamse regering van 18 maart 2022 tot regeling van de tijdelijke huisvesting van gezinnen of alleenstaanden die dakloos zijn of dreigen te worden naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne.

 

Artikel 2 - geldigheidsduur

 

De geldigheidsduur van het conformiteitsattest voor woningen en kamers, welke verhuurd, te huur of ter beschikking worden gesteld als hoofdverblijfplaats of met het oog op de huisvesting van een of meer studenten, is afhankelijk van het aantal gebreken in categorie 1 op het technisch verslag:

         Indien de woning of kamer minder of 4 gebreken heeft in categorie I, is de geldigheidsduur 10 jaar.

         Indien de woning of kamer 5 of 6 gebreken heeft in categorie I, dan wordt de geldigheidsduur beperkt tot 5 jaar.

 

Artikel 3 - kosten

 

Het conformiteitsattest wordt gratis afgeleverd.

 

Artikel 4 - bekendmaking en inwerkingtreding

 

§1 Dit reglement treedt in werking op 20 mei 2022.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

§3 De gewijzigde verordening wordt ter kennis gebracht van de Vlaamse minister van Wonen.

 

Artikel 2 - de beslissing van de gemeenteraad van 28 januari 2021'Lokaal woonbeleid - wijziging verordening conformiteitsattest - goedkeuring' op te heffen vanaf 20 mei 2022.

 

Artikel 3 - een uittreksel van deze beslissing ter kennisgeving over te maken aan de Vlaamse regering, zoals bepaald in artikel 4 van het decreet van 18 maart 2022 tot regeling van de tijdelijke huisvesting van gezinnen of alleenstaanden die dakloos zijn of dreigen te worden naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Kindvriendelijke gemeente - strategie - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

In het meerjarenplan 2020-2025 formuleerden we de actie "We streven naar een erkenning als kindvriendelijke gemeente" (AC000111). De gemeente legt momenteel een traject af met als bedoeling het label kindvriendelijke gemeente te behalen in 2022. Hiervoor werd een stuurgroep kindvriendelijke gemeente opgericht waarbij collega's uit de verschillende diensten en de betrokken schepenen samenwerken aan dit traject.


Het college van burgemeester en schepenen nam op 7 maart 2022 in het kader van het traject om het label kindvriendelijke gemeente te behalen kennis van de resultaten van fase 1 (kwantitatieve en kwalitatieve analyse) en fase 2 (belevingsonderzoek) en ging het engagement aan om met deze resultaten aan de slag te gaan en te werken aan een visie en een strategie voor een kindvriendelijk Malle.


Op 21 maart 2022 hechtte het college van burgemeester en schepenen goedkeuring aan de visie voor een kindvriendelijk Malle. Ook werd door het college van burgemeester en schepenen het mandaat voor de opvolging en uitvoering van de strategie kindvriendelijkheid aan de werkgroep kindvriendelijke gemeente toegekend. De strategie zelf ligt nu ter goedkeuring voor. Bij de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan zullen de hierin opgenomen acties geïntegreerd worden in het meerjarenplan van de gemeente Malle. Ook zullen de in het actieplan voorziene kredieten bij de eerste aanpassing van het meerjarenplan worden opgenomen. Hierbij zullen kredieten toegekend worden aan specifieke acties.

 

De jeugdraad gaf op 22 april 2022 een positief advies over het voorstel van de strategie kindvriendelijke gemeente.  

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Motivering

 

De gemeenteraad keurt de strategie kindvriendelijkheid voor Malle goed en engageert zich om, indien de titel kindvriendelijke gemeente behaald wordt, de acties in de strategie uit te voeren en de nodige budgetten te voorzien.

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt wat er juist zal worden gedaan.

 

Schepen Elisabeth Joris stelt dat ingezet zal worden op de kinderen en de kinderrechten. Het is de bedoeling om de kinderen en jongeren te betrekken bij het beleid. Het welbevinden van de kinderen staat centraal aldus schepen Elisabeth Joris. Tot slot verwijst schepen Elisabeth Joris naar de verschillende pijlers waar op ingezet zal worden.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of het dan over de school, vrije tijd en de verenigingen gaat.

 

Schepen Elisabeth Joris stelt dat het er inderdaad bij hoort, maar dat het nog verder gaat dan enkel verenigingen.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of er een luik voorzien wordt voor kinderen met een beperking.

 

Schepen Elisabeth Joris stelt dat er in het kader van sport al zeker extra op ingezet zal worden.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of de speelpleintjes verbeterd zullen worden.

 

Schepen Elisabeth Joris antwoordt dat dat inderdaad gebeurt.

 

Raadslid Alex Van Loon verwijst naar het onderzoek van een schoolpremie dat in 2024 zou gebeuren. Hij vraagt of dit niet eerder kan.

 

Schepen Elisabeth Joris stelt dat dit bekeken moet worden, maar dat het misschien wel kan.

 

Schepen Wouter Patho stelt dat er vandaag geen schoolpremie is, maar dat er wel verschillende facturen ten laste worden genomen.

 

Raadslid Alex Van Loon pleit er voor om het onderzoek vroeger te doen.

 

Raadslid Alex Van Loon wijst op het onder de loep nemen van de werking van de vrijetijdspas. Hij vraagt of aan bepaalde zaken gedacht wordt.

 

Schepen Wouter Patho stelt dat het vooral gaat over het onder de loep nemen of deze pas bij de juiste mensen terecht komt en of deze pas gebruikt wordt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - in het kader van kindvriendelijke gemeente het document met als titel " 20220519_Strategie voor een kindvriendelijk Malle", bestaande uit 14 bladzijden, goed te keuren.
 

Artikel 2 - om vanaf het jaar 2023 de nodige extra budgetten te voorzien in het meerjarenplan voor de uitvoering van nieuwe acties die gekoppeld zijn aan de strategie kindvriendelijke gemeente en de strategie voor een kindvriendelijke gemeente een prominente plaats te geven in de beleidsplanning.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Reglement uitleendienst - aanpassing - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het reglement voor de uitleendienst moet aangepast worden.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Motivering

 

Volgende aanpassingen worden voorgesteld:

     de klemmen voor het Herashekwerk moeten niet meer afgehaald worden, maar worden door de dienst openbare werken meegeleverd;

  de vermelding dat de elektricien de stroomverdeelkast van de gemeente levert, wordt geschrapt omdat ze soms ook door andere collega's geleverd wordt;

  het spandoek voor overlast fuiven werd geschrapt uit artikel 3.1.2.

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit eenparig

 

Artikel 1 - goedkeuring te hechten aan navolgend gemeentelijk reglement uitleendienst:

 

'GEMEENTELIJK REGLEMENT UITLEENDIENST

 

Dit reglement is van toepassing op al het materiaal opgenomen in de lijst van uitleenbaar materiaal, vermeld in de bijlage aan het ‘gemeentelijk retributiereglement betreffende materiële steun (uitleendienst)’ verder genoemd ‘retributiereglement’.

 

1. AANVRAGER

 

1.1 Volgende organisaties in de gemeente Malle kunnen gebruik maken van de gemeentelijke uitleendienst materialen voor hun eigen activiteiten:

• Erkende verenigingen;

• Erkende buurtwerkingen;

• Adviesraden;

• Scholen en hun oudercomités.

Het college van burgemeester en schepenen beslist wanneer een organisatie, die niet onder

voornoemde opsomming kan worden gecatalogeerd, als organisatie kan worden aanzien in het kader van dit reglement.

 

1.2 Ook andere gemeenten kunnen gebruik maken van de algemene gemeentelijke

uitleendienst materialen van Malle. Men dient steeds zelf in te staan voor het transport.

 

1.3 Bedrijven van Malle kunnen voor uitzonderlijke activiteiten, ruimer dan de dagelijkse

werking en eigen personeel, gebruik maken van de gemeentelijke uitleendienst in zoverre het college van burgemeester en schepenen hiermee akkoord gaat. Bedrijven dienen een retributie te betalen voor het gebruik van materiaal, zoals vermeld in het retributie-reglement.

 

2. AANVRAAG

 

2.1 Het indienen van de aanvraag gebeurt door het aanvraagformulier (1.1 en 1.2) in te

vullen dat terug te vinden is op www.malle.be. Aanvragen moeten steeds volledig zijn en er mag niet meer materiaal aangevraagd worden dan absoluut nodig is. Indien hierop inbreuken worden vastgesteld, krijgt de aanvrager een waarschuwing. Bij herhaaldelijke inbreuken wordt het recht tot ontlenen van materiaal voor een periode van een jaar ontnomen.

 

2.2 De aanvraag dient te gebeuren minimum 1 maand voor de datum van de activiteit. Vanaf 1 januari van het jaar X kan er materiaal aangevraagd worden voor jaar X en jaar X+1.

 

2.3 Materiaal mag maximaal voor een periode van 3 weken uitgeleend worden. Uitzonderingen kunnen mits motivering toegestaan worden. Voor elke uitlening, langer dan 3 dagen, kunnen de gemeentelijke diensten een overleg aangaan met de gebruiker, in het kader van het optimale gebruik van de beschikbare materialen.

 

2.4 Indien aanvragen voor het ontlenen van materialen gelijktijdig worden ingediend, wordt

bij de behandeling van de aanvragen de volgende rangorde gerespecteerd:

1) gemeentelijke activiteiten;

2) organisaties vermeld in punt 1.1;

3) bedrijven uit Malle;

4) andere gemeenten.

 

2.5 Materialen worden vastgelegd onder voorbehoud van gemeentelijke evenementen. De

vastlegging is definitief 16 weken voor het tijdstip van reservatie.

 

2.6 Het definitief toekennen van materialen aan een andere gemeente kan pas vanaf een

maand voor de datum van de activiteit.

 

2.7 De gemeentelijke diensten verplaatsen geen materiaal tijdens de weekends of op feestdagen. Het is toegestaan om onderlinge afspraken te maken tussen de ontleners over het verplaatsen van gemeentelijk materiaal, mits deze afspraken met duidelijke vermelding van welk materiaal er verplaatst zal worden en naar waar, minstens 2 weken voorafgaand aan de verplaatsing gemeld worden aan de verantwoordelijke voor de uitleendienst (tel. 03-310.06.46, uitleendienst@malle.be). De verantwoordelijkheid voor het materiaal dat verplaatst wordt, gaat na de verplaatsing over naar de vereniging die verzoekt om de verplaatsing. Enkel het materiaal waarvan gemeld werd dat het verplaatst zou worden, zal na verplaatsing op de gemelde locatie worden opgehaald.

 

2.8 Binnen de 15 werkdagen na het indienen van de digitale aanvraag ontvangt de aanvrager een ontvangstmelding. Een bevestiging wordt uiterlijk 16 weken voor de activiteit verstuurd.

 

2.9 Indien de gevraagde materialen niet voorradig zijn, kan enkel voor de uitleen van

nadarhekken, podiumelementen of een toiletwagen door de gemeente naar een alternatief gezocht worden. Indien deze materialen bij een naburige gemeente worden uitgeleend, gebeurt dit op initiatief van de eigen gemeentediensten en niet door de ontlener zelf.

 

3. GEBRUIK

 

3.1 Het uitlenen van materialen wordt enkel tijdens werkdagen verzorgd:

3.1.1 Materiaal van de algemene uitleendienst wordt steeds ter plaatse geleverd en ter

plaatse opgehaald door de gemeentelijke diensten. De aanvrager is bij voorkeur aanwezig bij de levering van de materialen. De plaats van levering is op grondgebied Malle en is makkelijk bereikbaar en toegankelijk.

3.1.2 Een uitzondering op artikel 3.1.1 zijn de brandblustoestellen, veiligheidspictogrammen en noodverlichtingsarmaturen. Deze materialen dient de ontlener zelf af te halen en ook weer terug te brengen tijdens de openingsuren van de dienst openbare werken, Nijverheidsstraat 7.

3.1.3 Materiaal van de uitleendienst vrije tijd moet steeds op afspraak afgehaald en terug

ingeleverd worden aan het vrijetijdsloket, Sint-Jozeflei 6 (tel.: 03-310.05.71).

3.1.4 De openingsuren van de gemeentelijke diensten zijn raadpleegbaar op www.malle.be.

 

3.2 De ontleende materialen moeten met goede zorg behandeld worden. De ontlener neemt

de nodige maatregelen om de materialen te beveiligen tegen alle weersomstandigheden, brand, diefstal en vandalisme. De ontlener is verantwoordelijk voor de uitgeleende materialen vanaf het moment van levering tot het moment van ophaling ter plaatse (zie 3.1.1) of van afhalen tot inlevering aan het vrijetijdsloket (zie 3.1.2).

 

3.3 De gebruiksvoorwaarden van het materiaal, opgenomen in de materiaallijst, dienen strikt nageleefd te worden.

 

3.4 Na gebruik dient de ontlener:

• de materialen die ter plaatse geleverd worden: op dezelfde plaats, dezelfde wijze en in

dezelfde staat, proper en ontdaan van eventuele versieringen, te plaatsen zoals bij de levering, zodat het ophalen op een handige, vlotte manier kan gebeuren.

• de materialen die afgehaald moeten worden aan het vrijetijdsloket: in dezelfde staat, proper en volledig terug ingeleverd te worden bij de dienst vrije tijd.

 

3.5 Indien materiaal te laat wordt ingeleverd (zie 3.1.2), wordt een bijkomende retributie per stuk / per dag aangerekend zoals vermeld in het retributiereglement.

 

4. NAZORG, VERLIES OF BESCHADIGING

 

4.1 De ontlener dient bij levering ter plaatse (zie 3.1.1) of bij afhaling aan het vrijetijdsloket

(zie 3.1.2) schade, tekortkomingen of gebreken aan de materialen aan te geven. Zo niet wordt verondersteld dat het materiaal in optimale staat verkeert. Is men niet aanwezig bij de levering ter plaatse, dan dient schade, tekortkomingen of gebreken telefonisch of per mail gemeld te worden op het moment dat men deze vaststelt en uiterlijk voor aanvang van het evenement (tel.: 03-310.06.46, uitleendienst@malle.be).

 

4.2 Beschadiging of verlies van materialen moet altijd gemeld worden. De ontlener zal een

rekening ontvangen bij beschadiging van materialen, verlies van materialen of ontoereikende nazorg. De bedragen hiervoor zijn opgenomen in het ‘gemeentelijk retributiereglement uitleendienst’:

4.2.1 Bij beschadiging of onvoldoende nazorg zal het bedrag van de herstellingskosten of

onderhoudskost worden gefactureerd, verhoogd met een forfaitaire administratieve

retributie.

4.2.2 Bij verlies of onherstelbare schade zal de vervangingswaarde of restwaarde worden

gefactureerd.

 

5. BIJKOMENDE BEPALINGEN

 

5.1 Het college van burgemeester en schepenen kan gedurende een bepaalde periode of op

een bepaald tijdstip de dienstverlening om dringende redenen schorsen omdat voorrang moet worden gegeven aan noodwendigheden in verband met de inrichting en de werking van de gemeentelijke diensten of de gemeentelijke opdrachten of overmacht.

 

5.2 Bij overtredingen van het reglement kan de betrokken aanvrager of vereniging door het

college van burgemeester en schepenen voor een bepaalde periode uitgesloten worden van het gebruik van de uitleendienst en/of kan er voor het ontleende materiaal een kostprijs aangerekend worden op basis van het retributiereglement.

 

5.3 Het gemeentebestuur van Malle kan niet aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen

overkomen of veroorzaakt door het ter beschikking stellen van het geleende materiaal.

 

5.4 Het college van burgemeester en schepenen beslist over de toewijzing van materiaal in

geval van conflicten en over uitzonderingen op dit reglement.

 

6. UITZONDERLIJKE MATERIALEN

 

6.1 De wc-wagen

6.1.1. Voor het uitlenen van de wc-wagen wordt een waarborg gevraagd zoals vermeld in het retributiereglement. De waarborg dient betaald te zijn uiterlijk 1 maand voor de effectieve ontleendatum. De waarborg wordt terugbetaald nadat de wc-wagen nagekeken en volledig in orde is. De ontlener gebruikt de wc-wagen als een goede huisvader voor het aangevraagde evenement. Tijdens het evenement is de ontlener verantwoordelijk in geval van beschadiging. De gemeentelijke dienst openbare werken zorgt de plaatsing van de wc-wagen en de nodige aansluitingen. Een persoon van de organisatie wordt verwacht aanwezig zijn bij het plaatsen en ophalen van de wagen. De gemeentelijke dienst openbare werken neemt hiervoor tijdig contact op. Is er niemand van de organisatie aanwezig bij het plaatsen van de WC-wagen, dan wordt er vanuit gegaan dat de WC-wagen in goede staat en op de juiste locatie is geplaatst. Verplaatsen nadien is dan niet meer mogelijk.

6.1.2. De ontlener zorgt zelf voor wc-papier, handdoekjes en zeep en staat in voor het poetsen van de wagen:

• Alle toiletten

• Lavabo’s en spiegels

• Wanden, deuren en vloeren

• Plafonds indien nodig

• Buitenzijde van de wagen

• De afvalbakjes moeten leeggemaakt zijn.

Ook moet de ontlener er voor zorgen dat er niet gerookt wordt in de wc-wagen en dat er niets aan de binnen- of buitenkant van de wagen opgehangen of bevestigd wordt. De ontlener dient de WC-wagen na gebruik leeg, schoon en onbeschadigd conform de bijgevoegde controlelijst terug aan te bieden. Als de wagen niet proper is achtergelaten, dan neemt de technische dienst contact op met de verantwoordelijke van de vereniging om een nieuwe afspraak te maken om de wagen proper op te komen halen. Als de wagen hierna niet proper opgehaald kan worden, dan wordt hiervoor een retributie geheven zoals vermeld in het retributiereglement. Eventuele beschadigingen of ontbrekende onderdelen worden genoteerd. De ontlener ontvangt nadien een overzicht van de kostprijs van de uit te voeren herstellingen en/of – indien nodig – de aankoop van nieuw materiaal. Dit bedrag wordt afgehouden van de waarborg. Voor de eventuele meerkost wordt een factuur opgemaakt.

6.1.3 De WC-wagen wordt niet ontleend als er een risico is op vorstschade.

6.1.4 De aanvrager mag aan de gebruikers van de WC’s een kleine vergoeding vragen.

 

6.2 De overdekte podiumwagen

De overdekte podiumwagen wordt enkel opgesteld en opgebroken door personeel van de

gemeente Malle al of niet bijgestaan door personen eigen aan de organisatie.

 

6.3 Stroomverdeelkasten

Stroomverdeelkasten worden steeds door de gemeente geleverd. Het is ten strengste verboden om wijzigingen aan te brengen. Indien men specifieke wensen heeft, kunnen deze tot 2 weken voor het evenement plaats vindt, voorgelegd worden aan de dienst openbare werken. Voor elke wijziging die door de ontlener zonder toestemming wordt aangebracht en die na gebruik terug dient aangepast te worden, zullen werkuren aangerekend worden eventueel vermeerderd met keuringskosten.

 

6.4 Herashekwerk

Het Herashekwerk kan enkel ontleend en geleverd worden per volledig transporthek (24 stuks) en zal ook op die manier aangerekend worden volgens het ‘gemeentelijk retributiereglement uitleendienst’.

 

7. COMMUNICATIEVERPLICHTINGEN

 

De gemeente behoudt zich het recht voor om bij bepaalde activiteiten communicatie-verplichtingen op te leggen, zoals opname van het gemeentelijk logo in brochures, op flyers, op affiches en in briefwisseling en het plaatsen van vlaggen of spandoeken van de gemeente.

 

8. BIJLAGEN

 

Dit reglement is enkel volledig samen met het gemeentelijk retributiereglement betreffende materiële steun (uitleendienst) en de controlelijst voor de WC-wagen.'

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Financieel beleid - gemeentelijk retributiereglement betreffende materiële steun (uitleendienst) - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 19 december 2019 het gemeentelijk retributiereglement betreffende de materiële steun (uitleendienst) goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt

 

Grondwet, artikel 173

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Gemeentelijk reglement uitleendienst van 19 mei 2022

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende retributies voor de prestaties die het gemeentebestuur levert.

 

Omdat de doelgroepen die vallen onder artikel 1.1 van het gemeentelijk reglement bijdragen aan de gemeentelijke infrastructuur via de gemeentelijke belastingen, genieten zij 100% korting op de huurprijs. Dit geldt niet voor het ontlenen van het HERAS-hekwerk.

 

Omdat de doelgroepen die vallen onder artikel 1.2 hun materiaal ook gratis uitlenen aan de gemeente, genieten zij 100% korting op de huurprijs. Dit geldt niet voor het ontlenen van het HERAS-hekwerk en de overdekte podiumwagen.

 

Financiële gevolgen

Volgnummer

MJP002238

Omschrijving

Retributie - uitleendienst openbare werken

Geraamde ontvangst

1.500 euro per jaar

Beraadslaging

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alain De Laet vraagt of er zicht is op hoeveel keer gebruik gemaakt wordt van de waarborg of de retributie. Is er een zicht op welk bedrag dit vertegenwoordigt?

 

Schepen Wim Jordens stelt het juiste bedrag te zullen nagaan.

 

De gemeenteraad besluit eenparig

 

Artikel 1 - het volgende retributiereglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk retributiereglement betreffende materiële steun (uitleendienst)

 

Artikel 1 - algemeen

 

Vanaf 23 mei 2022 tot en met 31 december 2025 heft de gemeente Malle een retributie voor materiële steun.

 

Artikel 2 - gebruikers

 

 §1 De retributie is verschuldigd door de aanvrager van het ontleenbaar materiaal.

 

§2 Door het in ontvangst nemen van materiële steun, aanvaardt de aanvrager de bepalingen van het gemeentelijk reglement uitleendienst en het retributiereglement.

 

Artikel 3 - tarief en berekening

 

§1 De gemeente Malle hanteert de volgende tarieven:

         De tarieven voor het ontleenbaar materiaal zijn opgenomen in bijlage 1

 

§2 De gemeenteraad verleent delegatie aan het college van burgemeester en schepenen om bijlage 1 actueel te houden wanneer dat nodig is.

 

§3 Aanvragen van organisaties die onder artikel 1.3 van het gemeentelijk reglement uitleendienst vallen, moeten het tarief betalen, vermeerderd met een uurtarief van 38 euro per uur per personeelslid voor het leveren en ophalen van het materiaal vermeld in artikel 3.1.1 van het gemeentelijk reglement uitleendienst.

 

§4 Bij verlies of beschadiging van materiaal, zoals vermeld in artikel 4.2 van het gemeentelijk reglement uitleendienst gelden de volgende bijkomende retributies:

 

Prestatie

Tarief

administratieve kost bij opmaken van een dossier voor facturatie vanaf 5 euro

25 euro/dossier

herstellingswerken door gemeentepersoneel

38 euro/uur

herstellingswerken door derden

herstellingskosten

als herstel niet mogelijk is

 

materiaal jonger dan 1 jaar

vervangingswaarde

materiaal ouder dan 1 jaar

restwaarde

 

 §5 Voor het extra inzetten van gemeentepersoneel, op verzoek van de aanvrager, gelden de volgende bijkomende retributies:

 

Prestatie

Tarief

gepresteerde uren op weekdagen en buiten de normale werkuren

57 euro/uur

gepresteerde uren in het weekeinde

76 euro/uur

transport per gereden kilometer (exclusief werkuren chauffeur)

0,3 euro/km

gebruik zwaar materiaal (exclusief werkuren chauffeur)

75 euro/uur

forfait voor dringende oproepen buiten kantooruren:

152 euro

 

§6 Als materiaal, vermeld in artikel 3.1.1 en 3.1.3 van het gemeentelijk reglement uitleendienst, laattijdig wordt ingeleverd, geldt een bijkomende retributie van 10 euro.

 

§7 Als de WC-wagen niet leeg of proper terug wordt aangeboden, zoals vermeld in artikel 6.1.3 van het gemeentelijk reglement uitleendienst, geldt een bijkomende retributie van 200 euro.

 

 §8 Als de herbruikbare bekers niet proper afgewassen en droog terug worden aangeboden, zoals vermeld in artikel 4.2.1 van het ‘gemeentelijk reglement uitleendienst’, geldt een bijkomende retributie van 150 euro voor een bak van 500 herbruikbare bekers en 50 euro voor een bak van 150 herbruikbare bekers.

 

Artikel 4 – waarborg

 

 §1 Voor het uitlenen van de WC-wagen wordt, zoals vermeld in artikel 6.1.1 van het ‘gemeentelijk reglement uitleendienst’, een waarborg gevraagd van 200 euro. Dit bedrag wordt terugbetaald nadat de WC-wagen nagekeken en volledig in orde is. Indien de WC-wagen niet leeg of proper terug wordt aangeboden, zoals vermeld in artikel 6.1.2 van het ‘gemeentelijk reglement uitleendienst’, wordt een retributie geheven van 200 euro.

