Gemeenteraad

Donderdag 26 augustus 2021

 

Aanwezig

 

Voorzitter:

Dirk Gerinckx

Burgemeester:

Harry Hendrickx

Schepenen:

Sanne Van Looy, Elisabeth Joris, Dries Van Dyck, Wim Jordens

Raadsleden:

Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Ingrid Vrints, Paul Van Ham, Kim Geys, Mieke Vermeyen, Peter Lacante, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Eddy Krijnen, Gert Peeters, Jolien Vrints, Dries De Vry, Tom Lauryssen, Yannis Leirs, Kirsten Dewaelheyns

Algemeen directeur:

Sven Brabants

 

Verontschuldigd

 

Schepen:

Wouter Patho

 

Vanaf punt 4 vervoegt Kirsten Dewaelheyns, raadslid, de vergadering.

Overeenkomstig artikel 27 van het decreet lokaal bestuur verlaat Kris Mintjens, raadslid, vanaf punt 29 de vergadering.

Vanaf punt 30 verlaat Sanne Van Looy, schepen de vergadering.

Vanaf punt 30 vervoegt Kris Mintjens, raadslid, de vergadering.

Vanaf punt 31 vervoegt Sanne Van Looy, schepen, de vergadering.

Vanaf punt 31 verlaat Wim Vervloet, raadslid de vergadering.

Vanaf punt 32 vervoegt Wim Vervloet, raadslid, de vergadering.

 

 

De gemeenteraad, regelmatig bijeengeroepen door de voorzitter overeenkomstig artikel 22 van het gemeentedecreet, vergadert in het gemeentehuis op 26 augustus 2021.

 

De voorzitter stelt vast dat de raad wettelijk is samengesteld.

 

De voorzitter verklaart de vergadering om 20.02 uur voor geopend voor de behandeling van de volgende punten:

 

OPENBARE ZITTING

Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Politieverordening - bekrachtiging van het besluit van de burgemeester van 17 augustus 2021 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 17 augustus 2021 nam burgemeester Harry Hendrickx volgende beslissingen in het besluit met als titel 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring':

 

"Artikel 1 - tot en met 31 augustus 2021 de vergaderingen van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn te laten doorgaan als volgt in de feestzaal van De Notelaar met inachtneming van de sociale afstandsregels en mits het dragen van een mondneusmasker wanneer men rondloopt. Aan tafel kan het mondneusmasker worden afgenomen.

 

Artikel 2 - publiek toe te laten op de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn in die zin dat zij in de foyer van De Notelaar kunnen plaatsnemen mits inachtneming van de sociale afstandsregels en mits het dragen van een mondneusmasker wanneer men rondloopt. In de foyer zal via een audiovisueel systeem de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn live afgespeeld worden. Alle leden zijn zichtbaar, hoorbaar en herkenbaar voor het publiek.

 

Artikel 3 - het aanwezige publiek mag conform het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn geen openlijke tekens van goedkeuring of afkeuring tonen of wanorde veroorzaken."

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet, artikel 134, §1 en artikel 135, §2

 

Motivering

 

De burgemeester nam op 17 augustus 2021 een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid en de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn. De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - het besluit van de burgemeester van 17 augustus 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Gemeenteraad - ontslag van een gemeenteraadslid ingevolge ontslagbrief van 19 juni 2021 - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De heer Walter Vermeylen deelt met een brief per e-mail verzonden op 19 juni 2021 aan de voorzitter van de gemeenteraad mee dat hij ontslag neemt in zijn hoedanigheid van gemeenteraadslid vanaf de raadszitting van augustus. De heer Walter Vermeylen kondigde zijn ontslag als raadslid reeds aan in de gemeenteraad van 27 mei 2021.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 13 tot en met 15

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient kennis te nemen van dit schriftelijk ontslag.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van het schriftelijk ontslag van 19 juni 2021 met als ingang de raadszitting van augustus 2021 van de heer Walter Vermeylen in zijn hoedanigheid van gemeenteraadslid.

 

Artikel 2 - overeenkomstig artikel 13 van het decreet over het lokaal bestuur zal belanghebbende ontslaggever in functie blijven tot de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd en de aanstelling van de opvolger heeft plaatsgehad.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Gemeenteraad - onderzoek van de geloofsbrieven, aanstelling en eedaflegging van een opvolger als titelvoerend lid van de gemeenteraad in vervanging van een uittredend titularis - vaststelling rangorde gemeenteraadsleden - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De heer Walter Vermeylen, titelvoerend gemeenteraadslid, heeft ontslag genomen per brief van 19 juni 2021.

De gemeenteraad heeft in zitting van heden kennis genomen van voornoemde ontslagneming.

 

Het mandaat van titelvoerend lid van de gemeenteraad is bijgevolg vacant en kan dus door aanstelling van een opvolger terug worden ingevuld.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 6, 14 en 15

 

Lokaal en provinciaal kiesdecreet van 8 juli 2011, artikels 8, 58, 86 en 169

 

Goedgekeurd proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezing van 14 oktober 2018

 

Motivering

 

Volgens het proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezing van 14 oktober 2018 werd mevrouw Mieke Laenen als eerste opvolgend gemeenteraadslid verkozen verklaard op de kandidatenlijst nr. 9.

 

Mevrouw Mieke Laenen is reeds titelvoerend gemeenteraadslid.

 

Volgens het proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezing van 14 oktober 2018 werd mevrouw Sascha Vermeylen als tweede opvolgend gemeenteraadslid verkozen verklaard op de kandidatenlijst nr. 9. 

 

Mevrouw Sascha Vermeylen heeft met brief van 23 juli 2021 meegedeeld dat zij de functie van titelvoerend gemeenteraadslid niet wenst op te nemen.

 

Volgens het proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezing van 14 oktober 2018 werd de heer Koen De Vry als derde opvolgend gemeenteraadslid verkozen verklaard op de kandidatenlijst nr. 9.

 

De heer Koen De Vry heeft met brief van 18 juli 2021 meegedeeld dat hij de functie van titelvoerend gemeenteraadslid niet wenst op te nemen.

 

Volgens het proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezing van 14 oktober 2018 werd mevrouw Kirsten Dewaelheyns als vierde opvolgend gemeenteraadslid verkozen verklaard op de kandidatenlijst nr. 9. 

 

Mevrouw Kirsten Dewaelheyns heeft met brief van 14 juli 2021 meegedeeld dat zij de functie van titelvoerend gemeenteraadslid wenst op te nemen.

 

Gezien deze omstandigheden blijkt dat mevrouw Kirsten Dewaelheyns op dit ogenblik de eerste in aanmerking komende opvolger van de lijst nr. 9 is en bijgevolg, overeenkomstig de gemeentekieswet aangewezen is om de heer Walter Vermeylen op te volgen.

 

In de voorgelegde documenten wordt aangetoond dat mevrouw Kirsten Dewaelheyns sedert de verkiezing zonder onderbreking aan de voor de verkiesbaarheid gestelde vereisten voldaan heeft en er tot op dit ogenblik niet heeft opgehouden er aan te voldoen. Zij bevindt zich eveneens niet in een van de gevallen van onverenigbaarheid met het mandaat van gemeenteraadslid.

 

Opvolgers die na de installatievergadering als gemeenteraadslid worden geïnstalleerd nemen in volgorde van hun eedaflegging een rang in. Dat betekent dat mevrouw Kirsten Dewaelheyns rang 25 inneemt.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - de geloofsbrieven van mevrouw Kirsten Dewaelheyns goed te keuren. Met het oog op haar aanstelling als titelvoerend lid van de gemeenteraad wordt zij uitgenodigd om de bij het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 voorziene eed af te leggen.

Op verzoek van de voorzitter treedt mevrouw Kirsten Dewaelheyns hierop in de vergaderzaal en legt in handen van de voorzitter de bedoelde eed af, namelijk: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen."

 

Artikel 2 - akte te nemen van de eedaflegging van mevrouw Kirsten Dewaelheyns als titelvoerend lid van de gemeenteraad in handen van de voorzitter van de gemeenteraad en mevrouw Kirsten Dewaelheyns derhalve als gemeenteraadslid aan te stellen en haar verder deel te laten nemen aan de beraadslaging van de gemeenteraad.

 

Artikel 3 - de in artikel 2 voornoemde aanstelling te melden via de internetapplicatie 'mandatenbeheer Vlaanderen'.

 

Artikel 4 - vast te stellen dat mevrouw Kirsten Dewaelheyns in de rangorde van gemeenteraadsleden plaats 25 inneemt en de rangorde van de gemeenteraadsleden bijgevolg vast te stellen als volgt:

 

1 Harry Hendrickx

2 Wim Jordens

3 Katleen Mintjens

4 Alain De Laet

5 Alex Van Loon

6 Elisabeth Joris

7 Dries Van Dyck

8 Ingrid Vrints

9 Sanne Van Looy

10 Paul Van Ham

11 Wouter Patho

12 Kim Geys

13 Mieke Vermeyen

14 Peter Lacante

15 Mieke Laenen

16 Kris Mintjens

17 Wim Vervloet

18 Eddy Krynen

19 Gert Peeters

20 Jolien Vrints

21 Dirk Gerinckx

22 Dries De Vry

23 Tom Lauryssen

24 Yannis Leirs

25 Kirsten Dewaelheyns

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Gemeenteraadscommissie omgeving - vervanging

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 28 maart 2019 werd de gemeenteraadscommissie omgeving geïnstalleerd tijdens de zitting van de gemeenteraad.

 

De heer Walter Vermeylen maakte voor Progressief Malle deel uit van de gemeenteraadscommissie omgeving.

 

De heer Walter Vermeylen heeft per brief van 19 juni 2021 zijn ontslag aangeboden als gemeenteraadslid. Op 26 augustus 2021 werd de heer Walter Vermeylen opgevolgd door mevrouw Kirsten Dewaelheyns als titelvoerend gemeenteraadslid.

 

De heer Walter Vermeylen kan dan ook geen deel meer uitmaken van de gemeenteraadscommissie omgeving.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 37

 

Beslissing van de gemeenteraad 'Huishoudelijk reglement - goedkeuring' van 31 januari 2019

 

Motivering

 

De fractie Progressief Malle heeft 1 mandaat in de gemeenteraadscommissie. Dit mandaat is vacant door het ontslag van gemeenteraadslid Walter Vermeylen.

 

De voorzitter van de gemeenteraad ontving op 29 juli 2021 een voordrachtsakte van Progressief Malle met volgende naam:

 

 Alex Van Loon

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de voordrachtsakte waarbij Alex Van Loon wordt voorgedragen voor Progressief Malle voor de gemeenteraadscommissie omgeving.

 

Artikel 2 - vast te stellen dat door deze voordrachtsakte de samenstelling van de gemeenteraadscommissie wijzigt en bijgevolg als volgt is:

 

         de bevoegde schepen

         Kim Geys

         Gert Peeters

         Dirk Gerinckx

         Dries De Vry

         Kris Mintjens

         Wim Vervloet

         Yannis Leirs

         Alex Van Loon

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Gemeenteraad - notulen en zittingsverslag zitting 24 juni 2021 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De vorige gemeenteraadszitting vond plaats op 24 juni 2021. De ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag die er betrekking op hebben worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 32

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 277 en 278 betreffende de opmaak van de notulen

 

Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd in zitting van 31 januari 2019, artikels 31 en 32

 

Motivering

 

De gemeenteraad stelt vast dat de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de zitting van 24 juni 2021 correct en volledig werden opgesteld.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 24 juni 2021 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Agentschap Zorg en Gezondheid - addendum bij de samenwerkingsovereenkomst in het kader van het besluit Vlaamse Regering 13 november 2020, het geconsolideerde besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 en tot verderzetting van de engagementen in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19 pandemie te versterken - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

In de fase van de COVID-19-crisis waarin Vlaanderen zich momenteel bevindt, is een cruciale rol weggelegd voor contactonderzoek en bronopsporing.

 

Bij contactonderzoek wordt gezocht met wie een besmet iemand nauw contact heeft gehad. Hier is de snelheid van de contacttracing belangrijk. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk mensen te bereiken die in contact zijn gekomen met besmette personen. Zij krijgen advies over hoe ze zich kunnen beschermen en welke maatregelen ze kunnen nemen om anderen te beschermen. Dat vermijdt een mogelijke (nieuwe) toename van het aantal patiënten.

 

Bij bronopsporing wordt gezocht van wie de besmette persoon zelf de besmetting heeft opgelopen. Bronopsporing heeft als voordeel dat heel gericht kan gezocht worden waar de besmettingen vandaan komen en de lokale besturen als beleidsmakers heel gericht maatregelen (preventie, sensibilisering, handhaving) kunnen nemen.

 

Ter ondersteuning van de centrale contactopsporing heeft de Vlaamse regering op 16 oktober 2020 de lokale besturen gemobiliseerd om complementair in te zetten op preventie, sensibilisering, bronopsporing, quarantainecoaching en lokaal contactonderzoek.

 

De contouren werden verder uitgewerkt in het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken.

 

Wat de aard van de engagementen betreft, konden lokale besturen in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 2020 kiezen tussen de volgende opties:

         optie 1: inzet op sensibilisering, preventie, bronopsporing en quarantainecoaching

         optie 2: inzet op sensibilisering, preventie, bronopsporing, quarantainecoaching én aanvullend lokaal contactonderzoek.

 

De lokale besturen werken in al deze opdrachten ondersteunend en/of aanvullend op de werking van de COVID-19-teams binnen de eerstelijnszones alsook op de werking van de centrale contactcenters.

 

De lokale besturen worden gesubsidieerd voor het opnemen van complementaire engagementen als volgt:

         De gemeenten die inzetten op optie 1 (preventie, sensibilisering, bronopsporing, analyse van clusters, quarantainecoaching en aandacht voor kwetsbare personen of groepen) krijgen een forfaitaire subsidie van 0,125 euro per inwoner per maand voor maximum vijf maanden (ten vroegste start op 1 november 2020, uiterlijk tot 31 maart 2021).

         De gemeenten die inzetten op optie 2 (voorgaande engagementen optie 1 + aanvullend lokaal contactonderzoek) krijgen voorgaande forfaitaire subsidie en daarnaast nog een variabele subsidie van 100 euro per afgehandeld ticket/werkorder van een nieuwe indexpatiënt, inclusief de werkorders/tickets van een evenwaardig aantal hoog risicocontacten.

 

De gemeenteraad besliste op 28 januari 2021 om complementair in te zetten op optie 1, namelijk sensibilisering, preventie, bronopsporing en quarantainecoaching en keurde de samenwerkingsovereenkomst met bijlagen met het Agentschap Zorg en Gezondheid goed.

 

De Vlaamse regering gaf op 23 april 2021 haar goedkeuring aan een nieuw besluit voor de lokale preventie, sensibilisering, bronopsporing, quarantainecoaching en contactonderzoek. De opties en de bijhorende financiering zijn ongewijzigd ten opzichte van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 2020.

 

De lokale besturen die zich reeds engageerden voor optie 1 konden de samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Zorg en Gezondheid verlengen voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021. De gemeenteraad keurde dit addendum goed op 29 april 2021.

 

De Vlaamse regering gaf op 7 mei 2021 haar definitieve goedkeuring aan een wijzigingsbesluit tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021. Het wijzigingsbesluit verlengt de subsidieperiode voor optie 1 en optie 2 tot en met 31 augustus 2021.

 

De lokale besturen die zich reeds engageerden voor optie 1 konden dit engagement, mits de goedkeuring van een addendum aan de samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Zorg en Gezondheid, verlengen tot en met 31 augustus 2021. De gemeenteraad keurde dit addendum goed op 27 mei 2021.

 

De Vlaamse Regering keurde op vrijdag 16 juli 2021 een nieuw besluit goed tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken. Het besluit van 16 juli 2021 kent een specifieke subsidie toe aan de Vlaamse gemeenten ter ondersteuning van optie 1 (de lokale bronopsporing, dit wil zeggen de complementaire werking en inzet in preventie, sensibilisering, lokale bronopsporing, quarantainecoaching en aandacht voor kwetsbare personen) voor de periode van 1 september tot en met 15 oktober 2021. Optie 2 wordt niet verlengd. De financiering voor optie 1 blijft ongewijzigd, namelijk een forfaitaire financiering op basis van het aantal inwoners van de gemeente: 0,125 euro per inwoner en per maand.

 

De lokale besturen die zich reeds engageren voor optie 1 kunnen dit engagement, mits de goedkeuring van een addendum aan de samenwerkingsovereenkomst met het Agentschap Zorg en Gezondheid, verlengen tot en met 15 oktober 2021.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Besluit van de Vlaamse regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken

 

Besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing (voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021) en het contactonderzoek (voor de periode van 1 april 2021 tot en met 31 mei 2021) ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken

 

Besluit van de Vlaamse regering van 7 mei 2021 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing (voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021) en het contactonderzoek (voor de periode van 1 april 2021 tot en met 31 mei 2021) ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken

 

Besluit  van  de  Vlaamse  regering van 16 juli 2021 tot toekenning  van  een subsidie  aan  de  lokale  besturen  om  de  bronopsporing  ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken

 

Besluit van de gemeenteraad van 28 januari 2021 'Agentschap Zorg en Gezondheid - samenwerkingsovereenkomst met bijlagen houdende het opnemen van complementaire engagementen in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken - goedkeuring'

 

Besluit van de gemeenteraad van 29 april 2021 'Agentschap Zorg en Gezondheid - addendum aan de samenwerkingsovereenkomst met bijlagen houdende het opnemen van complementaire engagementen in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken - goedkeuring'

 

Besluit van de gemeenteraad van 27 mei 2021 'Agentschap Zorg en Gezondheid - addendum aan de samenwerkingsovereenkomst met bijlagen houdende het opnemen van complementaire engagementen in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 7 mei gewijzigde besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken - goedkeuring'

 

Motivering

 

De lokale besturen van Eerstelijnszone Voorkempen vzw werken al geruime tijd nauw samen met het COVID-19-team van Eerstelijnszone Voorkempen vzw in het kader van preventie, sensibilisering, bronopsporing, analyse van clusters, quarantainecoaching en aandacht voor kwetsbare personen of groepen.

 

Deze samenwerking werd bestendigd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de lokale besturen en Eerstelijnszone Voorkempen vzw die de gemeenteraad op 26 november 2020 goedkeurde. Op basis van deze samenwerkingsovereenkomst kan Eerstelijnszone Voorkempen vzw subsidies ontvangen van de Vlaamse regering.

 

In het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 2020 en de mogelijkheid om zelf subsidies te ontvangen voor de engagementen die gemeente Malle opneemt in de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie werd de samenwerkingsovereenkomst met bijlagen goedgekeurd, alsook de verschillende addenda die betrekking hebben op de periode tot en met 31 augustus 2021.

 

Gemeente Malle wil dit engagement ook voor de periode van 1 september tot en met 15 oktober 2021, op zich blijven nemen.

 

Het opnemen van dit engagement geschiedt met inachtneming van de bescherming van de privacy van de burgers, zoals onder meer gewaarborgd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

 

De gemeente Malle zorgt voor de nodige capaciteit en middelen om dit engagement kwaliteitsvol op te nemen. 

 

Het engagement dat de gemeente opneemt, doet geen afbreuk aan de engagementen die door de gemeente in de bestrijding van de coronapandemie reeds opgenomen worden binnen de werking van Eerstelijnszone Voorkempen vzw. Integendeel, ze is bedoeld om deze werking nog te versterken.

 

Het college van burgemeester en schepenen formuleerde geen opmerkingen op het addendum en verwees het voor goedkeuring door naar de gemeenteraad.

 

Financiële gevolgen

Door het verlengen van de complementaire engagementen zoals voorzien in optie 1, met name sensibilisering, preventie, bronopsporing en quarantainecoaching, in het kader van het besluit van de Vlaamse regering tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing voor de periode van 1 september tot en met 15 oktober 2021 (optie 1) ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken en de goedkeuring van het addendum aan de samenwerkingsovereenkomst van het Agentschap Zorg en Gezondheid, zal gemeente Malle van de Vlaamse regering een subsidie van 0,125 euro per inwoner per maand ontvangen voor de periode van 1 september tot en met 15 oktober 2021.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon vraagt hoe de gezondheidstoestand in Malle is.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt dat er momenteel 4 besmettingen zijn in Malle. Rond de 90% is minstens al één keer gevaccineerd. Heel veel jongeren bieden zich ook aan voor een vaccin.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het 'addendum bij de samenwerkingsovereenkomst in het kader van het besluit Vlaamse Regering 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19- pandemie te versterken en het geconsolideerde besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing en het contactonderzoek ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken tot verderzetting van de engagementen in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19 pandemie te versterken - optie 1 - 26 augustus 2021', bestaande uit vier pagina's, goed te keuren:

 

Addendum bij de samenwerkingsovereenkomst in het kader van het besluit Vlaamse Regering 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19- pandemie te versterken en het geconsolideerde besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing en het contactonderzoek ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken tot verderzetting van de engagementen in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19 pandemie te versterken.

 

– optie 1 – 26 augustus 2021  

 

Ondergetekenden:

 

         Het Agentschap Zorg en Gezondheid (AZG), vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, bij delegatie, in de persoon van de leidend ambtenaar van agentschap zonder rechtspersoonlijkheid AZG, de heer Dirk Dewolf

ingeschreven in het KBO met ondernemingsnummer 0316.380.84 waarvan de administratieve zetel zich bevindt te Koning Albert II laan 35 / 33, 1030 Schaarbeek

 

hierna: “AZG”;

 

en

 

         Gemeente Malle, met zetel te Antwerpsesteenweg 146, 2390 Malle, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, voor wie tekenen: Harry Hendrickx, burgemeester, en Sven Brabants, algemeen directeur in uitvoering van het gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2021, ingeschreven in het KBO met nummer 0207537240

 

Hebben op 28 januari 2021 een samenwerkingsovereenkomst gesloten In het kader van het besluit van de  Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken (hierna: besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2021) of het besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing en het contactonderzoek ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken tot verderzetting van de engagementen (hierna: besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2021). – optie 1 .

 

Hebben op 27 mei 2021 een addendum bij de samenwerkingsovereenkomst in het kader van het besluit Vlaamse Regering 13 november 2020 en/of het geconsolideerde besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot verderzetting van de engagementen gesloten.

De samenwerkingsovereenkomst is 1 november 2020 ingegaan en eindigt op 31 augustus 2021.

 

In aanvulling op en zo nodig in afwijking van deze overeenkomst zijn partijen het volgende overeengekomen:

 

1)      Ter ondersteuning van de centrale contactopsporing werden de lokale besturen door de Vlaamse Regering gemobiliseerd om bijkomend in te zetten op preventie, sensibilisering, bronopsporing, quarantainecoaching en contactonderzoek. Op 16 oktober 2020 nam de Vlaamse Regering reeds de beslissing om de bronopsporing en het lokaal contactonderzoek bijkomend te ondersteunen door:  

 

         De mobilisering van de lokale besturen om effectief in te zetten op bronopsporing, quarantainecoaching en aandacht voor kwetsbare groepen ter ondersteuning en aanvulling van de inspanningen die reeds door de zorgraden en COVID-19-teams worden opgenomen;

         De mobilisering van lokale besturen om een lokaal contactcenter op te zetten in ondersteuning van het centrale contactcenter. 

 

Bij besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2020 werden:  

         De juridische contouren van de lokale bronopsporing en het lokale contactonderzoek vastgelegd;

         De contouren van een specifieke subsidie aan de Vlaamse gemeenten ter ondersteuning van de bijkomende inzet in preventie, sensibilisering, bronopsporing, quarantaine coaching en contactonderzoek vastgelegd. 

 

Het besluit van de Vlaamse Regering  van 13 november 2020 voorzag deze subsidiëring voor de beperkte periode van november 2020 tot en met maart 2021.  

 

Deze subsidiering werd vervolgens verlengd door: 

 

         Het besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing (voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021) en het contactonderzoek (voor de periode van 1 april 2021 tot en met 31 mei 2021) ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken .

 

         Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2021 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing (voor de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021) en het contactonderzoek (voor de periode van 1 april 2021 tot en met 31 mei 2021) ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken (hierna: besluit van de Vlaamse Revering van 7 mei 2021).

 

Voormelde besluiten hebben een initiële looptijd van 1 november 2020 tot en met 31 augustus voor zowel optie 1 als optie 2.

 

Bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021  werd het financieringsmodel nogmaals met 1,5 maand verlengd tot en met 15 oktober 2021 voor wat optie 1 (inzet in sensibilisering, preventie, bronopsporing en quarantainecoaching) betreft.

 

2)      Partijen zijn een verlenging van de samenwerkingsovereenkomst tot en met  15 oktober 2021 overeenkomstig artikel 9, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing ter bestrijding van de COVID -19 te versterken overeengekomen, onder gelijke voorwaarden en bepalingen als opgenomen in de op 28 januari 2021 ondertekende samenwerkingsovereenkomst.

 

3)      Dit addendum zal aan de samenwerkingsovereenkomst gesloten op 28 januari 2021 in het kader van het besluit van de  Vlaamse Regering van 13 november 2020 en/of het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2021 – optie 1  worden gehecht en maakt - na ondertekening - onlosmakelijk onderdeel uit van deze overeenkomst.

 

4)      Gezien de huidige overeenkomst de rechtsgrond vormt voor verwerkingsovereenkomst en protocol, gesloten in het kader van de op 28 januari 2021 gesloten samenwerkingsovereenkomst in het kader van het besluit van de  Vlaamse Regering van 13 november 2020 en/of het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2021 – optie 1 , blijven deze verder bestaan.

 

Gemeente Malle verwerkt de persoonsgegevens conform de instructies van AZG.

 

5)      Het afsprakenkader gesloten bij de samenwerkingsovereenkomst 28 januari 2021 ter uitvoering van de engagementen opgenomen in het kader van het besluit van de  Vlaamse Regering van 13 november 2020 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de contact- en bronopsporing ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken en het geconsolideerde besluit van de Vlaamse regering van 23 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de lokale besturen om de bronopsporing  en het contactonderzoek  ter bestrijding van de COVID-19-pandemie te versterken blijft onverkort van toepassing op dit addendum, behoudens het sluiten van een nieuw afsprakenkader dat in dat geval zal worden gevoegd als bijlage 1.

 

6)      Artikel 7 van de initiële overeenkomst m.b.t. de mogelijke vervroegde beëindiging van de overeenkomst blijft ook op het addendum van toepassing.

 

Opgesteld op 26 augustus 2021 in zoveel exemplaren als er partijen zijn.

 

 

Namens het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid  Namens de gemeente

 

 

Dirk Dewolf       Harry Hendrickx

Administrateur-Generaal     Burgemeester

 

 

Sven Brabants

Algemeen directeur

 

Artikel 2 - Harry Hendrickx, burgemeester, en Sven Brabants, algemeen directeur, het mandaat te geven om het addendum vermeld in artikel 1 te ondertekenen.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Politieverordening - bekrachtiging van het besluit van de burgemeester van 1 juli 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht op de braderij en Dorpskermis op 2, 3 en 4 juli 2021 - goedkeuring' - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 1 juli 2021 nam burgemeester Harry Hendrickx volgende beslissingen in het besluit met als titel 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht op de braderij en Dorpskermis op 2, 3 en 4 juli 2021 - goedkeuring':

 

"Artikel 1 - in aanvulling op de bepalingen uit artikel 25 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 1 en 28 november 2020, 11, 19, 20, 21, 24 december 2020, 12, 14, 26 en 29 januari 2021, 6 februari 2021, 6, 20 en 26 maart 2021, 24 en 27 april 2021, 7 mei 2021, 4 en 23 juni 2021, dat iedereen vanaf de leeftijd van 13 jaar verplicht is een mondmasker te dragen tijdens de braderij en Dorpskermis in deelgemeente Westmalle, en meer bepaald in de zone op de Antwerpsesteenweg tussen de Berckhovenstraat en de Kasteellaan, op het Bergplein en op het plein voor het gemeentehuis op 2 juli 2021 vanaf 18 uur tot 24 uur, op 3 juli 2021 vanaf 15 uur tot 24 uur, en op 4 juli 2021 vanaf 12 uur tot 20 uur.

 

Artikel 2 - dat de verplichting tot het dragen van een mondmaskers zoals vermeld in artikel 1 niet geldt tijdens het nuttigen van eten en/of drinken.

 

Artikel 3 - dat wanneer het dragen van een mondmasker of elk alternatief in stof niet mogelijk is om medische redenen, een gelaatsscherm mag worden gebruikt. De personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker, een alternatief in stof of een gelaatsscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest, moeten niet voldoen aan de bepalingen van dit besluit die in deze verplichting voorzien.

 

Artikel 4 - dat dit burgemeestersbesluit in werking treedt op 2 juli 2021. Het besluit is van kracht tot en met 4 juli 2021.

 

Artikel 5 - dit burgemeestersbesluit ter uitvoering te bezorgen aan:

         de korpschef van politiezone Voorkempen

         de directeur-coördinator van de federale politie van de provincie Antwerpen.

 

Artikel 6 - dit burgemeestersbesluit ter kennisgeving te bezorgen aan:

         provinciegouverneur Cathy Berx."

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet, artikel 134, §1 en artikel 135, §2

 

Motivering

 

De burgemeester nam op 1 juli 2021 een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid. De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt blij te zijn dat verschillende evenementen hebben kunnen plaatsvinden tijdens de zomer.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het besluit van de burgemeester van 1 juli 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht op de braderij en Dorpskermis op 2, 3 en 4 juli 2021 - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Politieverordening - bekrachtiging van het besluit van de burgemeester van 1 juli 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht in de publiek toegankelijke delen van openbare gebouwen - goedkeuring' - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 1 juli 2021 nam burgemeester Harry Hendrickx volgende beslissingen in het besluit met als titel 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht in de publiek toegankelijke delen van openbare gebouwen - goedkeuring':

 

"Artikel 1 - in aanvulling op de bepalingen uit artikel 25 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 1 en 28 november 2020, 11, 19, 20, 21, 24 december 2020, 12, 14, 26 en 29 januari 2021, 6 februari 2021, 6, 20 en 26 maart 2021, 24 en 27 april 2021, 7 mei 2021, 4 en 23 juni 2021, dat iedereen vanaf de leeftijd van 13 jaar in alle publiek toegankelijke delen van de openbare gebouwen verplicht is om een masker dat de mond en de neus bedekt of elk ander alternatief in stof te dragen.

 

Artikel 2 - dat de verplichting tot het dragen van een mondmaskers zoals vermeld in artikel 1 niet geldt tijdens het nuttigen van eten en/of drinken.

 

Artikel 3 - dat wanneer het dragen van een mond-neusmasker of elk alternatief in stof niet mogelijk is om medische redenen, een gelaatsscherm mag worden gebruikt. De personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker, een alternatief in stof of een gelaatsscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest, moeten niet voldoen aan de bepalingen van dit besluit die in deze verplichting voorzien.

 

Artikel 4 - dat dit burgemeestersbesluit onmiddellijk uitvoerbaar is en in werking treedt vanaf de dag van bekendmaking ervan. Het besluit is van kracht tot en met 31 augustus 2021.

 

Artikel 5 - dit burgemeestersbesluit ter uitvoering te bezorgen aan:

         de korpschef van politiezone Voorkempen

         de directeur-coördinator van de federale politie van de provincie Antwerpen.

 

Artikel 6 - dit burgemeestersbesluit ter kennisgeving te bezorgen aan:

         provinciegouverneur, Cathy Berx."

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet, artikel 134, §1 en artikel 135, §2

 

Motivering

 

De burgemeester nam op 1 juli 2021 een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid. De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het besluit van de burgemeester van 1 juli 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht in de publiek toegankelijke delen van openbare gebouwen - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Politieverordening - bekrachtiging van het besluit van de burgemeester van 4 augustus 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht op de Augustuskermis op 6, 7, 8, 9 en 10 augustus 2021 - goedkeuring' - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 4 augustus 2021 nam burgemeester Harry Hendrickx volgende beslissingen in het besluit met als titel 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht op de Augustuskermis op 6, 7, 8, 9 en 10 augustus 2021 - goedkeuring':

 

"Artikel 1 - in aanvulling op de bepalingen uit artikel 25 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 1 en 28 november 2020, 11, 19, 20, 21, 24 december 2020, 12, 14, 26 en 29 januari 2021, 6 februari 2021, 6, 20 en 26 maart 2021, 24 en 27 april 2021, 7 mei 2021, 4 en 23 juni 2021 en 27 juli 2021, dat iedereen vanaf de leeftijd van 13 jaar verplicht is een mondmasker te dragen tijdens de Augustuskermis in deelgemeente Oostmalle, en meer bepaald op de dorpspleinen aan het oud gemeentehuis en op de site van De Notelaar op:

         vrijdag 6 augustus 2021 van 18 tot 24 uur

         zaterdag 7 augustus 2021 van 17 tot 24 uur

         zondag 8 augustus 2021 van 15 tot 24 uur

         maandag 9 augustus 2021 van 16 tot 23 uur

         dinsdag 10 augustus 2021 van 16 tot 23 uur.

 

Artikel 2 - dat de verplichting tot het dragen van een mondmaskers zoals vermeld in artikel 1 niet geldt tijdens het nuttigen van eten en/of drinken.

 

Artikel 3 - dat wanneer het dragen van een mondmasker of elk alternatief in stof niet mogelijk is om medische redenen, een gelaatsscherm mag worden gebruikt. De personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker, een alternatief in stof of een gelaatsscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest, moeten niet voldoen aan de bepalingen van dit besluit die in deze verplichting voorzien.

 

Artikel 4 - dat dit burgemeestersbesluit in werking treedt op 6 augustus 2021. Het besluit is van kracht tot en met 10 augustus 2021.

 

Artikel 5 - dit burgemeestersbesluit ter uitvoering te bezorgen aan:

         de korpschef van politiezone Voorkempen

         de directeur-coördinator van de federale politie van de provincie Antwerpen.

 

Artikel 6 - dit burgemeestersbesluit ter kennisgeving te bezorgen aan:

         provinciegouverneur Cathy Berx."

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet, artikel 134, §1 en artikel 135, §2

 

Motivering

 

De burgemeester nam op 4 augustus 2021 een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid. De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het besluit van de burgemeester van 4 augustus 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - mondmaskerplicht op de Augustuskermis op 6, 7, 8, 9 en 10 augustus 2021 - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Beleids- en beheerscyclus - vaststelling van het deel van de gemeente van de jaarrekening 2020 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De dienst financiën stelde het ontwerp van de jaarrekening voor het boekjaar 2020 op.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus

 

Ministerieel besluit van 26 juni 2018 over de beleids- en beheerscyclus

 

Motivering

 

De dienst financiën stelde voorliggend ontwerp van de jaarrekening 2020 op.

 

De dienst financiën bezorgde de jaarrekening op 12 augustus 2021 aan de leden van de gemeenteraad.

 

Op maandag 16 augustus 2021 lichtte de financieel directeur de verschillende onderdelen van het document toe aan de raadsleden.

 

De gemeente en haar OCMW vormen samen één rapporteringsentiteit en maken een geïntegreerde jaarrekening. Juridisch blijven het echter twee afzonderlijke entiteiten. Daarom stemmen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk over hun deel van de gezamenlijke jaarrekening.

Beraadslaging

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 14 ja stemmen en 2 neen stemmen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen) en 8 onthoudingen (Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Paul Van Ham, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Eddy Krijnen, Kirsten Dewaelheyns)

 

Artikel 1 - de jaarrekening 2020 als volgt vast te stellen:

 

J1 doelstellingenrekening

Exploitatiesaldo: 3.350.559

Investeringssaldo: -1.872.593

Financieringssaldo: -781.438

 

J2 staat van het financieel evenwicht

Beschikbaar budgettair resultaat: 7.085.264

Autofinancieringsmarge: 2.420.374

Gecorrigeerde autofinancieringsmarge: 2.348.163

 

J3 realisatie van de kredieten (deel gemeente)

Exploitatie-uitgaven: 14.179.477

Exploitatie-ontvangsten: 19.152.837

Investeringsuitgaven: 3.039.940

Investeringsontvangsten: 941.978

Financieringsuitgaven: 723.347

Financieringsontvangsten: 841.098

 

J4 balans

Totaal activa: 77.853.358

Totaal passiva: 77.853.358

 

J5 staat van opbrengsten en kosten

Overschot van het boekjaar: 715.555

Operationeel overschot: -513.035

Financieel overschot: 1.228.590

 

Artikel 2 - kennis te nemen van de toelichting en documentatie bij de jaarrekening 2020.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Beleids- en beheerscyclus - jaarrekening 2020 deel van het OCMW - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De raad voor maatschappelijk welzijn stelde op 26 augustus 2021 het deel van de jaarrekening van het OCMW vast.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus

 

Ministerieel besluit van 26 juni 2018 over de beleids- en beheerscyclus

 

Motivering

 

De gemeente en haar OCMW vormen samen 1 rapporteringsentiteit en maken een geïntegreerde jaarrekening. Juridisch blijven het echter 2 afzonderlijke entiteiten. Daarom stemmen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn elk over hun deel van de gezamenlijke jaarrekening. De gemeenteraad keurt het deel van de jaarrekening zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed en stelt zo de gezamenlijke jaarrekening van de gemeente en het OCMW definitief vast.

 

Op 26 augustus 2021 stelde de raad voor maatschappelijk welzijn het deel van de jaarrekening van het OCMW vast.

 

Op 26 augustus 2021 stelde de gemeenteraad het deel van de jaarrekening van de gemeente vast.

Beraadslaging

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 14 ja stemmen en 2 neen stemmen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen) en 8 onthoudingen (Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Paul Van Ham, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Eddy Krijnen, Kirsten Dewaelheyns)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de vaststelling van het deel van de jaarrekening van het OCMW door de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Artikel 2 - het deel van de jaarrekening van het OCMW goed te keuren.

 

Artikel 3 - te bevestigen dat door de goedkeuring van het deel van het OCMW van de jaarrekening en de vaststelling van het deel van de gemeente van de jaarrekening, de jaarrekening in haar geheel definitief is vastgesteld.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Financieel beleid - gemeentelijk retributiereglement voor standplaats kermis - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 19 december 2019 het gemeentelijk retributiereglement voor standplaats kermis goed.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 173

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende retributies voor de prestaties die het gemeentebestuur levert.

 

Tijdens het jaar 2020 vonden er geen activiteiten plaats waarbij we het retributiereglement konden toepassen.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om de retributie niet te heffen tijdens het jaar 2021. Hiermee wil het college de sector ondersteunen bij de heropstart na de coronapandemie.

 

Het college van burgemeester en schepen stelt voor het besluit van 2019 in te trekken zodat het reglement niet geldt voor de jaren 2020 en 2021.

 

Financiële gevolgen

 

Budget

Gemeente

Omschrijving

Retributie - standplaatsen kermissen

Code

MJP001016

Raming ontvangst

10.000 euro per jaar

Beraadslaging

 

Schepen Dries Van Dyck geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het retributiereglement betreffende de standplaatsen voor de kermis, goedgekeurd door de gemeenteraad op 19 december 2019, in te trekken.

 

Artikel 2 - het volgende retributiereglement goed te keuren:

 

Artikel 1 - algemeen

 

Vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 heft de gemeente Malle een retributie voor standplaatsen van de openbare kermissen die de gemeente organiseert.

 

Artikel 2 - gebruikers

 

De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de standplaats.

 

Artikel 3 - tarief en berekening

 

§1 De gemeente Malle hanteert de volgende tarieven voor standplaatsen:

         voor Bergkermis en Augustuskermis

         Attracties tot en met 30 m²:   60,00 euro per kermis

         Attracties van 31 m² tot en met 75 m²: 120,00 euro per kermis

         Attracties van 76 m² tot en met 95 m²: 180,00 euro per kermis

         Attracties van groter dan 95 m²:  320,00 euro per kermis

 

         voor Dorpkermis

         Attracties tot en met 30 m²:   30,00 euro per kermis

         Attracties van 31 m² tot en met 75 m²: 60,00 euro per kermis

         Attracties van 76 m² tot en met 95 m²: 90,00 euro per kermis

         Attracties van groter dan 95 m²:  180,00 euro per kermis

 

§2 De gemeente Malle hanteert de volgende tarieven voor het ter beschikking stellen van elektriciteit:

         per monofasige aansluiting van 32 A:  40,00 euro per kermis

         per driefasige aansluiting van 32 A:  80,00 euro per kermis

 

Artikel 4 - invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de retributie in.

 

§2 De gebruiker betaalt de retributie voor elektriciteit bij de aanvraag.

 

§3 Het plaatsrecht is opeisbaar zodra de plaats wordt ingenomen.

 

§4 De gebruiker betaalt de retributie voor het plaatsrecht binnen de dertig dagen na verzending van de factuur.

 

§5 Als de gebruiker de retributie niet binnen de dertig dagen betaalt, zal de financieel directeur de retributie invorderen volgens de volgende regels:

         Voor het betwiste gedeelte gelden de regels van de burgerlijke rechtspleging

         Voor het niet-betwiste gedeelte kan de financieel directeur een dwangbevel uitvaardigen.

 

Artikel 5 - bezwaren

 

De gebruiker kan binnen de dertig dagen na de verzending van de factuur bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en gemotiveerd.

 

Artikel 6 - inwerkingtreding

 

§1 De gemeente Malle maakt dit reglement bekend op 30 augustus 2021.

 

§2 Het reglement treedt in werking op 1 januari 2022.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Meerjarenplan - aanpassing subsidies op naam 2021 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het meerjarenplan 2020-2025 bevat een aantal subsidies op naam.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41, 23°

 

Motivering

 

De gemeenteraad wenst een aantal subsidies in het meerjarenplan aan te passen voor het jaar 2021.

 

Financiële gevolgen

De aanpassingen van de verschillende subsidies kunnen via verschuivingen in de exploitatie-kredieten opgevangen worden.

Beraadslaging

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Paul Van Ham wijst er op dat bij de stemming voor de subsidie van Muzika destijds zijn fractie er op wees dat er eigenlijk een zicht moet zijn op de kosten en opbrengsten. Hij licht toe dat er voor elke subsidie boven de 2.500 euro toch meer controle zou moeten zijn.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt te zullen tegen stemmen omwille van de gift aan het Rode Kruis. Met het geld dat aan het Rode Kruis wordt gegeven, zou de gemeente beter zelf iets op poten hebben gezet om hulp te bieden.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat zijn fractie het punt zal goedkeuren, maar licht toe dat hij er belang aan hecht dat bij subsidies de nodige bewijsstukken worden bezorgd.

 

Schepen Dries Van Dyck stelt dat er een jaarlijks evaluatiemoment is met Muzika. Er is niets op tegen om die informatie te delen. Muzika gaat op een serieuze manier om met hun financiën. Schepen Dries Van Dyck feliciteert alle verenigingen die zaken in Malle organiseren, ondanks de moeilijkheden die de corona pandemie met zich mee brengen.

 

Raadslid Paul Van Ham licht toe dat hij geen probleem heeft met de organisatie van Muzika, wel moet er duidelijkheid zijn over de middelen die binnen komen en buiten gaan.

 

Raadslid Peter Lacante licht toe dat hij blij is dat de gemeente solidair is. Hij licht toe dat hij tevreden is dat de gemeente geld geeft aan een organisatie als het Rode Kruis die de hulp kan coördineren en niet naar losse initiatieven die moeilijker te controleren zijn.

 

Raadslid Tom Lauryssen licht toe dat de gemeente Malle samen met de getroffen gemeente de hulp die door Malle geboden wordt, zou moeten kunnen coördineren.