 

Artikel 5 - vrijstellingen

 

 §1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

 

§2 Aanvragen van organisaties die onder artikel 1.1 van het gemeentelijk reglement uitleendienst vallen, krijgen 100% korting op de huurprijs, met uitzondering voor het ontlenen van het HERAS-hekwerk.

 

§3 Aanvragen van organisaties die onder artikel 1.2 van het gemeentelijk reglement uitleendienst vallen, krijgen 100% korting op de huurprijs, met uitzondering voor het ontlenen van het HERAS-hekwerk en de overdekte podiumwagen.

 

Artikel 6 - invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de retributie in.

 

§2 De gebruiker betaalt de retributie binnen de dertig dagen na verzending van de factuur.

 

§3 Als de gebruiker de retributie niet binnen de dertig dagen betaalt, zal de financieel directeur de retributie invorderen volgende de volgende regels:

         Voor het betwiste gedeelte of een schuldvordering tegen een publieke rechtspersoon gelden de regels van de burgerlijke rechtspleging

         Voor het niet-betwiste gedeelte kan de financieel directeur een dwangbevel uitvaardigen conform artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 7 - bezwaren

 

De gebruiker kan binnen de dertig dagen na de verzending van de factuur bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en gemotiveerd.

 

Artikel 8 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

 §1 Het reglement treedt in werking op 23 mei 2022.

 

 §2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Bijlage 1: lijst van uitleenbaar materiaal met huurprijs en kostprijs vanaf 23 mei 2022

 

ZELF AF TE HALEN

Artikel

Aantal stuks/sets

Retributie per stuk/set

in euro

Kostprijs per stuk/set

in euro

Afbakeningskegels (10 stuks/set)

1 set

1

45

Badmintonrackets (12 stuks/set)

1 set

2

75

Bakens oriëntatieloop groot zonder tangen

(20 stuks/set)

1 set

0,5

12

Bakens oriëntatieloop klein met tangen

(12 stuks/set)

1 set

0,5

15

Beachvolleybalnet

1 set

2

75

Brandblusser Aqua

10 stuks

4

160

Brandblusser CO2

6 stuks

5

190

Buitenspeelfrisbee

2 sets

0,5

20

Catch game - spel

1 set

0,5

20

Circuskoffer

2 sets

6

235

Geluidsversterker met CD-speler en microfooningang

1 stuk

9

350

Herbruikbare bekers 25 cl (150 stuks/set)

3 sets

4

150

Herbruikbare bekers 25 cl (400 stuks/set)

3 sets

12,5

400

Hockeyset

1 stuk

3

115

Kaartspel maxi

1 set

0,5

20

Megafoon

2 stuks

2,5

95

Parachute 6 m

1 stuk

2,5

105

Pictogram groot ‘blustoestel’

14 stuks

0,5

19,95

Pictogram groot ‘nooduitgang’ (links)

27 stuks

0,5

19,95

Pictogram groot ‘nooduitgang’ (rechts)

33 stuks

0,5

19,95

Pictogram groot ‘pijlen’

3 stuks

0,5

19,95

Pictogram groot ‘uitgang’

31 stuk

0,5

19,95

Pictogram groot ‘verzamelplaats’

1 stuk

0,5

19,95

Pictogram klein ‘blustoestel’

17 stuks

0,5

9,95

Pictogram klein ‘nooduitgang’ (links)

49 stuks

0,5

9,95

Pictogram klein ‘nooduitgang’ (rechts)

35 stuks

0,5

9,95

Pictogram klein ‘uitgang’

11 stuks

0,5

9,95

Reuzen Mikado

1 stuk

0,5

25

Reuzen Twister

1 stuk

1

45

Schminkkoffer

3 sets

10

125

Spandoek ‘Beperk het nachtlawaai’

1 stuk

1,5

60

Spandoek blauw 'START'

1 stuk

2,5

109

Spandoek klein type nadar 'Dienst sport Malle'

4 stuks

1

51

Spandoek klein type nadar 'Gemeente Malle'

4 stuks

1

51

Spandoek XL 'Welkom in Malle'

1 stuk

5

200

Sport- en spelkoffer

2 sets

5,5

222,5

Walkie talkies (4 stuks/set)

1 set

12

476

 

WORDT GEBRACHT EN WEER OPGEHAALD

Artikel

aantal stuks/sets

Retributie

per stuk/set

in euro

kostprijs

per stuk/set

in euro

Afvalcontainer 1.100 liter

8 stuks

3

125

Afvalcontainer 120 liter

20 stuks

2

70

Beachvlag 'dienst sport' met betonvoet

4 stuks

6,5

262

Bord voor jubileum

1 stuk

0,5

10

Conifeer

45 stuks

0,5

25

Container (om materiaal in op te bergen)

1 stuk

175

7.000

Erker voor jubileum

1 stuk

0,5

10

Geluidsinstallatie (1 micro, 1 versterker, 1 CD-speler)

2 sets

37,5

1.500

Heras afschermdoeken

96 stuks

1,5

60

Herashekwerk (incl. klemmen) – 24 stuks/set

4 sets

50

85

Huldigingspodium

1 stuk

1,5

60

Lichtsnoer met lampjes 20 m

10 stuks

2

70

Mobiele wastafel (met 10 kraantjes)

5 stuks

25

1.000

Nadarbareel klein met bord "opgepast oversteekplaats"

10 stuks

1,5

50

Nadarbareel met losse poten 2,5 m

200 stuks

1,5

60

Nadarbareel met vaste poten 2,2 m

100 stuks

1,5

60

Nadarbareel met vaste poten 2,5 m

90 stuks

1,5

60

Noodverlichting

5 stuks

2,5

100

Parasol + voet – diameter 3 m

5 stuks

22

890

Partytent 3 m x 3 m – gemeente Malle

21 stuks

42

1.680

Podiumelement verstelbaar - 5 stuks/set - poten voor de podiumelementen worden standaard meegeleverd in 3 maten (40 cm, 60 cm en 80 cm)

8 sets

9,5

380

Podiumelementpoten 1 m (4 stuks/set)

3 sets

9,5

380

Podiumtrapje

3 stuks

6

230

Podiumwagen

1 stuk

250

10.000

Roltribune - 20 zitplaatsen

4 stuks

125

5.000

Sheltertent (voor 88 personen, 16,7 m, hoogte centrale mast 6 m)

1 stuk

95

3.760

Spreekgestoelte

2 stuks

2,5

100

Staantafels – 10 stuks/set

4 sets

22,5

900

Stoel – 50 stuks/set

16 sets

25

1.000

Stroomverdeelkast met toebehoren

4 stuks

30

1.250

Tafel klapmodel – 10 stuks/set

12 sets

40

1.600

Tentoonstellingskubus hoogte 0,52 m

10 stuks

1

50

Tentoonstellingskubus hoogte 0,72 m

10 stuks

1

50

Tentoonstellingskubus hoogte 1,02 m

10 stuks

1

50

Tentoonstellingskubus hoogte 1,32 m

10 stuks

1

50

Tentoonstellingspaneel 2,00 m x 1,25 m

16 stuks

2,5

100

Toogplanken – 1 plank en 2 of 3 haken per set

30 sets

1,5

60

Verkeersbord 'verboden parkeren'

30 stuks

1

30

Verlengkabel 50 m - 220V

4 stuks

1

45

Vlag Malle, België, Vlaanderen, Provincie

16 stuks

0,5

25

Vlaggenmast

16 stuks

2,5

95

Vlaggenstatief groot - voor buiten

2 stuks

1

40

Vlaggenstatief klein

3 stuks

1

30

Vuurkorf

4 stuks

1

50

Waterverdeelstuk

2 stuks

1

50

WC-container

1 stuk

325

13.000

WC-wagen

1 stuk

475

19.000

 

Artikel 2 - het gemeentelijk retributiereglement betreffende de materiële steun (uitleendienst) goedgekeurd door de gemeenteraad op 19 december 2019, op te heffen vanaf 23 mei 2022.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Mondiaal beleid - toekenning noodhulp aan Oekraïne - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het subsidiereglement mondiaal beleid, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 31 maart 2022, voorziet dat maximum 12.000 euro van het bedrag voorzien voor projectondersteuning kan toegekend worden aan noodhulp naar aanleiding van natuurrampen, humanitaire rampen of gewapende conflicten.

 

Het college van burgemeester en schepenen kan, na advies van de Mondiale Raad, beslissen om eenmalig een bedrag toe te kennen.
 

In de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 25 april 2022 werd goedkeuring verleend aan het voorstel om een gift ten bedrage van 2.000 euro over te maken aan Artsen Zonder Grenzen op het rekeningnummer BE73 0000 0000 6060 voor hulp aan de bevolking van Oekraïne.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Subsidiereglement mondiaal beleid goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 31 maart 2022

 

Motivering

 

De gemeenteraad wenst expliciet in kennis te worden gesteld van de verstrekte giften in het kader van noodhulp.

 

Financiële gevolgen

 

Volgnummer

MJP000939

Omschrijving

Subsidie - mondiale verenigingen - reglement

Beschikbaar krediet

4.441 euro

Raming (inclusief btw)

2.000 euro

Vastlegging (inclusief btw)

2.000 euro

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns stelt dat ze de steun niet in vraag stelt, maar wijst er op dat er ook grote problemen zijn in Somalië.

 

Schepen Elisabeth Joris stelt het te zullen meenemen en meent dat er vorige keer steun naar Somalië gegaan is.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 25 april 2022 om een gift ten bedrage van 2.000 euro over te maken aan Artsen Zonder Grenzen op het rekeningnummer BE73 0000 0000 6060 voor hulp aan de bevolking van Oekraïne.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Gemeentepersoneel - wijziging rechtspositieregeling - wijzigingen fietslease en actualisaties - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De rechtspositieregeling werd de laatste keer aangepast op 25 november 2021.

 

Intussen zijn er enkele nieuwe wetten van kracht die nog niet werden geïntegreerd. De

rechtspositieregeling wordt daarom geactualiseerd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen betreffende de

rechtspositieregeling van het gemeente- en het provinciepersoneel

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 mei 2020 met betrekking tot de goedkeuring van de rechtspositieregeling

 

Beslissingen van het college van burgemeester en schepenen van 30 juni 2008 als aanvulling op de rechtspositieregeling

 

Protocolakkoord van het Bijzonder Onderhandelingscomité van 20 april 2022, in verband met de wijziging van de rechtspositieregelingen

 

Motivering

 

De rechtspositieregeling wordt geactualiseerd:

         De mogelijkheid om een fiets te leasen in ruil voor (een deel van) de eindejaarspremie, vakantiedagen en/of de fietsvergoeding wordt opgenomen.

         Voor weekend- en nachtprestaties wordt de mogelijkheid opgenomen om met een financiële toeslag te werken in de plaats van inhaalrust.

         Er worden enkele noodzakelijke actualisaties opgenomen in afwachting van een nieuw rechtspositiebesluit (door de regering aangekondigd vanaf 1 januari 2023).

Beraadslaging

 

Schepen Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit eenparig

 

Artikel 1 - De rechtspositieregeling (versie mei 2022) als volgt goed te keuren met ingang vanaf 1 juni 2022:

 

Inhoudstafel....................................................................2

Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen.......................................3

Titel II. Personeelsformatie en organogram.............................................4

Titel III. De loopbaan.............................................................5

Hoofdstuk I. De procedures voor de vervulling van functies.................................5

Hoofdstuk II. De aanwerving........................................................5

Hoofdstuk III. Proeftijd............................................................7

Hoofdstuk IV. Evaluatie van het personeelslid tijdens de loopbaan............................8

Hoofdstuk V. Evaluatie van de algemeen directeur en de financieel directeur...................11

Hoofdstuk VI. Vorming, training en opleiding...........................................12

Hoofdstuk VII. De administratieve anciënniteiten van het personeelslid.......................12

Hoofdstuk VIII. De functionele loopbaan..............................................13

Hoofdstuk IX. De bevordering......................................................13

Hoofdstuk X. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit..................14

Hoofdstuk XI. Externe personeelsmobiliteit tussen lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied..14

Titel IV.Het mandaatstelsel, het opdrachthouderschap en de waarneming van een hogere functie....16

Titel V. De ambtshalve herplaatsing..................................................17

Titel VI: Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging18

Titel VII. Het salaris.............................................................19

Titel VIII. Vakantiegeld, toelagen, vergoedingen en andere voordelen........................20

Hoofdstuk I. Vakantiegeld.........................................................20

Hoofdstuk II. De eindejaarstoelage..................................................20

Hoofdstuk III. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen.............21

Hoofdstuk IV. De overuren........................................................21

Hoofdstuk V. De toelagen.........................................................22

Hoofdstuk VI...................................................................22

Hoofdstuk VII. De vergoedingen....................................................22

Hoofdstuk VIII. De sociale voordelen.................................................22

Titel IX. Verloven en afwezigheden..................................................24

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen...................................................24

Hoofdstuk II. De jaarlijkse vakantiedagen.............................................24

Hoofdstuk III. De feestdagen.......................................................25

Hoofdstuk IV . Bevallingsverlof en opvangverlof.........................................25

Hoofdstuk V. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid ......................................26

Hoofdstuk VI. Disponibiliteit........................................................28

Hoofdstuk VII. Verlof voor deeltijdse prestaties.........................................28

Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht.................................................28

Hoofdstuk IX. Terbeschikkingstelling.................................................29

Hoofdstuk X. Het uitlenen van personeel aan een gebruiker................................31

Hoofdstuk XI. Het omstandigheidsverlof...............................................31

Hoofdstuk XII. Het onbetaald verlof..................................................32

Hoofdstuk XIII. De dienstvrijstellingen................................................33

Hoofdstuk XIV. Andere bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden..................34

TITEL X. Slotbepalingen en overgangsbepalingen........................................36

 

 

Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Art. 1.

Deze rechtspositieregeling werd opgemaakt met toepassing van artikel 105 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van het Besluit van de Vlaamse Regering. In deze rechtspositieregeling wordt het Besluit van de Vlaamse Regering als basisdocument gehanteerd. Alle artikels van het Besluit van de Vlaamse Regering zijn integraal van toepassing. In deze rechtspositieregeling worden dan ook enkel de beslissingen die volgens het Besluit van de Vlaamse Regering kunnen ofmoeten genomen worden door de gemeenteraad opgenomen.

 

Art. 2. Toepassingsgebied

§1. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het gemeentepersoneel. Met gemeentepersoneel wordt bedoeld het personeel dat eenzijdig als statutair personeelslid aangesteld werd, evenals het personeel dat met een arbeidsovereenkomst aangeworven werd.

 

§2. Deze rechtspositieregeling is echter niet van toepassing op

1° het personeel van de brandweer

2° het personeel van het gesubsidieerd personeel van het gemeentelijk onderwijs

 

§3. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het niet gesubsidieerd onderwijzend personeel, onder voorbehoud van de afwijkingen eigen aan onderwijzend personeel: salarisschaal, verlofregeling, sommige toelagen en sociale voordelen zoals vermeld in art 102, tweede lid, van het gemeentedecreet.

 

Art. 3. Definities

§1. In toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 wordt onder aanstellende overheid verstaan:

1° voor de algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente: de gemeenteraad

2° voor andere leden van het managementteam van de gemeente: het college van burgemeester en schepen

3° voor de overige personeelsleden: het college van burgemeester en schepenen

 

§2. Onder Besluit van de Vlaamse Regering wordt verstaan het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen, houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

§3. Onder Arbeidstijdwet wordt verstaan de Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

 

§4. Onder Arbeidsovereenkomstenwet wordt verstaan de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

 

§5. Onder Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt verstaan de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

 

§6. Waar in deze rechtspositieregeling gesproken wordt over ‘medewerker’, ‘hij’, ‘zijn’, etc wordt eveneens bedoeld ‘medewerkster’, ‘zij’, ‘haar’, etc.

 

§7. Onder Arbeidswet wordt verstaan de Wet van 16 maart 1971.

Titel II. Personeelsplan en organogram

 

Art. 4.

De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn van 31 januari 2019 stelden het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vast, conform artikel 161 van het decreet over het lokaal bestuur.

Het personeelsplan geeft een overzicht van de personeelsbezetting en fungeert als beheersinstrument in het kader voor organisatiebeheersing.

 

Titel III. De loopbaan

Hoofdstuk I. De procedures voor de vervulling van functies

 

Art. 5.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering, bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

 

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

Hoofdstuk II. De aanwerving

 

Art. 6.

De aanstellende overheid bepaalt de concrete wervings- en selectieprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van Hoofdstuk I en II van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

In toepassing van artikel 196 van het decreet lokaal bestuur kunnen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn onderling, of met één of meer andere overheden een samenwerkingsovereenkomst sluiten voor de gezamenlijke werving en selectie van hun personeel en, in voorkomend geval, om gemeenschappelijke wervingsreserves aan te leggen. De samenwerking wordt vermeld in de vacantverklaring en het vacaturebericht. De betreffende aanstellende overheden stellen een specifieke afsprakennota op met de te volgen regels.

 

Art. 7.

In toepassing van artikel 11 §2, 2° en 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering moet de kandidaat voor een functie in de hogere rangen van niveau A, B, C en D minstens 3 jaar relevante beroepservaring hebben.

 

Art. 8. Aanvullende aanwervingsvoorwaarden

§1. De aanstellende overheid kan, indien nodig of gewenst, volgende aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen:

1° een bepaalde vorming, training of opleiding;

2° een aantal jaren relevante beroepservaring, al dan niet in een bepaalde functie;

3° bepaalde getuigschriften, attesten of brevetten;

4° bepaalde, relevante, competenties;

5° bepaalde expertise

 

§2. Voor de toegang tot het D-niveau moeten kandidaten een bewijs van scholing voorleggen. De aanstellende overheid kan dat bewijs van scholing verder specificeren.

 

Art. 9. Afwijken diplomavereiste

In uitzonderlijke gevallen kan de aanstellende overheid bij een vacantverklaring van een betrekking van niveau A, B of C, of, met toepassing van het vorige artikel, van niveau D, beslissen om de diplomavereiste die als regel geldt voor dat niveau te schrappen.

De beslissing om geen diplomavereiste  op te leggen moet steunen op objectieve criteria als:

1° gegevens van de regionale overheid over schaarste op de arbeidsmarkt om bepaalde betrekkingen te vervullen;

2° bepaalde functiespecifieke criteria.

 

De aanstellende overheid volgt in voorkomend geval de voorwaarden opgelegd door artikel 12, artikel 19 §2, tweede lid en artikel 20, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 10. Vrijstelling selectieproeven

Kandidaten die nog in een wervingsreserve opgenomen zijn van een gelijkwaardige functie bij de gemeente, worden geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van deelname aan de psychotechnische proeven. Gelijkwaardige functies zijn diegenen die zich in eenzelfde graad bevinden en waarvoor eenzelfde selectieprogramma van toepassing is.  

 

Art. 11. Rekruteren

De aanstellende overheid rekruteert op zorgvuldige wijze de kandidaten met toepassing van afdeling II, hoofdstuk II, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens volgende regels:

 

1° Het hoofd van het personeel stelt de functiebeschrijving, gebaseerd op de standaardfunctiebeschrijvingen zoals opgenomen in bijlage 7 van deze rechtspositieregeling, vast. Hij kan deze bevoegdheid met toepassing van artikel 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, delegeren naar  een ander personeelslid, In toepassing van artikel 23, Besluit van de Vlaamse Regering geldt deze bepaling niet voor de functiebeschrijving voor de functie van algemeen directeur of financieel directeur.

2° Bij de keuze van het gepaste bekendmakingskanaal of –kanalen houdt de aanstellende overheid rekening met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie.

3° De uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen volgt minimaal 14 kalenderdagen op de datum van bekendmaking van de vacature.

 

Art. 12. Bewijsstukken

§1. Enkel de kandidaat die aan de voorwaarden voor de functie voldoet, neemt deel aan de selectieprocedure. Hij levert hiervoor de nodige bewijzen.

 

§2. In toepassing van artikel 16 en 17 van het Besluit van de Vlaamse Regering gelden volgende afwijkingen op §1 van dit artikel:

 

1° Laatstejaarsstudenten leveren het bewijs dat ze aan de diplomavereiste voldoen uiterlijk op de aanstellingsdatum.

2° Als de kandidaat een attest, brevet of getuigschrift van een specifieke opleiding moet voorleggen of behalen binnen de proeftijd of een andere vooropgestelde termijn , dan levert hij dat ten laatste bij de afloop van deze termijn . De aanstellende overheid regelt hiervan de concrete toepassing.

3° Een uittreksel uit het strafregister, gevraagd om het gedrag zoals vermeld in artikel 10, 1° van het Besluit van de Vlaamse Regering aan te tonen, moet voorgelegd worden vóór de aanstellingsdatum.

 

Art. 13. Selecteren

De aanstellende overheid selecteert op zorgvuldige wijze de meest geschikte kandidaat of kandidaten, met toepassing van afdeling III, hoofdstuk II, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens volgende regels:

1° De aanstellende overheid mag vanwege de specificiteit van de functies uitzonderlijk gemotiveerd afwijken van het minimum aantal externe commissieleden bepaald in artikel 18, tweede lid van het Besluit van de Vlaamse Regering.

2° Bij de vaststelling van de concrete selectieprocedure houdt de aanstellende overheid rekening met de kostprijs en met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie. De standaard selectie procedures zijn terug te vinden in bijlage 8 van deze rechtspositieregeling.

3° Op voorstel van de aanstellende overheid bepaalt de raad in welke gevallen selecties geheel of gedeeltelijk uitbesteed worden.

 

Art. 14. Wervingsreserve

De aanstellende overheid beslist bij de vacant verklaring of er een wervingsreserve wordt aangelegd en hoe lang die geldig is. De geldingsduur van de wervingsreserve, met inbegrip van eventuele verlenging, bedraagt ten hoogste 36 maanden.

 

Kandidaten in de wervingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren, worden uit de wervingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de opgegeven motivatie.

 

Art. 15.

Voor de aanwerving van de algemeen directeur of de financieel directeur beslist de gemeenteraad uiterlijk bij de vacant verklaring of ‘Art. 9. Afwijken diplomavereiste’ tot en met ‘Art. 14. Wervingsreserve’ van deze rechtspositieregeling geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn, onverminderd artikel 23 en 24 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 16. Afwijkingen op de aanwervings- en selectieprocedure

§1. Met toepassing van artikel 25, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid in het geval van sociale tewerkstelling gemotiveerd beslissen om de wervings- en selectieprocedure aan te passen opdat de meest geschikte kandidaat uit de door de hogere overheid beoogde doelgroep geselecteerd wordt.

Onder sociale tewerkstelling wordt verstaan: de tewerkstelling van werkzoekenden die door een cumulatie van persoons- en omgevingsgebonden factoren, geen arbeidsplaats in het reguliere arbeidscircuit kunnen verwerven of behouden en in uitvoering van een werkgelegenheidsmaatregel van een hogere overheid.

 

De selectieprocedure omvat minstens een interview of test die de motivatie, de belangstelling en de inzetbaarheid bij de gemeente van de kandidaten peilt.

 

§2. Met toepassing van artikel 26, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om afwezige personeelsleden tijdelijk te vervangen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervings- en selectieprocedure.

 

§3. Met toepassing van artikel 27, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om contractuele betrekkingen waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal één of twee jaar beperkt is aan te stellen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervings- en selectieprocedure.

 

§4. De aanstellende overheid kan conform het decreet van 27 april 2018 beroep doen op uitzendarbeid in de volgende situaties:

1° tijdelijke vervanging van een contractant wiens arbeidsovereenkomst geschorst of beëindigd is, of in deeltijdse afwezigheid omwille van een loopbaanstelsel

2° tijdelijke vervanging van een statutaire medewerker die zijn ambt niet of slechts deeltijds uitoefent

3° tijdelijke vermeerdering van werk

4° in het kader van tewerkstellingstrajecten

5° artistieke prestaties

6° uitzonderlijk werk

 

Art. 17.

In toepassing van artikel 29, BVR worden 2 functies vervuld door personen met een arbeidshandicap.

Binnen de groendienst van de gemeente worden 2 functies (technisch beambte) voorzien voor deze doelgroep. Kandidaten voor deze gereserveerde functies moeten slagen voor een aangepaste, functiegerichte selectieprocedure. Aanvullend kunnen ook in andere functies personen met een arbeidshandicap terecht. De aanstellende overheid kan, in overleg met de aangestelde selectiecommissie, een aangepaste selectieprocedure voorzien om de bekwaamheid te beoordelen.