 

Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat het niet goed zou zijn dat elke gemeente één op één gaat coördineren of afspraken gaat maken.

 

Schepen Sanne Van Looy merkt op dat het voornamelijk financiële middelen zijn die nodig zijn.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat het goed is dat de middelen naar het Rode Kruis gaan. Hij licht toe zelf bij een organisatie betrokken te zijn die hulp biedt. Deze organisatie gaat enkel in op zeer specifieke hulpvragen. Het is geen goed idee om allerlei goederen naar de getroffen gebieden te sturen zonder enige coördinatie. De kans op het vergroten van de afvalberg wordt er enkel groter mee.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 neen stemmen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - de volgende subsidies op naam voor het jaar 2021 aan te passen:

 

MJP

Omschrijving

Vorige bedrag

Nieuw bedrag

MJP001038

Subsidie - Muzika - tent

10.000 euro

13.750 euro

 

Artikel 2 - de volgende extra subsidies op naam toe te kennen voor het jaar 2021:

 

MJP

Omschrijving

Vorige bedrag

Nieuw bedrag

MJP002809

Subsidie - gift tornado Beauraing

0 euro

2.000 euro

MJP002842

Subsidie - gift overstromingen Rode Kruis

0 euro

15.613 euro

 

Artikel 3 - de dienst financiën te machtigen om, indien nodig, bewijsstukken op te vragen om de subsidies te verantwoorden.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Subsidiereglement ondersteuning speelstraten - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

In Malle worden ieder jaar tijdens de zomervakantie verschillende speelstraten georganiseerd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56

 

Motivering

 

In het verleden huurde de gemeente een springkasteel voor alle speelstraten die door bewoners

georganiseerd werden. Geleidelijk aan kwamen er vragen van de inrichters van de speelstraten om iets alternatief te mogen organiseren in de speelstraat in plaats van een springkasteel. Dit kan gaan van bijvoorbeeld een mobiele kinderboerderij tot de huur van gekke fietsen. De facturen hiervan worden eerst betaald door de inrichters van de speelstraat. Het gemeentebestuur kwam nadien tussen in de kosten voor een maximumbedrag van 100 euro. Gemeente Malle wil deze praktijk verankeren in een subsidiereglement, ten behoeve van de rechtszekerheid en transparantie voor alle betrokkenen.

 

Financiële gevolgen

In het meerjarenplan 2020-2025 is  voor de jaren 2021 tot en met 2025 telkens een krediet van 500 euro per jaar voorzien onder de actie :

• AC00013 -We hebben specifieke aandacht voor kinderen en jongeren in het vrijetijdsaanbod - ondersteuning speelstraten - MJP002537

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het volgende subsidiereglement goed te keuren:

 

SUBSIDIEREGLEMENT ONDERSTEUNING SPEELSTRATEN

 

Artikel 1 – definities

 

Speelstraat: Een openbare weg met een snelheidsbeperking van max. 50 km/uur en een overheersende woonfunctie die tijdens een bepaalde periode van de vakantiemaanden juli en augustus wordt afgesloten voor het reguliere gemotoriseerde verkeer.

 

Speelstraatmeter of – peter: Een persoon die wordt aangeduid als contactpersoon en drijvende kracht van de speelstraat. Deze persoon staat in voor het plaatsen van de nodige aanduidingsmaterialen en de contacten met gemeentebestuur,  politie en de bewoners.

 

Artikel 2 – doel

 

De gemeente Malle voorziet een subsidie voor het organiseren van activiteiten in de speelstraat die wordt georganiseerd vanaf 2021.

 

Artikel 3 – subsidiebedrag

 

Elke speelstraat die door het college van burgemeester en schepenen werd goedgekeurd heeft recht op een maximum bedrag van 100 euro.

 

Artikel 4 – aanvraagprocedure

 

De aanvraag gebeurt via het E-loket op www.malle.be door een verantwoordelijke speelstraatmeter of -peter uiterlijk binnen twee maanden na de laatste dag van de speelstraat zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. Betalingsbewijzen moeten verplicht worden bijgevoegd, anders is de aanvraag niet geldig.

 

Artikel 5 – beoordeling van de aanvraag

 

Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de aanvraag, na controle door en advies van de betrokken vrijetijdsdiensten.

 

Kosten die gemaakt worden voor de organisatie van een of meerdere activiteiten voor de kinderen  tijdens de speelstraat komen in aanmerking op voorwaarde dat er een betaalbewijs van aangeleverd wordt. Kosten voor eten en drank komen niet in aanmerking.

 

Artikel 6 – uitbetaling

 

De uitbetaling van de subsidie gebeurt binnen een termijn van twee maanden na het indienen van de aanvraag op het rekeningnummer dat door de verantwoordelijke speelstraatmeter of -peter die de aanvraag deed werd opgegeven.

 

Artikel 7 – betwistingen

 

Betwistingen in verband met de toepassing en uitvoering van dit reglement worden voorgelegd aan en beoordeeld door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8 - bekendmaking en inwerkingtreding

 

Dit reglement treedt in werking vanaf 1 september 2021 en wordt bekend gemaakt via de gemeentelijke website www.malle.be.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Subsidiereglement mondiaal beleid - aanpassing - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De laatste aanpassing van het subsidiereglement mondiaal beleid dateert van 2017. Het is tijd voor een update om het reglement mee te laten evolueren met de tijdsgeest en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in het reglement te integreren.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56

 

Subsidiereglement mondiaal beleid, goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 november 2017

Besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 3 augustus 2021 betreffende aanpassing subsidiereglement mondiaal beleid

 

Motivering

 

Een werkgroep boog zich over het subsidiereglement en stelde aanpassingen voor. Deze werden door zowel het bestuur als de mondiale raad bekeken en besproken. Vervolgens werden de aanpassingen door de mondiale raad positief geadviseerd.

 

Het mondiaal beleid van Malle wil op een coherente en transversale manier bijdragen aan internationale rechtvaardigheid en duurzaamheid. Coherent en transversaal werken vraagt een samenhangend beleid tussen de verschillende relevante beleidsdomeinen. Samen met haar verenigingen en geëngageerde burgers wil het mondiaal beleid solidariteit in de praktijk brengen, wereldburgerschap stimuleren en mondiale samenwerkingen opzetten. De 'Agenda 2030' en de '17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals, SDG’s)' realiseren zijn immers een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle beleidsniveaus.

 

Jaarlijks voorziet de gemeente een bedrag voor mondiaal beleid. Dit bedrag is steeds 0,7 % van het gemeentebudget en wordt verdeeld in enerzijds toelagen, anderzijds wordt er een deel van het bedrag vastgelegd in het gemeentebudget als exploitatiekosten om de werking van de dienst mondiaal beleid te verzekeren. In de exploitatiekosten zit ook het loon voor een halftijds ambtenaar vervat.

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 neen stemmen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - Goedkeuring te hechten aan navolgend reglement:
 

SUBSIDIEREGLEMENT MONDIAAL BELEID

 

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES

 

▪ NGO: Een niet-gouvernementele organisatie, ook wel non-gouvernementele organisatie genoemd, is een organisatie die onafhankelijk is van de overheid en zich op een of andere manier richt op een verondersteld maatschappelijk belang.

 

▪ 4de pijler: De 4de Pijler is een verzamelnaam voor burgerinitiatieven voor ontwikkelingssamenwerking die vanuit Vlaanderen wereldwijd ondernomen worden.

 

▪ Erkenning als mondiale vereniging: elke NGO en 4de pijlerorganisatie met een actieve werking in Malle kan een aanvraag tot erkenning indienen bij het college van burgemeester en schepenen. De Mondiale raad zal elke aanvraag tot erkenning vooraf adviseren. Ze gebruikt hiervoor de bestaande erkenningen van ngo’s door hogere overheden. Voor initiatieven die opgestart worden door burgers is de registratie bij de 4de pijler een voorwaarde.

 

▪ SDG: staat voor Sustainable Development Goals of Werelddoelen voor duurzame ontwikkeling. Ze streven naar een einde aan extreme armoede, ongelijkheid, onrecht en klimaatverandering. Dat is de kern van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's). De 193 lidstaten van de Verenigde Naties (VN) hebben deze ontwikkelingsagenda voor 2015 – 2030 vastgesteld.

 

▪ 11.11.11.-comité: Plaatselijk comité dat acties onderneemt onder de noemer van de Koepelvereniging van de Noord-Zuidbeweging.

 

▪ provisie: geld gereserveerd voor een toekomstige gebeurtenis.

 

▪ derde wereld: Het begrip derde wereld is in de moderne betekenis een synoniem voor het totaal van alle ontwikkelingslanden. De bevolking van landen in de derde wereld is over het algemeen zeer arm en de geboortecijfers zijn relatief hoog.

 

▪ HDI: staat voor Human Development Index. De index van de menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties meet voornamelijk armoede, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting in een bepaald land of gebied.

 

HOOFDSTUK 2. VERDELING VAN DE SUBSIDIES

 

Artikel 2.A Begunstigde

De begunstigden van deze subsidieregeling worden omschreven in artikel 2.A.1. en artikel 2.A.2.

 

Artikel 2.A.1. Erkende verenigingen

Verenigingen die erkend zijn door het college van burgemeester en schepenen en die voldoen aan de bepalingen van onderhavig subsidiereglement kunnen in aanmerking komen voor de subsidies uit onderhavig reglement.

 

Artikel 2.A.2. Anderen

Alle andere rechtspersonen zonder winstoogmerk, alle feitelijke verenigingen zonder winstoogmerk en natuurlijke personen dan omschreven in artikel 2.A.1. waarbij de mondiale raad de aanvraag heeft geadviseerd en die voldoen aan de bepalingen van onderhavig subsidiereglement, kunnen in aanmerking komen voor de subsidies uit onderhavig reglement.

 

Artikel 2.B Verdelingsmechanisme en toekenningsvoorwaarden

De verdeelsleutel vertrekt van een opdeling in enerzijds mondiale vorming & werking en anderzijds projectondersteuning.

 

De subsidies, verleend in functie van het voorziene budget van het lopende dienstjaar, worden toegekend op basis van de werking tussen 1 januari en 31 december.

 

Alle aanvragen dienen voor 15 februari ingediend te worden bij het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag omvat:

▪ een gedetailleerd werkingsverslag van het afgelopen werkingsjaar

▪ een financiële verantwoording van de gemaakte werkingskosten

▪ een beschrijving van de educatieve activiteiten en een financiële afrekening met de nodige bewijsstukken

▪ eventueel een aanvraag voor projectondersteuning, met een omschrijving van het project

▪ een verwijzing in externe communicatie naar de steun vanuit de gemeente Malle via de Mondiale Raad. We raden aan om het logo van de gemeente Malle te hanteren.

 

Op basis van de verschillende aanvragen maakt het dagelijks bestuur van de mondiale raad een voorstel tot verdeling en legt dit, na advies van de mondiale raad, voor toekenning voor aan het college van burgemeester en schepenen. De subsidies worden uitgekeerd voor 1 mei op de rekening van de begunstigde.

 

Artikel 2.C Mondiale vorming en werking: 50% van totaal

 

Om het belang van mondiale vorming en werking ten opzichte van fondsenwerving te benadrukken wordt de helft van het totale bedrag voor mondiale vorming en werking voorbehouden.

 

Onder werkingskosten worden verstaan: alle uitgaven die gepaard gaan met een jaarwerking en die geen educatieactiviteiten of fondsenwervingsactiviteiten zijn. Denk hierbij aan huur, verzekering, kopies, drukwerk en verzendingskosten voor gewone administratie en verslagen.

 

Onder kosten voor mondiale vorming worden verstaan alle kosten nodig om de boodschap inhoudelijk over te brengen: bv. de aankoop van spelmateriaal, lesmateriaal, didactisch en audiovisueel materiaal, honoraria voor sprekers, kosten voor het drukken en verspreiden van folders, huur van lokalen voor een activiteit rond mondiale vorming, e.d.

 

Om een autonome werking te kunnen uitbouwen, beschikt het 11.11.11 comité over een provisie van 4.000 euro en de mondiale raad over een provisie van 3.000 euro. Zowel het 11.11.11. comité als de mondiale raad verplichten zich ertoe om dit bedrag goed te beheren. De gemeente brengt deze provisie elk jaar weer op peil indien nodig. Dit gebeurt op basis van rekeninguittreksels die aangeleverd worden door het 11.11.11. comité en de mondiale raad.

 

Indien het 11.11.11. comité of de mondiale raad ophoudt te bestaan, wordt de provisie terug ter beschikking gesteld van de gemeente die zich ertoe verbindt dit bedrag te besteden aan ondersteuning van een project in de Derde Wereld.

 

Artikel 2.C.1. Mondiale raad

Naast eigen activiteiten kan de mondiale raad activiteiten die in samenwerking tussen verenigingen worden georganiseerd en goedgekeurd werden door de mondiale raad, voorfinancieren. Op basis van het financieel verslag van de mondiale raad wordt ieder jaar de provisie terug aangevuld.

 

Artikel 2.C.2. Scholen

Educatieve projecten mondiale vorming van scholen kunnen financieel ondersteund worden. Scholen dienen hiervoor 30 kalenderdagen vooraf een aanvraag in bij de deskundige mondiaal beleid, met een beschrijving van het project en een begroting van de kosten. Om de aanvraag te vereenvoudigen wordt een invulformulier aangeboden aan de scholen. Elke aanvraag wordt onderzocht en geadviseerd door het bestuur van de mondiale raad, dat een advies geeft aan het gemeentebestuur. Binnen de twee maanden krijgen de scholen een antwoord omtrent de toegekende subsidie. De uitbetaling van de eventuele subsidie geschiedt voor 1 mei.

 

Artikel 2.C.3. Eenmalige mondiale activiteiten

Eenmalige mondiale activiteiten, niet georganiseerd door de erkende mondiale verenigingen kunnen financieel ondersteund worden. Dit gebeurt steeds na advies van de mondiale raad of het bestuur van de mondiale raad. (Een jeugdbeweging kan bijvoorbeeld een activiteit organiseren.)

 

Artikel 2.C.4. Mondiale verenigingen

Een aanvraag tot subsidiëring bestaat uit een werkingsverslag én een financieel verslag van het afgelopen werkingsjaar (1 januari t.e.m. 31 december). Uit het werkingsverslag moet blijken dat de vereniging op het grondgebied van Malle activiteiten ontplooit die bijdragen tot een groter mondiaal bewustzijn bij de bevolking en dat de werking meer omhelst dan een eenmalige activiteit. Uitgaven voor fondsenwerving komen niet in aanmerking voor subsidiëring. Aanvragen voor terugbetaling van kosten voor mondiale vorming  bevatten een beschrijving van de activiteit en een financiële afrekening met de nodige bewijsstukken. Indien het voorziene krediet niet volstaat om aan alle aanvragen te voldoen, wordt het bedrag procentueel en evenredig verminderd.

 

Op basis van alle aanvragen maakt het bestuur een voorstel tot afrekening. De subsidies worden voor 1 mei op rekening van de begunstigde gestort.

 

Indien het budget uit artikel 2.C. Mondiale vorming en werking niet is opgebruikt, wordt het saldo toegevoegd aan artikel 2.D. projectondersteuning.

 

Artikel 2.D. Projectondersteuning: 50% van totaal

 

Onder projectondersteuning wordt verstaan: noodhulp, ondersteuning van NGO’s werkzaam in de gemeente, erkende 4de pijlerinitiatieven, ondersteuning van projecten van plaatselijke ontwikkelingshelpers en ondersteuning van eenmalige projectaanvragen van inwoners van de gemeente. Dit bedrag, eventueel aangevuld met de overblijvende som uit artikel 2.C. wordt als volgt verdeeld:

 

Artikel 2.D.1. Noodhulp: max. 12.000 euro

 

Noodhulp of humanitaire hulp is hulp aan slachtoffers van natuurrampen, humanitaire rampen of gewapende conflicten. Het primaire doel van noodhulp is het redden van levens, het verminderen van menselijk lijden en het bewaren en beschermen van de menselijke waardigheid.

 

Naar aanleiding hiervan kan het college van burgemeester en schepenen eenmalig 2.000 euro noodhulp toekennen. Dit gebeurt na advies van het bestuur van de mondiale raad en wordt later, ter kennisgeving aan de mondiale raad voorgelegd. Elke organisatie komt hiervoor maximaal eenmaal per jaar in aanmerking. Het gemeentebestuur kan gemotiveerd van deze beperking afwijken.

 

Indien het budget uit artikel 2.D.1. Noodhulp niet is opgebruikt, wordt het saldo toegevoegd bij artikel 2.D.2., projectondersteuning.

 

Artikel 2.D.2. Projectondersteuning: 50% van totaal, aangevuld met resterend saldo uit artikel 2.C verminderd met het bestede bedrag in artikel 2.D.1

 

Dit bedrag, aangevuld met de eventueel overblijvende som uit artikel 2.D.1. wordt als volgt verdeeld:

 

Artikel 2.D.2.1 11.11.11: 12.000 euro

Dit bedrag wordt  rechtstreeks overgemaakt aan 11.11.11., als koepel van de noord-zuidbeweging.

 

Artikel 2.D.2.2. Broederlijk Delen: 7.500 euro

 

Artikel 2.D.2.3. Erkende NGO’s en erkende 4de Pijlerinitiatieven

Erkende NGO’s en erkende 4de Pijlerinitiatieven met een actieve werking in Malle hebben recht op een forfaitair bedrag van 2.500 euro voor hun projectwerking. Het project waar het 4de pijler initiatief actief is, betreft een project in een land dat behoort tot de midden of laagst ontwikkelde landen op de Human Development-index (HDI) of in aantoonbaar minder ontwikkelde regio's van de overige landen.

Erkende NGO’s zonder actieve werking in Malle maar met een aanspreekpunt in de mondiale raad, kunnen, na advies van de mondiale raad, een forfaitaire toelage van 1.000 euro krijgen. Voldoet het voorziene bedrag niet, dan wordt de verdeling procentueel verminderd.

 

Artikel 2.D.2.4. Plaatselijke ontwikkelingshelpers

Voor de reeds gekende ontwikkelingshelpers die in het verleden reeds een toelage van de gemeente ontvingen en het voorbije werkjaar minstens 6 maanden in het buitenland in een ontwikkelingsproject werkten, kan een toelage van 3.000 euro aangevraagd worden. De aanvraag kan gebeuren door de ontwikkelingshelper zelf of door de contactpersoon in Malle die de ontwikkelingshelper vertegenwoordigt. Bij de aanvraag wordt een korte beschrijving gegeven van de besteding van de toelage van het voorgaande jaar (indien van toepassing). Aanvragen van nog niet gekende ontwikkelingshelpers moeten via een vierde pijler initiatief verlopen.

 

Artikel 2.D.2.5. Bijzondere projecten gesteund door de gemeente: max. 1/10 van 2.D.2

Alle andere aanvragen voor projectensteun die werken aan één of meerdere SDG’s kunnen, na advies van de mondiale raad, een toelage krijgen. Het bestuur van de mondiale raad bepaalt de grootte van de toelage op basis van het ingediende dossier.

 

Artikel 2.D.2.6. Kortverblijf

Elke inwoner van Malle die als vrijwilliger of stagiair meedraait in een ontwikkelingsproject kan een toelage van 500 euro aanvragen. Dit bedrag wordt uitbetaald op het rekeningnummer van de aanvrager, maar dient integraal doorgestort of besteed te worden aan het project. De toelage kan niet gebruikt worden om eigen kosten te financieren zoals reis- en verblijfskosten.

De aanvraag wordt minimum 30 kalenderdagen voor vertrek ingediend bij de dienst mondiaal beleid. Elke aanvraag wordt onderzocht en geadviseerd door het bestuur van de mondiale raad dat een advies geeft aan het college van burgemeester en schepenen. Binnen de maand na de aanvraag krijgt de aanvrager een antwoord. De aanvrager zorgt na afloop voor een verantwoording van de besteding van de toelage. De mondiale raad organiseert of faciliteert deze verantwoording. Als de verantwoording niet voldoende wordt geacht, kan de toelage worden teruggevorderd. Eenzelfde inwoner kan per twee jaar één aanvraag indienen. Elke organisatie kan jaarlijks slechts 1 toelage ontvangen.

 

Artikel 2.D.2.7. SDG’s in 4de pijlerinitiatieven

Indien er een restant is bij B. Projectondersteuning wordt dit overschot verdeeld onder de 4de pijlerinitiatieven die duidelijk aangeven rond 3 SDG’s te werken. Dit laatste moet blijken uit de aanvraag.

 

HOOFDSTUK 3. ETHISCHE GEDRAGSCODE

 

Onze ethische gedragscode is gebaseerd op de volgende drie waarden:

▪ Respect: onze pluralistische houding zorgt ervoor dat we op een respectvolle en evenwaardige manier zonder onderscheid omgaan met elkaar en alle betrokkenen

▪ Integriteit: we handelen zorgvuldig, rechtvaardig en open en we streven bovendien geen privébelangen na

▪ Verantwoordelijkheid: we gaan verantwoord om met de toegewezen (financiële) middelen en met elkaar.

 

Iedereen die in aanmerking komt voor subsidies zoals uitgewerkt in dit reglement vragen we om deze ethische code te onderschrijven.

 

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALING

 

Na goedkeuring door de gemeenteraad van 26 augustus 2021 is dit subsidiereglement van toepassing vanaf 1 september 2021. Het vervangt alle voorgaande subsidiereglementen met betrekking tot mondiaal beleid.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Huishoudelijk reglement mondiale raad - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 26 november 2020 keurde de gemeenteraad het huishoudelijk reglement voor de mondiale raad goed.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Huishoudelijk reglement mondiale raad goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 november 2020


Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 3 augustus 2021 betreffende aanpassing huishoudelijk reglement mondiale raad
 

Motivering

 

Op 26 augustus 2021 keurde de gemeenteraad enkele aanpassingen aan het subsidiereglement mondiaal beleid goed. Gelet op deze aanpassingen dringt zich ook een aanpassing van het huishoudelijk reglement op.

 

Artikel 1 beschrijft de relatie tussen het bestuur en de gemeenteraad. Daaraan werd toegevoegd dat de mondiale raad elke aanvraag tot erkenning vooraf zal adviseren en dat zij daarvoor de bestaande erkenningen van niet-gouvernementele organisaties (ngo's) door hogere overheden gebruikt. Voor de burgerinitiatieven is de registratie bij de 4e pijler van ontwikkelingssamenwerking een voorwaarde.

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon vraagt of er een nieuwe voorzitter werd aangesteld.

 

Schepen Elisabeth Joris stelt dat Etienne Vermeire de nieuwe voorzitter is en dat Michel Grootjans ondervoorzitter is geworden. De functie van penningmeester is op dit moment nog niet ingevuld.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 neen stemmen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - goedkeuring te hechten aan volgend reglement:

HUISHOUDELIJK REGLEMENT MONDIALE RAAD

 

1. Relatie mondiale raad – gemeentebestuur

 

Het gemeentebestuur van Malle erkent de mondiale raad als adviesorgaan met betrekking tot het beleidsdomein duurzame ontwikkeling en mondiaal beleid.

 

Om de mondiale raad de kans te geven haar taak als adviesorgaan op een behoorlijke manier te vervullen zal het gemeentebestuur:

 

• De mondiale raad betrekken bij de opmaak, de uitvoering en de evaluatie van de strategische meerjarenplanning met betrekking tot het beleidsdomein duurzame ontwikkeling en mondiaal beleid.

• Gemeentelijke infrastructuur ter beschikking stellen van de mondiale raad voor haar vergaderingen en eventuele activiteiten.

• Een jaarlijks werkingsbudget voor de mondiale raad opnemen in de subsidieverdeling mondiaal beleid.

• Communicatie voeren over de activiteiten van de mondiale raad.

• Recht op inzage verlenen in bestuursdocumenten volgens de regels op de toegang tot bestuursdocumenten zoals voorzien in het bestuursdecreet van 7 december 2018 en volgens de regels van de algemene verordening gegevensbescherming van 27 april 2016 (GDPR).

• De mondiale raad administratief laten ondersteunen door een gemeentelijk personeelslid. Dit personeelslid neemt volgende taken op zich:

- voorbereiden van de agenda van de raad

- verslag maken van de raad

- versturen van de agenda en het verslag naar de leden van de raad

• Logistieke ondersteuning voorzien voor de mondiale raad en haar verenigingen.

• Binnen een termijn van max. 2 maanden antwoorden op schriftelijke vragen en adviezen van de mondiale raad.

 

De mondiale raad zal:

• Hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek, autonoom advies verlenen over alle aangelegenheden die de mondiale raad belangrijk acht in het kader van de strategische meerjarenplanning met betrekking tot het beleidsdomein duurzame ontwikkeling en mondiaal beleid.

• Elke aanvraag tot erkenning vooraf adviseren. Ze gebruikt hiervoor de bestaande erkenningen van ngo’s door hogere overheden. Voor de burgerinitiatieven is de registratie bij de 4e pijler een voorwaarde.

• De verslagen van haar vergaderingen bezorgen aan de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen.

• De schepen van mondiaal beleid haar vergaderingen laten volgen.

• Naast de schepen van mondiaal beleid kan er van iedere politieke partij één afgevaardigde de vergadering van de mondiale raad bijwonen. De mondiale raad verwacht van deze personen dat ze constructief meewerken. Deze personen hebben geen stemrecht.

• Verantwoordingsstukken voorleggen in verband met de besteding van het werkingsbudget.

• Binnen een termijn van max. 2 maanden antwoorden op schriftelijke vragen van het gemeentebestuur.

 

2. Het doel van de mondiale raad

 

De mondiale raad:

• Kan in alle aangelegenheden met betrekking tot mondiale thema's van en voor Malle advies geven aan het gemeentebestuur, zowel op eigen initiatief als op vraag van de gemeente.

• Wil de verschillende mondiale verenigingen dichter bij elkaar brengen en een contactplaats zijn voor hen.

• Wil de mondiale verenigingen stimuleren en acties ondernemen om de mondiale aspecten in de wereld dichter bij de inwoners van Malle te brengen.

• Kan gemeenschappelijke initiatieven opzetten tussen de mondiale verenigingen om mondiale thema's in de kijker te zetten, zoals bv. info-avonden, een activiteit in de week van de Fair Trade, enz... De ambtenaar mondiaal beleid bereidt deze activiteiten voor indien gewenst, maar kan rekenen op helpende handen van de leden van de raad, wanneer nodig. De leden van de mondiale raad engageren zich om hun netwerk te enthousiasmeren voor aanwezigheid op de activiteiten. 

• Kan initiatieven opzetten voor inwoners van de gemeente.

 

Ambassadeurschap:

De mondiale raad wil contact zoeken met andere domeinen en deze betrekken om tot een geïntegreerd mondiaal beleid te komen. De leden van de mondiale raad zijn ambassadeurs van het mondiaal beleid in Malle en dragen dit ook uit in hun contacten. De mondiale raad probeert, samen met haar leden, samenwerkingen op te zetten met anderen om zo de burgers mee te krijgen in het mondiale verhaal. 

 

3. De samenstelling van de mondiale raad

 

• De mondiale raad bestaat uit vertegenwoordigers van de mondiale verenigingen in Malle. Ook staat de raad open voor andere belangstellenden die zich in de doelstellingen van duurzame ontwikkeling en mondiaal beleid herkennen.

• Individuele personen die lid willen zijn, worden door de mondiale raad erkend. Als individueel stemgerechtigd lid moet je inwoner van de gemeente Malle zijn.

• Personen die een politiek mandaat uitoefenen kunnen geen lid zijn van de mondiale raad. Vertegenwoordigers vanuit de politieke partijen moeten de missie en visie onderschrijven en constructief meewerken.

• De schepen van mondiaal beleid woont de vergaderingen bij, maar heeft geen stemrecht.

• De ambtenaar mondiaal beleid maakt ook deel uit van de mondiale raad, maar heeft geen stemrecht.

• Van de leden van de mondiale raad wordt het volgende verwacht:

- Aanwezig zijn tijdens de bijeenkomsten van de mondiale raad (of minstens verontschuldigd);

- Je voorbereiden op deze bijeenkomst, door minstens de agenda en het verslag te lezen;

- Actieve betrokkenheid tijdens de bijeenkomst; de voorzitter dient hierover te waken, zodat ieders mening gehoord wordt;

- Respect voor elkaar.

• Stemming:

De besluiten van de mondiale raad worden zoveel als mogelijk in consensus genomen. Bij een stemming hebben de leden van mondiale raad stemrecht, zowel de individuele (erkende) leden als de vertegenwoordigers van de deelorganisaties (1 per vereniging). De schepen en de vertegenwoordigers van de politieke fracties hebben geen stemrecht (principe ‘rechter en partij’). Stemmingen over personen zijn steeds geheime stemmingen. Besluiten worden – bij stemming – genomen met een gewone meerderheid (de helft + één).

 

3.1. Bestuur

 

• Elk lid kan zich kandidaat stellen als bestuurslid.

• Het bestuur is minstens samengesteld uit de schepen en ambtenaar voor mondiaal beleid, de voorzitter, de ondervoorzitter en de penningmeester, met een maximum van 6 personen.

• Alle leden van het bestuur kunnen agendapunten aanbrengen.

• Voorstellen tot initiatieven van leden van de mondiale raad die niet door het hele bestuur worden gedragen, worden sowieso aan de volgende mondiale raad voorgelegd.

• De agenda van de mondiale raad wordt door het bestuur voorbereid.

• Het bestuur zorgt voor de continuïteit in de werking van de mondiale raad, en zorgt, in overleg met de ambtenaar, voor de uitvoering van de beslissingen van de mondiale raad.

• Voorstellen tot initiatieven worden steeds voorgelegd aan en gedragen door het volledige  bestuur.

 

3.2. Taakverdeling bestuur

 

A. Voorzitter

• Leidt de vergadering.

• Vertegenwoordigt de mondiale raad.

• De voorzitter kan steeds op afspraak overleg hebben met de ambtenaar mondiaal beleid en/of de schepen van mondiaal beleid.

 

B. Ondervoorzitter

• Leidt de vergadering bij afwezigheid van de voorzitter.

 

C. Ambtenaar mondiaal beleid

• Volgt de praktische werking op.

• Bereidt de agenda van de vergadering voor. Deze wordt besproken op het bestuur.

• Zorgt voor het verslag en de verzending ervan, verzorgt de communicatie, houdt alle documentatie bij, houdt de aanwezigheden bij en meldt de verontschuldigingen.

 

D. Penningmeester

• Zorgt voor een vlotte uitbetaling van de rekeningen, beheert het werkingsbudget van de mondiale raad en maakt jaarlijks een financieel verslag op dat wordt voorgelegd tijdens de vergadering.

• De mondiale raad heeft een eigen bankrekening met een werkbudget van maximum 3.000 euro. Er zijn steeds twee volmacht houders op de rekening: de penningmeester en de ambtenaar mondiaal beleid.

Van deze rekening worden volgende zaken betaald:

- eventuele voorschotten op subsidies

- toelage voor evenementen met FT producten

- wisselgeld voor evenementen

 

3.3. Verkiezing

• De mondiale raad kiest een bestuur en bepaalt een voorzitter, een ondervoorzitter en penningmeester. De ambtenaar mondiaal beleid is de secretaris.

• Bij het begin van het nieuwe werkjaar wordt het bestuur van de mondiale raad bekrachtigd. De maximale termijn van het bestuur is legislatuur gebonden. Bij de start van een nieuwe legislatuur wordt het (nieuwe) bestuur aangesteld.

 

4. Vergaderingen

 

• Het werkjaar loopt over een periode van 12 maanden.

• De mondiale raad vergadert minstens drie keer per werkjaar.

• Het bestuur van de mondiale raad vergadert voorafgaand aan elke mondiale raad en wanneer de leden het nodig achten.

• Naarmate je in een organisatie een hogere verantwoordelijkheid opneemt, geeft je dat ook de verplichting om je engagement te uiten. Bedoeling is dat voorzitter, penningmeester, ambtenaar mondiaal beleid en de schepen aanwezig zijn op vergadering. Uiteraard zijn verontschuldigingen mogelijk.

• De agenda van de mondiale raad wordt ten laatste één week voor de mondiale raad verstuurd.

• Elke mondiale raad start met de goedkeuring en de opvolging van het verslag van de vorige mondiale raad.

• Op het einde van de mondiale raad moet er tijd beschikbaar zijn om variapunten te bespreken.

• Het verslag wordt binnen 1 maand na afloop van de mondiale raad verzonden.

• De mondiale verenigingen en de individuele leden worden met aandrang verzocht om aanwezig te zijn tijdens de vergaderingen van de mondiale raad. Minstens 2x per jaar wordt per vereniging aanwezigheid verwacht; de afgevaardigde (of vervanger) wordt aangesteld door de betrokken vereniging.

 

5. Werkgroepen

 

• De mondiale raad kan op elk moment overgaan tot het oprichten en afschaffen van werkgroepen rond een specifiek thema / belast met een specifieke opdracht. Dit thema of deze opdracht dient bij de oprichting in het verslag van de mondiale raad vermeld te worden.

• De werkgroepen staan open voor elk lid van de mondiale raad dat bereid is om mee te werken.

• Bij de werkgroepen kunnen ook niet-leden van de mondiale raad betrokken worden.

• Werkgroepen leggen hun adviezen ter goedkeuring voor aan de mondiale raad.

• Bij de start van een werkgroep wordt een verantwoordelijke aangeduid onder de leden van de werkgroep. De verantwoordelijke moet lid zijn van de mondiale raad.

 

6. Wijzigingen

 

• Eventuele wijzigingen aan dit huishoudelijk reglement kunnen slechts worden aangebracht indien beide partijen (gemeente Malle en mondiale raad) akkoord gaan.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Toekenning noodhulp aan Madagaskar - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het subsidiereglement mondiaal beleid, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 27 november 2017, voorziet dat maximum 1/5de van het bedrag voorzien voor projectondersteuning kan toegekend worden aan noodhulp naar aanleiding van een natuurramp en/of burgeroorlog.

 

Het college van burgemeester en schepenen kan, na advies van de Mondiale Raad, beslissen om eenmalig een bedrag toe te kennen. Het advies van de Mondiale Raad is gebaseerd op de omvang van de ramp, het aantal slachtoffers en de Human Development Index (HDI) van het getroffen land.

 

In de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 16 augustus 2021 werd goedkeuring verleend aan het voorstel om een gift ten bedrage van 2.000 euro over te maken aan Artsen zonder Grenzen op het rekeningnummer BE73 0000 0000 6060 voor hulp aan de bevolking van Madagaskar.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Subsidiereglement mondiaal beleid goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 27 november 2017

 

Motivering

 

De gemeenteraad wenst expliciet in kennis te worden gesteld van de verstrekte giften in het kader van noodhulp.

 

Financiële gevolgen

 

Volgnummer

MJP000939

Omschrijving

Subsidie - mondiale verenigingen

Beschikbaar krediet

90.000 euro

Raming (inclusief btw)

2.000 euro

Vastlegging (inclusief btw)

2.000 euro

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geef toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat wat in Madagaskar gebeurt jammer genoeg één van de voorbeelden van de klimaatverandering is. Hij vreest dat er in de toekomst nog meer van deze rampen zullen gebeuren.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 16 augustus 2021 om een gift ten bedrage van 2.000 euro over te maken aan Artsen zonder grenzen op het rekeningnummer BE73 0000 0000 6060 voor hulp aan de bevolking van Madagaskar.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Klacht tegen het voorlopig onteigeningsbesluit van de gemeenteraad van 25 maart 2021 voor een goed gelegen te Malle, Antwerpsesteenweg 170, kadastraal gekend 327C2 - reactie van gemeente Malle van 27 mei 2021 - besluit van de gouverneur van 24 juni 2021 over de onbevoegdheid om te oordelen over klachten over procedures inzake onteigeningen - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 25 maart 2021 nam de gemeenteraad van Malle het besluit 'Onteigening voor het algemeen nut – Antwerpsesteenweg 170 – bestuurlijke fase – vaststelling van het voorlopig onteigeningsbesluit – projectnota met bijlagen – onteigeningsplan – goedkeuring'.

 

Op 27 april 2021 ontving het college van burgemeester en schepenen via het digitaal loket voor lokale besturen het bericht dat meesters Gregory Verhelst en Emile Plas, advocaten, namens hun cliënten op 23 april 2021 klacht indienden bij de gouverneur tegen het gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2021.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 332, §1

 

Motivering

 

Op de klacht van meesters Gregory Verhels en Emile Plas namens hun cliënten werd door de gemeente Malle omstandig gereageerd bij brief van 27 mei 2021.

 

De gemeenteraad moet overeenkomstig artikel 332, §1 decreet over het lokaal bestuur kennis nemen van het besluit van de gouverneur betreffende de klacht.

 

De gouverneur besliste op 24 juni 2021 dat zij in het raam van algemeen bestuurlijk toezicht niet bevoegd is om te oordelen over klachten over procedures inzake onteigeningen. Het decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut voorziet namelijk in specifieke regels met betrekking tot de beroepsmogelijkheden. Dat sluit het algemeen bestuurlijk toezicht uit.

 

De gouverneur stelt dat de motivering evenals de toetsing van de onteigening aan de overige (grond)wettelijke voorwaarden zullen worden beoordeeld achteraf tijdens de gerechtelijke fase van de onteigening door de vrederechter. Tegen dat vonnis kunnen de onteigenende instantie en elke partij die de wettigheid heeft betwist hoger beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. De gouverneur kan en mag dus niet oordelen over de opportuniteit van de onteigening.

 

De gouverneur stelt in haar beslissing tot slot dat, indien de klagers vermoeden dat hun persoonsgegevens zijn verwerkt op een wijze die in strijd is met de privacywet, zij een klacht kunnen indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens.

 

Aangezien het gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2021 'Onteigening voor het algemeen nut – Antwerpsesteenweg 170 – bestuurlijke fase – vaststelling van het voorlopig onteigeningsbesluit – projectnota met bijlagen – onteigeningsplan – goedkeuring' niet wordt vernietigd en dus overeind blijft, moet geen verdere actie ondernomen worden.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de klacht bij de gouverneur door meesters Gregory Verhulst en Emile Plas, advocaten, namens hun cliënten, van 23 april 2021 tegen het besluit van de gemeenteraad van 25 maart 2021 'Onteigening voor het algemeen nut – Antwerpsesteenweg 170 – bestuurlijke fase – vaststelling van het voorlopig onteigeningsbesluit – projectnota met bijlagen – onteigeningsplan – goedkeuring'.

 

Artikel 2 - kennis te nemen van het antwoord van 27 mei  2021 van de gemeente Malle op de klacht zoals weergegeven in artikel 1.

 

Artikel 3 - kennis te nemen van het besluit van de gouverneur van 24 juni 2021 waarin zij oordeelt dat:

         zij in het raam van algemeen bestuurlijk toezicht niet bevoegd is om te oordelen over klachten over procedures inzake onteigeningen. Het decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut voorziet namelijk in specifieke regels met betrekking tot de beroepsmogelijkheden. Dat sluit het algemeen bestuurlijk toezicht uit.

         de motivering evenals de toetsing van de onteigening aan de overige (grond)wettelijke voorwaarden zullen worden beoordeeld achteraf tijdens de gerechtelijke fase van de onteigening door de vrederechter. Tegen dat vonnis kunnen de onteigenende instantie en elke partij die de wettigheid heeft betwist hoger beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. Zij kan en mag dus niet oordelen over de opportuniteit van de onteigening.

         indien klagers vermoeden dat hun persoonsgegevens zijn verwerkt op een manier die in strijd is met de privacywet, zij een klacht kunnen indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Intergemeentelijke samenwerking - IGEAN dienstverlening als zelfstandige groepering ter ondersteuning van het lokaal bestuur - inwendig reglement met bijlagen van IGEAN dienstverlening - bevestiging intergemeentelijke samenwerking met IGEAN dienstverlening vanaf 1 januari 2021 - kostprijselementen en wijze van verdeling - raming bijdrage 2021 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

IGEAN dienstverlening is een dienstverlenende vereniging overeenkomstig het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 die hoofdzakelijk actief is op het vlak van grondbeleid, vastgoedtransacties, woonbeleid, ruimtelijke ordening en stedenbouw.  IGEAN dienstverlening verricht in dit kader handelingen ten aanzien van haar deelnemers, zonder beheersoverdracht.

IGEAN werkt hierbij veelal volgens het principe van een ‘zelfstandige groepering’, beter gekend als een ‘kostendelende vereniging’, in welk geval de kosten van een bepaalde activiteit verdeeld worden over de lokale besturen die effectief gebruik maken van de betrokken activiteit.

 

IGEAN is in dat opzicht aan te merken als ‘een permanente belangengemeenschap die door rechtspersonen is opgericht met het oog op rationalisering en om de beheers- en exploitatiekosten te verminderen’.

 

Daar waar het voor IGEAN dienstverlening initieel niet mogelijk was te functioneren als een kostendelende vereniging, omdat niet voldaan kon worden aan alle gestelde voorwaarden, heeft het nieuwe artikel 44 §2bis van het btw-wetboek hierin verandering gebracht.

In uitvoering hiervan heeft de algemene vergadering van IGEAN dienstverlening op 19.06.2020 de statutenwijziging goedgekeurd, waarmee het principe van de zelfstandige groepering statutair verankerd wordt.

 

Om effectief als zelfstandige groepering te kunnen optreden, heeft IGEAN dienstverlening de btw-administratie hiervan formeel in kennis gesteld aan de hand van het formulier 604B en bijhorende ledenlijst. Op deze ledenlijst staan alle deelnemers van IGEAN dienstverlening die aan te merken zijn als publiekrechtelijke instellingen die in principe niet btw-plichtig zijn. Ook de Interlokale Verenigingen Lokaal Woonbeleid (IVLW's) zijn opgenomen op de ledenlijst. Deze opname houdt op zich geen enkele verplichting tot intergemeentelijke samenwerking in; het creëert enkel de mogelijkheid tot samenwerking.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde van 3 juli 1969, artikel 44, §22bis (hierna: btw-wetboek)

 

Circulaire nr. 127.540 van 12 december 2016

 

Statuten IGEAN dienstverlening

 

Gemeenteraadsbesluit van 22 december 2008 ‘Lokaal woonbeleid - Interlokale Vereniging Lokaal Woonbeleid Regio Midden (IVLW Midden) - Goedkeuring oprichting, statuten, huishoudelijk reglement beheerscomité, doelstellingen en activiteiten - Aanduiding van een vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger’

 

Gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2019 ‘Intergemeentelijke samenwerking - Igean - samenwerkingsovereenkomst voor de omvorming en de uitbreiding van Energiehuis naar EnergieK huis met EnergieK loket – goedkeuring’

 

Gemeenteraadsbesluit van 26 november 2020 ‘Ruimtelijke ordening - intergemeentelijke handhaving - beleidsplan van IGEAN inzake handhaving ruimtelijke ordening – bepalen van drie gemeentelijke prioriteiten bovenop de prioriteiten van het Vlaams gewest en het parket van de procureur des Konings - afsprakennota tussen IGEAN en het gemeentebestuur – goedkeuring’

 

Motivering

 

De spelregels die gelden voor de intergemeentelijke samenwerking werden vastgelegd in het inwendig reglement van de zelfstandige groepering dat volgende artikels omvat:

Artikel 1 – algemeen

Artikel 2 – aard van de samenwerking

Artikel 3 – vergoeding van de dienstverlening

Artikel 4 – rechten en verplichtingen deelnemende vennoten/leden

Artikel 5 – rechten en verplichtingen IGEAN dienstverlening.