 

Hoofdstuk III. Proeftijd

 

Art. 18.

§1. In toepassing van artikel 86 en 114, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 organiseert het hoofd van het personeel de evaluatie tijdens de proeftijd, of tijdens de eerste 3 maanden na indiensttreding indien het een contractuele medewerker betreft:

 

1° binnen de grenzen van hoofdstuk III, Titel III, Besluit van de Vlaamse Regering aangevuld met Art. 19 van deze rechtspositieregeling, voor de statutair aangestelde personeelsleden,

2° binnen de grenzen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, voor de contractueel aangestelde personeelsleden.

Het evaluatiesysteem moet beantwoorden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

 

Het hoofd van het personeel stelt onder meer de evaluatiecriteria en de evaluatiemomenten vast en wijst de evaluator of evaluatoren aan. De evaluator is voldoende competent om met kennis van zaken en op een objectieve, evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid.

 

Het hoofd van het personeel waakt erover dat de evaluator of de evaluatoren voldoende feedback geven aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Meer informatie is terug te vinden in het evaluatiereglement.

 

§2. Paragraaf 1 van dit artikel is niet van toepassing op de evaluatie tijdens de proeftijd van de algemeen directeur en de financieel directeur.

 

Art. 19. Bijzondere bepalingen voor de evaluatie van de statutaire personeelsleden op proef

§1. Onverminderd artikel 34 van het Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de proeftijd voor een statutair aangesteld personeelslid als volgt:

 

1° voor decretale graden en statutaire personeelsleden van niveau A en B: 12 maanden.

2° voor alle andere statutaire personeelsleden: 6 maanden;

 

§2. In toepassing van artikel 33 van het Besluit van de Vlaamse Regering hebben volgende periodes van afwezigheid automatisch een evenredige verlenging van de proeftijd van het statutair personeelslid tot gevolg: ziekte of ongeval, bevallingsrust, jaarlijkse vakantie, omstandigheidsverlof en elke andere periode van afwezigheid voor zover die minstens veertien kalenderdagen duurt.

 

In afwijking van het eerste lid kan de aanstellende overheid beslissen dat de proeftijd ten einde loopt en dat een eindbeoordeling zal worden uitgesproken wanneer meer dan het dubbele van de originele proeftijd voorbij is.

 

§3. Als de duur van de proeftijd zes maanden of meer is, kan de evaluator, in toepassing van artikel 35 §2 en 36 van het Besluit van de Vlaamse Regering, het statutaire personeelslid op proef tussentijds onderwerpen aan een evaluatie, op basis van aanhoudende tekortkomingen in het functioneren en na voldoende feedback en begeleiding.

 

Als het resultaat van de tussentijdse evaluatie ongunstig is, kan het statutaire personeelslid op proef ontslagen worden.

 

§4. In toepassing van artikel 35 §1 3de lid van het Besluit van de Vlaamse Regering kan de evaluator éénmalig een verlenging van de proeftijd voorstellen als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen.

 

Hoofdstuk IV. Evaluatie van het personeelslid tijdens de loopbaan

 

Art. 20.

Hoofdstuk IV van deze rechtspositieregeling is niet van toepassing op de evaluatie van de algemeen directeur en de financieel directeur.

 

Art. 21.

Met toepassing van artikel 115 van het Gemeentedecreet organiseert het hoofd van het personeel voor elk personeelslid opvolging en feedback over zijn wijze van functioneren.

 

Het evaluatiesysteem kadert in het globale personeels- en organisatiebeleid en beantwoordt aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

 

Het hoofd van het personeel stelt onder meer de evaluatiecriteria en de evaluatiemomenten vast en wijst de evaluator (of evaluatoren) aan. De evaluator is voldoende competent om met kennis van zaken en op een objectieve, evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid. Als er twee evaluatoren aangesteld zijn en ze verschillen van mening over het resultaat van de evaluatie, dan beslecht het hoofd van het personeel het meningsverschil, ook als het hoofd van het personeel zelf een van beide evaluatoren is.

 

Het hoofd van het personeel waakt erover dat de evaluator voldoende feedback geeft aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Meer informatie is terug te vinden in het evaluatiereglement.

 

De evaluator en het personeelslid hebben het recht en de plicht om wederzijds voldoende feedback te geven over de wijze van functioneren van het personeelslid. In voorkomend geval geeft het personeelslid zo snel mogelijk aan waarom hij de vooropgestelde doelstellingen niet kan halen en/of welke middelen hij ontbreekt om de vooropgestelde doelstellingen te halen.

 

Art. 22. De duurtijd van de evaluatieperiode

§1. In toepassing van artikel 42 van het Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de evaluatieperiode 12 maanden.

 

§2. Onverminderd hoofdstuk III (proeftijd) en onverminderd §3 moet een personeelslid binnen de evaluatieperiode minstens vier maanden effectief gepresteerd hebben alvorens het geëvalueerd kan worden.

 

§3. Onverminderd de toepassing van hoofdstuk III (proeftijd) zijn volgende personeelscategorieën niet onderworpen aan de evaluatie tijdens de loopbaan:

1° contractueel aangestelde personeelsleden waarmee een tewerkstellingsduur tot maximum één jaar afgesproken werd;

2° jobstudenten.

 

Art. 23. De duurtijd van het evaluatieproces

§1. Binnen vier weken gerekend vanaf het evaluatiegesprek bedoeld in artikel 45, Besluit van de Vlaamse Regering, moet het evaluatieproces, met uitzondering van de beslissing over het gevolg van de evaluatie, vermeld in artikel 49, Besluit van de Vlaamse Regering, en met uitzondering van de beroepsprocedure, vermeld in artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering, afgerond zijn. Het hoofd van het personeel kan hierop uitzonderingen toestaan.

 

§2. Het evaluatieproces zoals bedoeld in §1 wordt als afgerond beschouwd op de dag waarop de evaluator een kopie van het definitief evaluatieverslag naar het personeelslid en naar het hoofd van het personeel stuurt.

 

Als het hoofd van het personeel de evaluator is, geldt de dag waarop het hoofd van het personeel een kopie van de evaluatie naar het personeelslid stuurt.

 

Art. 24. Het evaluatieresultaat

§1. In toepassing van artikel 47 van het Besluit van de Vlaamse Regering is het evaluatieresultaat:

 

1° bijzonder gunstig bij uitstekende prestaties van het personeelslid

2° gunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend goed of voldoende zijn

3° ongunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend onvoldoende zijn

4° bijzonder ongunstig als de prestaties van het personeelslid bijzonder ondermaats zijn.

 

§2. De evaluator legt de evaluatie vast volgens de bepalingen van artikel 40, 41 en 45, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Het personeelslid ondertekent op het einde van het evaluatiegesprek voor kennisneming en krijgt een kopie van het evaluatieverslag. Het personeelslid bezorgt eventuele opmerkingen aan de evaluator binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag. De evaluator kan hierop uitzonderingen toestaan, rekening houdend met de termijn bepaald in Art. 23 §1 van deze rechtspositieregeling. Alle opmerkingen worden toegevoegd aan het evaluatiedossier.

 

Art. 25. Gevolgen van het evaluatieresultaat

§1. Naast de niet-doorstroming in de functionele loopbaan, vermeld in artikel 47 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, kan het hoofd van het personeel nog volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een ongunstig evaluatieresultaat:

 

1° extra vorming, training of opleiding die de zwakke punten van het personeelslid zo goed mogelijk remedieert;

2° passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren;

3° herplaatsing in een functie van een lagere graad na een misgelopen bevordering, in toepassing van artikel 101 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet.

 

§2. Naast de niet-doorstroming in de functionele loopbaan, vermeld in artikel 47 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, en de maatregelen vermeld in §1 van dit artikel kan het hoofd van het personeel nog volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een bijzonder ongunstig evaluatieresultaat:

 

1° herplaatsing in een andere, gelijkwaardige functie waar de competenties van het personeelslid beter tot zijn recht komen, in toepassing van artikel 99 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet;

2° herplaatsing in een functie van een lagere graad als het personeelslid daar om functionele of persoonlijke redenen zelf om verzoekt, in toepassing van artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering;

3° een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, onder de voorwaarden van artikel 48, tweede lid, en artikel 49 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

§3. In toepassing van artikel 49 §1, tweede lid, en artikel 49 §2, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden het personeelslid en zijn evaluator binnen een maand vanaf de afronding van het evaluatieproces, bedoeld in Art. 23 §2 van deze rechtspositieregeling, op de hoogte gebracht van het gevolg of van de gevolgen van het evaluatieresultaat. Het hoofd van het personeel kan van deze termijn afwijken mits redelijke motivatie.

 

Met toepassing van artikel 46, 2° van het Besluit van de Vlaamse Regering geldt de in het vorige lid vermelde termijn niet in geval van een beroep tegen de evaluatie, zoals vermeld in artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 26. Het beroep tegen de evaluatie

§1. In toepassing van artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering wordt een beroepsinstantie geïnstalleerd. Deze beroepsinstantie is samengesteld uit de deskundige personeelsbeleid en de leden van het managementteam, met uitzondering van de algemeen directeur, de betrokken evaluator(en) en de geëvalueerde.

 

§2. Het personeelslid tekent schriftelijk hoger beroep aan binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag.

 

§3. De beroepsinstantie nodigt het personeelslid en de evaluator uit om gehoord te worden binnen 15 kalenderdagen nadat het hoger beroep werd ingesteld. Personeelslid en evaluator worden samen gehoord. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.

 

§4. Onverminderd artikel 50 §3, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, formuleert de beroepsinstantie zijn gemotiveerd advies, vermeld in artikel 50 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, binnen 15 kalenderdagen nadat het personeelslid gehoord werd.

 

§5. Onverminderd artikel 50 §3, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, beslist het hoofd van het personeel om de evaluatie en het evaluatieresultaat te bevestigen of aan te passen binnen 15 kalenderdagen nadat het gemotiveerd advies zoals bedoeld in de vorige paragraaf, gegeven werd.

 

Binnen 8 kalenderdagen na zijn beslissing brengt het hoofd van het personeel het personeelslid, de evaluator en de beroepsinstantie ervan op de hoogte.

 

§6. Bij aanpassing van het evaluatieresultaat geldt voor de kennisgeving aan het personeelslid en aan de evaluator dezelfde termijn als vermeld in Art. 25 §3 eerste lid van deze rechtspositieregeling.

 

§7. De termijnen vermeld in dit artikel kunnen overschreden worden in situaties van overmacht. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht.

 

Hoofdstuk V. Evaluatie van de algemeen directeur en de financieel directeur

 

Art. 27.

De algemeen directeur en de financieel directeur worden met toepassing van artikel 194 van het decreet lokaal bestuur geëvalueerd door een evaluatiecomité, dat bestaat uit het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad. Die evaluatie vindt plaats op basis van een voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid. Het voorbereidend rapport wordt minstens opgemaakt op basis van een evaluatiegesprek tussen de externe deskundigen en de functiehouder en op basis van een onderzoek over de wijze van functioneren van de functiehouder, waarbij de burgemeester, de voorzitter van het vast bureau, de leden van het managementteam en de voorzitter van de gemeente-raad betrokken worden. Het evaluatiecomité bepaalt of het evaluatie-resultaat gunstig of ongunstig is. Bij staking van stemmen is het evaluatieresultaat gunstig.

 

Art. 28. De duur van de evaluatieperiodes

In toepassing van artikel 51, §1, 2° Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de evaluatieperiodes bepaald in Art. 22 §1 en §2 van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 29. De evaluatiecriteria

De evaluatiecriteria zullen vastgelegd worden in een bijlage aan deze rechtspositieregeling, op voorstel van de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 114, tweede lid van het Gemeentedecreet, en rekening houdend met artikel 51 §1, tweede lid, §2 en §3 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 30. De evaluatieresultaten en de gevolgen ervan

§1. In toepassing van artikel 51 §1, 4°, van het Besluit van de Vlaamse Regering is het evaluatieresultaat:

 

1° bijzonder gunstig bij uitstekende prestaties van het personeelslid

2° gunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend goed of voldoende zijn

3° ongunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend onvoldoende zijn

4° bijzonder ongunstig als de prestaties van het personeelslid bijzonder ondermaats zijn.

 

§2. De gemeenteraad kan volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een ongunstig evaluatieresultaat:

 

1° extra vorming, training of opleiding die de zwakke punten van het personeelslid zo goed mogelijk remedieert;

2° passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren;

3° herplaatsing in een functie van een lagere graad na een misgelopen bevordering, in toepassing van artikel 101 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet.

 

§3. De gemeenteraad kan, naast de maatregelen vermeld in §2 van dit artikel, volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een bijzonder ongunstig evaluatieresultaat:

 

1° herplaatsing in een passende, vacante functie van een lagere graad als het personeelslid daar om functionele of persoonlijke redenen zelf om verzoekt, in toepassing van artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering;

2° een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, onder de voorwaarden van artikel 48, tweede lid, en artikel 49 §2, Besluit van de Vlaamse Regering. Met dien verstande dat in artikel 49 §2 de vermelding  ‘het hoofd van het personeel’, vervangen wordt door ‘de bijzondere gemeenteraadscommissie’.

 

Art. 31. Evaluatieprocedure

§1. De gemeenteraad zal de evaluatieprocedure van deze personeelsleden vastleggen in bijlage aan dit besluit, op voorstel van de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 115, tweede lid van het Gemeentedecreet.

 

§2. In toepassing van artikel 51 §1, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering bevat de evaluatieprocedure de wijze waarop de externe deskundigen in het personeelsbeleid betrokken worden bij de vaststelling van de evaluatiecriteria zoals bedoeld in Art. 29 van deze rechtspositieregeling, en de wijze waarop zij de noodzakelijke informatie vergaren voor de opmaak van het voorbereidende rapport, vermeld in artikel 115, tweede lid, van het Gemeentedecreet.

 

In toepassing van artikel 52 van het Besluit van de Vlaamse Regering bevat de evaluatieprocedure de tussentijdse feedback over de wijze van functioneren van de in dit hoofdstuk bedoelde personeelsleden.

 

Hoofdstuk VI. Vorming, training en opleiding

 

Art. 32.

In toepassing van artikel 192 van het decreet lokaal bestuur hebben de personeelsleden recht op informatie en vorming, zowel over de aspecten die nuttig zijn voor de uitoefening van hun functie, als om te kunnen voldoen aan de bevorderingsvereisten.

 

De personeelsleden houden zich op de hoogte van de ontwikkelingen en de nieuwe inzichten in de materies waarmee ze beroepshalve belast zijn.

De vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie of voor het beter functioneren van een dienst, of als ze een onderdeel uitmaakt van een herstructurering of reorganisatie van een afdeling, of van een implementatie van nieuwe werkmethodes en infrastructuur.

 

In toepassing van artikel 111, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en artikel 54, Besluit van de Vlaamse Regering, heeft de raad, als bijlage, een vormingsreglement vastgesteld. Het vormingsbeleid kadert in het globale personeels- en organisatiebeleid.

 

Art. 33.

In uitvoering van artikel 54 §2, 4°, Besluit van de Vlaamse Regering, kan het hoofd van het personeel vormingsaanvragen voorlopig of definitief weigeren op onder meer volgende algemene criteria:

 

1° als het personeelslid zonder overleg met het diensthoofd aan een vormingsactiviteit wil deelnemen;

2° als de kostprijs van de vorming te hoog is;

3° als er geen budgetten voorzien zijn;

4° als de vorming onredelijk of niet relevant is;

5° op grond van praktische bezwaren;

6° als de continuïteit van de dienst zou lijden onder een te beperkte personeelsaanwezigheid.

 

Hoofdstuk VII. De administratieve anciënniteiten van het personeelslid

 

Art. 34.

Het personeelslid bouwt administratieve anciënniteiten op volgens de bepalingen van Hoofdstuk VII, Titel III, Besluit van de Vlaamse Regering, aangevuld met de bijzondere bepalingen van hoofdstuk VII van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 35.

In toepassing van artikel 58, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering komt de onbezoldigde afwezigheid van het personeelslid tot maximum 1 maand per jaar met een maximum van 1 jaar over de loopbaan in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit. Van zodra de onbezoldigde afwezigheid van het personeelslid langer dan 1 maand aaneensluitend duurt, kan voor de volledige duur van de afwezigheid geen schaalanciënniteit worden toegekend.

 

Art. 36.

§1. In toepassing van artikel 61, Besluit van de Vlaamse Regering wordt schaalanciënniteit toegekend aan het personeelslid met beroepservaring die het personeelslid heeft opgedaan bij een andere overheid, in de privésector of als zelfstandige, voor zover die beroepservaring relevant is en werd opgedaan in een vergelijkbare functie als de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld.

 

Personeelsleden die na het beëindigen van een contract, binnen het jaar terug in dienst komen bij het bestuur, houden hun schaalanciënniteit.

 

§2. Het hoofd van het personeel beoordeelt de relevantie en de vergelijkbaarheid van de functie waarin de beroepservaring werd opgedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, volgens de bepalingen van artikel 59 §2, tweede en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk VIII. De functionele loopbaan

 

Art. 37.

De functionele loopbaan verloopt volgens hoofdstuk VIII, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk IX. De bevordering

 

Art. 38.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

 

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

 

Art. 39.

De aanstellende overheid bepaalt in voorkomend geval de concrete bevorderingsprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, van Hoofdstuk I en IX van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens hoofdstuk IX van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 40.

In toepassing van artikel 69 §3, artikel 72 en artikel 73, Besluit van de Vlaamse Regering zijn Art. 8 §1 en Art. 10 tot en met Art. 13 van deze rechtspositieregeling, van overeenkomstige toepassing op de bevorderingsprocedure.

 

Art. 41. Proeftijd

De bevordering gaat gepaard met een proeftijd, die gelijk loopt met de proeftijd bij aanwerving zoals voorzien in Art. 19 §1, 1° en 2°. Voor contractuele medewerkers volgt er een evaluatie na 3 maanden in dienst. De aanstellende overheid kan hiervan afwijken, mits redelijke motivatie, binnen de grenzen van artikel 71, Besluit van de Vlaamse Regering.
Tijdens de duur van de proeftijd blijft de functie waarin betrokkene was aangesteld vacant. De functie kan wel tijdelijk waargenomen worden door een contractueel vervanger.

 

Art. 42. Minimale anciënniteit

In toepassing van artikel 72 §1, 1°, Besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de minimale graadanciënniteit voor bevordering binnen eenzelfde niveau van de basisgraad naar de hogere graad naar een leidinggevende functie of functie van niveau A of B ten minste drie jaar en naar een niet-leidinggevende functie ten minste één jaar.

 

Bevordering is eveneens mogelijk van

Niveau E naar niveau D

Niveau D naar niveau C,

Niveau C naar niveau B,

Niveau C naar niveau A

Niveau B naar niveau A
mits
een niveauanciënniteit van minimum 1 jaar naar een niet-leidinggevende functie,
een niveauanciënniteit van minimum 3 jaar naar een leidinggevende functie of functie van niveau A of B.

 

Art. 43. Bevorderingsreserve

§1. Geslaagde kandidaten worden opgenomen in een bevorderingsreserve die, met inbegrip van eventuele verlengingen, ten hoogste 36 maanden geldig blijft. De aanstellende overheid bepaalt bij de vacant verklaring de concrete geldigheidsduur van de bevorderingsreserve.

 

§2. Kandidaten in de bevorderingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren, worden uit de bevorderingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de opgegeven motivatie.

 

Hoofdstuk X. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit

 

Art. 44.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

 

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

 

Art. 45.

De aanstellende overheid bepaalt in voorkomend geval de concrete procedure via interne personeelsmobiliteit, met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en van hoofdstuk I en hoofdstuk X van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens hoofdstuk X van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 46. Minimale graadanciënniteit

In toepassing van artikel 77, 1° Besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de minimale graadanciënniteit om zich kandidaat te stellen voor een procedure via interne personeelsmobiliteit ten minste één jaar.

 

Art. 47.

In toepassing van artikel 78 zijn Art. 11 en Art. 13 van deze rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing op de interne rekrutering en selectie van kandidaten via interne personeelsmobiliteit.

 

De aanstellende overheid kan Art. 8 en Art. 10 en Art. 12 van deze rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing verklaren op de procedure via interne personeelsmobiliteit.

 

Hoofdstuk XI. Externe personeelsmobiliteit tussen lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied

 

Art.47-1

In toepassing van hoofdstuk 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de externe personeelsmobiliteit, kan de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie beslissen om gebruik te maken van de mogelijkheid tot externe personeelsmobiliteit tussen alle lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied.

 

Art.47-2

§1. In toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de externe personeelsmobiliteit, wordt de mogelijkheid voorzien om gezamenlijke selecties te voeren en gemeenschappelijke wervingsreserves aan te leggen tussen gemeente, OCMW en eventuele AGB’s (autonome gemeente bedrijven) van hetzelfde werkingsgebied.

 

§2. De bepalingen van artikel 14 van deze rechtspositieregeling zijn eveneens van toepassing op de gemeenschappelijke wervingsreserves die aangelegd worden.

 

Titel IV.Het mandaatstelsel, het opdrachthouderschap en de waarneming van een hogere functie

 

Art. 48. Mandaatstelsel

§1. In toepassing van hoofdstuk I van titel IV van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt een stelsel van mandaten vastgesteld.

 

§2. In toepassing van artikel 87 van dat besluit kan de mandaathouder tijdens de uitoefening van het mandaat een toelage krijgen.

 

§3. Volgende functies kunnen bij mandaat worden vervuld: algemeen directeur, financieel directeur van de gemeente, coördinator organisatie en ondersteuning, coördinator ruimte en wonen, en coördinator vrije tijd en onderwijs.

 

§4. Een mandaatperiode duurt 7 jaar en is verlengbaar met opeenvolgende mandaatperiodes van telkens 7 jaar. Bij de eerste mandaatperiode van een persoon in een welbepaalde functie wordt een proefperiode van 6 maanden voorzien.

 

§5. In toepassing van artikel 88 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt 3 maanden voor de afloop van een mandaatperiode een eindevaluatie opgesteld die rekening houdt met de evaluaties tijdens het mandaat.

 

Art. 49. Opdrachthouderschap

§1. In toepassing van hoofdstuk II van titel IV van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt een stelsel van opdrachthouderschap vastgesteld.

 

§2. In toepassing van artikel 94 van dat besluit kan de opdrachthouder voor de duur van de opdracht een toelage krijgen, als de verzwaring van de functie niet op een andere manier opgevangen wordt, bijvoorbeeld door een verlichting van zijn andere gewone taken, of bijvoorbeeld door extra administratieve of inhoudelijke ondersteuning van het personeelslid.

 

Art. 50. Waarneming van een hogere functie

Als de titularis van een functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is, wordt de functie waargenomen als dit nodig of wenselijk is voor de goede werking van de dienst, en binnen de grenzen van artikel 96 en 97 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op de waarneming vermeld in artikel 81 §2 en 82 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

 

Het statutair aangesteld personeelslid krijgt voor de waarneming in de hogere functie een toelage. Het contractueel aangesteld personeelslid krijgt het salaris, verbonden aan de hogere functie.

Titel V. De ambtshalve herplaatsing

 

Art. 51.

De ambtshalve herplaatsing van het personeelslid gebeurt met toepassing van Titel V, van het Besluit van de Vlaamse Regering en in overeenstemming met de bepalingen van titel V van deze rechtspositieregeling.

 

De ambtshalve herplaatsing van het contractueel aangesteld personeelslid gebeurt bovendien met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Met uitzondering van de toepassing van artikel 101 §1, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, komen personeelsleden in proeftijd, of in de eerste 3 maanden tewerkstelling indien het een contractuele medewerker betreft, niet in aanmerking voor een ambtshalve herplaatsing.

 

Art. 52.

Het personeelslid wordt na ambtshalve herplaatsing in statutair dienstverband aangesteld als hij een statutair personeelslid van de gemeente is, ongeacht of de functie statutair of contractueel is. Het personeelslid wordt na ambtshalve herplaatsing in contractueel dienstverband aangesteld als hij een contractueel personeelslid van de gemeente is, ongeacht of de functie statutair of contractueel is.

 

Het vorige lid is eveneens van toepassing als de ambtshalve herplaatsing enkel mogelijk is in vacante functies, zoals vermeld in artikel 100, eerste lid, artikel 101 §1, tweede lid en artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 53.

§1. De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wordt toegepast in de gevallen bepaald bij artikel 99 §1, eerste en tweede lid, en bij artikel 99 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

§2. De ambtshalve herplaatsing in een functie van een lagere graad wordt toegepast in de gevallen bepaald bij artikel 101 §1, eerste en tweede lid, en bij artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 54.