 

De samenwerking is gericht op het verlenen door IGEAN dienstverlening van noodzakelijke, ondersteunende diensten aan de lokale besturen bij de uitvoering van hun taken.

 

Bijlage 1 van het inwendig reglement bevat verschillende projectfiches die telkens één activiteit van IGEAN dienstverlening beschrijven. Elke projectfiche is op dezelfde wijze opgebouwd en bestaat uit volgende elementen:

1)      Voorwerp van de opdracht

2)      Het concrete aanbod van IGEAN

3)      De kostprijselementen en de wijze van verdeling (parameters)

4)      De raming.

 

Deze projectfiches moeten het mogelijk maken om met voldoende kennis van zaken te beslissen of en voor welke activiteit het lokaal bestuur beroep wenst te doen op IGEAN dienstverlening.

 

Elke projectfiche omschrijft duidelijk en transparant het concrete aanbod van IGEAN evenals de daarbij horende kostprijs en de wijze waarop deze kostprijs zal worden verdeeld over de verschillende deelnemers. De deelnemende vennoten/leden zijn niet verplicht om voor alle activiteiten beroep te doen op IGEAN dienstverlening.

 

Volgende projectfiches zullen worden voorgelegd aan de gemeenteraad:

         Intergemeentelijke handhaving ruimtelijke ordening

         Intergemeentelijke werking lokaal woonbeleid

         Intergemeentelijke werking EnergieK huis (energie en klimaat)

         Intergemeentelijke werking aanwijzend schatter.

 

Aangezien het voor de meeste projectfiches over bestaande of recent opgestarte activiteiten gaat, heeft de gemeente hierover reeds een gemeenteraadsbeslissing genomen, behoudens in het geval van de projectfiche aanwijzend schatter waaraan gemeente Malle niet deelneemt.

 

Deze gemeenteraadsbeslissingen werden echter niet genomen in het kader van IGEAN dienstverlening die optreedt als zelfstandige groepering. Om de intergemeentelijke samenwerking alsnog in het juiste juridische kader te brengen, is het aangewezen de eerdere beslissingen te bevestigen.

 

Een intergemeentelijke samenwerking met IGEAN dienstverlening die optreedt als zelfstandige groepering heeft als voordeel dat de betrokken activiteiten binnen bepaalde krijtlijnen vrijgesteld worden van btw. Bovendien wordt deze samenwerking vermoed niet concurrentieverstorend te zijn.

 

De wetgeving overheidsopdrachten moet daarom in deze context niet door elk lokaal bestuur toegepast worden.

 

Om toepassing te kunnen maken van artikel 44, §2bis btw-wetboek gelden voor alle activiteiten volgende voorwaarden:

1)  Duurzame, preferentiële samenwerking

Er moet sprake zijn van een duurzame samenwerking tussen IGEAN dienstverlening en haar leden. Een ad hoc toe- of uittreding is niet toegestaan.

Aangezien de werking en het beleid van een lokaal bestuur in grote mate legislatuur-gebonden is, wordt de termijn van de samenwerking met IGEAN dienstverlening gekoppeld aan de legislatuur + 1 jaar. Om evenwel voldoende continuïteit en deskundigheid te kunnen garanderen, geldt er steeds een termijn van minimum 2 jaar.

De samenwerking is bovendien preferentieel, wat concreet betekent dat de deelnemende vennoten/leden bij voorrang een beroep doen op IGEAN dienstverlening voor de uitvoering van de betrokken activiteiten en dat IGEAN dienstverlening deze diensten bij voorrang aanbiedt aan de lokale besturen die hiervoor een duurzame samenwerking hebben onderschreven.

Een duurzame, preferentiële samenwerking moet het mogelijk maken deskundig personeel aan te trekken en te houden, wat de continuïteit van de dienstverlening ten goede komt.

2)  Jaarlijkse btw verklaring eigen activiteiten

De leden van de zelfstandige groepering moeten overwegend (meer dan 50%) activiteiten hebben die van btw vrijgesteld zijn of buiten het toepassingsgebied van de btw vallen.

Overeenkomstig artikel 6, eerste lid van het btw-wetboek worden gemeenten niet als btw-belastingplichtigen aangemerkt voor de werkzaamheden of handelingen die zij als overheid verrichten, ook niet indien zij voor die werkzaamheden of handelingen rechten, heffingen, bijdragen of retributies innen. Om dit te bevestigen zal er jaarlijks een btw verklaring ter ondertekening voorgelegd worden aan de betrokken deelnemers (bijlage 2 van het inwendig reglement).

 

Het college van burgemeester en schepenen formuleerde geen opmerkingen op het inwendig reglement met bijlagen en verwees het dossier voor goedkeuring door naar de gemeenteraad.

 

Financiële gevolgen

De dienstverlening in het kader van de zelfstandige groepering is steeds kostendelend.

 

In uitvoering van artikel 3 van het inwendig reglement worden de kostprijselementen van de intergemeentelijke samenwerking evenals de wijze van verdeling opgenomen in de projectfiches die per activiteit opgemaakt worden. De parameters die hierbij gelden evenals het aandeel hierin van elke deelnemer, kan per activiteit verschillen.

 

Per activiteit wordt een intergemeentelijk team samengesteld dat ingezet wordt in alle deelnemende gemeenten. De kostprijs van dit intergemeentelijk team bestaat uit de personeelskosten, algemene kosten, werkingskosten en verplaatsingskosten.

 

De personeelskosten omvatten de brutoloonkosten op jaarbasis, verhoogd met de patronale bijdragen en bijhorende kosten (bv. extralegale voordelen, verzekeringen, …).

 

De algemene kosten zijn kosten van IGEAN die niet aan een specifiek project of aan een bepaalde activiteit kunnen toegewezen worden, zoals onder meer de kosten voor het gebouw, de informatica, het meubilair en de overige inrichting, elektriciteit, water en verwarming, maar ook de kosten voor de overkoepelende diensten die voor iedereen werken zoals bijvoorbeeld het onthaal, de personeelsdienst, de financiële dienst, de aankoop dienst en ICT-dienst. Deze algemene kosten worden op het einde van het jaar verdeeld over alle activiteiten en projecten die verrekend worden met de lokale besturen. De verdeelsleutel die hierbij gebruikt wordt, is de personeelskost. IGEAN dienstverlening stelt vast dat de massa van deze algemene kosten ongeveer 30% bedraagt van de personeelskosten van de projecten en activiteiten. Bijgevolg dragen de activiteiten en projecten als bijdrage in deze algemene kosten een bedrag bij gelijk aan 30% van hun personeelskost. Dit zorgt ervoor dat er geen winst of verlies gemaakt wordt en de kosten eerlijk verdeeld blijven. Als naar andere zelfstandige groeperingen / kostendelende verenigingen wordt gekeken in Vlaanderen, blijkt 30% algemene kosten bovendien ook een breed aanvaarde norm.

De werkingskosten bestaan uit kosten die specifiek toewijsbaar zijn aan de werking van het intergemeentelijk team (bv. opleidingskosten, kosten voor het aanmaken van flyers, …).

 

De verplaatsingskosten houden rekening met het ter beschikking stellen van een functionele bedrijfswagen en/of het betalen van een onkostenvergoeding voor het gebruik van de eigen wagen.

 

Bij de opstart van een samenwerking wordt er een raming opgemaakt en aan de deelnemende vennoten/leden voorgelegd. Bij de aanvang van de samenwerking wordt bij wijze van voorschot aan elke deelnemende gemeente het bedrag van de kostenraming opgevraagd.

 

Gaat het om een subsidieproject, dan zal het bedrag van de raming verrekend worden met deze subsidies en zal enkel het eventueel saldo nog opgevraagd worden.

 

Na afsluiting van de boekhouding van IGEAN dienstverlening wordt de kostenraming vergeleken met de werkelijke kosten. Het verschil ontstaan in boekjaar n zal dan verrekend worden in de kostenraming van het jaar n +2, zodat geen begrotingswijzigingen noodzakelijk zijn.

 

Overeenkomstig het inwendig reglement van de zelfstandige groepering kunnen eventuele overschotten die ontstaan ingevolge deze aanrekening en de toewijzing van het aandeel hiervan aan iedere deelnemer, niet worden uitgekeerd, maar worden deze verrekend in de kosten van het daaropvolgende jaar. De regels voor de eindafrekening van een project worden in de projectfiche gespecifieerd. In voorliggend dossier bevat elke projectfiche minstens de raming voor 2021.

 

Het aandeel van gemeente Malle in de raming voor 2021 bedraagt:

         Projectfiche intergemeentelijke handhaving ruimtelijke ordening: 17.012,60 euro

         Projectfiche intergemeentelijke werking lokaal woonbeleid: 2.431,18 euro

         Projectfiche intergemeentelijke werking EnergieK huis: 6.175,73 euro

 

De volgende kredieten zijn voorzien in het meerjarenplan:

 

Volgnummer

Omschrijving

Krediet

MJP000652

Bijdrage IGEAN - intergemeentelijke handhavingsambtenaar

17.500,00

MJP001826

Bijdrage IGEAN - IVLW Midden woonloket

3.000,00

MJP000409

Bijdrage IGEAN - energieloket  - klimaatplan

5.200,00

MJP001076

Bijdrage IGEAN - gemeentelijke administratieve sancties (GAS)

10.400,00

MJP001794

Bijdrage IGEAN - innovatiefonds

7.200,00

MJP000615

Bijdrage IGEAN - arbeidsveiligheid

33.400,00

MJP000648

Bijdrage IGEAN - advies omgeving/woonkwaliteit

2.600,00

 

De financieel directeur verleende een visum op 30 juli 2021.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat in de algemene vergadering van 19 juli vorig jaar hierover reeds beslissingen zijn genomen. Hij vraagt waarom dit punt nu pas op de agenda komt.

 

Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat de afspraken met de BTW administratie nog verder op punt gesteld moesten worden. Daarnaast hebben de vergadermodaliteiten omwille van de corona pandemie ook een rol gespeeld.

 

Raadslid Alex Van Loon vraagt of er nog opmerkingen waren vanuit de BTW administratie.

 

Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat zoals het nu ter goedkeuring voorligt, door de BTW administratie ook is gevalideerd.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 neen stemmen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van het inwendig reglement van IGEAN dienstverlening die optreedt als zelfstandige groepering.

 

Artikel 2 - kennis te nemen van de in bijlage 1 bij het inwendig reglement opgenomen projectfiches die, per activiteit van IGEAN dienstverlening -die optreedt als zelfstandige groepering-opgemaakt werden en bestaan uit het volgende:

1)      Voorwerp van de opdracht

2)      Het concrete aanbod van IGEAN

3)      De kostprijselementen en de wijze van verdeling (parameters)

4)      De raming (2021).

 

Artikel 3 - het inwendig reglement van IGEAN dienstverlening die optreedt als zelfstandige groepering inclusief de twee bijlagen goed te keuren.

 

Artikel 4 - de intergemeentelijke samenwerking met IGEAN dienstverlening, overeenkomstig de in artikel 2 bedoelde projectfiches te bevestigen op het gebied van:

         intergemeentelijke handhaving ruimtelijke ordening

         intergemeentelijke werking lokaal woonbeleid

         intergemeentelijke werking EnergieK huis (energie en klimaat).

 

Artikel 5 - dat de intergemeentelijke samenwerking met IGEAN dienstverlening - die optreedt als zelfstandige groepering - een aanvang heeft genomen op 1 januari 2021.

 

Artikel 6 - dat IGEAN dienstverlening jaarlijks per activiteit aan alle deelnemers het bedrag van de raming zal opvragen bij wijze van voorschot. Als het om een subsidieproject gaat, dan zal het bedrag van de raming verrekend worden met deze subsidies en zal enkel het eventueel saldo nog opgevraagd worden. Een eerste voorschot zal opgevraagd worden tegen uiterlijk 31 oktober 2021. Daarna zal het voorschot opgevraagd worden nadat de jaarlijkse afrekening voorgelegd werd.

 

Artikel 7 - twee ondertekende uittreksels van deze beslissing te bezorgen aan IGEAN dienstverlening.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Politieverordening houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Brandweer Zone Rand werkte in samenwerking met de gemeenten van de zone een uniform reglement uit over de brandpreventie in publiek toegankelijke inrichtingen (PTI).

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Nieuwe Gemeentewet, artikels 119 en 135, §2

 

Wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van burgerrechtelijke aansprakelijkheid en dergelijke gevallen, artikel 4

 

Koninklijk besluit van 19 december 2014 tot vastlegging van de organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones, artikel 5, §§1 tot en met 3

 

Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 16 augustus 2021 'Politieverordening houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen - doorverwijzing naar de gemeenteraad'

 

Motivering

 

Met een uniform politieverordening kan binnen de brandweerzone worden ingezet op een gelijke regelgeving voor alle exploitanten van een publiek toegankelijke inrichting en een gelijke bescherming voor alle inwoners.

 

Een publiek toegankelijke inrichting omvat alle publiek toegankelijke delen van gebouwen samen met alle ruimten die in functie staan van het publiek toegankelijk gedeelte (bv. keuken, bergruimte, ...). Gebouwen met een eigen specifieke reglementering inzake brandveiligheid vallen in principe niet onder het toepassingsgebied van dit reglement.

 

Het reglement bevat een kader voor alle exploitanten van een publiek toegankelijk inrichting en voorziet in drie verschillende categorieën van publiek toegankelijke inrichtingen al naargelang het maximaal aantal toegelaten personen zodat het voor iedere exploitant haalbaar moet zijn om aan de brandpreventienormen te voldoen.

 

In principe heeft iedere exploitant van een bestaande publiek toegankelijke inrichtingen tien jaar de tijd om aan de bepalingen van het reglement te voldoen, tenzij bij verbouwing, uitbreiding of herinrichting van die inrichting. In één van die gevallen moet de exploitant onmiddellijk een brandveiligheidscontrole aanvragen bij de brandweer waarna een brandveiligheidsattest A, B of C wordt uitgereikt.

 

Nieuwe publiek toegankelijke inrichtingen of nieuwe exploitanten moeten meteen aan de bepalingen van het reglement voldoen.

 

Op verzoek van de exploitant voert de brandweer een brandveiligheidscontrole uit en maakt zij een brandweerverslag op dat zij overmaakt aan het gemeentebestuur, waarna een brandveiligheidsattest A, B of C wordt uitgereikt:

         Een brandveiligheidsattest A bevestigt dat de publiek toegankelijke inrichting in orde is met de brandpreventienormen en is geldig voor een termijn van tien jaar.

         Een brandveiligheidsattest B geeft aan dat de publiek toegankelijke inrichting niet in orde is met de brandpreventienormen maar dat de veiligheid van het personeel en de bezoekers niet in gevaar is. Het attest is geldig voor een termijn van vijf jaar en de exploitant moet binnen een termijn van zes maanden een stappenplan aan het gemeentebestuur bezorgen om te voldoen aan de tekortkomingen.

         Een brandveiligheidsattest C geeft aan dat de publiek toegankelijke inrichting niet in orde is met de brandpreventienormen en dat de veiligheid van het personeel en de bezoekers niet gegarandeerd kan worden. In dat geval moet de bestaande inrichting sluiten of mag de nieuwe inrichting niet openen.

 

Als er een verslag wordt opgemaakt door de brandweer is het retributiereglement van Brandweer Zone Rand van toepassing. Gemeente Malle zal geen retributie heffen op de afgifte van het brandveiligheidsattest.

 

Het ontwerp van de politieverordening houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen werd principieel goedgekeurd in de zoneraad van 26 februari 2021. Het college van burgemeester en schepenen formuleerde geen opmerkingen op het ontwerp en verwees het ter goedkeuring door naar de gemeenteraad.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Yannis Leirs stelt dat bij een B attest een stappenplan moet worden opgemaakt. Hij vraagt wie dit stappenplan controleert.

 

Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat bij een B attest binnen een redelijke termijn een stappenplan moet worden opgemaakt. Dat moet bezorgd worden aan de gemeente. Het stappenplan zal worden bekeken met de brandweer die uiteindelijk ook een hercontrole uitvoert.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns vraagt of de eigen gemeentelijke infrastructuur conform deze regelgeving is.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt dat er op regelmatige wijze controles door Igean gebeuren. Hierbij wordt dan aangegeven welke problemen verholpen moeten worden. Deze controles komen ook ter sprake in het vakbondsoverleg.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns vraagt of er een dienst is die dit opvolgt binnen de gemeente.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt dat er controles gebeuren door de brandweer.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns vraagt of dit op aangeven van de gemeente is.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt dat het soms op aanvraag van de gemeente zal zijn. Het nazicht dat in de toekomst zal gebeuren, zal conform deze maatregelen zijn.

 

Raadslid Dries De Vry wijst er op dat deze regelgeving niet van toepassing is op alle gemeentelijke gebouwen. Er zijn voor verschillende gebouwen verschillende regels.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - de politieverordening houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijk inrichtingen goed te keuren:

 

Politieverordening houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijk inrichtingen

 

A ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

 

A.1   DEFINITIES

 

A.1.1 Publiek toegankelijke inrichting (PTI):

Publiek toegankelijk gedeelte met aanhorigheden.

  

A.1.2 Exploitant:

Natuurlijke persoon of rechtspersoon die, al dan niet tijdelijk, een inrichting of installatie exploiteert, haar, al dan niet tijdelijk, in bezit heeft of er, al dan niet tijdelijk, economische zeggenschap over heeft.

 

A.1.3 Aanhorigheden:

Alle ruimten die in functie staan van het publiek toegankelijke gedeelte, hiertoe behoren o.a.

         kitchenettes en keukens

         bergingen

         ...

Het privéwoongedeelte van de exploitant maakt eveneens deel uit van de aanhorigheden, tenzij brandwerend gecompartimenteerd met wanden EI60, en deuren EI130.

 

A.1.4 Bestaande inrichting

Een inrichting die reeds voor de invoering van het reglement in exploitatie was en intussen niets is gewijzigd.

 

A.1.5 Nieuwe inrichting:

Een inrichting

         die nieuw opgericht wordt

         waarvan de hoofdfunctie wijzigt

         waarvan de exploitant wijzigt

         waarvan de organen van de rechtspersoon wijzigen.

 

A.1.6 Verbouwen:

Structurele wijzigingen.

 

A.1.7 Uitbreiden:

Een publiek toegankelijke inrichting in oppervlakte en/of volume vergroten.

 

A.1.8 Herinrichten:

Een bestaande publiek toegankelijke inrichting wijzigen zonder aanpassingen aan de structuur.

 

A.1.9 Indeling categorieën

De publiek toegankelijke inrichtingen zijn ingedeeld in 3 categorieën, volgens het aantal toegelaten personen:

         Categorie 1: maximum 9 personen toegelaten

         Categorie 2: minimum 10 en maximum 49 personen toegelaten

         Categorie 3: 50 personen of meer toegelaten.

 

De exploitant stelt op eigen verantwoordelijkheid het aantal toegelaten personen vast, binnen de aangegeven verhoudingen in artikel B2.

 

A.2   TOEPASSINGSGEBIED

 

A.2.1 De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op alle publiek toegankelijke   inrichtingen.

 

A.2.2 Dit reglement is niet van toepassing op:

         gebouwen waar een specifieke reglementering voor de brandveiligheid van toepassing is

         kantoren

         scholen

         parkeergebouwen

         gebouwen voor uitoefening van erediensten

         lokalen of gebouwen die niet werden ontworpen als publiek toegankelijke inrichting en die maximum tweemaal per jaar voor een periode van maximum vijf dagen worden opengesteld voor publiek

         installaties in open lucht en uitbatingen in tijdelijke constructies.

 

A.3   BRANDVEILIGHEIDSATTEST

 

A.3.1 Op basis van het brandweerverslag wordt voor de categorie 2 en 3 een brandveiligheidsattest afgeleverd door de burgemeester.

 

Categorie 1 inrichtingen dienen te voldoen aan de voorwaarden opgenomen in dit reglement maar moeten niet beschikken over een attest.

 

Nieuwe categorie 1 inrichtingen welke niet voldoen een de voorwaarden opgenomen in dit reglement mogen niet openen.

 

A.3.2 Ongeacht onderstaande bepalingen dient elke bestaande publiek toegankelijke inrichting van categorie 2 en 3 te beschikken over een brandveiligheidsattest binnen een periode van 10 jaar na de inwerkingtreding van dit reglement.

 

A.3.3 De exploitant van een “nieuwe”  publiek toegankelijke inrichting is verplicht:

         ten minste 60 dagen voor de opening van de inrichting de openingsdatum van de inrichting aan de burgemeester mede te delen.

         een controle van de brandveiligheid ten minste 60 dagen voor de opening van de inrichting aan te vragen.

         zich ervan te vergewissen dat aan alle maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand, opgenomen in dit reglement, is voldaan vooraleer de inrichting te openen.

 

A.3.4 Het brandveiligheidsattest wordt aangevraagd door de exploitant aan de burgemeester in volgende gevallen:

                     nieuwe publiek toegankelijke inrichtingen

          bestaande publiek toegankelijke inrichtingen die verbouwd, heringericht of uitgebreid worden

          bestaande publiek toegankelijke inrichtingen met een nieuwe exploitant

          vóór het beëindigen van de geldigheidsduur van het brandveiligheidsattest

          bij wijzigingen die de brandveiligheid en de evacuatiemogelijkheden kunnen beïnvloeden

          bij toename van het aantal toegelaten personen.

 

A.3.5 Op het einde van de controle wordt een brandweerverslag opgemaakt.

 

Het brandweerverslag bevat:

         een beschrijving van de bestaande toestand

         een opsomming van de vastgestelde inbreuken of tekortkomingen

         de voorwaarden waaraan de exploitant moeten voldoen om in overeenstemming te zijn met deze  reglementering.

 

Indien er een verslag wordt opgemaakt door de brandweer is het retributiereglement van Brandweer Zone Rand van toepassing.

 

A.3.6 Als uit het verslag van de brandweer blijkt dat de inrichting voldoet aan de brandveiligheidsnormen kan de burgemeester een brandveiligheidsattest A uitreiken. Dit attest heeft een geldigheidsduur van 10 jaar, behalve in volgende gevallen zoals beschreven in punt A.3.4:

          bestaande publiek toegankelijke inrichtingen die verbouwd, heringericht of uitgebreid worden

          bestaande publiek toegankelijke inrichtingen met een nieuwe exploitant

          bij wijzigingen die de brandveiligheid en de evacuatiemogelijkheden kunnen beïnvloeden

          bij toename van het aantal toegelaten personen.

 

A.3.7 Als uit het verslag van de brandweer blijkt dat de inrichting niet volledig voldoet aan de brandveiligheidsnormen, maar dat de veiligheid van het personeel en de bezoekers niet ernstig in gevaar komt, kan de burgemeester een brandveiligheidsattest B uitreiken. De burgemeester bepaalt de geldigheidsduur van het attest B, met een maximale geldigheidsduur van 5 jaar.

 

Bij het uitreiken van een B attest heeft de exploitant zes maanden om een stappenplan uit te werken om aan het reglement te voldoen. Dit stappenplan wordt aan de burgemeester bezorgd binnen de vooropgestelde termijn.

 

Na de uitvoering van de aanpassingswerken of uiterlijk vóór het aflopen van de geldigheidsduur van brandveiligheidsattest B dient de exploitant de brandweer te verwittigen zodat een nieuw onderzoek kan worden uitgevoerd. De brandweer maakt daarvan een verslag op en bezorgt dat aan de burgemeester.

 

Als uit het verslag blijkt dat:

         de inrichting nu voldoet aan de brandveiligheidsnormen, kan de burgemeester een brandveiligheidsattest A uitreiken. Dit attest heeft een geldigheidsduur van 10 jaar, behalve in de gevallen die in het punt A.3.4 zijn beschreven.

         er reeds aanpassingswerken werden uitgevoerd, maar dat er nog steeds opmerkingen zijn, kan de burgemeester het brandveiligheidsattest B verlengen indien de totale geldigheidsduur van 5 jaar nog niet werd overschreden.

         de inrichting nog steeds niet voldoet aan de brandveiligheidsnormen en het attest B de totale geldigheidsduur van 5 jaar heeft bereikt, kan de burgemeester uitzonderlijk het brandveiligheidsattest B verlengen mits verscherpte periodieke controles worden uitgevoerd met bijhorende retributie voor de periodieke controles ten laste van de exploitant. De retributie wordt rechtstreeks aan de exploitant aangerekend door Brandweer Zone Rand volgens haar retributiereglement.

 

A.3.8 Als uit het verslag van de brandweer blijkt dat:

         De inrichting niet voldoet aan de brandveiligheidsnormen en hierdoor de veiligheid van personeel en bezoekers in gevaar komt

OF

         De inrichting gedurende 5 jaar in het bezit van een B attest is zonder daarbij afdoende gevolg te geven aan de bijhorende opmerkingen

kan de burgemeester een brandveiligheidsattest C uitreiken. In dit geval kan de uitbating van de inrichting niet starten of verder doorgaan.

 

A.3.9 Brandweer Zone Rand bepaalt het model van de attesten.

 

A.4   TOEZICHT EN CONTROLE

 

A.4.1 De exploitant zal te allen tijde toegang verlenen tot de inrichting aan de bevoegde instanties, alsook aan de personen die hiertoe door de burgemeester werden gemachtigd.

 

A.4.2 De burgemeester kan een brandweercontrole opleggen of kan een brandveiligheidsattest laten herzien met bijhorende retributie ten laste van de exploitant

 

A.5   AFWIJKINGEN

 

A.5.1 Afwijkingsaanvraag

De exploitant kan een afwijking aanvragen zoals bepaald in dit reglement.

 

Indien het onmogelijk is te voldoen aan een of meerdere specificaties van dit reglement kan de burgemeester afwijkingen toestaan.

 

A.5.2 Procedure

De aanvraag tot afwijking wordt door de exploitant schriftelijk aan de burgemeester bezorgd, die ze voor advies kan doorsturen naar de afwijkingscommissie.

 

Het afwijkingsdossier omvat minstens volgende zaken:

         duidelijke plannen van de inrichting, op schaal getekend

         een verklarende nota waarom een afwijking wordt aangevraagd

         een toelichting van het gelijkwaardig alternatieve voorstel met gelijkwaardig veiligheidsniveau.

 

A.5.3 Afwijkingscommissie

De afwijkingscommissie verstrekt de burgemeester een advies over de aanvragen om gelijkwaardigheid en afwijking.

 

De afwijkingscommissie bestaat uit de volgende leden:

         een secretaris

         twee deskundigen brandveiligheid, leden van brandweer Zone Rand

         een externe deskundige (optioneel).

 

A.5.4 De afwijkingscommissie komt naar gelang de noodzaak samen, evalueert de gelijkwaardigheid van het voorgesteld veiligheidsconcept en formuleert een advies voor de burgemeester.

 

De afwijkingscommissie kan indien noodzakelijk het advies inwinnen van externe deskundigen.

 

A.5.5 Binnen de zes maanden na de aanvraag doet de burgemeester uitspraak over de aanvraag tot afwijking aan de hand van het gemotiveerd advies van de afwijkingscommissie en maakt de beslissing schriftelijk aan de exploitant over.

 

A.5.6 Uitvoering

De exploitant, die een afwijking verkrijgt, dient binnen de geldigheidsduur van brandveiligheidsattest B de beslissing van de burgemeester uit te voeren.

 

A.6   INWERKINGTREDING

 

A.6.1 Dit reglement treedt in werking op 1 september 2021.

 

B. TECHNISCHE BEPALINGEN

 

B.1   ALGEMEEN

 

B.1.1 Voorliggend reglement bepaalt de minimale bepalingen inzake brandpreventie en -bestrijding, waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van publiek toegankelijke inrichtingen moeten voldoen.

 

B.1.2 Onverminderd de voorschriften opgenomen in dit reglement, neemt de exploitant de nodige maatregelen om:

                     het ontstaan van een brand te voorkomen

          in geval van brand een veilige en snelle ontruiming van de aanwezige personen te verzekeren

          in geval van brand de hulp van de brandweerdienst onmiddellijk in te roepen

          ieder begin van brand snel en doeltreffend te bestrijden

          de tussenkomst van de openbare hulpdiensten te vergemakkelijken.

 

B.1.3 Behalve bij een uitdrukkelijke afwijking, hebben de gebruikte termen in dit reglement de betekenis van de basisnormen, met name het Koninklijk besluit van 7 juli 1994 - bijlage 1 – “Terminologie” [en latere wijzigingen].

 

B.1.4 Weerstand tegen brand van een bouwelement:

Voor bouwelementen met een dragende en/of scheidende functie wordt de weerstand tegen brand uitgedrukt zoals gedefinieerd in de Europese norm NBN EN 13501 (2 tot 4). Klasseringen die worden bekomen volgens de Belgische norm NBN 713.020, worden als volgt als evenwaardig aanvaard:

 

NBN EN 13501 (2 tot 4)

NBN 713.020

 

Voor

R 30, RE 30,  REI 30 en EI 30

Voldoet

Rf ½ u

Voor

R 60, RE 60, REI 60 en EI 60

Voldoet

Rf 1 u

Voor

R 120, RE 120, REI 120 en EI 120

Voldoet

Rf 2 u

Voor

EI1 30

Voldoet

Rf ½ u

Voor

EI1 60

Voldoet

Rf 1 u

 

B.1.5 De technische uitrustingen van de inrichting moeten worden ontworpen, geplaatst en onderhouden volgens de regels van goed vakmanschap.

 

B.1.6 De brandweer en/of burgemeester kunnen bijkomende eisen opleggen in functie van de risico’s.

 

B.1.7 Basisnormen:

Het Koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen [en latere wijzigingen].

 

B.1.8 Kitchenette:

Een lokaal, of een gedeelte daarvan, waarin zich (kook)toestellen bevinden met een totaal gecummuleerd  elektrisch vermogen kleiner dan 10 kW, toestellen die zichzelf automatisch uitschakelen en zonder open vlam.

 

B.1.9 Keuken:

Een lokaal, of een gedeelte daarvan, waarin zich toestellen bevinden met een totaal gecummuleerd elektrisch  vermogen groter of gelijk aan 10 kW of met open vlam.

 

B.1.10 Totale publiek toegankelijke oppervlakte:

Oppervlakte van het publiek toegankelijk gedeelte binnen de buitenmuren zonder aftrek van toonbanken, tapkasten en ander meubilair of goederen.

 

B.1.11 Vaste zitplaatsen:

Zitplaatsen, welke in de vloer of de wand van de inrichting worden verankerd. Indien de zitplaatsen niet individueel afgebakend zijn, wordt gerekend met een zitplaatsbreedte van 50 cm per persoon.

 

B.1.12 Geaccrediteerde keuringsinstantie:

Keuringsorganisme, erkend door FOD Economie en geaccrediteerd volgens ISO-17020.

 

B.1.13 Erkend organisme:

Keuringsorganisme, erkend door FOD Economie voor het uitvoeren van controles op elektrische installaties.

 

B.1.14 Externe Dienst voor Technische Controle:

Keuringsorganisme, die voor erkenning en werking beantwoorden aan Koninklijk besluit van 29 april 1999 en instaan voor technische controles op de werkvloer van o.a. hefwerktuigen zoals liften.

 

B.1.15 Bevoegd technicus:

Een persoon of organisatie met de nodige kennis, het nodige materiaal, de nodige erkenning enz. om dergelijke controles uit te voeren (bv. gasdichtheid, verwarming, enz.).

 

B.1.16 Bevoegd persoon:

Een persoon die door de exploitant wordt aangeduid om bepaalde taken uit te voeren. Deze persoon beschikt daartoe over de nodige kennis en vaardigheden, alsook de noodzakelijke middelen (d.w.z. materieel en tijd) om deze taken uit te voeren.

 

B.1.17 Aantrede:

De horizontale projectie van de afstand tussen twee opeenvolgende trapneuzen, gemeten op de looplijn.

 

B.1.18 Optrede:

De verticale projectie van de afstand tussen twee opeenvolgende trapneuzen

 

B.1.19 Versiering:

Met versiering wordt niet de normale functionele stoffering bedoeld zoals gordijnen en overgordijnen, tafellinnen, vloerbekleding, behangpapier of stoffering rechtstreeks of onrechtstreeks op de wanden of plafonds aangebracht

 

B.2   AANTAL TOEGELATEN PERSONEN

De exploitant heeft een vork waartussen hij het aantal toegelaten personen kan bepalen. Deze vork wordt gevormd door het minimum aantal personen en het maximum aantal personen.

 

B.2.1 Minimum aantal toegelaten personen

Het minimum aantal toegelaten personen (inclusief personeel) wordt vastgesteld aan de hand van onderstaande regels:

         Het aantal vaste zitplaatsen en overige oppervlakte volgens onderstaande regels.

         Voor elke vorm van eet- en drankgelegenheid is dit aantal de totale publiek toegankelijke oppervlakte gedeeld door 1 met aftrek van de oppervlakte met vast meubilair.

         Voor andere inrichtingen is dit aantal de totale publiek toegankelijke oppervlakte gedeeld door 10.

         Voor nieuwe inrichtingen is dit aantal de totale publiek toegankelijke oppervlakte gedeeld door 3.

 

B.2.2 Maximum aantal toegelaten personen

Het maximum aantal toegelaten personen (inclusief het personeel) wordt vastgesteld aan de hand van de criteria vermeld in punten 1 t.e.m. 4. Het meest ongunstige criterium geldt, dus datgene dat het minst aantal personen vermeldt.

1. Op basis van de oppervlakte en/of het aantal zitplaatsen

         in winkels: de totale publiek toegankelijke oppervlakte gedeeld door 3

         het aantal vaste zitplaatsen

         in alle andere gevallen: de totale publiek toegankelijke oppervlakte vermenigvuldigd met 3.

2. Op basis van het aantal uitgangen

         Elke inrichting moet minstens over 1 uitgang beschikken/

         Het maximum aantal personen wordt als volgt bepaald:

         1 uitgang: maximum 99 personen

         2 uitgangen: maximum 499 personen

         Meer dan 2 uitgangen: het aantal uitgangen wordt vermenigvuldigd met 1.000 minus 2.000.

         Het aantal uitgangen wordt bepaald per bouwlaag. De evacuatievoorschriften moeten gegarandeerd blijven tot aan de uitgang naar buiten op evacuatieniveau.

         De uitgangen dienen oordeelkundig verspreid te zijn, anders worden ze niet meegerekend.

         De breedte van de uitgangen, evacuatiewegen en trappen dient minimaal 70 cm te bedragen met een vrije hoogte van 2 m. De uitgangen die niet voldoen worden niet in rekening gebracht. Bij verbouwing en/of uitbreiding dient de minimale breedte 80 cm te bedragen.

         Er dient steeds minimum één uitgang op het evacuatieniveau rechtstreeks toegang te geven op de openbare weg of op een hiermee gelijkgestelde veilige plaats.

         Roltrappen evenals hellende vlakken met een helling van meer dan tien procent komen niet in aanmerking bij de berekening van het aantal uitgangen.

         Draai- en spiltrappen kunnen toegestaan worden, als de aantrede op de looplijn minstens 18 cm is.

         Het minimum aantal uitgangen kan door de brandweer worden verhoogd in functie van de configuratie van de lokalen.

3. Op basis van de breedte van de uitgangen

         Het maximum aantal personen is gelijk aan de som van de breedtes (uitgedrukt in centimeters) van alle uitgangen, die in aanmerking worden genomen.

 

Voor trappen moet een reductiefactor gehanteerd worden:

         voor trappen die naar de uitgang(en) dalen:

maximum aantal personen = breedte x 0,8 (= 1,25 cm per persoon)

         voor trappen die naar de uitgang(en) stijgen:

maximum aantal personen = breedte x 0,5 (= 2 cm per persoon).

 

De breedte van de uitgangen, evacuatiewegen en trappen dient minimaal 70 cm te bedragen met een vrije hoogte van 2 m. De uitgangen die niet voldoen worden niet in rekening gebracht. Bij verbouwing en/of uitbreiding dient de minimale breedte 80 cm te bedragen.

 

B.2.3 Uitzondering

Het maximum aantal toegelaten personen is telkens opnieuw te bepalen bij een gewijzigde opstelling. Vooral bij de exploitatie van een polyvalente zaal dient hieraan bijzondere aandacht besteed.

 

Het maximum aantal toegelaten personen kan door de brandweerdienst worden verminderd op basis van de risico’s, de bezetting, de functie, de bereikbaarheid of de inplanting van de publiek toegankelijke inrichting.

 

B.2.4 Exploitatie

Een bord met hierop het maximaal aantal toegelaten personen dat in de inrichting aanwezig mag zijn, moet door de uitbater, duidelijk leesbaar en goed zichtbaar, worden aangebracht bij de ingang(en).

 

De uitbater neemt alle nodige maatregelen om te voorkomen dat meer personen aanwezig zijn dan op dit bord staat.

 

In de aangifte vermeldt de uitbater ook het maximaal aantal personen dat in zijn inrichting aanwezig mag zijn.

 

 

BIJLAGE 1 - CATEGORIE 1 (aantal personen ≤ 9)

 

1. INPLANTING

Geen specifieke voorschriften.

 

2. COMPARTIMENTERING EN BOUWELEMENTEN

Geen specifieke voorschriften.

 

3. VOORSCHRIFTEN VOOR SOMMIGE BOUWMATERIALEN EN VERSIERINGEN

 

3.1. Brandbare materialen

Gemakkelijk brandbare materialen, evenals gemakkelijk brandbare textiel- en kunststoffen, mogen noch als versiering noch als zichtbaar bouwmateriaal voor wanden en (valse) plafonds aangewend worden.

 

3.2. Horizontaal aangebrachte doeken

Horizontaal aangebrachte doeken zijn verboden.

 

3.3. Verticaal hangende doeken

Verticaal hangende doeken zijn toegestaan aan de (nood)uitgangen mits de (nood)uitgangen duidelijk aangegeven blijven door veiligheidssignalisatie en -verlichting.

 

De doeken kunnen makkelijk opzij geschoven worden.

 

4. VOORSCHRIFTEN VOOR DE EVACUATIEWEGEN, UITGANGEN EN TRAPPEN

 

4.1. De breedte van de uitgang(en) of trappen dient minimaal 70 cm te bedragen met een vrije                hoogte van 2 m.

 

4.2. Deuren dienen snel en gemakkelijk te kunnen worden geopend door het verrichten van één  handeling. 

 

4.3. Het is verboden om het even welke voorwerpen die de doorgangen kunnen belemmeren of                de breedte ervan verminderen, te plaatsen in de uitgangen en wegen die naar die                                           uitgangen leiden.

 

4.4. Glazen wanden en de vleugels van glazen deuren moeten op ooghoogte een opvallend   merkteken dragen.

 

5. CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VOOR TECHNISCHE RUIMTEN

 

5.1. In lokalen met verwarmingsinstallatie moeten alle nodige veiligheidsmaatregelen worden                genomen om oververhitting, ontploffing en brand te voorkomen. In de omgeving van de                             verwarmingsinstallatie dient alles wat het brandrisico verhoogt, te worden geweerd.

 

5.2. Elektriciteits- en gastellers en/of afsluiters moeten steeds gemakkelijk bereikbaar blijven.

 

5.3. Voor de kookgelegenheden zijn er geen specifieke voorschriften.

 

6. UITRUSTING VAN DE GEBOUWEN

 

6.1. Verwarmingsinstallatie en waterverwarmingstoestellen

 

6.1.1. Verwarmingstoestellen met verbranding, moeten voorzien zijn van een voldoende                 rookgasafvoer.

 

6.1.2. Open haarden of open vuren zijn enkel toegelaten in een vuurvaste en stabiele opstelling                voorzien van afdoende rookgasafvoer. Het lokaal waarin de toestellen aanwezig zijn is                                           voldoende geventileerd.

 

6.2. Verplaatsbare gasflessen voor brandbaar gas

Gasflessen voor brandbaar gas, zowel voor opslag als voor gebruik, mogen enkel in open lucht of in een doelmatig verlucht en uitsluitend voor dit gebruik bestemd lokaal geplaatst worden. Dit lokaal heeft wanden EI 60 en deuren EI1 30.

 

Gasflessen voor brandbare gassen zijn steeds verboden in kelders.

 

6.3. Andere brandstofvoorraden worden opgeslagen buiten het publiek toegankelijke gedeelte.

 

6.4. Verlichting en elektrische installaties

 

6.4.1. De lokalen moeten behoorlijk verlicht kunnen worden. Alleen elektriciteit is toegelaten als                kunstmatige verlichtingsbron.

 

6.5. Brandbestrijdingsmiddelen   

 

6.5.1. De exploitant moet voldoende brandbestrijdingsmiddelen aanbrengen, aangepast aan de                omstandigheden en aanwezige risico’s.

 

Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed worden onderhouden, beschermd zijn tegen vorst en corrosie, op doeltreffende wijze gesignaleerd worden met pictogrammen (zoals opgenomen in bijlage 4), gemakkelijk bereikbaar opgehangen en oordeelkundig verdeeld zijn. Het moet te allen tijde onmiddellijk in werking kunnen worden gebracht.

 

De draagbare of mobiele brandblustoestellen dienen oordeelkundig over de oppervlakte toegankelijk voor het publiek te worden verdeeld.

 

6.5.2. In de inrichtingen toegankelijk voor publiek moet minimum 1 brandblusser conform EN 3                met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6 kg ABC-poeder of  6 L water/schuim)                                           aanwezig zijn.

 

6.5.3. Bij kookvoorzieningen moet een voldoende groot branddeken, conform EN 1869,                 opgehangen zijn. Voor frituurketels moet een goed sluitend metalen deksel in de                                           onmiddellijke nabijheid aanwezig zijn.

 

6.6. Manueel alarmsysteem

Niet van toepassing

 

7. ORGANISATIE

 

7.1. In elke publiek toegankelijke inrichting dient een veiligheidsregister permanent ter inzage                te liggen voor de bevoegde instanties, alsook voor de personen die hiertoe door de                                           burgemeester werden gemachtigd. Dit register bevat informatie over                                                                       veiligheidsvoorschriften en vergunningen, waaronder (indien van toepassing):

         het randveiligheidsverslag

         de exploitatievergunning

         de milieuvergunning

         de omgevingsvergunning

         het aantal toegelaten personen conform B2

         de verslagen en/of attesten van de periodieke controles

         de verzekeringspolis objectieve aansprakelijkheid in geval van brand en ontploffing.

 

7.2. In de lokalen toegankelijk voor het publiek mogen geen vuilnis (leeg verpakkingsmateriaal,  palletten, papierresten,…), afgedankte voorwerpen of producten worden opgeslagen.

 

7.3. Het beperkt aanbrengen van sfeerverlichting met open vuur, zoals kaarsen, is enkel                 toegelaten mits ze stabiel opgesteld staan. Ze moeten op minstens een halve meter                                           worden geplaatst van elk brandbaar materiaal.

 

Fakkels, olielampen, tuinkaarsen … zijn niet toegelaten.

 

7.4. De plaatsing van brandwerende deuren dient te gebeuren volgens de regels van goed                 vakmanschap (volgens plaatsingsinstructies van de fabrikant of van het WTCB).