In toepassing van artikel 100, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering gelden volgende voorrangsregels als meerdere overtallige personeelsleden in aanmerking komen voor een ambtshalve herplaatsing:

 

1° de geschiktheid voor de functie, rekening houdend met de competentievereisten ervoor;

2° de dienstanciënniteit.

 

 

Titel VI: Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging

 

Art. 55.

§1. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging gebeurt in overeenstemming met Titel VI van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 56. Verbrekingsvergoeding

In toepassing van artikel 105 §1, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering, krijgt het statutaire personeelslid van wie de aanstelling onregelmatig werd bevonden zoals vermeld in artikel 104, 1° van dat besluit, een billijke verbrekingsvergoeding, als de onregelmatigheid van de aanstelling aan een fout van de gemeente te wijten is en als het personeelslid door de onregelmatige aanstelling schade heeft ondervonden. De verbrekingsvergoeding stemt overeen met drie maanden loon voor elke volledige of ingegane schijf van vijf jaar ononderbroken tewerkstelling bij de gemeente.

 

Art. 57. Het statutaire personeelslid op proef

§1. In toepassing van artikel 108 §1, eerste lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het statutaire personeelslid op proef.

 

§2. Duurtijd van de opzegtermijn

 

1° Voor een statutair personeelslid op proef van het niveau C, D of E geldt een opzegtermijn van 7 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

2° Voor een statutair personeelslid op proef van het niveau A of B geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

3° Voor de algemeen en financieel directeur op proef geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

 

§3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn.

 

§4. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om verdere toepassing te geven aan dit artikel.

 

Art. 58. Het vast aangestelde statutaire personeelslid

§1. In toepassing van artikel 108 §2, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid.

 

§2. De opzegtermijn van het vast aangesteld personeelslid dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid bedraagt drie maanden voor elke volledige of ingegane schijf van vijf jaar ononderbroken tewerkstelling bij de gemeente en gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de betekening van het ontslag.

 

§3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn.

 

§4. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om verdere toepassing te geven aan dit artikel.

 

Titel VII. Het salaris

 

Art. 59.

In toepassing van artikel 109, Besluit van de Vlaamse Regering zijn de salarisschalen vermeld in artikel 111 §1 van dat besluit van toepassing.

 

Art. 60.

§1. In toepassing van artikel 115, Besluit van de Vlaamse Regering wordt de beroepservaring in de privé sector of als zelfstandige in aanmerking genomen voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen, op voorwaarde dat deze beroepservaring relevant is voor de uitoefening van de functie.

 

Met toepassing van artikel 112, laatste lid van dat besluit, oordeelt het hoofd van het personeel over de relevantie van de beroepservaring, rekening houdend met artikel 115, derde lid van dat besluit.

 

§2. De beroepservaring is meerekenbaar:

1° voor alle functies;

 

Personeelsleden die na het beëindigen van een contract, binnen het jaar terug in dienst komen bij het bestuur, behouden hun geldelijke anciënniteit.

 

Art. 60bis.

§1. Wanneer het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt het bedrag ervan berekend volgens de formule: M = VW/PW x n% x NM

Waarbij:

M = het te betalen maandloon (100%);

VW = het aantal werkdagen waarvoor betaling verschuldigd is;

PW = het aantal te presteren werkdagen op basis van het werkrooster van het personeelslid;

n% = het percentage waartegen het personeelslid prestatie verricht;

NM = het normaal maandsalaris (100%)

 

§2. Met gepresteerde dagen worden gelijkgesteld: de dagen waarop geen arbeidsprestatie wordt geleverd, maar waarvoor het salaris toch wordt doorbetaald.

 

Art. 61. De algemeen directeur

§1. In toepassing van artikel 122, eerste en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de salarisschaal van de algemeen directeur vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners van de gemeente op het moment van aanstelling van de algemeen directeur.

 

Binnen de grenzen van artikel 109, 2° en 122, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden de salarisverhogingen evenredig gespreid over een periode van 15 jaar. De uitgewerkte salarisschaal is opgenomen als bijlage.

 

Art. 62. De financieel directeur

In toepassing van artikel 124, eerste en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering; wordt de salarisschaal van de financieel directeur vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners van de gemeente op het moment van aanstelling van de financieel directeur.

 

Binnen de grenzen van artikel 109, 2° en 124, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden de salarisverhogingen evenredig gespreid over een periode van 15 jaar. De uitgewerkte salarisschaal is opgenomen als bijlage.

Titel VIII. Vakantiegeld, toelagen, vergoedingen en andere voordelen

 

Art. 63. Algemene bepalingen

Binnen de grenzen van artikel 131 en 132 van het Besluit van de Vlaamse Regering, worden volgende toelagen, vergoedingen en andere voordelen toegekend.

 

In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om er verdere uitvoering aan te geven.

 

Het hoofd van het personeel stelt de individuele toelage, vergoeding of ander voordeel vast en stelt de periode vast waarbinnen inhaalrust moet worden genomen.

 

Hoofdstuk I. Vakantiegeld

 

Art. 64.

§1. Het vast aangestelde statutairepersoneelslid ontvangt een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

 

§2. In toepassing van artikel 59 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen ontvangt het op proef benoemde personeelslid een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

 

§3. Titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers is van toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid.

 

Hoofdstuk II. De eindejaarstoelage

 

Art. 65.

De eindejaarstoelage wordt toegekend overeenkomstig hoofdstuk II van Titel VIII van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 65 bis.

 

§1. De eindejaarstoelage kan op vraag van het personeelslid geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een eindejaarstoelage in geld zoals omschreven in het Besluit van de Vlaamse Regering. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de eindejaarstoelage.

 

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest binnen de grenzen van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de eindejaarstoelage onverkort van toepassing.

 

Het personeelslid moet zijn keuze om de eindejaarstoelage geheel of gedeeltelijk om te zetten maken op een moment dat er nog geen verworven rechten op die eindejaarstoelage bestaan.  Wanneer het personeelslid kiest voor een gedeeltelijke omzetting van de eindejaarstoelage, vermindert hiermee het bruto bedrag van de eindejaarstoelage.

 

Indien het theoretisch budget meer was dan nodig voor de gekozen voordelen, wordt het saldo aan het personeelslid overgemaakt na afhouding van de noodzakelijke bijdragen. In voorkomend geval worden die teruggestorte gelden beschouwd als een gewone premie in geld.

 

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de rechtspositieregeling.

 

Hoofdstuk III. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen

 

Art. 66.

Onverminderd de toepassing van artikel 138, Besluit van de Vlaamse Regering, is dit hoofdstuk van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de arbeidsduurregeling van de Arbeidswet van 16 maart 1971 en op de personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000.

 

Art. 67.

In toepassing van artikel 139, Besluit van de Vlaamse Regering krijgt het personeelslid:

 

1° per uur nachtprestaties op weekdagen tussen 22 uur en 6 uur, één kwartier extra inhaalrust OF een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 25% van het uursalaris;

2° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een feestdag, één uur extra inhaalrust OF een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 100% van het uursalaris;.

3° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, één uur extra inhaalrust OF een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 100% van het uursalaris, dit supplement geldt enkel indien de prestaties niet voorzien zijn in het reguliere uurrooster van de medewerker;

4° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, een half uur extra inhaalrust OF een toeslag op het uursalaris die gelijk is aan 50% van het uursalaris, dit supplement geldt enkel indien de prestaties voorzien zijn in het reguliere uurrooster van de medewerker. De reguliere uurroosters die onder deze toepassing vallen zijn, met vermelding van deze regel, terug te vinden in het arbeidsreglement.

 

Het college is bevoegd om de verdere regels rond de toekenning van de inhaalrust of de toeslag te bepalen.

 

Hoofdstuk IV. De overuren

 

Art. 68.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de Arbeidswet van 16 maart 1971 vallen.

 

Art. 69.

In aanvulling op artikel 141 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, kunnen overuren enkel gepresteerd worden binnen de grenzen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000. Daar wordt onder meer onder verstaan dat als de dag- of weekgrenzen op de door de wet geoorloofde wijze overschreden worden, de wettelijk bepaalde inhaalrust toegekend wordt.

 

Art. 70.

§1. In toepassing van artikel 8, Arbeidstijdwet van 14 december 2000 neemt het personeelslid compenserende inhaalrust op binnen 4 maanden nadat de maximale wekelijkse arbeidsduur overschreden werd.

 

§2. Als het personeelslid (met uitzondering van het personeelslid van niveau A) door omstandigheden buiten zijn wil geen inhaalrust kan opnemen binnen de termijn van 4 maanden, wordt voor weekdagen, in toepassing van artikel 141, §2 Besluit van de Vlaamse Regering, toegekend:

1° Een toeslag van 25% per uurvoor overuren die tussen 6 en 22 uur gepresteerd werden.

2° Een toeslag van 25% per uur voor overuren die tussen 22 en 6 uur gepresteerd werden.

Voor zaterdagen, zondagen of reglementaire feestdagen wordt, in toepassing van artikel 141, §2 Besluit van de Vlaamse Regering, 0% toegekend.

 

§3. Het college is bevoegd om de verdere regels voor goedkeuring van overuren te bepalen.

 

Hoofdstuk V. De toelagen

 

Art. 71 – De waarnemingstoelage

Onder de voorwaarden van artikel 143 en 144 van het Besluit van de Vlaamse Regering en van Art. 50 van deze rechtspositieregeling, wordt voor het waarnemen van een hogere functie een toelage toegekend.

 

Art. 72 – De toelage voor opdrachthouderschap

Onder de voorwaarden van artikel 151, Besluit van de Vlaamse Regering en van Art. 49 van deze rechtspositieregeling, wordt voor opdrachthouderschap een toelage toegekend.

 

Art. 73 – De verstoringstoelage

In toepassing van artikel 142, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een verstoringstoelage toegekend die vier keer het uurloon bedraagt.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de verstoringstoelage te bepalen.

 

Art. 74 – De gevarentoelage

In toepassing van art 145, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een gevarentoelage toegekend.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de gevarentoelage te bepalen.

 

Art. 75 – De permanentietoelage

In toepassing van art 148, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een permanentietoelage toegekend.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de permanentietoelage te bepalen.

 

Art. 76 – De mandaattoelage

In toepassing van art 150, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een mandaattoelage toegekend van 5 % van het geïndexeerd brutosalaris van de mandaathouder.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de mandaattoelage te bepalen.

 

Hoofdstuk VI.

Zonder inhoud

 

Hoofdstuk VII. De vergoedingen

Art. 77 – De Vergoeding voor reis- en verblijfkosten

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten gebeurt overeenkomstig artikel 153 tot en met artikel 155, artikel 156 §1, eerste, derde en vierde lid, artikel 157 en 158, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Een dienstverplaatsing is een verplaatsing van de ene naar de andere werklocatie tijdens de werkuren. Enkel dienstverplaatsingen met de eigen fiets of het eigen gemotoriseerd voertuig geven recht op een kilometervergoeding. Bij carpooling wordt de kilometervergoeding verhoogd.

 

De vergoeding wordt aangevraagd via de personeelsdienst via het daarvoor beschikbare aanvraagformulier.

 

Hoofdstuk VIII. De sociale voordelen

 

Art. 78 - Maaltijdcheques

Het personeelslid ontvangt maaltijdcheques overeenkomstig artikel 159, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 79 – Hospitalisatieverzekering

Het personeelslid geniet van een hospitalisatieverzekering ten laste van de gemeente onder de voorwaarden van artikel 160, §1 en 162, Besluit van de Vlaamse Regering. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de hospitalisatieverzekering te bepalen.

 

Art. 80 – Kosten voor woon-werkverkeer – openbaar vervoer

In toepassing van artikel 163, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt het personeelslid voor de kosten van het openbaar vervoer volledig vergoed.

 

Art. 81 – Kosten voor woon-werkverkeer – fiets

In toepassing van artikel 164, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een fietsvergoeding toegekend. De fietsvergoeding wordt automatisch geïndexeerd volgens het fiscaal vrijgestelde maximumbedrag.

 

§1. Het personeelslid kan op eigen vraag het budget van fietsvergoeding zoals opgebouwd volgens deze rechtspositieregeling, geheel of gedeeltelijk inzetten voor de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit.

 

De in het eerste lid vermelde fietsvergoeding kan worden ingezet voor andere voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van de fietsvergoeding zoals omschreven in het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Het personeelslid moet zijn keuze maken om zijn fietsvergoeding om te zetten ten laatste op de laatste werkdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd. 

 

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de rechtspositieregeling.

 

Art. 82 – Vergoeding conciërge

In toepassing van artikel 169, Besluit van de Vlaamse Regering, geniet de conciërge voor zijn verplichtingen als conciërge één van de volgende voordelen:

- de kosteloze huisvesting en nutsvoorzieningen

- een conciërgevergoeding van 300 euro per maand vermenigvuldigd met de verhogingscoëfficiënt, volgens artikel 127 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 83 – Begrafenisvergoeding

In toepassing van artikel 166, 167, 168, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een vergoeding toegekend voor de begrafenis van een personeelslid.

 

Titel IX. Verloven en afwezigheden

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

 

Art. 84.

§1. In toepassing van titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering en onverminderd andere dwingende wettelijke of decretale bepalingen kent de gemeente de in deze titel bepaalde verloven en afwezigheden toe.

 

§2. In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om er verdere uitvoering aan te geven. Het college stelt de aanvraagtermijnen, de aanvraagprocedure, de toekenning, de mogelijkheid tot opzegging en de opzeggingstermijnen van de verloven vast. Onverminderd de individuele rechten van het personeelslid wordt bij de toekenning van verloven afgewogen of de continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening gehandhaafd blijven.

 

§3. De verloven zijn uitgedrukt in werkdagen. Tenzij anders bepaald, worden de werkdagen omgezet in uren, rekening houdend met de prestatiebreuk van het personeelslid. Voor een voltijds werkend personeelslid komt één werkdag overeen met 7.6 uur (7u36min).

 

§4. In toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid , over de individuele verlofaanvraag.

 

§5. In toepassing van artikel 86 van het Gemeentedecreet is het hoofd van het personeel bevoegd om de werkroosters vast te stellen zoals bedoeld in artikel 6 §1, 1° van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

Hoofdstuk II. De jaarlijkse vakantiedagen

 

Art. 85.

Titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers is van toepassing op:

 

1° het contractueel aangestelde personeelslid;

2° het contractueel aangesteld personeelslid dat onder de toepassing valt van het koninklijk besluit van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen.

 

Art. 86.

In afwijking van titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967, zoals bepaald in het vorig artikel, gelden volgende bijzondere bepalingen:

 

1° In toepassing van artikel 176, Besluit van de Vlaamse Regering heeft het personeelslid recht op 35 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig arbeidsjaar.

2° De opbouw van het vakantieverlof gebeurt in overeenstemming met artikel 177, Besluit van de Vlaamse Regering.

3° In toepassing van artikel 177, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering geeft een periode met recht op een uitkering van de ziekte- of invaliditeitsverzekering tot maximum één jaar na aanvang van de ziekteperiode eveneens recht op jaarlijkse vakantiedagen.

4° De samenloop van ziekte met vakantie gebeurt in overeenstemming met artikel 178, Besluit van de Vlaamse Regering. Naar analogie met artikel 68, 2°, b) van de Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt de vakantie van een statutair personeelslid dat ziek wordt tijdens zijn vakantie, niet opgeschort.

5° In aanvulling van artikel 178 3de lid, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt voor alle personeelsleden die tijdens de vakantie opgenomen worden in het ziekenhuis de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname.

 

Artikel 86bis

§1. Het personeelslid kan op vraag van het personeelslid vakantiedagen, die per kalenderjaar boven het minimum van 28 dagen uitstijgen, omzetten naar een theoretisch budget welke aangewend kan worden ter bevordering van fietsmobiliteit. In voorkomend geval is er geen of gedeeltelijk geen recht meer op de bijkomende vakantiedagen.

 

De in het eerste lid vermelde vakantiedagen kunnen worden omgezet in een theoretisch budget waarmee het personeelslid andere voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit kan kiezen, die gelijkwaardig zijn aan die van een vakantiedag zoals omschreven in het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Het personeelslid moet zijn keuze maken om een of meerdere bijkomende vakantiedagen om te zetten ten laatste op de laatste werkdag van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin de voordelen ter bevordering van fietsmobiliteit worden aangevraagd. 

 

Het theoretisch budget waarvan sprake in voorgaande lid is niet opeisbaar. De voordelen die het personeelslid vrij kiest aan de hand van dit theoretisch budget, worden wel opeisbaar van zodra ze opgenomen worden in een individueel akkoord tussen het personeelslid en zijn bestuur. Bij gebrek aan een individueel akkoord, blijft het recht op de vakantiedagen onverkort van toepassing.

 

§2. De concrete modaliteiten over fietsmobiliteit worden uitgewerkt in een bijlage aan de rechtspositieregeling.

 

Hoofdstuk III. De feestdagen

 

Art. 87.

Dit hoofdstuk is ook van toepassing op het personeel dat onder de toepassing valt van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

 

Art. 88.

Naast de in artikel 179 van het Besluit van de Vlaamse Regering vermelde feestdagen worden volgende drie feestdagen toegekend bij het bestuur:

1° 2 november

2° 15 november

3° 26 december

 

Art. 88-bis.

De volgens het individuele uurrooster te presteren uren van 2 en 15 november worden jaarlijks – begin november – toegevoegd aan het vakantietegoed van iedere medewerker. Ieder medewerker kan vrij kiezen (rekening houdend met de dienstnoodwendigheden) of hij de feestdag op de dag zelf of op een andere dag naar keuze opneemt.

 

Art. 89.

Ter vervanging van de in art 88 vermelde feestdagen die samenvallen met een zaterdag, zondag, of een andere inactiviteitsdag, heeft het personeelslid dat niet in een continuregeling tewerkgesteld wordt, vakantie voor de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Het college van burgemeester en schepenen kan voorzien in een minimum-permanentie.

Het personeelslid dat verplicht is om in de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar te werken, krijgt in evenredige mate vervangende vakantiedagen die onder dezelfde voorwaarden als de jaarlijkse vakantiedagen kunnen worden genomen.

 

Hoofdstuk IV. Bevallingsverlof en opvangverlof

 

Art. 90. Bevallingsverlof en gewaarborgd inkomen

§1. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het contractueel aangestelde personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 en van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

§2. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het statutaire personeelslid op proef volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

§3. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en in overeenstemming met artikel 180 en 181 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 91. Omzetting moederschapsverlof

§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van het koninklijk besluit van 17 oktober 1994 en de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

§2. Het statutaire personeelslid heeft recht op de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van artikel 182 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 92. Opvangverlof

§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 30ter van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

§2. Het statutaire personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 183 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 93. Specifieke bepalingen over het adoptieverlof

§1. De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het ogenblik waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

 

§2. Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid opleggen dat het adoptieverlof opgenomen moet worden in een aaneengesloten periode. Hij kan ook opleggen dat de uitoefening van het recht op adoptieverlof een aanvang moet nemen binnen twee maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van het personeelslid.

 

Het hoofd van het personeel beslist hierover rekening houdend met de continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening. Het hoofd van het personeel kan deze bevoegdheid delegeren, met toepassing van artikel 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

 

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op adoptieverlof beslist het college.

 

Hoofdstuk V. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid

 

Art. 94. Definitie

 

Met de term ‘verlof wegens arbeidsongeschiktheid’ in deze rechtspositieregeling wordt zowel de gerechtvaardigde afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid van het contractueel personeelslid bedoeld, als het zogenaamde ‘ziekteverlof’ van het statutair personeelslid zoals bepaald in de artikelen 184 en volgende van het Rechtspositiebesluit van 7 december 2007.

 

Art. 94bis. Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen contractueel aangesteld personeelslid

Het contractueel aangestelde personeelslid krijgt verlof wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, met uitsluiting van het arbeidsongeval en de beroepsziekte, volgens de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid wordt, eventueel na een periode van gewaarborgd loon in toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet, aan het contractueel personeelslid toegekend met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

Art. 95. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid en gewaarborgd inkomen statutair aangestelde personeelslid op proef

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegekend aan het statutair aangestelde personeelslid op proef volgens artikel 184 en artikel 190 §1 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Een uitkering wegens ziekte of invaliditeit wordt aan het statutair aangestelde personeelslid op proef toegekend met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

Art. 96. Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen vast aangesteld statutaire personeelslid

§1. Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid in toepassing van artikel 184 en 190 §1, Besluit van de Vlaamse Regering. Het vast aangestelde statutaire personeelslid heeft recht op het gewone salaris voor elke opgenomen ziektekredietdag. Het ziektekrediet wordt vastgesteld en berekend volgens artikel 187, artikel 188, artikel 189 en artikel 191 van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit artikel vermelde bepalingen.

 

§2. De ziektekredietdagen worden toegekend in de vorm van een krediet van eenentwintig werkdagen per jaar volledige dienstactiviteit.In toepassing van artikel 175 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt het ziektekrediet van personeelsleden met deeltijdse of specifieke arbeidsregimes pro rata berekend. 

 

Volgende afwezigheden tellen onder meer niet mee voor de opbouw van ziektekredietdagen:

         afwezigheid wegens disponibiliteit;

         afwezigheid wegens een van de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking  of Vlaams zorgkrediet in toepassing van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;

         afwezigheid wegens verlof voor opdracht, in toepassing van Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht van deze titel.

 

§3. In toepassing van artikel 187 §4 van het Besluit van de Vlaamse Regering worden de vakantiedagen die het vast aangestelde statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van langdurige ziekte, toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet.

 

§4. In toepassing van artikel 190 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt de afwezigheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte, beschouwd als verlof wegens arbeidsongeschiktheid en pro rata aangerekend op het aantal nog beschikbare ziektekredietdagen.

 

§5. Met toepassing van artikel 191 §1 van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de afwezigheid naar aanleiding van een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde, voorlopig aangerekend op het beschikbare ziektekrediet, vermeld in artikel 187, Besluit van de Vlaamse Regering, tot wanneer de schuld van de aansprakelijke derde bewezen is.

 

§6. Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, stelt het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,, het ziektekrediet vast van het individuele personeelslid, rekening houdend met de periodes die niet in aanmerking komen voor de berekening van ziektekredietdagen enerzijds en met de al opgenomen ziektekredietdagen anderzijds.

 

§7. De vorige paragrafen zijn van overeenkomstige toepassing op het ziektekrediet van het hoofd van het personeel. In dat geval beslist het college.

 

Art. 97.

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid  over de vraag van een personeelslid om zijn functie met deeltijdse prestaties weer op te nemen na een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht.

 

Als het hoofd van het personeel zelf vraagt om zijn functie met deeltijdse prestaties weer op te nemen na een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht, beslist het college.

 

Art. 98. Ziektecontrole

§1. Op het contractueel aangestelde personeelslid zijn de regels voor de ziektecontrole van toepassing zoals bepaald in artikel 31 van de Arbeidsovereenkomstenwet en in de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, aangevuld met de regels in het arbeidsreglement.

 

§2. Met toepassing van artikel 185 en 186, Besluit van de Vlaamse Regering zijn op het statutaire personeelslid de regels voor de ziektecontrole van toepassing zoals bepaald in het arbeidsreglement.

 

Art. 99. Indeplaatsstelling van het bestuur bij arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door aansprakelijke derde

Artikel 191 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering is van toepassing op de afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid, veroorzaakt door een aansprakelijke derde.

Artikel 191 §2 is van overeenkomstige toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid in de gevallen waarin hij recht heeft op de doorbetaling van zijn salaris.

 

Hoofdstuk VI. Disponibiliteit

 

Art. 100.

§1. Met toepassing van artikel 192 §1, 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, kan het vast aangestelde statutaire personeelslid wegens ambtsopheffing en wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of invaliditeit in disponibiliteit gesteld worden.

 

§2. De algemene bepalingen van artikel 193, 194 en 195 van het Besluit van de Vlaamse Regering, zijn verder van toepassing, aangevuld met de bijzondere bepalingen van afdeling II en III van hoofdstuk VI van Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en met §3 van dit artikel.

 

§3. De aanstellende overheid beslist over het verzoek van het personeelslid om een wachttermijn, zoals bedoeld in artikel 199 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk VII. Verlof voor deeltijdse prestaties

Art. 101.

Art. 102.

Art. 103.

Art. 104.

Art. 105.

Art. 106.

Art. 107.

Art. 108.

 

Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht

 

Art. 109.

§1. Met toepassing van artikel 204 van het Besluit van de Vlaamse Regering, kan het vast aangestelde personeelslid verlof voor opdracht krijgen, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen.