 

7.5. De verantwoordelijke moet volgende installaties periodiek laten nazien:

 

Installatie

Controleorgaan

Periodiciteit

Elektrische laagspanningsinstallaties

EO

5-jaarlijks

Elektrische hoogspanningsinstallaties

EO

jaarlijks

Verwarmingsinstallatie met vaste en vloeibare brandstof (verbrandings- en reinigingsattest)

BT

jaarlijks

Verwarmingsinstallatie met gasvormige brandstof (verbrandings- en reinigingsattest)

BT

2-jaarlijks

 

Schoorsteen en rookkanalen (toestellen op vloeibare en vaste brandstoffen)

BT

jaarlijks

 

Brandbestrijdingsmiddelen (brandblussers)

BT

jaarlijks

Gasinstallatie (de gasmeter(s), de binnenleidingen en de gebruikstoestellen dichtheidsproef)

BT

4-jaarlijks

Dampkappen

BP

jaarlijks

  

Voor de toepassing van deze tabel wordt verstaan onder:

         EO: erkend organisme (elektrische installaties)

         BT: bevoegde technicus

         BP: bevoegd persoon.

 

Aan de opmerkingen gemaakt tijdens de controle, moet de exploitant onmiddellijk het passend gevolg geven.

 

BIJLAGE 2 - CATEGORIE 2 (10 ≤ aantal personen ≤ 49)

 

1. INPLANTING

 

1.1. De inrichting is rechtstreeks en voortdurend bereikbaar door de voertuigen van de                 hulpdiensten. Op de toegangswegen wordt steeds een rijstrook vrijgehouden waar stilstaan               en parkeren verboden is. Hydranten moeten ten allen tijde vrij blijven en bereikbaar voor                             de hulpdiensten.

 

2. COMPARTIMENTERING EN BOUWELEMENTEN

 

2.1. Nieuwe publiek toegankelijke inrichtingen dienen gecompartimenteerd te worden t.o.v. de                overige delen van het gebouw met wanden EI 60 en deuren EI1 30.

 

2.2. Aanhorigheden met hoog brandrisico dienen gecompartimenteerd te worden t.o.v. de                 publiek toegankelijke ruimte door wanden die EI 60 hebben en zelfsluitende deuren EI130.

 

2.3. Bij gebruik van nieuwe of toegevoegde bouwelementen dienen deze te voldoen aan de                eisen van de basisnormen inzake weerstand tegen brand.

 

2.4. Nieuwe verlaagde plafonds in publiek toegankelijke lokalen moeten minimaal een stabiliteit  bij brand van R30 minuten hebben.

 

3. VOORSCHRIFTEN VOOR SOMMIGE BOUWMATERIALEN EN VERSIERINGEN

 

3.1. Brandbare materialen

Gemakkelijk brandbare materialen, evenals gemakkelijk brandbare textiel- en kunststoffen, mogen noch als versiering noch als zichtbaar bouwmateriaal voor wanden en (valse) plafonds aangewend worden.

 

3.2. Horizontaal aangebrachte doeken

Horizontaal aangebrachte doeken zijn verboden.

 

3.3. Verticaal hangende doeken

Verticaal hangende doeken zijn toegestaan aan de (nood)uitgangen mits de (nood)uitgangen duidelijk aangegeven blijven door veiligheidssignalisatie en –verlichting.

 

De doeken kunnen makkelijk opzij geschoven worden.

 

3.4. Bij gebruik van nieuwe of toegevoegde bouwmaterialen dienen deze te voldoen aan de                eisen van de basisnormen inzake reactie bij brand.

 

4. VOORSCHRIFTEN VOOR DE EVACUATIEWEGEN, UITGANGEN EN TRAPPEN

 

4.1. Op basis van het aantal toegelaten personen moeten de uitgangen, evacuatiewegen en                trappen voldoen aan de bepalingen van B.2.2.

 

4.2. Deuren dienen snel en gemakkelijk te kunnen worden geopend door het verrichten van één  handeling. 

 

4.3. Het is verboden om het even welke voorwerpen die de doorgangen kunnen belemmeren of                de breedte ervan verminderen, te plaatsen in de uitgangen en wegen die naar die                                           uitgangen leiden.

 

4.4. Glazen wanden en de vleugels van glazen deuren moeten op ooghoogte een opvallend   merkteken dragen.

 

4.5. Deuren die niet in evacuatiezin openen, dienen van een duidelijk leesbaar opschrift                 “TREKKEN” voorzien te zijn.

 

4.6. Automatisch werkende deuren mogen gebruikt worden, mits zij, uitgerust zijn met                 paniekbeslag.

 

4.7. Als de inrichting op bovenverdiepingen of in kelderverdiepingen lokalen heeft waar het                publiek komt, moeten vaste trappen naar deze lokalen leiden.

 

De trappen hebben volgende kenmerken:

         een maximum hellingshoek van 45°

         een stevige leuning, open zijden zonder leuningen zijn niet toegelaten

         slipvrije treden

         veilig en vlot begaanbaar

         Draaitrappen worden toegestaan indien de optrede op de looplijn minimum 24 cm bedraagt.

 

Bijkomend voor nieuwe trappen:

         een aantrede van minimum 18 cm

         een optrede van maximum 20 cm.

 

5. CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VOOR TECHNISCHE RUIMTEN

 

5.1. In lokalen met een centrale verwarmingsinstallatie en/of installatie voor                  warmwaterproductie moeten alle nodige veiligheidsmaatregelen worden genomen om                                           oververhitting, ontploffing en brand te voorkomen. In de omgeving van de installatie dient                             alles wat het brandrisico verhoogt, te worden geweerd.

 

Installaties met een nominaal vermogen vanaf 75 kW dienen in een technisch lokaal met wanden EI 60 en zelfsluitende deuren EI1 30 te worden ondergebracht.

 

Elektriciteits- en gastellers en/of afsluiters moeten steeds gemakkelijk bereikbaar blijven.

 

5.2. Kookgelegenheden

 

5.2.1. Geen specifieke voorschriften voor kitchenettes.

 

5.2.2. Frituurtoestellen bevinden zich op minstens 2 m van een evacuatieweg of zijn uitgerust                met een vaste automatische blusinstallatie, welke gekoppeld is aan een mechanisme dat                             de toevoer van energie naar het toestel onderbreekt bij het in werking treden van de                                           blusinstallatie.

 

5.2.3. Beperkt bakken en braden aan tafel alsook flamberen aan tafel in de publiek toegankelijke                gedeelten zijn enkel toegestaan onder volgende voorwaarden:

         De toestellen hebben een CE-label.

         De energietoevoer kan per tafel onderbroken worden.

         De toestellen hebben een stabiele opstelling en kunnen bij gebruik niet makkelijk omgestoten worden.

 

De installatie van de toestellen dient te voldoen aan de reglementaire voorschriften en de regels van goed vakmanschap.

 

6. UITRUSTING VAN DE GEBOUWEN

 

6.1. Verwarmingsinstallatie en waterverwarmingstoestellen

 

6.1.1. Verwarmingstoestellen met verbranding, moeten voorzien zijn van een voldoende                 rookgasafvoer.

 

6.1.2. Verplaatsbare verwarmingstoestellen voor stralingswarmte en recipiënten met vloeibare                brandstoffen zijn niet toegestaan in lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek.

 

6.1.3. Open haarden of open vuren zijn enkel toegelaten in een vuurvaste en stabiele opstelling                voorzien van afdoende rookgasafvoer. Het lokaal waarin de toestellen aanwezig zijn is                                           voldoende geventileerd.

 

6.2. Verplaatsbare gasflessen voor brandbaar gas

Gasflessen voor brandbaar gas, zowel voor opslag als voor gebruik, mogen enkel in open lucht beschermd tegen de zon of in een doelmatig verlucht en uitsluitend voor dit gebruik bestemd lokaal geplaatst worden. Dit lokaal heeft wanden EI 60 en deuren EI1 30.

 

Gasflessen voor brandbare gassen zijn steeds verboden in kelders.

 

6.3. Andere brandstofvoorraden worden opgeslagen buiten het publiek toegankelijke gedeelte.

 

6.4. Verlichting en elektrische installaties

 

6.4.1. De lokalen moeten behoorlijk verlicht kunnen worden. Alleen elektriciteit is toegelaten als                kunstmatige verlichtingsbron.

 

6.4.2. De inrichting moet voorzien worden van veiligheidsverlichting, die onmiddellijk en                 automatisch begint te werken als de stroom uitvalt. Er moet voldoende                                                         veiligheidsverlichting zijn, die ook sterk genoeg verlicht, om een vlotte ontruiming te                                           verzekeren. De veiligheidsverlichting moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen                             functioneren.

 

6.5. Signalisatie

Het volgnummer van elke bouwlaag wordt duidelijk aangebracht op de overlopen en in de vluchtruimten bij trappenhuizen en liften.

 

De plaats van elke uitgang, evenals de richting van de wegen, uitgangswegen en trappen die naar deze uitgangen leiden, dienen te worden aangeduid door pictogrammen zoals opgenomen in bijlage 4.

 

De zichtbaarheid van de pictogrammen wordt verzekerd, zowel door de normale verlichting als door de veiligheidsverlichting.

 

6.6. Brandbestrijdingsmiddelen   

 

6.6.1. De exploitant moet voldoende brandbestrijdingsmiddelen aanbrengen, aangepast aan de                omstandigheden.

 

Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed worden onderhouden, beschermd zijn tegen vorst en corrosie, op doeltreffende wijze gesignaleerd worden met pictogrammen (zoals opgenomen in bijlage 4), gemakkelijk bereikbaar opgehangen en oordeelkundig verdeeld zijn. Het moet te allen tijde onmiddellijk in werking kunnen worden gebracht.

 

De draagbare of mobiele brandblussers toestellen dienen oordeelkundig over de oppervlakte toegankelijk voor het publiek te worden verdeeld;

 

6.6.2. In de inrichtingen toegankelijk voor publiek moeten brandblussers conform EN 3 met                 minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6 kg ABC-poeder of 6 L water/schuim) doelmatig                             verdeeld worden in het gebouw:

         minimum één bluseenheid per bouwlaag

         minimum één bluseenheid tot 50 m² vloeroppervlakte

         vanaf 50 m²:

         Minimum twee brandblussers met 1 bluseenheid

         1 bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte.

 

6.6.3. Bij kookvoorzieningen moet een voldoende groot branddeken, conform EN 1869,                 opgehangen zijn. Voor frituurketels moet een goed sluitend metalen deksel in de                                           onmiddellijke nabijheid aanwezig zijn.

 

6.7. Manueel alarmsysteem

Niet van toepassing.

 

7. ORGANISATIE

 

7.1. In elke publiek toegankelijke inrichting dient een veiligheidsregister permanent ter inzage                te liggen voor de bevoegde instanties, alsook voor de personen die hiertoe door de                                           burgemeester werden gemachtigd. Dit register bevat informatie over                                                                       veiligheidsvoorschriften en vergunningen, waaronder (indien van toepassing):

         het brandveiligheidsverslag en -attest

         de exploitatievergunning

         de milieuvergunning

         de omgevingsvergunning

         het aantal toegelaten personen conform B2

         het aantal toegelaten personen

         de verslagen en/of attesten van de periodieke controles

         de opleidingen van het personeel

         de verzekeringspolis objectieve aansprakelijkheid in geval van brand en ontploffing.

 

7.2. Al het personeel moet ingelicht zijn over de gevaren van brand in de publiek toegankelijke                inrichting, over het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen en over de ontruiming van                             de inrichting.

 

7.3. In de lokalen toegankelijk voor het publiek mogen geen vuilnis (leeg verpakkingsmateriaal,  palletten, papierresten, …), afgedankte voorwerpen of producten worden opgeslagen.

 

7.4. Het beperkt aanbrengen van sfeerverlichting met open vuur, zoals kaarsen, is enkel                 toegelaten mits ze stabiel opgesteld staan. Ze moeten op minstens een halve meter                                           worden geplaatst van elk brandbaar materiaal.

 

Fakkels, olielampen, tuinkaarsen … zijn niet toegelaten.

 

7.5. De plaatsing van brandwerende deuren dient te gebeuren volgens de regels van goed                 vakmanschap (volgens plaatsingsinstructies van de fabrikant of van het WTCB).

 

7.6. De verantwoordelijke moet volgende installaties periodiek laten nazien:

Installatie

Controleorgaan

Periodiciteit

Elektrische laagspanningsinstallaties

EO

5-jaarlijks

Elektrische hoogspanningsinstallaties

EO

jaarlijks

Veiligheidsverlichting – goede werking

BP

6 maandelijks

Liftinstallatie (Personenlift)

EDTC

3-maandelijks (niet gecertificeerd)

6-maandelijks

(gecertificeerde firma volgens ISO 9001)

Verwarmingsinstallatie met vaste en vloeibare brandstof (verbrandings- en reinigingsattest)

BT

jaarlijks

Verwarmingsinstallatie met gasvormige brandstof (verbrandings- en reinigingsattest)

BT

2-jaarlijks

Schoorsteen en rookkanalen (toestellen op vloeibare en vaste brandstoffen)

BT

jaarlijks

Algemene branddetectie-installatie – goede werking (inclusief sturingen zoals zelfsluitende deuren, …)

BT

jaarlijks

Brandbestrijdingsmiddelen (brandblussers)

BT

jaarlijks

Gasinstallatie (de gasmeter(s), de binnenleidingen en de gebruikstoestellen dichtheidsproef)

BT

4-jaarlijks

Toestand brandwerende deuren

BP

6-maandelijks

Dampkappen

BP

jaarlijks

  

 Voor de toepassing van deze tabel wordt verstaan onder:

         EO: erkend organisme (elektrische installaties)

         EDTC: externe dienst voor technische controle (liften)

         BT: bevoegde technicus

         BP: bevoegd persoon

 

Aan de opmerkingen gemaakt tijdens de controle, moet de exploitant onmiddellijk het passend gevolg geven.

 

BIJLAGE 3 - CATEGORIE 3 (aantal personen ≥50 personen)

 

1. INPLANTING

 

1.1. De inrichting is rechtstreeks en voortdurend bereikbaar door de voertuigen van de                 hulpdiensten. Op de toegangswegen wordt steeds een rijstrook vrijgehouden waar stilstaan               en parkeren verboden is. Hydranten moeten ten allen tijde vrij blijven en bereikbaar voor                             de hulpdiensten.

 

2. COMPARTIMENTERING EN BOUWELEMENTEN

 

2.1. De publiek toegankelijke inrichtingen dienen gecompartimenteerd te worden t.o.v. de                 overige delen van het gebouw met wanden EI 60 en deuren EI1 30.

 

2.2. Aanhorigheden met hoog brandrisico dienen gecompartimenteerd te worden t.o.v. de                 publiek toegankelijke ruimte door wanden die EI 60 hebben en zelfsluitende deuren EI1 30.

 

2.3. Bij gebruik van nieuwe of toegevoegde bouwelementen dienen deze te voldoen aan de                eisen van de basisnormen inzake weerstand tegen brand.

 

2.4. Nieuwe verlaagde plafonds in publiek toegankelijke lokalen moeten minimaal een stabiliteit  bij brand van R30 minuten hebben.

 

3. VOORSCHRIFTEN VOOR SOMMIGE BOUWMATERIALEN EN VERSIERINGEN

 

3.1. Brandbare materialen

Gemakkelijk brandbare materialen, evenals gemakkelijk brandbare textiel- en kunststoffen, mogen noch als versiering noch als zichtbaar bouwmateriaal voor wanden en (valse) plafonds aangewend worden.

 

3.2. Horizontaal aangebrachte doeken

Horizontaal aangebrachte doeken zijn verboden.

 

3.3. Verticaal hangende doeken

Verticaal hangende doeken zijn toegestaan aan de (nood)uitgangen mits de (nood)uitgangen duidelijk aangegeven blijven door veiligheidssignalisatie en –verlichting.

 

De doeken kunnen makkelijk opzij geschoven worden.

 

3.4. Bij gebruik van nieuwe of toegevoegde bouwmaterialen dienen deze te voldoen aan de                eisen van de basisnormen inzake reactie bij brand.

 

4. VOORSCHRIFTEN VOOR DE EVACUATIEWEGEN, UITGANGEN EN TRAPPEN

 

4.1. Op basis van het aantal toegelaten personen moeten de uitgangen, evacuatiewegen en                trappen voldoen aan de bepalingen van B.2.2.

 

4.2. Deuren dienen snel en gemakkelijk te kunnen worden geopend door het verrichten van één  handeling.

 

4.3. Het is verboden om het even welke voorwerpen die de doorgangen kunnen belemmeren of                de breedte ervan verminderen, te plaatsen in de uitgangen en wegen die naar die                                           uitgangen leiden.

 

4.4. Glazen wanden en de vleugels van glazen deuren moeten op ooghoogte een opvallend   merkteken dragen.

 

4.5. Alle nodige uitgangen moeten in de vluchtzin opendraaien of automatisch openen.

In volgende gevallen mogen uitgangen uitzonderlijk naar binnen draaien indien minstens twee uitgangen beschikbaar zijn die voldoen aan de vereisten in punt 4.9.:

         PTI’s voor maximum 99 personen waarbij enkel de exploitant wijzigt

         PTI’s voor maximum 99 personen waarbij de verbouwingen geen betrekking hebben op de uitgangen.

 

De deuren moeten in dit geval voorzien zijn van een duidelijk leesbaar opschrift “TREKKEN”.

 

4.6. Automatisch werkende deuren mogen gebruikt worden mits zij uitgerust zijn met                 paniekbeslag.

 

4.7. Geen enkel punt van de publiek toegankelijke ruimte mag verder liggen dan

         45 meter van een eerste uitgang

         80 meter van een tweede uitgang (indien een tweede uitgang nodig is).

 

4.8. Alle uitgangen en nooduitgangen moeten bij aanwezigheid van publiek steeds onmiddellijk                bruikbaar zijn en een snelle en gemakkelijke ontruiming van de aanwezigen mogelijk                                           maken.

 

4.9. Uitgangen met één van volgende kenmerken worden aanvaard:

         Ze geven rechtstreeks uit op de openbare weg of op een hiermee gelijkgestelde veilige plaats.

         Ze verlopen via een evacuatieweg met wanden EI 30 en ze zijn voorzien van deuren EI1 30.

 

4.10. Als de inrichting op bovenverdiepingen of in kelderverdiepingen lokalen heeft waar het                publiek komt, moeten vaste trappen naar deze lokalen leiden.

 

De trappen hebben volgende kenmerken:

         een optrede van maximum 20 cm

         een stevige leuning, open zijden zonder leuningen zijn niet toegelaten

         slipvrije treden

         veilig en vlot begaanbaar

         Draaitrappen worden toegestaan indien de optrede op de looplijn minimum 24 cm bedraagt.

 

Bijkomend voor nieuwe trappen:

         een aantrede van minimum 18 cm

         een optrede van maximum 20 cm.

 

5. CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VOOR TECHNISCHE RUIMTEN EN KEUKEN

 

5.1. Lokalen met verwarmingsinstallatie en brandstofvoorzieningen

 

5.1.1. In verband met de verwarmingsinstallatie moeten alle nodige veiligheidsmaatregelen                 worden genomen om oververhitting, ontploffing en brand te voorkomen. In de omgeving                             van de installatie dient alles wat het brandrisico verhoogt, te worden geweerd.

 

Elektriciteits- en gastellers en/of afsluiters moeten steeds gemakkelijk bereikbaar blijven.

 

5.1.2. Een centrale verwarmingsinstallatie en/of installatie voor warmwaterproductie met een                nominaal vermogen vanaf 75 kW dienen altijd in een technisch lokaal met wanden EI 60 en               zelfsluitende deuren EI1 30 te worden ondergebracht.

 

Voor installaties met een nominaal vermogen kleiner dan 75 kW geldt dat deze niet in een evacuatieweg noch trappenhal mogen geplaats zijn.

 

5.1.3. De brandstoffenvoorraad moet in een afzonderlijk en goed verlucht lokaal worden                 geïnstalleerd. Dat lokaal moet voorzien zijn van wanden EI 60 en deuren EI1 30.            

 

5.1.4. De toevoerleiding tussen het lokaal waarin de brandstoffenvoorraad staat en de                 stookplaats moet stevig bevestigd en uit metaal vervaardigd zijn. Deze leiding moet                                           minstens één afsluitkraan hebben op een veilige en gemakkelijk bereikbare plaats.

 

5.1.5. Op de gastoevoerleiding dient buiten het gebouw een afsluiter aangebracht te worden en                de plaats hiervan dient duidelijk zichtbaar te zijn op de gevel.

 

5.2. Kookgelegenheden

 

5.2.1. Geen specifieke voorschriften voor kitchenettes.

 

5.2.2. Keukens hebben wanden EI 60 en zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren EI1 30 of                de bak-, braad- en frituurtoestellen zijn uitgerust met een vaste automatische                                                         blusinstallatie, welke gekoppeld is aan een mechanisme dat de toevoer van energie naar                             het toestel onderbreekt bij het in werking treden van de blusinstallatie.                        

 

5.2.3. Gesloten elektrische ovens zijn toegelaten in een publiek toegankelijke ruimte van winkels                als ze zodanig geplaatst zijn dat ze niet kunnen omgestoten worden en opgesteld worden                             op voldoende afstand (minstens 100 cm) van brandbare materialen.

 

5.2.4. Beperkt bakken en braden aan tafel alsook flamberen aan tafel in de publiek toegankelijke                gedeelten zijn enkel toegestaan onder volgende voorwaarden:

         de toestellen hebben een CE-label

         de energietoevoer kan per tafel onderbroken worden

         de toestellen hebben een stabiele opstelling en kunnen bij gebruik niet makkelijk omgestoten worden.

 

De installatie van de toestellen dient te voldoen aan de reglementaire voorschriften en de regels van goed vakmanschap.

 

6. UITRUSTING VAN DE GEBOUWEN

 

6.1. Verwarmingsinstallatie en waterverwarmingstoestellen

 

6.1.1. Een verwarmingsinstallatie moet geïnstalleerd zijn volgens de regels van goed                  vakmanschap.

 

6.1.2. Verwarmingstoestellen met verbranding, moeten voorzien zijn van een voldoende                 rookgasafvoer.

 

6.1.3. Verplaatsbare verwarmingstoestellen voor stralingswarmte en recipiënten met vloeibare                brandstoffen zijn niet toegelaten in lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek.