 

§2. In de gevallen bepaald in artikel 204, 1°-3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de arbeidsovereenkomst van het contractueel aangestelde personeelslid in gemeenschappelijk akkoord geschorst, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen. Het contractueel aangestelde personeelslid kan geen toestemming krijgen tijdens de eerste 3 maanden van zijn tewerkstelling.

 

§3. Het personeelslid dat niet voldoet aan de voorwaarden van het verlof voor opdracht of van de schorsing van de arbeidsovereenkomst op grond van de bepalingen van artikel 204, 1°-3° kan in voorkomend geval een beroep doen op het onbetaald verlof bepaald in hoofdstuk XII, mits hij aan de in dat hoofdstuk gestelde voorwaarden voldoet.

 

Art. 110.

Met ‘externe opdracht waarvan de raad het algemeen belang erkent’ waarvan sprake in artikel 204, 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt onder meer bedoeld:

 

1° een functie of opdracht uitoefenen in een OCMW;

2° een functie of opdracht uitoefenen in een andere gemeente;

3° een functie of opdracht uitoefenen in een autonoom gemeentebedrijf;

4° een functie of opdracht uitoefenen in een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap naar privaat recht, zoals bedoeld in afdeling III van Hoofdstuk II van Titel VII van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;

5° een functie of opdracht uitoefenen in een intergemeentelijk samenwerkingsverband.

 

Art. 111.

Het verlof voor opdracht of de schorsing van de arbeidsovereenkomst wordt niet gelijkgesteld met dienstactiviteit.

 

Art. 112.

Het personeelslid vraagt het verlof voor opdracht zoals bedoeld in Art. 109 §1, of de schorsing van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in Art. 109 §2, tijdig, bij voorkeur 3 maanden op voorhand, aan.

 

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,  over de aanvraag.

 

Als het hoofd van het personeel zelf verlof voor opdracht of een schorsing van de arbeidsovereenkomst op grond van dit hoofdstuk aanvraagt, beslist het college.

 

Art. 113.

Met toepassing van artikel 208 van het Besluit van de Vlaamse Regering dient het personeelslid dat vóór het verstrijken van de termijn een einde wil stellen aan het verlof voor opdracht of aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst, zo snel mogelijk en bij voorkeur 3 maanden op voorhand, een aanvraag in bij het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, .

 

Het hoofd van het personeel of het bevoegde personeelslid beslist over de aanvraag tot voortijdige beëindiging, rekening houdend met de goede werking van de dienst.

 

Als het hoofd van het personeel zelf een einde wil stellen aan zijn eigen verlof voor opdracht of aan zijn eigen schorsing van de arbeidsovereenkomst, beslist het college.

 

Hoofdstuk IX. Terbeschikkingstelling

 

Art. 114.

§1. Het vast aangestelde personeelslid kan ter beschikking gesteld worden van een gebruiker onder de voorwaarden die in dit hoofdstuk bepaald worden, en met toepassing van artikel 104 §4, artikel 104bis, artikel 195 §2 en artikel 230 van het Gemeentedecreet.

 

§2. In toepassing van artikel 144bis van de Nieuwe Gemeentewet kan het contractueel aangestelde personeelslid ter beschikking gesteld worden van een gebruiker, onder de voorwaarden bepaald in artikel 144bis en aangevuld met de voorwaarden die in dit hoofdstuk verder bepaald worden. Het contractueel aangestelde personeelslid kan niet ter beschikking gesteld worden tijdens de eerste 3 maanden van zijn tewerkstelling. .

 

Art. 115.

§1. Naast de gemeente oefent ook de gebruiker werkgeversgezag uit over het ter beschikking gesteld personeelslid. De gebruiker kan instructies en bevelen geven, en afspraken maken met het personeelslid.

 

§2. Het ter beschikking gesteld personeelslid is onderworpen aan de arbeidsorganisatie van de gebruiker. Met arbeidsorganisatie wordt in dit geval onder meer bedoeld: de arbeidsduur, de feestdagenregeling, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid of het welzijn op het werk.

 

§3. De gebruiker beslist na overleg met de gemeente over de toekenning van verloven en afwezigheden aan het ter beschikking gesteld personeelslid.

 

§4. De gemeente evalueert het ter beschikking gesteld personeelslid op basis van een verslag van de gebruiker.

 

§5. De gemeente kan in voorkomend geval een tuchtprocedure tegen het ter beschikking gesteld personeelslid opstarten op verslag van de gebruiker.

 

Art. 116.

De terbeschikkingstelling van het vast aangestelde personeelslid is onderworpen aan volgende voorwaarden:

 

1° De terbeschikkingstelling moet een beperkte tijd hebben

2° De arbeidsvoorwaarden en het salaris, met inbegrip van de vergoedingen, voordelen, verloven en afwezigheden, van het ter beschikking gesteld personeelslid worden exclusief vastgesteld door de gemeente. De gemeente betaalt het salaris, eventueel aangevuld met toelagen en vergoedingen, rechtstreeks aan het ter beschikking gesteld personeelslid. In een overeenkomst tussen gemeente en gebruiker wordt de eventuele terugbetaling van de werkgeverskosten geregeld.

3° Gedurende de periode waarin het vast aangestelde personeelslid ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld is de gebruiker verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid die gelden op de plaats van het werk zoals bedoeld bij artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

4° De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling evenals de aard van de opdracht moeten worden vastgesteld in de overeenkomst , afgesloten  door de gemeenteraad en de gebruiker.

 

Art. 117.

Met toepassing van artikel 86, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel over de terbeschikkingstelling.

 

Hoofdstuk X. Het uitlenen van personeel aan een gebruiker

Art. 118. Geschrapt

Art. 119. Geschrapt

Art. 120. Geschrapt

Art. 121. Geschrapt

 

Hoofdstuk XI. Het omstandigheidsverlof

 

Art. 122.

§1. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de in artikel 209 van het Besluit van de Vlaamse Regering opgesomde gebeurtenissen.

 

§2. Op het contractueel aangesteld personeelslid is verder artikel 30 van de Arbeidsovereenkomstenwet rechtstreeks van toepassing, aangevuld met het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers, aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten.

 

§3. In aanvulling op artikel 209, voorlaatste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering is het omstandigheidsverlof enkel bezoldigd als het omstandigheidsverlof samenvalt met dagen waarop normaal gewerkt zou zijn, en met de uren die gedurende deze dagen normaal gepresteerd zouden worden.

 

Art. 123.

Om gerechtigd te zijn op het salaris moet het personeelslid het bestuur vooraf verwittigen. Indien dit niet mogelijk is moet hij het bestuur zo spoedig mogelijk verwittigen. Hij moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan.

 

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,over de aanvraag, zonder dat het recht op omstandigheidsverlof ter discussie kan gesteld worden. Het personeelslid dient een bewijsstuk ter verantwoording voor te leggen.

 

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op omstandigheidsverlof, beslist het college.

 

Art. 124.

Het personeelslid is verplicht het omstandigheidsverlof  op te nemen binnen volgende termijnen:

 

1° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 1° en 4° van het Besluit van de Vlaamse Regering betreft: binnen de week waarin het huwelijk zich voordoet, of tijdens de volgende week;

2° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 2° van dat besluit betreft: binnen de 4 maanden  vanaf de bevalling;

3° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 5° en 6° van dat besluit betreft: binnen de 30 dagen na het overlijden.

4° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 3° van dat besluit betreft: binnen de 30 dagen na het overlijden.

 

Hoofdstuk XII. Het onbetaald verlof

 

Art. 125. Onbetaald verlof als gunst

Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid onbetaald verlof toestaan om de prestaties volledig of gedeeltelijk te onderbreken, als de goede werking van de dienst dat toelaat, in toepassing van Art. 200 van het Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 (zoals gewijzigd en aangevuld bij Besluit van de Vlaamse regering van 2 december 2016).

 

Het verlof, vermeld in het eerste lid, kan worden toegestaan voor:

1° twintig dagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet in aaneensluitende perioden;

2° twee jaar gedurende de loopbaan, te nemen in al dan niet aaneensluitende perioden van minimaal één maand;

3° andere periodes, mits akkoord van het hoofd van het personeel.

 

Het onbetaald gunstverlof is niet gelijkgesteld met dienstactiviteit, tenzij het minder dan een maand bedraagt of deeltijds verlof betreft.

 

Art.125bis. Onbetaald verlof als recht

§1. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken in periodes van minimaal een maand, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel. Dit is in toepassing van artikel 210 van het Besluit van de Vlaamse regering. Zodra het personeelslid 55 jaar is, verwerft het een bijkomend recht om twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken, te nemen in periodes van minimaal een maand, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel.

 

Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan gedurende zestig maanden de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel. Dat deeltijdse onbetaalde verlof kan alleen genomen worden in periodes van minimaal drie maanden. Zodra het personeelslid 55 jaar is, heeft hij altijd het recht om de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel.

 

§2. Volgende personeelscategorieën kunnen door het hoofd van het personeel worden uitgesloten van het voordeel van het recht op onbetaald verlof om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst:

1° de leidinggevende.

2° Het personeelslid met minder dan 12 maanden graadanciënniteit.

 

§3. Het verlof is gelijkgesteld met dienstactiviteit (artikel 211 van het besluit van de Vlaamse Regering).

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt geen einde aan het toegekende onbetaalde verlof.

Als een feestdag op een dag onbetaald verlof valt, wordt die feestdag niet vervangen.

 

§4. Het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, beslist over de aanvraag.

Zo kan hij:

1° het onbetaald verlof toestaan;

2° het onbetaald verlof weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden die opgelegd worden in Art. 125 en Art. 125bis van deze rechtspositieregeling;

3° de ingangsdatum van het onbetaald verlof uitstellen om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

4° de omvang van het onbetaald verlof beperken tot 20% van een voltijds equivalent om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

5° een minimumduur en/of een maximumduur opleggen, binnen de algemene grens van artikel 210 van het Besluit van de Vlaamse regering.

 

§5. Als een vast aangesteld statutair personeelslid binnen de diensten van het bestuur een contractuele betrekking, een mandaat, een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd verbonden is, opneemt, wordt ambtshalve onbetaald verlof toegestaan voor maximaal de duur van het mandaat, de tijdelijke aanstelling of de proeftijd.

 

§6. Onder voorbehoud van andersluidende dwingende wetgeving is zowel volledig als gedeeltelijk onbetaald verlof niet mogelijk met andere systemen van verminderde prestaties. Het personeelslid in gedeeltelijk onbetaald verlof wordt niet gemachtigd om verminderde prestaties om welke reden dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling van gedeeltelijk zorgkrediet. Wanneer het personeelslid in een systeem van gedeeltelijk onbetaald verlof stapt wordt automatisch een einde gemaakt aan andere systemen van verminderde prestaties.

 

Art. 126. Aanvraag van onbetaald verlof

§1. Het personeelslid dat onbetaald verlof wil opnemen zoals bedoeld in Art.125 en Art.125bis vraagt dit minstens 3 maanden op voorhand aan, tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt.

 

§2. Het personeelslid dat met toepassing van Art. 125 §1 van deze rechtspositieregeling onbetaald verlof heeft gekregen kan vervroegd terugkeren na een opzegtermijn van 3 maanden, die ingaat vanaf de eerste van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. In situaties van overmacht of wanneer de goede werking van de openbare dienst hierdoor niet wordt verstoord kan het personeelslid sneller dan na 3 maanden terug komen. Het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht en/of de impact op de werking van de openbare dienst en neemt de beslissing.

 

§3. De algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente kunnen op hun verzoek het onbetaald verlof aanvragen.

Als het hoofd van het personeel zelf het onbetaald verlof aanvraagt, beslist het college.

In voorkomend geval staat het college, als de algemeen directeur dit aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel directeur van de gemeente dit aanvraagt, het onbetaald verlof toe als en voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

 

Hoofdstuk XIII. De dienstvrijstellingen

 

Art. 127.

Met toepassing van artikel 212 tot en met artikel 216 van het Besluit van de Vlaamse Regering krijgt het personeelslid dienstvrijstelling.

 

Art. 128.

In toepassing van artikel 217 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt geen dienstvrijstelling voorzien voor medische onderzoeken.

Uitzonderingen kunnen voorzien worden voor

1° verplicht medisch onderzoek of medische handelingen die door de arbeidsgeneesheer opgelegd worden. Aanbevelingen van de arbeidsgeneesheer vallen niet onder deze uitzondering.

2° een oproep door de arbeidsongevallenverzekeraar van de gemeente.

In ieder geval neemt het hoofd van het personeel de beslissing over het al dan niet toestaan van deze uitzonderingsregel. 

 

Art. 129.

Het hoofd van het personeel is gemachtigd om dienstvrijstelling te verlenen in gevallen, niet voorzien in het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 130.

Het personeelslid dat een beroep wil doen op een dienstvrijstelling, brengt het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,zo snel mogelijk op de hoogte. Het hoofd van het personeel of het bevoegde personeelslid kan een bewijsstuk ter verantwoording vragen.

 

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op dienstvrijstelling, beslist het college.

 

Art. 131.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor aanvraag en opname van dienstvrijstellingen te bepalen.

 

Hoofdstuk XIV. Andere bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden

 

Art. 132.

Volgende verplicht bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden zijn van toepassing op het personeel:

 

1° politiek verlof zoals bedoeld in het decreet van 14 maart 2003 houdende regeling van het politiek verlof voor personeelsleden van provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen;

 

3° vakbondsverlof zoals bedoeld in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

4° verplichte schorsingen van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Art. 133. De federale thematische verloven van loopbaanonderbreking

§1. Met toepassing van artikel 99 tot en met artikel 107bis van de Herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen zijn de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking van toepassing op het personeel.

Het gaat meer bepaald om:

1° ouderschapsverlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, BS 7 november 1997,

2° medische bijstand, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 10 augustus1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, BS 8 september 1998,

3° palliatief verlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, BS 12 januari 1991.

 

§2. Het personeelslid dat een beroep wil doen op de in §1 bedoelde federale thematische verloven van loopbaanonderbreking vraagt ouderschapsverlof minstens 3 maanden op voorhand aan.

Voor palliatief verlof en medische bijstand gebeurt de aanvraag minstens zeven kalenderdagen voor de ingangsdatum van de schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties, tenzij het hoofd van het personeel en het personeelslid schriftelijk of per mail een andere termijn overeenkomen.

Met toepassing van artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en van de artikelen 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,  over de aanvraag.

Als het hoofd van het personeel zelf een beroep wil doen op de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking beslist het college.

 

Art. 134. Vlaams zorgkrediet

 

De regeling inzake het Vlaams zorgkrediet, zoals die is vastgesteld door het Besluit van de Vlaamse

Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, is van

toepassing op het personeel.

 

§2. Volgende personeelscategorieën kunnen door het hoofd van het personeel worden uitgesloten van het voordeel van het recht op Vlaams Zorgkrediet om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst:

1° de leidinggevende.

2° het personeelslid met minder dan 12 maanden graadanciënniteit.

 

§3. Het personeelslid dat een beroep wil doen op het Vlaamse zorgkrediet vraagt dit minstens 3 maanden op voorhand aan, tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt. Volgens de artikelen 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, over de aanvraag.

Met toepassing van artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen kan hij:

1° het verlof toestaan;

2° het verlof weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden die opgelegd worden in het Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, aangevuld met de voorwaarden in Art. 134 en Art. 135 van deze rechtspositieregeling;

3° de ingangsdatum van het verlof uitstellen om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

4° de omvang van het verlof beperken tot 20% van een voltijds equivalent om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

5° een minimumduur en/of een maximumduur opleggen, binnen de algemene grens van artikel 8 en 9 van het Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet;

 

§4. De algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente kunnen het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvragen.

Als het hoofd van het personeel zelf het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvraagt, beslist het college.

In voorkomend geval staat het college, als de algemeen directeur dit aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel directeur van de gemeente dit aanvraagt, het Vlaamse zorgkrediet als gunst toe als en voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

 

Art. 135. Vlaams zorgkrediet en andere afwezigheden

 

§1. Het verlof of de afwezigheid wegens een andere reden dan de afwezigheid wegens Vlaams zorgkrediet maakt geen einde aan het Vlaams zorgkrediet. Evenmin wordt het Vlaams zorgkrediet geschorst.

 

Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen is de cumulatie van het Vlaams zorgkrediet met andere afwezigheden niet mogelijk en primeert het toegekende Vlaams zorgkrediet.

 

§2. Het personeelslid dat met toepassing van Art. 133 van deze rechtspositieregeling verlof voor de opname van Vlaams zorgkrediet heeft gekregen kan vervroegd terugkeren na een opzegtermijn van 3 maanden die ingaat vanaf de eerste dag van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. In situaties van overmacht of wanneer de goede werking van de openbare dienst hierdoor niet wordt verstoord kan het personeelslid sneller dan 1 maand terugkeren. Het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht en/of de impact op de werking van de openbare dienst en neemt de beslissing.

 

Als het hoofd van het personeel zelf zijn verlof, verkregen met toepassing van Art. 134 §4  van deze rechtspositieregeling, voortijdig wil beëindigen, beslist het college.

 

TITEL X. Slotbepalingen en overgangsbepalingen

 

Art. 136.

Op de ambtenaar die met toepassing van art. 234 van het BVR zijn vorige ziektekredietregeling behoudt, is de wet van 27 juni 2016 van toepassing. Deze zegt:

         Vanaf 1 juli 2016 zal het personeelslid dat 365 kalenderdagen ziek is vanaf zijn 62e verjaardag ambtshalve op pensioen worden gesteld.

         Vanaf 1 januari 2017 wordt rekening gehouden met een leeftijd van 62 jaar en 6 maanden.

         Vanaf 1 januari 2018 wordt rekening gehouden met een leeftijd van 63 jaar.

 

137Art. 138.

Artikel 232 van het Besluit van de Vlaamse Regering is ook van toepassing op het contractuele personeelslid. 

139

 

Art. 140.

 

Het personeelslid dat vóór 1 februari 2017 een verlof voor deeltijdse prestaties of een onbetaald verlof genoot, behoudt dit verlof aan dezelfde voorwaarden en gedurende de periode dat het verlof werd toegestaan (art. 237bis Besluit van de Vlaamse Regering, zoals aangevuld door het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2016).

Bijlage:

 

 

Volgende bijlagen worden bij deze rechtspositieregeling gevoegd:

1° Salarisschalen decretale graden;

2° deontologische code gemeentepersoneel;

3° het gemeentelijk vormingsreglement;

4° het gemeentelijk arbeidsreglement;

5° het gemeentelijk evaluatiereglement;

6° het tikklokreglement

7° standaard functiebeschrijvingen

8° standaard selectieprogramma’s

9° personeelsformatie

10° reglement informatieveiligheid

11° fietspolicy

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Gemeentepersoneel - fietspolicy als bijlage aan de rechtspositieregeling - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Lokale besturen kunnen sinds de goedkeuring van het besluit van de Vlaamse regering van 12 maart 2021 fietslease aanbieden aan hun medewerkers.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen betreffende de rechtspositieregeling van het gemeente- en het provinciepersoneel

 

Besluit van de Vlaamse regering van 12 maart 2021

 

Collegebeslissingen van 30 juni 2008 als aanvulling op de rechtspositieregeling

 

Protocolakkoord van het Bijzonder Onderhandelingscomité van 20 april 2022 in verband met de fietspolicy als bijlage aan de rechtspositieregeling

 

Motivering

 

De dienst personeel stelt voor om fietslease mogelijk te maken in Malle en zo de fietsmobiliteit van het personeel te bevorderen, omwille van de volgende voordelen:

         Regelmatig fietsen is gezond en bevordert het welzijn van de werknemer.

         Er wordt minder met de wagen gereden wat goed is voor het milieu.

         De werknemer krijgt de autonomie om (binnen strikte grenzen weliswaar) zijn of haar verloning zelf af te stemmen op de persoonlijke behoeften.

         De mogelijkheid tot fietslease is een troef voor ons werkgeversimago, een belangrijk voordeel bij de huidige krapte op de arbeidsmarkt.

         De mogelijkheid om een fiets te leasen kan een positieve invloed hebben op de retentie.

         Vanuit het lokaal bestuur wordt het goede voorbeeld gegeven door vaker de fiets te nemen.

         De meerderheid van de werknemers woont in de regio rond Malle waardoor de fiets een ideaal vervoersmiddel is voor woon-werkverplaatsingen.

 

Het voordeel van het leasen van een fiets via de werkgever, is dat de werknemer kan gebruik maken van een fiscaal voordeel. De werknemer kan ervoor kiezen om (een deel van de) eindejaarspremie, vakantiedagen en / of de fietsvergoeding in te ruilen voor een fietsbudget. De RSZ-bijdragen verschuldigd op de eindejaarspremie worden opgeheven, en toegevoegd aan het fietsbudget.

 

Om fietslease te kunnen aanbieden aan het personeel, is het noodzakelijk om een fietspolicy op te stellen als bijlage aan de rechtspositieregeling.

 

Financiële gevolgen

 

Er is een eenmalige kost (4.215,59 euro totaal voor gemeente en OCMW) voor de implementatie van de noodzakelijke verwerkingssoftware via het sociaal secretariaat Cipal-Schaubroeck, voor zowel gemeente als OCMW Malle. De gebruikerskost van 7,67 euro per maand per gebruiker wordt ingehouden van het leasebudget van de gebruiker (bedragen inclusief btw).

 

Als een werknemer ervoor kiest om vakantiedagen in te ruilen, zal de waarde van de vakantiedag door de werkgever worden berekend, gefinancierd en toegevoegd aan het leasebudget.

 

Een laatste kost voor de werkgever is de verwachte stijging van de fietsvergoedingen, gezien er meer woon-werkverplaatsingen met de fiets zullen gebeuren (0,25 euro per kilometer).

Beraadslaging

 

Schepen Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of het alleen over een fiets gaat of ook over veiligheidskledij.

 

Schepen Dirk Gerinckx licht toe dat het niet over kledij gaat, maar bijvoorbeeld wel over een helm.

 

De gemeenteraad besluit eenparig

 

Artikel 1 - de fietspolicy (versie 1.0) als bijlage aan de rechtspositieregeling als volgt goed te keuren:

 

Inhoud

Gemeente en OCMW Malle............................................................1

Inhoud...........................................................................2

Inleiding..........................................................................3

Werknemers die in aanmerking komen voor een leasefiets.....................................3

Budgetcreatie......................................................................3

Algemeen.........................................................................3

Voorwaarden bij de creatie van een keuzebudget...........................................4

Verwerking en gevolgen van het keuzebudget op de eindejaarspremie............................4

Vermindering van de arbeidsduur of schorsing van de arbeidsovereenkomst.......................4

Einde van de arbeidsovereenkomst......................................................5

Persoonlijke bijdrage.................................................................5

Bestellingsvoorwaarden...............................................................5

Fiets.............................................................................5

Opties en accessoires................................................................6

Gebruiksvoorwaarden................................................................6

Gebruik van de fiets.................................................................6

Naleving  van de wegcode.............................................................7

Gebruik met zorg en als een goede huisvader..............................................7

Termijn van de terbeschikkingstelling....................................................7

Einde van de overeenkomst terbeschikkingstelling leasefiets...................................8

Einde overeenkomst door afloop huurtermijn...............................................8

Vroegtijdig einde huurtermijn..........................................................8

Staat van de fiets bij terugname door de leasemaatschappij bij het beëindigen van de terbeschikkingstelling11

Diensten tijdens het gebruik van de fiets.................................................12

Nieuwe fiets......................................................................12

Eindbepaling......................................................................12

1. Inleiding

Deze fietspolicy is van toepassing op het personeel van gemeente en OCMW Malle (de werkgever) dat onder het toepassingsgebied van de rechtspositieregelingen valt.

De werkgever heeft binnen zijn onderneming een fietsplan geïmplementeerd, waarbij een werknemer een leasefiets kan verkrijgen. In deze fietspolicy zijn alle praktische modaliteiten van het fietsplan voorzien.

 

De werknemer die kiest voor een leasefiets, verklaart zich uitdrukkelijk akkoord om de bepalingen in deze fietspolicy strikt na te leven. De werkgever behoudt zich het recht voor om de voorwaarden en de keuzemogelijkheden eenzijdig te wijzigen (behoudens de maandelijkse huurprijs), in functie van bijvoorbeeld een aanpassing van het personeelsbeleid of de wijziging van de fiscale of sociale wetgeving die een substantiële impact zou hebben op het fietsbeleid of de (para)fiscale behandeling van de leasefiets.

 

De werknemer is zich ervan bewust dat hij / zij persoonlijk een overeenkomst afsluit met de leasingmaatschappij. De werkgever geeft zijn akkoord en faciliteert de betalingen, maar kan niet aansprakelijk gesteld worden als de werknemer zich niet houdt aan de voorwaarden in de door hem / haar ondertekende overeenkomst.

 

2. Werknemers die in aanmerking komen voor een leasefiets

De toetreding tot het fietsplan gebeurt volledig op vrijwillige basis. Elke werknemer die voldoet aan de hieronder vermelde voorwaarden, kan steeds vrij en autonoom beslissen om al dan niet in te stappen in het fietsplan.

Voorwaarden om te kunnen instappen:

  1. Beschikken over voldoende budget voor de vereiste bijdrage over de gehele huurperiode. Zie hoofdstuk budgetcreatie.
  2. Een engagement om de leasefiets regelmatig te gebruiken voor (een deel van) de woon-werkverplaatsing. Hiermee wordt bedoeld: minstens één keer per werkweek.
  3. Een akkoord verkrijgen van de werkgever.

 

3. Budgetcreatie

a) Algemeen

De werknemer creëert een keuzebudget dat kan worden aangewend voor het verwerven van een leasefiets in het kader van het fietsplan, door een tussen de werkgever en werknemer overeengekomen tijdelijke stopzetting van het recht op (een deel van) de eindejaarspremie en/of het inruilen van vakantiedagen en/of fietsvergoeding. De werkgever moet zijn akkoord geven er beschikking aan de werknemer op voorwaarde dat deze voldoende budget heeft gecreëerd door de inruil van deze voordelen.

 

De inruil van voordelen is van toepassing voor de duur van de terbeschikkingstelling van de leasefiets. De inruil van voordelen en de keuze voor een leasefiets zal worden vastgelegd in een schriftelijke bijlage bij de arbeidsovereenkomst. De werknemer aanvaardt dat zijn/haar keuzes gemaakt in het kader van het fietsplan geen verworven rechten doen ontstaan.

De werkgever behoudt zich het recht voor om te allen tijde de terbeschikkingstelling van de leasefiets eenzijdig stop te zetten, in welk geval de inruil van voordelen die werd overeengekomen met het oog op het creëren van het vereiste keuzebudget, evenzeer zal worden stopgezet.

De werknemer kan slechts aanspraak maken op één leasefiets tegelijk in het kader van het fietsplan.

 

b) Voorwaarden bij de creatie van een keuzebudget

De werknemer is vrij om deel te nemen aan het fietsplan, in de mate dat de wettelijke en/of reglementair opgelegde beperkingen steeds worden gerespecteerd. Voorwaarden om een keuzebudget te kunnen creëren:

  1. De werknemer kan door de inruil van voordelen voldoende keuzebudget creëren voor de terbeschikkingstelling van de leasefiets.
  2. De werknemer moet met de werkgever verbonden zijn met een contract van onbepaalde duur. Vervangingsovereenkomsten komen niet in aanmerking voor fietslease.
  3. De werknemer is minstens vier maanden in dienst.
  4. De werknemer mag op het moment van zijn bestelling geen loonbeslag, loonoverdracht of collectieve schuldenregeling hebben.
  5. De werknemer moet onderworpen zijn aan alle takken van de Belgische sociale zekerheid voor werknemers.
  6. De werknemer moet (minstens gedeeltelijk) vallen onder de Belgische personenbelasting.

 

c) Verwerking en gevolgen van het keuzebudget op de eindejaarspremie

De inruil van voordelen gaat in vanaf de eerste dag van de maand waarin de terbeschikkingstelling van de leasefiets een aanvang neemt, en is van toepassing gedurende een periode gelijk aan de huurtermijn, behoudens afwijkende bepalingen in dit beleid.

 

Het eventuele saldo van de eindejaarspremie waarop de werknemer recht blijft hebben, wordt uitbetaald op de gebruikelijke wijze. Let op: het resterende saldo kan door de RSZ aan andere regels onderworpen zijn. Zo zal de RSZ-inhouding op het resterende saldo van de eindejaarspremie van een vastbenoemd personeelslid procentueel groter zijn dan de inhouding op de initiële eindejaarspremie.

 

Bij een terbeschikkingstelling van een leasefiets wijzigt de eindejaarspremie van de werknemer. Dit heeft, of kan gevolgen hebben op alle onderstaande componenten die worden berekend op basis van de eindejaarspremie:

  1. De bijdrage in de groepsverzekering (tweede pensioenpijler)
  2. De opbouw van wettelijk pensioen (indien het totale jaarsalaris minder bedraagt dan het wettelijk plafond voor de opbouw van het Belgisch wettelijk pensioen)
  3. Enige andere afgeleide rechten die worden berekend op basis van de eindejaarspremie.

 

d) Vermindering van de arbeidsduur of schorsing van de arbeidsovereenkomst

Als de inruil van eindejaarspremie, vakantiedagen en fietsvergoeding niet volstaat voor de financiering van de leasefiets, ten gevolge van een vermindering van de arbeidsduur, een langdurige schorsing van de arbeidsovereenkomst of enige andere omstandigheid, heeft de werknemer de keuze tussen volgende opties:

  1. Betalen van een persoonlijke bijdrage aan de werkgever en behoud van de leasefiets
  2. Afkopen van de leasefiets van de leasemaatschappij. De werknemer koopt de fiets over aan de restwaarde, zoals beschreven in punt 7b) Vroegtijdig einde huurtermijn.
  3. Inleveren van de leasefiets bij de leasemaatschappij, mits betaling van de verbrekingsvergoeding zoals beschreven in punt 7b) Vroegtijdig einde huurtermijn. De werkgever zal in voorkomend geval het huurcontract stopzetten.

 

De werknemer moet zijn keuze bevestigen door het ondertekenen van een schriftelijke bijlage, waarin de eventuele modaliteiten van de keuze worden uiteengezet. Bij gebrek aan dergelijke bijlage, zal de werknemer geacht worden te hebben gekozen voor de onmiddellijke verbreking met betaling van de verbrekingsvergoeding. In voorkomend geval is de werknemer dus gehouden de leasefiets onmiddellijk terug in te leveren.

 

e) Einde van de arbeidsovereenkomst

Indien de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt, wordt de deelname van de werknemer aan het fietsplan automatisch beëindigd.

 

De werknemer heeft de plicht de leasefiets, inclusief opties en accessoires ofwel over te kopen van de leasemaatschappij tegen de overnameprijs (overeenkomstig punt 7b) Vroegtijdig einde huurtermijn), ofwel in correcte staat terug te bezorgen aan de leasemaatschappij mits de betaling van een verbrekingsvergoeding (overeenkomstig punt 7b) Vroegtijdig einde huurtermijn en 7e) Staat van de fiets bij terugname door de leasemaatschappij bij het beëindigen van de terbeschikkingstelling van dit beleid), bij een vroegtijdig einde van de huurtermijn door het einde van de arbeidsovereenkomst om één van volgende redenen:

  1. Ontslag door werknemer of werkgever
  2. Pensionering.

 

f) Persoonlijke bijdrage

De werknemer is vrij een persoonlijke bijdrage te doen rechtstreeks aan de leasemaatschappij om de benodigde inruil van de eindejaarspremie te laten dalen.

 

4. Bestellingsvoorwaarden

 

a) Fiets

De werknemer heeft een vrije keuze van type fiets, fietsmerk en fietshandelaar binnen de mogelijkheden van de leasemaatschappij en dient rekening te houden met volgende voorwaarden bij de keuze van de fiets:

  1. Elke fiets dient voorzien te zijn van een slot met minimum twee sleutels en twee sterren volgens de ART-keuring. Opgelet! Deze twee sleutels moet de werknemer altijd kunnen voorleggen, dus het is belangrijk om deze goed bij te houden. Het slot moet ook de mogelijkheid bieden de fiets te verankeren aan een extern voorwerp.
  2. Een speed pedelec elektrische fiets (tot 45 km/u) kan enkel gekozen worden wanneer de bestuurder in het bezit is van een geldig rijbewijs (minimum AM rijbewijs).

 

b) Opties en accessoires

De werknemer heeft een vrije keuze van opties en accessoires gerelateerd aan de fiets, zolang deze op de fiets kunnen bevestigd worden en mee vervoerd kunnen worden. Een helm kan ook steeds gekozen worden.

 

Volgende zaken zijn hierdoor bijvoorbeeld uitgesloten (niet-limitatief): alle vormen van kledij en schoenen, en een fietsrek voor op de wagen.

 

5. Gebruiksvoorwaarden

a) Gebruik van de fiets

De keuze van de werknemer voor een loonpakket met leasefiets zal worden vastgelegd in een schriftelijke bijlage bij de arbeidsovereenkomst. Na ondertekening van deze bijlage kan de gekozen fiets besteld worden.

 

Van zodra de leasefiets is besteld, gaat de werknemer een bindend engagement aan voor de duur van de terbeschikkingstelling van de fiets, tenzij de werknemer beslist om de fiets vroegtijdig over te nemen. Conform de huidige wetgeving zal er geen voordeel alle aard aangerekend worden wanneer de fiets op regelmatige basis wordt aangewend voor woon-werkverkeer, noch voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing, noch voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen.

 

De werkgever heeft te allen tijde het recht om na te gaan of de werknemer de leasefiets effectief gebruikt voor het woon-werkverkeer. Indien de leasefiets nooit of slechts zeer sporadisch (bv. een aantal keer per jaar) gebruikt wordt voor woon-werkverkeer, dient deze als een sociaal en belastbaar voordeel te worden beschouwd. Dit voordeel van alle aard wordt bepaald op basis van de werkelijke waarde in hoofde van de werknemer.

De werkgever volgt steeds de actuele wetgeving rond de bepaling van het voordeel alle aard. Mocht de wetgeving hierrond dus ooit veranderen, dan zal deze steeds toegepast worden. Indien deze wijziging een loonverlies voor de werknemer tot gevolg heeft, zal de werkgever dit verlies nooit ten hare laste nemen, noch zal de werknemer hiervoor op enige manier worden gecompenseerd.

 

De werknemer mag de leasefiets voor beroepsdoeleinden, voor woon-werkverkeer of voor zuivere privé-verplaatsingen gebruiken.

 

De werknemer mag inwonende gezinsleden en collega’s van de werkgever toestaan om met de leasefiets te rijden. Een speed pedelec elektrische fiets (tot 45 km/u) mag enkel gebruikt worden wanneer de bestuurder in het bezit is van een geldig rijbewijs (minimum AM rijbewijs).

Indien de werknemer de leasefiets wenst te gebruiken buiten de grenzen van de Europese Unie, dient deze hiervoor toestemming te krijgen van de leasemaatschappij.

 

b) Naleving  van de wegcode

De werknemer verbindt zich ertoe de leasefiets te gebruiken conform de wegcode. Bekeuringen voor overtredingen van de wegcode, administratieve sancties en andere kosten ingevolge van onwettelijk of onveilig rijgedrag zijn de verantwoordelijkheid van en uitsluitend ten laste van de werknemer. Hij/zij moet deze binnen de vereiste termijn betalen.

 

c) Gebruik met zorg en als een voorzichtig en redelijk persoon

De ter beschikking gestelde leasefiets blijft eigendom van de leasemaatschappij gedurende de hele contractduur en zolang de fiets niet is overgekocht. De leasefiets staat ter beschikking van de werknemer, in opdracht van de werkgever, gedurende de huurtermijn.

 

De werknemer verbindt zich ertoe om de leasefiets met zorg en als een voorzichtig en redelijk persoon te gebruiken en te onderhouden. Dit houdt onder meer in dat:

         De werknemer geregeld de banden van zijn leasefiets oppompt

         De werknemer de leasefiets steeds op slot zet en in de mate van het mogelijke verankert aan een fietsenstalling of een andere vaste inrichting

         De werknemer zijn leasefiets minstens éénmaal per jaar aan een grondig nazicht laat onderwerpen en de nodige herstellingen laat uitvoeren

         De werknemer de leasefiets op regelmatige basis reinigt

         De werknemer op het einde van de terbeschikkingstelling de leasefiets in correcte staat inlevert.

 

Bij beschadiging of ongeval is de werknemer aansprakelijk voor alle daaruit voortvloeiende eigen schade of schade aan derden. De werkgever raadt de werknemer aan hiervoor een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

 

Bij zware inbreuken op het beleid of de verkeersregels kunnen de leasemaatschappij of de werkgever discretionair beslissen om de terbeschikkingstelling van de leasefiets te schorsen of te beëindigen. In voorkomend geval zal de werknemer de contractuele verbrekingsvergoeding moeten betalen overeenkomstig punt 7d van dit beleid.

 

d) Termijn van de terbeschikkingstelling

De keuze van de huurtermijn wordt vastgelegd in de schriftelijke bijlage bij de arbeidsovereenkomst en bedraagt doorgaans 36 of 48 maanden. Hiervan kan enkel in uitzonderlijke omstandigheden, overeenkomstig dit beleid, worden afgeweken. Deze duur gaat in vanaf de dag van de levering van de leasefiets.

 

6. Einde van de overeenkomst terbeschikkingstelling leasefiets

 

a) Einde overeenkomst door afloop huurtermijn

Normaliter neemt de leasemaatschappij bij einde van de huurtermijn de fiets inclusief de gekozen opties en accessoires terug. De leasemaatschappij contacteert de werknemer voor de organisatie van het inleveren van de artikelen. De werknemer waakt erover dat de leasefiets zich in goede staat bevindt, overeenkomstig het hierna vermelde punt e.

 

Het ongebruikte saldo van het servicebudget (cf. het hierna vermelde punt 8 van deze policy) zal overgezet worden naar een volgend fietscontract van dezelfde werknemer indien hij/zij binnen de drie maanden na het einde van het huurcontract een nieuwe fiets bestelt bij de leasemaatschappij.

Ingeval de werknemer de fiets inclusief de gekozen opties en accessoires wenst over te nemen, kan dit onder de volgende voorwaarden:

  1. De overnameprijs bij einde huurtermijn bedraagt 16% van de originele cataloguswaarde van de artikelen.
  2. De aankoop gebeurt rechtstreeks tussen de leasemaatschappij en de werknemer, zonder tussenkomst van de werkgever. De betaling moet twee weken voor het einde van de huurtermijn voltrokken zijn.

Meer informatie omtrent de voorwaarden en werking hieromtrent, zijn te vinden via de leasemaatschappij.

 

b) Vroegtijdig einde huurtermijn

De huurtermijn kan steeds vroegtijdig stopgezet worden. Hierbij heeft de werknemer de keuze tussen de fiets over te kopen dan wel in te leveren bij de leasemaatschappij. De voorwaarden in welk geval dit meerkosten voor de werknemer met zich meebrengt, kunnen terug gevonden worden in het hoofdstuk budgetcreatie (punt 3).

 

Let op: de bepalingen met betrekking tot een vroegtijdig einde van de huurtermijn zijn reeds van toepassing vanaf de definitieve bestelling van de leasefiets, dus desgevallend voorafgaand aan de levering ervan.

 

De keuze van de werknemer om de fiets over te kopen dan wel terug te geven, dient vast te liggen voor de laatste loonverwerking voor de betrokken werknemer.

 

c) Overnameprijs

De overnameprijs is samengesteld als som van:

  1. De waarde als gevolg van de lineaire afschrijving vanaf de catalogusprijs van de leasefiets inclusief de opties en accessoires bij de start van de voorziene huurtermijn naar de residuele waarde bij afloop van de voorziene huurtermijn over een termijn gelijk aan de voorziene huurtermijn (zie grafiek). Van de initiële catalogusprijs wordt de eventuele eigen bijdrage van de werknemer rechtstreeks aan de leasemaatschappij bij de opstart van het huurcontract afgetrokken. De residuele waarde bij afloop van de voorziene huurtermijn bedraagt 16% van de catalogusprijs van de artikelen zonder vermindering van een eventuele eigen bijdrage. Tussen de dag van definitieve bestelling en de dag van levering blijft de totale catalogusprijs eventueel verminderd met de reeds betaalde eigen bijdrage aangehouden.
  2. Het teveel/te weinig opgenomen servicebudget van dit beleid en indien van toepassing. Dit bedrag wordt bepaald als het verschil tussen het opgenomen servicebudget minus het servicebudget waarop de werknemer recht had, bepaald pro rata volgens de effectieve huurtermijn.
  3. Een administratieve vergoeding van 121 euro inclusief btw.

 

Grafiek vroegtijdig einde overeenkomst: overnameprijs van de fiets, opties en accessoires exclusief verrekening servicebudget, eventuele persoonlijke bijdrage betaald aan de leasemaatschappij en administratieve vergoeding.

 

 

 

d) Verbrekingsvergoeding

De verbrekingsvergoeding die betaald wordt bij teruggave van de leasefiets wordt als volgt bepaald:

  1. Ingeval van vrijwillige of gedwongen beëindiging van de arbeidsovereenkomst, uitgezonderd met het oog op pensioen:
    1. Een forfaitaire verbrekingsvergoeding verschuldigd gelijk aan zesmaal (6x) het maandelijkse huurbedrag, ofwel de som van de resterende huurbedragen binnen de oorspronkelijk voorziene huurtermijn indien lager.
    2. Het teveel / te weinig opgenomen servicebudget (cf. het hierna vermelde punt 8 van deze policy en indien van toepassing). Dit bedrag wordt bepaald als het verschil tussen het opgenomen servicebudget minus het servicebudget waarop de werknemer recht had, bepaald pro rata volgens de effectieve huurtermijn.
    3. Een administratieve vergoeding van 121 euro inclusief btw.
  2. in andere gevallen, bijvoorbeeld bij langdurige afwezigheid waarbij de werkgever noch de werknemer wensen de periode van huur te overbruggen en de fiets niet wordt overgenomen maar wordt teruggegeven aan de leasemaatschappij: alle resterende huurgelden tot het normale einde van de huurtermijn.

 

e)Staat van de fiets bij terugname door de leasemaatschappij bij het beëindigen van de terbeschikkingstelling

De leasefiets, inclusief slot en sleutels, opties en accessoires, dient op het afgesproken tijdstip op de afgesproken locatie aanwezig te zijn, in volgende staat:

  1. Op het ogenblik van teruggave moet de fiets zich in goede staat bevinden, voorzien van alle originele of gelijkwaardige onderdelen. Hiermee wordt bedoeld in een toestand die beantwoordt aan een normaal gebruik. Volgende schade wordt hierbij getolereerd:
    1. Kleine krassen in het frame en onderdelen eigen aan het gebruik van een fiets. Putten en grote krassen zijn niet aanvaardbaar. Het frame mag geen tekenen van oxidatie vertonen.
    2. Gebruikersslijtage van alle slijtagegevoelige onderdelen: banden, remmen, aandrijving, kabels, handvaten, zadel, pedalen, rekje. Alle onderdelen dienen wel in goed werkende staat te zijn en slijtage mag niet ten koste van de veiligheid gaan. De slijtage mag evenmin het gevolg zijn van een gebrek aan onderhoud en herstellingen, overeenkomstig punt 5c; 
    3. Specifiek voor elektrische fietsen: gebruikelijke capaciteitsvermindering van de batterij.
  2. Specifiek voor speed pedelec elektrische fietsen dienen het inschrijvingsformulier en het gelijkvormigheidsattest eveneens teruggegeven te worden bij de teruggave van de fiets.

Op het ogenblik van teruggave moet de fiets volledig schoongemaakt zijn.

 

Ingeval de fiets op het ogenblik van teruggave niet voldoet aan bovenvermelde afspraken, zullen de hieraan gerelateerde kosten ten laste van de werknemer zijn,  met een maximum van de residuele waarde.

 

Meer informatie over einde van de huurtermijn, de vereisten in geval van teruggave en de voorwaarden indien de vereisten niet voldaan zijn, zijn te vinden via de leasemaatschappij.

 

f) Diensten tijdens het gebruik van de fiets

Bij de huur van een fiets zijn volgende diensten standaard geactiveerd:

  1. Diefstalverzekering
  2. Schadeverzekering
  3. Servicebudget (minimum 50 euro inclusief btw per jaar).

 

Onderstaande diensten kunnen geactiveerd worden door de werknemer bij de plaatsing van de bestelling:

  1. Garantieverzekering voor elektrische fietsen
  2. Pechbijstand
  3. Aansprakelijkheidsverzekering voor speed pedelecs .

 

Meer informatie omtrent deze diensten, de algemene voorwaarden en eventuele wijzigingen aan de diensten kunnen steeds terug gevonden worden via de leasemaatschappij.

 

7. Nieuwe fiets

Ingeval de werknemer tijdens het lopend huurcontract een nieuwe leasefiets bestelt, mag de werknemer de nieuwe leasefiets ten vroegste op de dag van het einde van het lopende huurcontract in ontvangst nemen. De werknemer meldt deze vroegst mogelijke datum van ontvangst aan de fietshandelaar bij het opvragen van een offerte.

 

Indien de werknemer de nieuwe leasefiets nog tijdens het lopende huurcontract in ontvangst neemt, wordt het lopende contract vroegtijdig beëindigd met als einddatum de datum van ontvangst van de nieuwe leasefiets. De voorwaarden van vroegtijdig einde contract zijn dan van toepassing (punt 7b).

 

8. Eindbepaling

Indien een of meerdere bepalingen van dit beleid ongeldig of niet toepasbaar zouden zijn, heeft dit niet de ongeldigheid of niet-toepasbaarheid van het gehele beleid tot gevolg. In voorkomend geval zal te goeder trouw onderhandeld worden om de getroffen bepalingen te vervangen door andere, die de inhoud ervan zo veel mogelijk benaderen en zo goed mogelijk aansluiten bij de inhoud en doelstellingen van het beleid.

 

De werknemer verbindt zich ertoe alle bepalingen van het beleid stipt na te leven. Ingeval van enige schade voor de werkgever als gevolg van het niet-naleven van de bepalingen van onderhavig beleid, wordt dit beschouwd als een zware fout in de zin van artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet, waarvoor de werknemer aansprakelijk is.

 

Het fietsplan, en het voorliggend beleid dat de praktische modaliteiten hiervan bevat, treden in werking op 1 juni 2022. De werkgever behoudt zich het recht voor het fietsplan – in het kader waarvan de werknemer een leasefiets kan verwerven – eenzijdig stop te zetten. In voorkomend geval zal de werknemer die over een leasefiets beschikt, deze kunnen behouden tot het einde van de voorziene huurtermijn. Na afloop zal evenwel geen nieuwe leasefiets meer kunnen worden verworven.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Intercommunales - FLUVIUS - agenda van de algemene vergadering van 15 juni 2022 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen.

 

De gemeente Malle werd per aangetekende brief van 1 april 2022 opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering tevens jaarvergadering van Fluvius Antwerpen die plaatsvindt op 15 juni 2022 in het Kasteel van Brasschaat, Hemelhoevedreef 1 te 2930 Brasschaat.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, alinea 3

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IVEKA - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt per brief van 1 april 2022.

 

Aangezien we heden geconfronteerd worden met het coronavirus COVID-19 staat het op heden niet vast onder welke vorm deze algemene vergadering zal kunnen plaatsvinden.

 

Verwijzend naar de huidige federale richtlijnen alsook de politiebesluiten van de gouverneurs en de informatie via het Agentschap Binnenlands Bestuur omtrent het coronavirus COVID-19 (en de mogelijke evolutie in en aanpassing van deze richtlijnen en informatie) en de impact hiervan op onderhavige bijeenkomst kan desgevallend overgegaan worden tot het houden van een digitale algemene vergadering indien dit noodzakelijk mocht blijken.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 de heer Dries Van Dyck, schepen, wonende Brechtsesteenweg 34 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekenbergstraat 18 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Iveka, thans genaamd Fluvius Antwerpen.

Beraadslaging

 

Voorzitter Jolien Vrints geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de algemene vergadering tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen van 15 juni 2022:

  1. Kennisneming verslagen van Fluvius Antwerpen van de Raad van Bestuur en van de commissaris over het boekjaar 2021.  
  2. Goedkeuring van de jaarrekening van Fluvius Antwerpen afgesloten op 31 december 2021 (balans, resultatenrekening, winstverdeling, boekhoudkundige besluiten en waarderingsregels).
  3. Vaststelling uitkeringen overeenkomstig art. 6:114 en volgend WVV.
  4. Kwijting te verlenen afzonderlijk aan de bestuurders, de leden van de regionale bestuurscomités en de commissaris van Fluvius Antwerpen met betrekking tot het boekjaar 2021.  
  5. Desgevallend aanvaarding uitbreiding activiteiten gemeenten voor (neven)activiteiten.  
  6. Statutaire benoemingen.
  7. Statutaire mededelingen. 

 

Artikel 2 - de vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de (fysieke of digitale) algemene vergadering tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen op 15 juni 2022 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.

 

Artikel 3 - het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen, en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Intercommunales - IGEAN dienstverlening - agenda van de algemene vergadering van 24 juni 2022 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Algemeen

Met het K.B. van 3 januari 1969 werd overgegaan tot de oprichting van de coöperatieve vennootschap Intercommunale Grondbeleid en Expansie Antwerpen, verder IGEAN cv genoemd, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 8 juli 1969.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 8 november 2003 werd IGEAN cv omgevormd tot een dienstverlenende vereniging IGEAN dienstverlening, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 19 december 2003.

 

Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1 april 2004 werden de wijzigingen van de statuten en de omvorming van IGEAN cv in een dienstverlenende vereniging goedgekeurd.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 15 juni 2007 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13 augustus 2007 onder nr. 07120366.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2013 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10 april 2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 17 juni 2016 werd de statutenwijziging en verlenging van IGEAN dienstverlening tot 21 juni 2034 goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3 oktober 2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 19 december 2018 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 19 maart 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de algemene vergadering van 28 juni 2019 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

Op de algemene vergadering van 19 juni 2020 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening in het kader van de zelfstandige groepering goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 25 januari 2021 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

Op de algemene vergadering van 25 juni 2021 werd een statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd in functie van het digitaal vergaderen. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 23 november 2021 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

De gemeente is lid bij IGEAN dienstverlening.

 

Jaarverslag en jaarrekening

Artikel 35 van de statuten van IGEAN dienstverlening bepaalt dat de jaarvergadering elk jaar in de loop van het tweede kwartaal verplicht bijeenkomt. Op deze vergadering wordt de jaarrekening vastgesteld aan de hand van het verslag van de raad van bestuur en het verslag van de revisor.

 

De raad van bestuur van 4 mei 2022 heeft haar goedkeuring gehecht aan het jaarverslag 2021 evenals aan de jaarrekening 2021. De jaarvergadering verleent kwijting aan de leden van de raad van bestuur en de revisor.

 

Uitnodiging algemene vergadering - dagorde

De raad van bestuur van 4 mei 2022 heeft beslist om de jaarvergadering van 24 juni 2022 om 18.30 uur te organiseren in feestzaal ’s Graevenhof, Turnhoutsebaan 439-445 te 2970 Schilde.

 

De dagorde werd als volgt vastgelegd:

1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2021

2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2021

3. Goedkeuren van de jaarrekening 2021

4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2021.

 

Met het schrijven van IGEAN dienstverlening van 5 mei 2022 werd de uitnodiging en de dagorde voor de jaarvergadering van 24 juni 2022 aan alle deelnemers bezorgd.

Volgende documenten werden op dat ogenblik via het infonet ter beschikking gesteld van de deelnemers:

  1. uittreksels uit de beslissingen van de 462ste raad van bestuur van 4 mei 2022
  2. het jaarverslag 2021 met de jaarrekening 2021.

 

Vertegenwoordiger en mandaat algemene vergadering

De gemeenteraad heeft met een afzonderlijk besluit de vertegenwoordiger van de gemeente voor de algemene vergadering van IGEAN dienstverlening reeds aangeduid.

 

Artikel 432 van het decreet en artikel 33§1 van de statuten bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Met onderstaande beslissing wordt aan deze vertegenwoordiger een mandaat gegeven.

 

Voorafgaande bespreking en adviezen

Toelichting en bespreking van het jaarverslag 2021 en de jaarrekening 2021 op de raad van bestuur van 4 mei 2022.

 

Juridische gronden

 

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Statuten van IGEAN dienstverlening

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt.

 

Bij gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 werden de vertegenwoordigers aangeduid met een duurtijd tot 31 december 2021 zodat momenteel nieuwe vertegenwoordigers moeten worden aangeduid.

 

Stemming

 

Vervolgens gaat men in openbare zitting en bij geheime stemming over tot de verkiezing van de afgevaardigde voor de algemene vergaderingen van IGEAN dienstverlening.

 

De stemming gebeurt schriftelijk en de raadsleden hebben de mogelijkheid om op ieder raadslid te stemmen of onthouding aan te duiden.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

24 raadsleden nemen deel aan de stemming

20 stemmen worden uitgebracht op naam van Kim Geys

3 onthoudingen

1 blanco stembiljet.

 

Vervolgens gaat men in openbare zitting en bij geheime stemming over tot de verkiezing van de plaatsvervangend afgevaardigde voor de algemene vergaderingen van IGEAN dienstverlening.

 

De stemming gebeurt schriftelijk en de raadsleden hebben de mogelijkheid om op ieder raadslid te stemmen of onthouding aan te duiden.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

24 raadsleden nemen deel aan de stemming

17 stemmen worden uitgebracht op naam van Gert Peeters

3 stemmen worden uitgebracht op naam van Kim Geys

1 stem wordt uitgebracht op naam van Alex Van Loon

2 onthoudingen

1 blanco stembiljet.

Beraadslaging

 

Voorzitter Jolien Vrints geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de volledige dagorde van de jaarvergadering van IGEAN dienstverlening die zal gehouden worden in de feestzaal ’s Graevenhof, Turnhoutsebaan 439-445 te 2970 Schilde op vrijdag 24 juni 2022 om 18.30 uur evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:

1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2021

2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2021

3. Goedkeuren van de jaarrekening 2021

4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2021.

 

Artikel 2 - mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekensbergstraat 18 te 2390 Malle aan te duiden als vertegenwoordiger en de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van IGEAN dienstverlening.

Deze aanstellingen gelden tot het einde van deze legislatuur.

 

Artikel 3 - de vertegenwoordiger van de gemeente, die met een afzonderlijk besluit werd benoemd, te mandateren om op de jaarvergadering van IGEAN dienstverlening van 24 juni 2022 deel te nemen aan de bespreking over de in artikel 1 vermelde agendapunten en te beraadslagen en te beslissen overeenkomstig dit besluit en verder al het nodige te doen om de volledige agenda af te werken.

 

Artikel 4 - twee uittreksels van onderhavige gemeenteraadsbeslissing zullen aan IGEAN dienstverlening worden bezorgd.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Intercommunales - IGEAN milieu & veiligheid - agenda van de algemene vergadering van 24 juni 2022 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Algemeen

Op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN cv van 8 november 2003 werd de oprichtingsakte van de opdrachthoudende vereniging IGEAN milieu & veiligheid verleden.

 

Op 19 december 2003 verscheen de publicatie van de oprichtingsakte en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.

 

Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1 april 2004 werd de oprichting en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 15 juni 2007 werd de statutenwijziging van IGEAN

milieu & veiligheid goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13 augustus 2007 onder nr. 07120366.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2013 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10 april 2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 17 juni 2016 werd de statutenwijziging en verlenging van IGEAN milieu & veiligheid tot 21 juni 2034 goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3 oktober 2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 19 december 2018 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 27 maart 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de jaarvergadering van 28 juni 2019 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 17 oktober 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

Op de algemene vergadering van 25 juni 2021 werd een statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd in functie van het digitaal vergaderen. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 23 november 2021 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

De gemeente is lid bij IGEAN milieu & veiligheid.

 

Jaarverslag en jaarrekening

Artikel 36 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat de jaarvergadering elk jaar in de loop van het tweede kwartaal verplicht bijeenkomt. Op deze vergadering wordt de jaarrekening vastgesteld aan de hand van het verslag van de raad van bestuur en het verslag van de revisor.

 

De raad van bestuur van 4 mei 2022 heeft haar goedkeuring gehecht aan het jaarverslag 2021 evenals aan de jaarrekening 2021. De jaarvergadering verleent kwijting aan de leden van de raad van bestuur en de revisor.

 

Benoemen bestuurder - raad van bestuur

Artikel 431 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat IGEAN milieu & veiligheid naast een algemene vergadering over een raad van bestuur beschikt. Artikel 434 van het decreet lokaal bestuur stelt dat het aantal leden van deze raad van bestuur maximaal 15 bedraagt.

 

Einde 2021 heeft Harry Debrabandere, burgemeester Lint, al zijn mandaten beëindigd waardoor hij ook geen lid meer is van de raad van bestuur.

De gemeenteraad van Lint heeft Rudy Verhoeven voorgedragen als kandidaat-bestuurder.

De benoeming van deze bestuurder wordt voorgelegd aan de jaarvergadering van 24 juni 2022.

 

Benoemen leden adviescomités

Artikel 28 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat er een adviescomité “milieu” en een adviescomité “veiligheid” opgericht wordt.

Een adviescomité wordt opgericht op grond van de meervoudige doelstellingen van de vereniging en blijft in aantal beperkt tot het aantal doelstellingen. Enkel de gemeenten die belang hebben bij de betrokken doelstelling zijn vertegenwoordigd in dit adviescomité, dat bestaat uit uitvoerende mandatarissen die bevoegd zijn voor de betrokken doelstelling.

Het adviescomité “milieu” bestaat uit de schepenen van leefmilieu van de betrokken deelnemers.

Het adviescomité “veiligheid” bestaat uit één (1) vertegenwoordiger van elke betrokken deelnemer als vertegenwoordigers van de werkgevers, evenals uit maximum zeven (7) vertegenwoordigers van de werknemers en de vertegenwoordigers van de arbeidsinspectie die van rechtswege deel uitmaken van dit comité.

De leden van de adviescomités worden benoemd door de algemene vergadering.

 

Uitnodiging algemene vergadering - dagorde

De raad van bestuur van 4 mei 2022 heeft beslist om de jaarvergadering van 24 juni 2022 om 18.30 uur te organiseren in feestzaal ’s Graevenhof, Turnhoutsebaan 439-445 te 2970 Schilde.

 

De dagorde werd als volgt vastgelegd:

1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2021

2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2021

3. Goedkeuren van de jaarrekening 2021

4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2021.

5. Benoemen van een bestuurder en leden adviescomités.

 

Met het schrijven van IGEAN milieu & veiligheid van 5 mei 2022 werd de uitnodiging en de dagorde voor de jaarvergadering van 24 juni 2022 aan alle deelnemers bezorgd.

 

Volgende documenten werden op dat ogenblik via het infonet ter beschikking gesteld van de deelnemers:

  1. uittreksels uit de beslissingen van de 165ste raad van bestuur van 4 mei 2022
  2. het jaarverslag 2021 met de jaarrekening 2021.

 

Vertegenwoordiger en mandaat algemene vergadering

De gemeenteraad heeft met een afzonderlijk besluit de vertegenwoordiger van de gemeente voor de algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid reeds aangeduid.

 

Artikel 432 van het decreet en artikel 34§1 van de statuten bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Met onderstaande beslissing wordt aan deze vertegenwoordiger een mandaat gegeven.

 

Voorafgaande bespreking en adviezen

Toelichting en bespreking van het jaarverslag 2021 en de jaarrekening 2021 op de raad van bestuur van 4 mei 2022.

 

Juridische gronden

 

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Statuten van IGEAN milieu & veiligheid

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IGEAN milieu & veiligheid - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekensbergstraat 18 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid.

Beraadslaging

 

Voorzitter Jolien Vrints geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de volledige dagorde van de jaarvergadering van IGEAN milieu & veiligheid die zal gehouden worden in de feestzaal ’s Graevenhof, Turnhoutsebaan 439-445 te 2970 Schilde op vrijdag 24 juni 2022 om 18.30 uur evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:

1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2020

2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2020

3. Goedkeuren van de jaarrekening 2020

4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2020

5. Benoemen van een bestuurder en leden adviescomités.

 

Artikel 2 - ingevolge de gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekensbergstraat 18 te 2390 Malle aan te duiden als vertegenwoordiger en de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid.

 

Artikel 3 - de vertegenwoordiger van de gemeente, die met een afzonderlijk besluit werd benoemd, te mandateren om op de jaarvergadering van IGEAN milieu & veiligheid van 24 juni 2022 deel te nemen aan de bespreking over de in artikel 1 vermelde agendapunten en te beraadslagen en te beslissen overeenkomstig dit besluit en verder al het nodige te doen om de volledige agenda af te werken.

 

Artikel 4 - twee uittreksels van onderhavige gemeenteraadsbeslissing zullen aan IGEAN milieu & veiligheid worden bezorgd.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Intercommunales - IKA - agenda van de algemene vergadering van 29 juni 2022 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is aangesloten bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband IKA.

 

De gemeente Malle werd per aangetekende brief van 30 maart 2022 opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering van IKA die plaatsvindt op 29 juni 2022 in Den Eyck, Houtum 39 te 2460 Kasterlee.

 

De agenda van de algemene vergadering van IKA van 29 juni 2022 is als volgt:

  1. Kennisneming verslagen van IKA van de Raad van Bestuur en van de commissaris over het boekjaar 2021.  
  2. Goedkeuring van de jaarrekening van afgesloten op 31 december 2021 (balans, resultatenrekening, winstverdeling, boekhoudkundige besluiten en waarderingsregels).
  3. Vaststelling uitkeringen overeenkomstig art. 6:114 en volgend WVV.
  4. Kwijting te verlenen afzonderlijk aan de bestuurders en de commissaris van IKA met betrekking tot het boekjaar 2021.  
  5. Statutaire benoemingen en mededelingen.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, alinea 3

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IKA - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Gemeenteraadsbeslissing van 27 januari 2022 'IKA - vertegenwoordiger algemene vergadering in vervanging van Harry Hendrickx - aanduiding'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

De gemeenteraad moet kennis nemen van het verslag van de raad van bestuur aan de algemene vergadering.

 

De gemeenteraad moet kennis nemen van de balans, resultatenrekening en winstverdeling.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt per brief van 30 maart 2022.

 

Aangezien we heden geconfronteerd worden met het coronavirus COVID-19 staat het op heden niet vast onder welke vorm deze algemene vergadering zal kunnen plaatsvinden.

 

Verwijzend naar de huidige federale richtlijnen alsook de politiebesluiten van de gouverneurs en de informatie via het Agentschap Binnenlands Bestuur omtrent het coronavirus COVID-19 (en de mogelijke evolutie in en aanpassing van deze richtlijnen en informatie) en de impact hiervan op onderhavige bijeenkomst kan desgevallend overgegaan worden tot het houden van een digitale algemene vergadering indien dit noodzakelijk mocht blijken.

 

De gemeenteraad duidde op 27 januari 2022 de heer Dominique Defossez, gemeenteraadslid, wonende Aardekensweg 11 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde op 28 februari 2019 de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van IKA.

Beraadslaging

 

Voorzitter Jolien Vrints geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - na onderzoek van de documenten die bij de oproeping zijn gevoegd, zijn goedkeuring te hechten aan de dagorde en de afzonderlijke punten van de dagorde van de algemene vergadering van IKA van 29 juni 2022:

  1. Kennisneming verslagen van IKA van de Raad van Bestuur en van de commissaris over het boekjaar 2021.  
  2. Goedkeuring van de jaarrekening van afgesloten op 31 december 2021 (balans, resultatenrekening, winstverdeling, boekhoudkundige besluiten en waarderingsregels).
  3. Vaststelling uitkeringen overeenkomstig art. 6:114 en volgend WVV.
  4. Kwijting te verlenen afzonderlijk aan de bestuurders en de commissaris van IKA met betrekking tot het boekjaar 2021.  
  5. Statutaire benoemingen en mededelingen.

 

Artikel 2 - de gemeente wordt op de zitting van de algemene vergadering van IKA van 29 juni 2022 vertegenwoordigd door de heer Dominique Defossez, wonende Aardekensweg 11 te 2390 Malle.

 

Artikel 3 - de vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de (fysieke of digitale) algemene vergadering tevens jaarvergadering van de dienstverlenende  vereniging IKA op 29 juni 2022 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.

 

Artikel 4 - het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde besluiten en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan het secretariaat van het intergemeentelijk samenwerkingsverband IKA, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres lieven.ex@fluvius.be.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Intercommunales - PIDPA - agenda van de algemene vergadering van 24 juni 2022 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is deelnemer van de opdrachthoudende vereniging Pidpa.

 

Op vrijdag 24 juni 2022 om 11.30 uur organiseert Pidpa een algemene vergadering op het administratief hoofdkantoor Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen. 

 

De agenda van deze algemene vergadering is als volgt:

  1. Nazicht van de raadsbesluiten voor de afgevaardigden
  2. Verslag van de raad van bestuur over het jaar 2021
  3. Verslag van de commissaris over het jaar 2021
  4. Goedkeuring van de jaarrekening, afgesloten op 31 december 2021
  5. Decharge te verlenen aan bestuurders en commissaris
  6. Toetredingen/uitbreidingen van opdracht
  7. Benoemingen
  8. Presentiegeld voorzitter – voorstel aanpassing cfr. artikel 448 DLB
  9. Verlenging mandaat commissaris
  10. Varia

a) Synergie Pidpa/water-link en samenwerking Pidpa/Aquafin – stand van zaken – mondelinge toelichting ter vergadering

b) Vragen van vennoten

  1. Goedkeuring van het verslag van de algemene vergadering

 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om deze agendapunten goed te keuren.

 

Juridische gronden

 

De statuten van de opdrachthoudende vereniging Pidpa

 

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - PIDPA - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient goedkeuring te verlenen aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vast te stellen.

 

Pidpa bezorgde per brief van 22 april 2022 de agenda en bijlagen:

         verslag van de raad van bestuur over het jaar 2021 en het duurzaamheidsverslag 2021

         de jaarrekening over het boekjaar 2021

         het verslag van de commissaris over 2021

         Toelichting toetredingen/uitbreidingen

         Toelichting benoemingen

         Toelichting presentiegeld voorzitter – voorstel aanpassing cfr. artikel 448 DLB

         model als raadsbeslissing. 

 

De voorgelegde documenten omvatten de verslaggeving omtrent de werking van Pidpa over het voorbije jaar 2021. Daarnaast worden nog volgende punten behandeld: toetredingen en/of uitbreidingen van de opdracht van Pidpa bij verschillende gemeenten, benoemingen, aanpassing van het presentiegeld voor de voorzitter van de raad van bestuur en de verlenging van het mandaat van de commissaris.

 

Bij besluit van de gemeenteraad van 28 februari 2019 werden mevrouw Sanne Van Looy als afgevaardigde en de heer Wouter Patho als plaatsvervangend afgevaardigde voor de huidige legislatuur op de algemene vergaderingen van Pidpa aangeduid.

Beraadslaging

 

Voorzitter Jolien Vrints geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het verslag van de raad van bestuur over het jaar 2021, de jaarrekening over het boekjaar 2021 en het verslag van de commissaris goed te keuren.

 

Artikel 2 - het verlenen van decharge aan de bestuurders en de commissaris over het boekjaar 2021, goed te keuren.

 

Artikel 3 - goedkeuring te verlenen aan de toetredingen/uitbreidingen van opdracht.

 

Artikel 4 - goedkeuring te verlenen aan de benoemingen.

 

Artikel 5 - goedkeuring te verlenen aan het aanpassen van het presentiegeld aan de voorzitter van de raad van bestuur.

 

Artikel 6 - goedkeuring te verlenen aan de verlenging van het mandaat van de commissaris.

 

Artikel 7 - aan de vertegenwoordiger wordt de opdracht gegeven om op de algemene vergadering van 24 juni 2022, overeenkomstig deze beslissing te stemmen evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze algemene vergadering.

 

Artikel 8 - het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit en zal onverwijld een afschrift van deze beslissing bezorgen aan Pidpa, Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

TMVS dv - agenda van de algemene vergadering van 21 juni 2022 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is aangesloten bij de Tussengemeentelijke Maatschappij voor Services (TMVS) dv, aankoopcentrale CREAT.

 

De gemeente Malle ontving een aangetekende oproepingsbrief van 5 april 2022 voor de algemene vergadering van TMVS dv op 21 juni 2022 om 14.30 uur in Flanders Expo, Maaltekouter 1 te 9051 Gent, waarin de agenda werd meegedeeld.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, alinea 3

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 388 tot en met 460 betreffende de intergemeentelijke samenwerking

 

Statuten van de TMVS dv

 

Gemeenteraadsbeslissing van 25 april 2019 'Tussengemeentelijke Maatschappij voor Services - aankoopcentrale CREAT - aanduiding vertegenwoordiger - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt.

 

De gemeenteraad duidde op 25 april 2019 de heer Dries Van Dyck, schepen, wonende Brechtsesteenweg 34 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde mevrouw Elisabeth Joris, schepen, wonende Scherpenberg 44 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van TMVS dv.

Beraadslaging

 

Voorzitter Jolien Vrints geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de algemene vergadering TMVS dv van 21 juni 2022 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:

1. Toetreding van deelnemers

2. Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge toetredingen

3. Verslag van de raad van bestuur over boekjaar 2021

4. Verslag van de commissaris

5. a. Goedkeuring van de jaarrekening over boekjaar 2021 afgesloten per 31 december 2021

 b. Goedkeuring van de voorgestelde winstverdeling over boekjaar 2021

6. Kwijting aan de bestuurders en de commissaris

7. Actualisering presentievergoeding

8. Statutaire benoemingen

9. Aanstelling commissaris

Varia

 

Artikel 2 - de gemeente wordt op de zitting van de algemene vergadering van TMVS dv van 21 juni 2022 vertegenwoordigd door de heer Dries Van Dyck, wonende Salphensebaan 6 te 2390 Malle (dries.van.dyck@malle.be) of door de plaatsvervanger mevrouw Elisabeth Joris, wonende Scherpenberg 44 te 2390 Malle (elisabeth.joris@malle.be).

 

Artikel 3 - de raad draagt de aangeduide vertegenwoordiger/plaatsvervangend vertegenwoordiger op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de algemene vergadering van TMVS dv vastgesteld op 21 juni 2022, te onderschrijven en zijn/haar stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.

 

Artikel 4 - een afschrift van dit besluit zal :

 hetzij per post t.a.v. TMVS dv, p/a TMVW, Stropstraat 1 te 9000 Gent,

 hetzij per elektronische post, 20220621AVTMVS@farys.be,

gestuurd worden.

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Vragen en mededelingen - Repaq - antwoord OVAM

 

Schepen Wouter Patho licht het antwoord van OVAM van 11 april 2022 in het dossier Repaq toe. OVAM blijft dezelfde boodschap geven, die het dossier als afgerond beschouwen. Er werd al heel veel heen en weer gepingpongd met OVAM. Het dossier lijkt op deze manier dan ook te eindigen. De brief zal ook op de milieuraad besproken worden.

 

Raadslid Paul Van Ham licht toe dat het zeker belangrijk is om de brief op de milieuraad te bespreken om hun standpunt te kennen. Bovendien is het ook belangrijk te weten wat het standpunt van de vzw Heidsie is.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat je OVAM hebt, maar er is ook een aspect van volksgezondheid. Daar zal de gemeente waakzaam voor moeten blijven.

 

Schepen Wouter Patho verwijst naar de aanbevelingen die het extern bureau heeft gedaan.

 

Raadslid Dries De Vry wijst op een berg zand die er getast is. Hij vraagt of er onderzoek naar gebeurt.

 

Schepen Wouter Patho licht toe dat er af en toe extra grond wordt aangevoerd om de site te nivelleren. Hier zijn evenwel regels rond. Een tijd geleden werd er heel veel grond aangevoerd. Dit werd stilgelegd. Zomaar ophogen kan uiteraard niet.

 

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Vragen en mededelingen

 

         Schepen Elisabeth Joris nodigt de raadsleden uit om hun stem uit te brengen over welke foto van de medewerkers van Malle als best paars gekleed team een prijs winnen. Ze droegen op 17 mei paarse kledij in het kader van de internationale dag tegen homo- en transfobie. Uit de stemming blijkt dat de medewerkers van de facilitaire dienst winnen.

 

         Raadslid Paul Van Ham stelt dat er de laatste twee gemeenteraden wat polemiek was over het hoppinpunt dat men wil realiseren. Hij licht toe dat de essentiële vragen wel wat zijn ondergesneeuwd. Hij stelt volgende vragen:

         Is er al een omgevingsvergunning aangevraagd?

         Waarom zoekt De Lijn geen oplossing op het eigen terrein?

         Wat is het standpunt van de gemeente over dit dossier?

         Gaat de gemeente nog andere voorstellen doen?

 

Schepen Dirk Gerinckx stelt dat er bij zijn weten nog geen omgevingsvergunning is aangevraagd. Het Agentschap Wegen en Verkeer onderzoekt de bezorgdheden en opmerkingen uit de buurt en zullen dan hun standpunt laten weten. Het is niet de gemeente die bepaalt wat er zal gebeuren. Dat is het Agentschap Wegen en Verkeer.

 

         Raadslid Paul Van Ham wijst erop dat het wel de gemeente is die al dan niet zal vergunnen.

 

         Schepen Dirk Gerinckx stelt dat als er een aanvraag gebeurt er vervolgens een openbaar onderzoek zal gebeuren, waarna het dossier naar het college van burgemeester en schepenen komt.

 

         Burgemeester Sanne Van Looy licht toe dat er eerst een openbaar onderzoek zal gebeuren, waarbij de mogelijkheid bestaat om bezwaarschriften in te dienen. Vervolgens zal het dossier naar het college van burgemeester en schepenen komen. Het college van burgemeester en schepenen zal het dossier bestuderen en vervolgens een standpunt innemen.

 

        Raadslid Paul Van Ham stelt dat deze zienswijze kort door de bocht is. De gemeente wordt al twee jaar meegenomen in een traject. Dan zal je ondertussen toch al wel een standpunt hebben.

 

        Burgemeester Sanne Van Looy licht toe dat er in dergelijke dossiers altijd een informeel voortraject is. Uiteindelijk volgt er een aanvraag, vervolgens komen er adviezen van verschillende adviesinstanties, er volgt een openbaar onderzoek en dan pas zal een standpunt volgen van het college van burgemeester en schepenen.

 

        Raadslid Paul Van Ham licht toe dat het hart van de middenstand daar is. Door met dit dossier verder te gaan, maak je de middenstand daar dood. Kan er niet naar een andere site gegaan worden, vraagt raadslid Paul Van Ham. Hij licht toe dat hij volgende keer de vragen formeel zal stellen om een standpunt te krijgen.

 

         Raadslid Kirsten Dewaelheyns vraagt of er zitdagen van de belastingsadministratie georganiseerd worden in Malle.

 Burgemeester Sanne Van Looy bevestigt dat deze georganiseerd worden.

 

         Raadslid Kris Mintjens stelt dat er een vergadering was over de buszone aan de Kapelstraat die anders gelegd zou worden. Die vergadering was op een dinsdag in de voormiddag. Dat is geen goed moment. De burgers hebben ook niet beseft wat het voorwerp van de vergadering was. Er zou bijvoorbeeld veel beter een schets bij de brief hebben gezeten zodat onmiddellijk duidelijk is wat de bedoeling is.

 

 Schepen Dirk Gerinckx stelt dat nagegaan werd wie de aangelanden waren. Dit waren voornamelijk firma's. Er werd vanuit gegaan dat zij zich mogelijk wel zouden kunnen vrijmaken. Schepen Dirk Gerinckx stelt dat het een goed idee is om een plan toe te voegen.

 

         Raadslid Tom Lauryssen licht toe dat aan de Lamskroon de brug hersteld werd, maar dat het steenpuin er nog ligt.

 

         Raadslid Tom Lauryssen licht toe dat de mensen in het publiek hem niet verstaan in de Notelaar. Hij geeft aan om daar mogelijk met een micro te werken.

 

         Raadslid Tom Lauryssen vraagt of het Agentschap Wegen en Verkeer opnieuw geteld heeft aan de voetbal in Oostmalle.

 

 Schepen Wim Jordens licht toe dat hij dacht dat er ondertussen tellingen gebeurd zijn.

 

         Raadslid Wim Vervloet verwijst naar zijn vraag van de bomen in de Voetbalstraat.

 

 Schepen Wouter Patho stelt het nog te moeten navragen.

 

         Raadslid Alain De Laet wijst op vandalisme aan de afvoerpijpen van de jeugdlokalen. Hij vraagt of we weten wie dit doet en of er onderzoek naar gedaan wordt.

 

 Schepen Wouter Patho stelt dat de politie het daar als hot spot beschouwt. Bovendien zijn   er ook twee straathoekwerkers actief.

 

 Schepen Elisabeth Joris stelt dat met de straathoekwerkers goede vorderingen gemaakt   worden.

 

 Raadslid Alain De Laet merkt op dat het allemaal wel lang duurt. Men zit daar al jaren met   een problematiek. Het geeft best wel wat frustraties in de buurt daar.

Schepen Elisabeth Joris licht toe dat er ook nog een project met de buurt en de jongeren zal gedaan worden. De jeugd en de buurt proberen we zo samen te brengen.

 

         Schepen Wim Jordens licht toe dat er op 21 juni om 19.30 uur een technische toelichting is van de jaarrekening.

 

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Interpellatie over gerooide bomen in de Beukenlaan

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe en stelt:

"Op 22 februari 2021 heeft het schepencollege een omgevingsvergunning goedgekeurd voor de weg- en rioleringswerken in de Talondreef, de Beukenlaan, de Beersendijk en een deel van de Smekenstraat.

 

Er zijn heel wat bezwaarschriften ingediend door buurtbewoners. Voor mij kwamen er twee grote bezwaren naar voor in die bezwaarschriften:

        Het rooien van de bomen in de Beukenlaan

        De verslechtering van de verkeersveiligheid in de Talondreef

 

Ik wil enkele vragen stellen over het eerste onderwerp. Over het tweede onderwerp stelde ik vragen in de gemeenteraad van 25 maart 2021.

 

De buurtbewoners gaan niet akkoord met het rooien van de laanbomen; het gaat om beuken. Zij vinden dat dit de eigenheid van de straat gevoelig verandert.

 

In de notulen van het schepencollege staat het volgende over het rooien van de beuken in de Beukenlaan. “In de Beukenlaan wordt het standaard wegprofiel toegepast. Rekening houdende met de beperkte breedte van het openbaar domein van ongeveer 10 meter is er te weinig ruimte om zowel een rijweg, bomen, grachten en nutsleidingen te voorzien. Dit wordt pas mogelijk vanaf een breedte van 12 meter. De rijweg met 2 meter versmallen is geen optie omdat deze dan te smal wordt. Fietsers kunnen dan niet langer op een veilige manier worden ingehaald. Het beperken of afschaffen van grachten is niet mogelijk omwille van de opgelegde vereisten rond waterbuffering en infiltratie.

Naar aanleiding van de ingediende bezwaren werd onderzocht of er toch niet bijkomend bomen kunnen behouden worden in de Beukenlaan. Uit dit onderzoek is gebleken dat er achteraan in de straat aan de noordelijke zijde, tegenover huisnummers 18 en 20, twee bomen behouden kunnen blijven. Op deze locatie is de berm voldoende breed.”

 

Ik vind dat hier opnieuw is gekozen voor de gemakkelijkste oplossing, waardoor de meeste beuken zijn gerooid. Volgens mij had een smallere rijweg gekund, omdat het een doodlopende straat is. Het had een fietsstraat kunnen worden. Het is nu te laat, maar meer en meer oude bomen verdwijnen, terwijl zij zorgen voor verkoeling en water vasthouden."

 

Raadslid Alex Van Loon stelt volgende vragen:

         "Is het schepencollege van oordeel dat de Beukenlaan zijn naam kan behouden, vermits de straat intussen geen laan meer is en er nog nauwelijks beuken staan?

         Hoe vorderen de weg- en rioleringswerken in de Talondreef, de Beukenlaan, de Beersendijk en een deel van de Smekenstraat?"

 

Schepen Wim Jordens geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         De discussie over het wegprofiel zelf is al eens gevoerd. De optie van een fietsstraat is niet helemaal correct. In een fietsstraat wordt men verplicht om achter de fietser te blijven, maar als er een fietser van een andere richting komt, heb je je plaats op de weg nodig.

         Een straat hernoemen brengt heel wat administratie met zich mee voor zowel de gemeente als de burger, dat kan de bedoeling niet zijn. Het kan toch ook de bedoeling niet zijn om dan bijvoorbeeld de Slachterijstraat ook anders te gaan noemen.

         Het rooien van de bomen is afgerond. De voorbereidende werken van de nutsmaatschappijen zijn nu gestart. Deze zullen ongeveer vier maanden in beslag nemen. Hierna zal de aannemer starten met de eigenlijke weg- en rioleringswerken. Waarschijnlijk eerst in de Smekenstraat. De werken verlopen volgens planning. Er zal nauw overleg zijn met het Provinciaal Vormingscentrum.

 

Raadslid Tom Lauryssen licht toe dat het misschien toch wel een fietsstraat zou kunnen zijn mits een goed circulatieplan van alle omliggende wegen. Aangezien het de meest gevaarlijke straat van Malle is, lijkt de naam op het lijf geschreven. Raadslid Tom Lauryssen stelt dat in een straat verder ook bomen werden gekapt, sommige in slechte toestand, maar sommige ook in goede toestand. Hij geeft aan de logica niet meer te snappen. Er worden precies bomen gekapt om doelstellingen te behalen.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat er nooit bomen worden omgedaan om dan maar te kunnen zeggen dat er nieuwe gezet zijn.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat de Beukenlaan een doodlopende straat is. Als er een fiets van de andere kant komt, moet er ook gepasseerd kunnen worden. Een circulatieplan kan je daar niet maken. Dat heeft niets te maken met de omliggende straten.

 

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Interpellatie over het opmaken van een autodeelactieplan

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe:

"Autodelen wint aan belang. Waar aanbieders van deelauto’s in het recente verleden enkel interesse hadden in de grotere steden, zie je nu meer en meer deelauto’s opduiken in gemeenten zoals Rijkevorsel.

 

Gemeentebesturen hebben er belang bij om autodelen te stimuleren. Autodelen vermindert het aantal auto’s, verkort de files, vermindert de uitstoot van broeikasgassen (wie aan autodelen doet, rijdt minder kilometers), verlaagt de parkeerdruk en verlaagt de kosten voor de gezinnen.

 

Een manier om een langetermijnvisie te ontwikkelen op autodelen, is het opmaken van een autodeelactieplan. Dat vertrekt van de huidige situatie en werkt toe naar de gewenste situatie binnen 5 jaar. Het bevat maatregelen op het vlak van parkeerbeleid en communicatie naar de inwoners.

 

De gemeente kan zich bij de opmaak van een autodeelactieplan laten begeleiden door Autodelen.net, een organisatie die gegroeid is uit particuliere autodeelgroepen en is gevestigd in Gent. (Meer info: www.autodelen.net) Maar even goed kan dit een actie zijn die voortvloeit uit de opmaak van het mobiliteitsplan."

 

Raadslid Alex Van Loon vraagt volgende beslissing te nemen:

"De gemeenteraad,

 

Overwegende dat de gemeente Malle een nieuw mobiliteitsplan aan het opmaken is,

 

Overwegende dat het stimuleren van autodelen heel wat maatschappelijke voordelen biedt zoals het verminderen van het aantal auto’s, het verkorten van files, het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, het verlagen van de parkeerdruk en het verlagen van de kosten voor gezinnen,

 

Besluit:

 

Enig artikel

Een autodeelactieplan voor de gemeente Malle te laten opmaken."

 

Schepen Dirk Gerinckx dankt raadslid Alex Van Loon voor de goede vraag en de verstuurde mail. Hij licht toe dat een autodeelactieplan deel uitmaakt van het mobiliteitsplan, waarbij er een tijdshorizon van de middellange termijn wordt opgeplakt. Schepen Dirk Gerinckx stelt dat er nu gekeken wordt naar fietsdeelsystemen.

 

Burgemeester Sanne Van Looy licht toe dat ze twee jaar geleden met Rijkevorsel contact heeft opgenomen in verband met hun project rond deelauto's. Vorig jaar werd aangegeven dat het interessant was en dat ze een 15 gebruikers hadden. De burgemeester licht toe dat ze vorig jaar met Cambio een gesprek had. Hieruit bleek dat het interessant was als er voldoende gebruikers waren. Op termijn is het zeker interessant om verder te bekijken. Het kan helpen om geen tweede auto aan te kopen.

 

Schepen Dirk Gerinckx licht toe dat omdat het al in het mobiliteitsplan als actie is opgenomen, het wat gek zou zijn om er nu 3.000 euro voor te betalen.

 

Raadslid Alex Van Loon licht toe dat het doel is om er mee aan de slag te gaan. De manier waarop doet er op zich niet toe. Hij geeft aan dat er nog andere systemen zijn dan Cambio. Het is dus zeker de moeite om het te onderzoeken.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt dat een deelfietsensysteem zeker interessant kan zijn om van de bus naar het bedrijvenpark en omgekeerd te geraken. De vraag is evenwel of deelauto's iets zijn voor een landelijke gemeente. Dat is zeker te bekijken bij andere gemeenten.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns stelt om zeker de coöperatieven niet te vergeten en niet louter naar privé firma's te zien. Partago is zo een voorbeeld, aldus raadslid Kirsten Dewaelheyns.

 

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Interpellatie over openbare werken

 

Raadslid Tom Lauryssen licht onderhavig punt toe:

"Het is goed dat de gemeente blijft werk maken in het onderhoud en verbeteren van onze wegen en infrastructuur."

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt volgende vragen:

         "Hoeveel werven zijn er nu in uitvoering?

         Hoeveel staan er gepland dit jaar voor opstart?

         Is men hier niet een beetje te euforisch over?

         Wat kost het de gemeente dit jaar zonder de subsidies?"

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat volgende werven op dit moment in uitvoering zijn:

         Weg- en rioleringswerken in Molenweg en Beekstraat

         Weg- en rioleringswerken in Stekensbergstraat, Kersenlaan en Scherpenberg

         Sint-Martinuskerk – Restauratiefase I

         Onderhoud van gemeentewegen 2021 – betonwegen

         Heraanleg Park Pastoor Van Loenhoutlaan

         Verkaveling Ehkam; dit is geen werk van de gemeente, maar wordt wel mee opgevolgd door de gemeente

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat volgende werven staan gepland om op te starten dit jaar:

         Riolerings- en wegeniswerken in de Talondreef, Beukenlaan en de Smekenstraat (deel)

         Brandcentrale veiligheidscentrum

         Vernieuwing stookplaats veiligheidscentrum

         Aanleg grasbetontegels langsheen de Hallebaan

         Elia: vernieuwen HS leiding (mogelijk 2022)

         Aquafin: vernieuwing persleiding Herentalsebaan – Spuydreef (mogelijk 2022)

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat volgende werven dit jaar reeds werden afgerond:

         Kasteel De Renesse – Heraanleg Binnenplein

         Riolerings- en wegeniswerken ten behoeve van de verkaveling “Danneels Projects nv” ter streke Vogelsanck

         Herstel zijgevel Koetshuis

 

Schepen Wim Jordens stelt niet het gevoel te hebben euforisch te zijn. Er ligt heel wat werk. Bovendien is een permanente aanvoer van rioleringsprojecten ook heel belangrijk. Het duurt dikwijls heel wat jaren vooraleer deze in uitvoering kunnen gaan.

 

Schepen Wim Jordens licht per project toe wat de kostprijs is (met afgeronde bedragen):

         Weg- en rioleringswerken in Molenweg en Beekstraat

         Totale kostprijs der werken: 380.000 euro

         Aandeel gemeente: 141.000 euro

         Weg- en rioleringswerken in Stekensbergstraat, Kersenlaan en Scherpenberg

         Totale kostprijs der werken (dus niet enkel 2022): 1.510.000 euro

         Aandeel gemeente (niet enkel 2022): 175.000 euro

         Sint-Martinuskerk – Restauratiefase I

         Totale kostprijs der werken: 570.000 euro

         Aandeel gemeente: 412.000 euro

         Onderhoud van gemeentewegen 2021 – betonwegen

         Aandeel gemeente (niet enkel 2022): 330.000 euro

         Heraanleg Park Pastoor Van Loenhoutlaan

         Geen gemeentelijk aandeel

         Verkaveling Ehkam

         Geen gemeentelijk aandeel

         Riolerings- en wegeniswerken in de Talondreef, Beukenlaan en de Smekenstraat (deel)

         Totale kostprijs der werken (niet enkel 2022): 1.503.000 euro

         Aandeel gemeente (niet enkel 2022): 246.000 euro (eigen aandeel) + 88.000 euro (derde betaler)

         Brandcentrale veiligheidscentrum

         Nog niet gegund dus nog geen prijs bekend

         Vernieuwing stookplaats veiligheidscentrum

         Aandeel gemeente: 40.000 euro

         Aanleg grasbetontegels langsheen de Hallebaan

         35.000 euro aan kost materialen

         Elia: vernieuwen HS leiding

         Geen gemeentelijk aandeel

         Aquafin: vernieuwing persleiding Herentalsebaan – Spuydreef

         Geen gemeentelijk aandeel

         Kasteel De Renesse – Heraanleg Binnenplein

         Subsidie van 250.000 euro aan vzw de Renesse

         Riolerings- en wegeniswerken ten behoeve van de verkaveling “Danneels Projects nv” ter streke Vogelsanck

         Geen gemeentelijk aandeel

         Herstel zijgevel Koetshuis

         Aandeel gemeente: 80.000 euro

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of de lijst langer of korter wordt.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat we dossiers blijven klaar maken. Zo zijn we bijvoorbeeld ook bezig met een onderzoek hoe we toch al een aantal zijstraten van de Antwerpsesteenweg zouden kunnen rioleren.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of de gemeente kosten moet doen voor de tangent.

 

Schepen Wim Jordens antwoordt dat er geen kosten zijn, buiten natuurlijk de kostprijs van medewerkers om het dossier op te volgen.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns stelt blij te zijn dat er constant dossiers verder worden voorbereid om de rioleringsgraad te verhogen.

 

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Interpellatie over aanpassing gemeentelijk reglement

 

Raadslid Tom Lauryssen licht onderhavig punt toe:

"We vragen een aanpassing van punt 5.1 voor de leidraad bij de organisatie van een occasioneel evenement in open lucht of in een tent waarbij gebruik gemaakt wordt van elektronisch versterkte muziek.

 

Raadslid Tom Lauryssen licht nog bijkomend toe dat ervorige gemeenteraad vanalles is gezegd, zoals dat als er externe security is, dat er meer vechtpartijen zijn. Moet dit dan niet uit de leidraad? Bovendien wijst de politie erop dat een fouille niet mag. Er was op de fuif van de Chiro ook iemand met een mes betrapt en die werd nog binnen gelaten. Dat is onbegrijpbaar.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt volgende vragen:

         "Zijn jullie van plan om dit punt aan te passen?

         Zo nee, met welke redenen?"

 

Burgemeester Sanne Van Looy stelt dat ze zich bij indiening van het punt afvroeg wat het voorstel van raadslid Tom Lauryssen was, maar dat het nu werd verduidelijkt. Burgemeester Sanne Van Looy geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Er was recent overleg met de politie en de Chiro. De politie stelt dat beveiligingsfirma's nut hebben.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt dat de woorden van vorige gemeenteraad dan terug worden ingetrokken.

 

Burgemeester Sanne Van Looy vervolgt haar toelichting en stelt dat bewakingsfirma's hun nut hebben, maar wanneer het niet haalbaar zou zijn om een bewakingsfirma in te schakelen, is het belangrijk om dit tijdig te weten zodat maatregelen genomen kunnen worden opdat het geplande evenement zou kunnen doorgaan. De passage uit de leidraad schrappen is dan ook geen goed idee. Verschillende buurgemeenten worden met dezelfde problemen geconfronteerd.

 

Burgemeester Sanne Van Looy stelt dat het in beslag nemen van zaken niet altijd eenvoudig is. Het is niettemin een terechte bezorgdheid, waarvoor een oplossing wordt gezocht die juridisch overeind blijft.

 

Raadslid Tom Lauryssen licht toe dat hij voor bewakingsfirma's is, maar met de toelichting die vorige gemeenteraad werd gegeven in het achterhoofd, zou je ze kunnen schrappen. Door deze toelichting werd een hele sector in een slecht daglicht gebracht.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt dat op het veiligheidsplan een firma genoteerd stond. Op 29 oktober 2021 heeft de firma aangegeven dat ze nog niets konden inplannen. Tot in april is er dan geen contact geweest met de firma over de fuif.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns licht toe dat het niet zo evident is dat jeugdverenigingen security moeten aanschrijven. Zij moeten dit maar heel af en toe doen. Je zou als lokaal bestuur een aankoopcentrale kunnen organiseren voor de verschillende fuiven uit de buurt.

 

Burgemeester Sanne Van Looy dankt raadslid Kirsten Dewaelheyns voor de suggestie. Ze licht toe dat ze daarom ook de vraag reeds heeft gesteld aan de buurgemeenten om te kunnen samenwerken. Deze piste wordt onderzocht.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt blij te zijn dit te horen en stelt dat we er samen zo wel kunnen uitkomen.

 

Schepen Elisabeth Joris verwijst naar haar tussenkomst van de vorige gemeenteraad en stelt dat de politie sommige bewakingsfirma's liever niet ziet komen omdat ze soms aanstootgevend zijn.

 

Schepen Elisabeth Joris licht toe dat verenigingen namen van leden en namen van mensen die gelieerd zijn aan de vereniging kunnen doorgeven, waarbij de politie deze dan screent en er vervolgens toestemming kan gegeven worden om bepaalde bewakingsactiviteiten uit te oefenen voor een specifiek evenement van die vereniging.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of hij kan inzien wie er toestemming heeft gekregen.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt dat er op de voetbal ook een fouille gebeurt en dat daar een opleiding voor gevolgd moet worden.

 

Schepen Elisabeth Joris stelt dat de namen die werden doorgegeven in orde waren.

 

 

Publicatiedatum: 08/07/2022
Overzicht punten

GR van 19 mei 2022

 

Interpellatie over affiches "afval dump je in een vuilnisbak" en vuilbakkenplan

 

Raadslid Wim Vervloet licht onderhavig punt toe:

"Sinds enkele weken hangen in het Malse straatbeeld de affiches afval dump je in de vuilnisbak. Maar daar stopt dan ook het goede initiatief!

Op de Antwerpsesteenweg (kant Colruyt) vanaf de de Hallebaan tot aan Franki sport zijn er 2 vuilbakken 1 van de Lijn, ter hoogte Brosens en 1 van de gemeente aan Franki sport.

Rondom het kapelletje vind je als je goed zoekt ook nog 2 vuilbakken.

Aan de overkant (kant kringloopwinkel) van aan het kruispunt Hallebaan tot aan het sportlokaal vind je 2 vuilbakken vlak bij elkaar, aan de nachtwinkel en kringloopwinkel. En 1 vuilbak van de lijn aan café Lunettes.

Rondom het gemeentehuis geen vuilbak! Wel aan de banken, op de hondenweide en aan de oprit van de parking aan het gemeentehuis.

Aan het pleintje ter hoogte van de fietsenstalling is er geen vuilbak te bespeuren!

Op het grote plein enkel ter hoogte van de Bollenwinkel.

Daarnaast heb je een kakafonie aan vuilbakken. (zie foto’s)"

 

Raadslid Wim Vervloet stelt volgende vragen:

         "In oktober 2020 werd gesteld dat er in 2021 de opmaak van een vuilbakkenplan voorzien was. Hoever staat men hiermee?

         Wat hebben deze affiches van nut wanneer er geen doordacht beleid achter schuil gaat.

         Wat gaat men doen aan de kakafonie aan vuilbakken?"

 

Schepen Wouter Patho geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Het is een belangrijk thema.

         Toen hierover een toelichting gegeven werd in 2020, was de verwachting dat het er sneller zou zijn. Eind 2021 werd ingestapt in een verhaal van OVAM in plaats van er alleen aan te beginnen. Er werd opleiding gevolgd en er is vervolgens begeleiding. Alle vuilbakken werden ondertussen opgelijst. Dat zijn er 212. Er staan er tussen die iedereen kent, er staan er tussen die mogelijk niemand kent. Er is één medewerker die niets anders doet dan deze vuilbakken ledigen. Sommige één keer per week, sommige twee keer per week en sommige drie keer per week, zoals bijvoorbeeld aan de busstatie.

         Er zijn verschillende kleuren en volumes van vuilbakken. In de ideale wereld is dit één standaard vuilbak. Dat zal onder andere deel uitmaken van het traject.

         De affiches die geplaatst werden, is naar aanleiding van de heropstart van het leven na corona.

         Het is op zich erg dat er veel energie in gestoken moet worden. Er mag toch wel verwacht worden dat burgers geen zwerfvuil achter laten. Preventie is belangrijk, maar repressie is dat ook. Zo biedt OVAM controleurs aan. Hiervoor zal een voorstel naar het college van burgemeester en schepenen komen. Niettemin blijft de hoofdboodschap: zwerfvuil achter laten, doe je niet. De medewerker van de gemeente Malle heeft zeker zoveel werk met alles wat naast de vuilbak ligt, dan met wat er in zit.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt dat het inderdaad bij jezelf begint, maar als er affiches aan de ramen worden gehangen, moet er ook een plaats zijn om je afval te dumpen. Waarom worden er geen vuilbakken verhangen, dat is direct gebeurd. Het is belangrijk om voldoende vuilbakken in het dorp te hebben.

 

Burgemeester Sanne Van Looy vult aan dat de affiches werden uitgedeeld aan de handelaars met als doel om mensen er ook attent op te maken.

 

 

Publicatiedatum: 08/07/2022