 

6.1.4. Open haarden of open vuren zijn enkel toegelaten in een vuurvaste en stabiele opstelling                voorzien van afdoende rookgasafvoer. Het lokaal waarin de toestellen aanwezig zijn is                                           voldoende geventileerd.

 

6.2. Verplaatsbare gasflessen voor brandbaar gas

Gasflessen voor brandbaar gas, zowel voor opslag als voor gebruik, mogen enkel in open lucht beschermd tegen de zon of in een doelmatig verlucht en uitsluitend voor dit gebruik bestemd lokaal geplaatst worden. Dit lokaal heeft wanden EI 60 en deuren EI1 30.

 

Gasflessen voor brandbare gassen zijn steeds verboden in kelders.

 

6.3. Andere brandstofvoorraden worden opgeslagen buiten het publiek toegankelijke gedeelte.

 

6.4. Verlichting en elektrische installaties

 

6.4.1. De lokalen moeten behoorlijk verlicht kunnen worden. Alleen elektriciteit is toegelaten als                kunstmatige verlichtingsbron.

 

6.4.2. De inrichting moet voorzien worden van veiligheidsverlichting, die onmiddellijk en                 automatisch begint te werken als de stroom uitvalt. Er moet voldoende                                                         veiligheidsverlichting zijn, die ook sterk genoeg verlicht, om een vlotte ontruiming te                                           verzekeren. De veiligheidsverlichting moet minstens één uur zonder onderbreking kunnen                             functioneren.

 

6.5. Signalisatie

Het volgnummer van elke bouwlaag wordt duidelijk aangebracht op de overlopen en in de vluchtruimten bij trappenhuizen en liften.

 

De plaats van elke uitgang, evenals de richting van de wegen, uitgangswegen en trappen die naar deze uitgangen leiden, dienen te worden aangeduid door pictogrammen zoals opgenomen in bijlage 4.

 

De zichtbaarheid van de pictogrammen wordt verzekerd zowel door de normale verlichting als door de veiligheidsverlichting.

 

6.6. Brandbestrijdingsmiddelen

 

6.6.1. De exploitant moet voldoende brandbestrijdingsmiddelen aanbrengen, aangepast aan de                omstandigheden.

 

Het brandbestrijdingsmaterieel moet goed worden onderhouden, beschermd zijn tegen vorst en corrosie, op doeltreffende wijze gesignaleerd worden met pictogrammen (zoals opgenomen in bijlage 4), gemakkelijk bereikbaar opgehangen en oordeelkundig verdeeld zijn. Het moet te allen tijde onmiddellijk in werking kunnen worden gebracht.

 

De draagbare of mobiele brandblustoestellen dienen oordeelkundig over de oppervlakte toegankelijk voor het publiek te worden verdeeld.

 

6.6.2. In de inrichtingen toegankelijk voor publiek moeten brandblussers conform EN 3 met                 minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6 kg ABC-poeder of 6 L water/schuim) doelmatig                             verdeeld worden in het gebouw:

         minimum twee brandblussers met 1 bluseenheid

         minimum één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte

         minimum één bluseenheid per bouwlaag.

 

6.6.3. In de publiek toegankelijke inrichtingen met een totaal voor publiek toegankelijke                 oppervlakte groter dan 1000 m², dienen muurhaspels met axiale voeding beantwoordend                             aan NBN EN 671-1 geplaatst te worden. Men opteert voor het type DMH 20/19 of DMH                             30/25 (respectievelijk 20 m en 30 m slanglengte). Ieder punt van de publiek toegankelijke                             ruimte kan bereikt worden met de waterstraal van de haspelslang (rekening houdende met               inrichting, meubilair en eventuele obstakels).

 

De muurhaspels worden zonder voorafgaande bediening gevoed met water onder druk. De leidingen voor bluswater dienen vervaardigd te worden in staal of in een materiaal dat minstens dezelfde waarborgen biedt.

 

6.6.4. Bij kookvoorzieningen moet een voldoende groot branddeken, conform EN 1869,                 opgehangen zijn.

 

6.7. Manueel alarmsysteem

In een publiek toegankelijke inrichting die valt onder één van onderstaande bepalingen, is een alarminstallatie met voldoende oordeelkundig geplaatste drukknoppen en sirene(s) verplicht:

         250 personen of meer toegelaten

         100 personen of meer toegelaten, verspreid over meerdere bouwlagen.

 

6.8. Branddetectie

 

6.8.1. In publiek toegankelijke inrichting waar geen brandwerende scheiding aanwezig is t.o.v.                het privéwoongedeelte met slaapverblijf van de exploitant, dienen gekoppelde detectoren                             aanwezig te zijn.

 

6.8.2. Waar het aantal toegelaten personen groter is dan 500 personen is een automatische                 branddetectie verplicht.

 

Bij nieuwe inrichtingen waar het aantal toegelaten personen groter is dan 500 personen is een automatische branddetectie verplicht conform NBN S21-100-1 en NBN S21-100-2 [en addenda].

 

7. ORGANISATIE

 

7.1. In elke publiek toegankelijke inrichting dient een veiligheidsregister permanent ter inzage                te liggen voor de bevoegde instanties, alsook voor de personen die hiertoe door de                                           burgemeester werden gemachtigd. Dit register bevat informatie over                                                                       veiligheidsvoorschriften en vergunningen, waaronder (indien van toepassing):

         het brandveiligheidsverslag en -attest

         de exploitatievergunning

         de milieuvergunning

         de omgevingsvergunning

         het aantal toegelaten personen conform B2

         het aantal toegelaten personen

         de verslagen en/of attesten van de periodieke controles

         de opleidingen van het personeel

         de verzekeringspolis objectieve aansprakelijkheid in geval van brand en ontploffing.

 

7.2. Al het personeel moet ingelicht zijn over de gevaren van brand in de publiek toegankelijke                inrichting, over het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen en over de ontruiming van                             de inrichting.

 

7.3. In de lokalen toegankelijk voor het publiek mogen geen vuilnis (leeg verpakkingsmateriaal,  palletten, papierresten,…), afgedankte voorwerpen of producten worden opgeslagen.

 

7.4. Het beperkt aanbrengen van sfeerverlichting met open vuur, zoals kaarsen, is enkel                 toegelaten mits ze stabiel opgesteld staan. Ze moeten op minstens een halve meter                                           worden geplaatst van elk brandbaar materiaal.

 

Fakkels, olielampen, tuinkaarsen … zijn niet toegelaten.

 

7.5. De plaatsing van brandwerende deuren dient te gebeuren volgens de regels van goed                 vakmanschap (volgens plaatsingsinstructies van de fabrikant of van het WTCB).

 

7.6. De verantwoordelijke moet volgende installaties periodiek laten nazien:

Installatie

Controleorgaan

Periodiciteit

Elektrische laagspanningsinstallaties

EO

5-jaarlijks

Elektrische hoogspanningsinstallaties

EO

jaarlijks

Veiligheidsverlichting – goede werking

BP

6-maandelijks

Liftinstallatie (Personenlift)

EDTC

3-maandelijks (niet gecertificeerd)

6-maandelijks (gecertificeerde firma volgens ISO 9001)

Verwarmingsinstallatie met vaste en vloeibare brandstof (verbrandings- en reinigingsattest)

BT

jaarlijks

Verwarmingsinstallatie met gasvormige brandstof (verbrandings- en reinigingsattest)

BT

2-jaarlijks

Schoorsteen en rookkanalen (toestellen op vloeibare en vaste brandstoffen)

BT

jaarlijks

 

Algemene branddetectie-installatie – goede werking (inclusief sturingen zoals zelfsluitende deuren, …)

BT

jaarlijks

Alarminstallatie (geen norm) – goede werking

BP

jaarlijks

Algemene branddetectie-installatie – conformiteit norm GKI bij ingebruikname + wijziging installatie

Algemene branddetectie-installatie – goede werking(inclusief sturingen zoals zelfsluitende deuren, …)

BT

jaarlijks

Brandbestrijdingsmiddelen (brandblussers/muurhaspels/automatische blusinstallatie)

BT

jaarlijks

Gasinstallatie (de gasmeter(s), de binnenleidingen en de gebruikstoestellen dichtheidsproef)

BT

4-jaarlijks

Toestand brandwerende deuren

BP

6-maandelijks

Dampkappen

BP

jaarlijks

 

 Voor de toepassing van deze tabel wordt verstaan onder:

         GKI: geaccrediteerd keuringsinstantie waaronder

         EO: erkend organisme (elektrische installaties)

         EDTC: externe dienst voor technische controle (liften)

         BT: bevoegde technicus

         BP: bevoegd persoon

 

Aan de opmerkingen gemaakt tijdens de controle, moet de exploitant onmiddellijk het passend gevolg geven.

 

BIJLAGE 4 - EVENEMENTEN

1. INDIENEN AANVRAAG

Evenementen zijn enkel mogelijk mits schriftelijke en voorafgaande toelating van het college van burgemeester en schepenen. De toelating wordt voorafgaand aan het evenement gevraagd conform de procedure die voorzien is via het evenementenformulier dat beschikbaar is op www.malle.be. Het college van burgemeester en schepenen kan hiervan afwijken en op een kortere termijn een toelating verlenen.

 

2. ADVIEZEN

Na ontvangst van de evenementenaanvraag bij de gemeente kan er advies gevraagd worden aan de brandweer. Onafhankelijk van de categorie van het evenement kan elke betrokken dienst een  overleg inplannen met de aanvrager indien zij dit noodzakelijk achten om hun advies op te maken.

 

2.1. CATEGORIE 1

Een evenement met laag risico wordt door de gemeente geadviseerd op basis van de ‘Evenementen fiches’ ter beschikking gesteld door brandweer Zone Rand.

 

2.2. CATEGORIE 2

Bij een evenement met gematigd risico wordt er door de brandweer een gepersonaliseerd advies verleend op basis van de informatie beschreven in het document  ‘Minimale informatie voor de brandweer’.

 

2.3. CATEGORIE 3

Evenementen met een hoog risico worden geadviseerd door de brandweer op basis van een overleg met de aanvrager en de informatie beschreven in het document  ‘Minimale informatie voor de brandweer’.

 

TOELICHTING - PICTOGRAMMEN

 

De pictogrammen dienen op een passende hoogte te worden geplaatst en op wijze dat ze zichtbaar zijn vanuit elke punt van de inrichting. De grootte van de pictogrammen is aangepast aan de inrichting en bedraagt minimaal 20 cm bij 10 cm.

 

Volgens KB 17 juni 1997

 

Plaats van een uitgang die gewoonlijk door de aanwezigen wordt gebruikt (primaire vluchtmogelijkheid).

Richting van een uitgang (rechts) die gewoonlijk door de aanwezigen wordt gebruikt (primaire vluchtmogelijkheid).

Richting van een nooduitgang. De nooduitgang is veelal de secundaire vluchtmogelijkheid.

Plaats van een nooduitgang. De nooduitgang is veelal de secundaire vluchtmogelijkheid.

Brandblusser

Muurhaspel

Drukknop alarm

 

Volgens ISO 7010

 

Plaats van een uitgang die gewoonlijk door de aanwezigen wordt gebruikt.

Richting van een uitgang die gewoonlijk door de aanwezigen wordt gebruikt.

Brandblusser

Muurhaspel

Drukknop alarm

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Straatnaamgeving - straatnamen in het proefproject trage wegen - definitieve vaststelling

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Er werd een proefproject opgestart voor het opwaarderen van trage wegen in onze gemeente door ze een effectieve naam te geven, ze vrij te maken zodat ze gebruikt kunnen worden en waar nodig beperkt infrastructureel onderhoud te doen zonder de eigenheid van de trage weg te veranderen.

 

In de gemeenteraadsbeslissing van 27 mei 2021 werden de straatnamen voor de verschillende trage wegen principieel vastgelegd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56

 

Decreet van 28 januari 1977 en latere wijzigingen tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen

 

Collegebeslissing van 6 april 2021 betreffende het proefproject naamgeving trage wegen.

 

Gemeenteraadsbeslissing van 27 mei 2021 betreffende het proefproject naamgeving trage wegen.

 

Collegebeslissing van 16 augustus 2021 betreffende het openbaar onderzoek in het kader van het proefproject naamgeving trage wegen.

 

Motivering

 

Het vastleggen van de voorstellen van de straatnamen verliep als volgt:

         Gemeenteraadsbeslissing van 27 mei 2021: voorlopig vastleggen van de straatnamen door de gemeenteraad. Twee voorstellen voor elke verbinding werden bepaald met uitzondering voor de verbindingen Salphen - Einhoven en parkwachterswoning DDR - achterzijde voetbalvelden KVC - Lierselei waarvoor respectievelijk de namen Kalverstraat en Herendreef werden vastgelegd.

         Participatietraject voor de bevolking van 1 juni 2021 tot en met 18 juni 2021: burgers kregen de kans om hun voorkeur kenbaar te maken met betrekking tot de twee voorstellen van straatnamen voor de verschillende verbindingen, met uitzondering voor de verbindingen Salphen - Einhoven en parkwachterswoning DDR - achterzijde voetbalvelden KVC - Lierselei.

         Openbaar onderzoek op basis van de uitslag van het participatieplatform voor vijf verbindingen en de twee rechtstreeks door de gemeenteraad doorverwezen voorstellen.

         Opvragen van het advies van Curama op basis van de uitslag van het participatieplatform voor vijf verbindingen en de twee rechtstreeks door de gemeenteraad doorverwezen voorstellen.

 

Het participatietraject gaf volgende resultaten:

         Sint Pauluslaan - Wijngaardstraat:

         Abdijpad: 43

         Oude Baanpad: 8

         Moerdreef - Hallebaan:

         Moerpad: 21

         Prinsenpad: 69

         Schapenstraat - Steenovenstraat

         Tsjokkerspad: 52

         Kruishoevepad: 9

         Akkerstraat - Steenovenstraat

         Akkerpad: 17

         Den Akker: 31

Tijdens het participatietraject bleek dat de verbinding tussen de Smekenstraat en de Blijkerijstraat vlak naast de school in de buurt gekend stond als Vossepaddeke en op die manier ook door de buurt gedragen wordt. Aangezien Vossepaddeke niet door de gemeenteraad werd vastgelegd en bijgevolg niet tot de keuzemogelijkheden behoorde tijdens de participatie, werd de verbinding tussen de Smekenstraat en de Blijkerijstraat vlak naast de school dan ook niet in het kader van het openbaar onderzoek voorgelegd. In een vervolgfase zal deze verbinding opnieuw worden voorgelegd.

 

Samen met de namen Kalverstraat en Herendreef werden bijgevolg volgende benamingen in het openbaar onderzoek voorgelegd en voor advies voorgelegd aan Curama: Abdijpad, Prinsenpad, Tsjokkerspad en Den Akker.

 

Curama adviseerde de voorgestelde benamingen op 23 juni 2021 positief.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 1 juli 2021 tot en met 31 juli 2021 over de straatnamen. In het kader van dit openbaar onderzoek werd één bezwaar ingediend op de naam Kalverstraat. De indiener van het bezwaar heeft via mail een aantal argumenten opgesomd die volgens haar staven dat Kalverstraat geen goede naam is:

         er staan geen kalveren in deze straat daarom zou men even goed olifant, nijlpaard of bizon kunnen gebruiken

         deze onverharde weg een straat noemen klopt volgens haar ook niet. Het zou beter pad, paadje, weg, wegel of beemd zijn

 

In zitting van 16 augustus 2021 heeft het  college van burgemeester en schepenen beslist het bezwaar niet te weerhouden omwille van onderstaande redenen:

         Zowel in de overlevering van Oostmalle als van Zoersel wordt deze verbinding de Kalverstraat genoemd.

         De laatste 75 jaar heeft deze verbinding nooit een andere naam gehad.

         Langs het ganse tracé van de trage verbinding zijn veel landbouwgebieden gelegen die in de loop der tijden omgevormd zijn van weilanden naar akkers. In die vroegere weilanden stond er toen wel vee, waaronder ook kalveren.

De gemeenteraad neemt de visie op het bezwaar over van het college van burgemeester en schepenen en maakt deze tot de zijne.

 

Volgende namen kunnen dan ook gegeven worden aan de verbindingen in deelgemeente Oostmalle:

 

         de verbinding tussen Salphen en de gemeente Zoersel

         Voorstel weerhouden door de gemeenteraad: Kalverstraat

         Curama adviseerde positief

         Op deze naamgeving is 1 bezwaarschrift gekomen. Dit bezwaar wordt niet weerhouden.

         Conclusie naam: Kalverstraat

 

         de verbinding tussen de Akkerstraat en de Steenovenstraat

         Voorstel weerhouden door de gemeenteraad: Den Akker.

         Curama adviseerde positief

         Geen opmerkingen bij het openbaar onderzoek

         Conclusie naam: Den Akker

 

         de dreef in domein de Renesse vanaf de parkwachterswoning tot aan de Lierselei.

         Voorstel weerhouden door de gemeenteraad: Herendreef

         Curama adviseerde positief

         Geen opmerkingen bij het openbaar onderzoek

         Conclusie naam: Herendreef

 

Volgende namen kunnen dan ook gegeven worden aan de verbindingen in deelgemeente Westmalle:

 

         de verbinding tussen de Moerdreef en de Hallebaan

         Voorstel weerhouden door de gemeenteraad: Prinsenpad

         Curama adviseerde positief

         Geen opmerkingen bij het openbaar onderzoek

         Conclusie naam: Prinsenpad

 

         de onverharde verbinding tussen de Sint-Pauluslaan en de Wijngaardstraat

         Voorstel weerhouden door de gemeenteraad: Abdijpad

         Curama adviseerde positief

         Geen opmerkingen bij het openbaar onderzoek

         Conclusie naam: Abdijpad

 

         de verbinding tussen de Schapenstraat en de Steenovenstraat

         Voorstel weerhouden door de gemeenteraad: Tsjokkerspad

         Curama adviseerde positief

         Geen opmerkingen bij het openbaar onderzoek

         Conclusie naam: Tsjokkerspad

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Ingrid Vrints geeft als tip mee om bij een volgende ronde ook een strookje te voorzien in de Malse Courant om aan participatie mee te kunnen doen.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns geeft als tip mee om bij straatnamen ook zeker te bekijken of de straat de naam van een vrouw kan krijgen.

 

Schepen Sanne Van Looy dankt de raadsleden voor de tips en licht nog toe dat voor de benamingen hier vooral de focus op de verbindingen werd gelegd. Voor straten is het zeker interessant om te bekijken of de naam van een vrouw kan gegeven worden.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 -  kennis te nemen van het positieve advies van Curama met betrekking tot de gekozen straatnamen in het proefproject trage wegen.

 

Artikel 2 - kennis te nemen van de resultaten van het participatietraject en van het openbaar onderzoek met betrekking tot de straatnamen in het proefproject trage wegen.

 

Artikel 3 -  kennis te nemen van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 16 augustus 2021 in verband met het bezwaarschrift voor de naam Kalverstraat en beslist de motieven en het besluit van het college van burgemeester en schepenen ter zake over te nemen en tot de zijne te maken.

 

Artikel 4 -  in het kader van het proefproject trage wegen volgende straatnamen definitief vast te leggen:

         de verbinding tussen de Akkerstraat en de Steenovenstraat:

         Den Akker

         de verbinding tussen de Moerdreef en de Hallebaan:

         Prinsenpad

         de onverharde verbinding tussen de Sint-Pauluslaan en de Wijngaardstraat:

         Abdijpad

         de verbinding tussen de Schapenstraat en de Steenovenstraat:

         Tsjokkerspad

         de verbinding tussen Salphen en de gemeente Zoersel:

         Kalverstraat

         de dreef in Domein de Renesse vanaf de parkwachterswoning tot aan de Lierselei:

         Herendreef

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Mobiliteit - permanente aanvullende verkeersmaatregelen - Beersendijk - invoeren van een snelheidsbeperking, voorrangsregeling en verboden toegang 'uitgezonderd laden en lossen, aangelanden, fietsers, speedpedelecs en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A' - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De Beersendijk is een gemeenteweg. De Beersendijk gaat na nummer 11 over van asfalt naar zandweg.

 

Om het doorgaand verkeer meer naar de gewestwegen te leiden zijn hier permanente verkeersmaatregelen nodig.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 286 tot en met 288

 

Koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer

 

Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 135, § 2, 1°

 

Het decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het

wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens

 

Motivering

 

Na enkele tellingen in de Beersendijk is gebleken dat er heel wat sluipverkeer over de zandweg naar Beerse rijdt. Om dit te verhinderen wordt de zandweg verboden toegang 'uitgezonderd laden en lossen, aangelanden, fietsers, speed pedelecs en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A' en is het noodzakelijk het snelheidsregime aan te passen van 70 km/u naar 50 km/u.

 

Elk aanvullend reglement of opheffing ervan dient goedgekeurd te worden door de gemeenteraad.

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt dat het goed is om naar 50 km/u te gaan. Hij vraag zich af of het wel gecontroleerd gaat worden.

 

Schepen Sanne Van Looy licht toe dat de politie regelmatig controleert, maar dat er uiteraard meer controles zijn in de buurt van schoolomgevingen.

 

Raadslid Gert Peeters beaamt dat er inderdaad gecontroleerd wordt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - volgende gemeenteraadsbeslissing van 27 oktober 2003 'permanente verkeersmaatregelen - politieverordening houdende afbakening bebouwde kommen, zone 50 en zone 70 voor de gemeenteweg - goedkeuring' aan te passen voor de Beersendijk:

         artikel 6:

         schrappen van de Beersendijk in de zone 70 km/u

 

Artikel 2 - alle reeds genomen verkeersmaatregelen in de Beersendijk op te heffen en te vervangen door wat volgt.

 

Artikel 3 - over de verkeersfilter in Beersendijk het volgende:

         De toegang tot de Beersendijk is verboden voor alle verkeer 'uitgezonderd laden en lossen, aangelanden, fietsers, speedpedelecs en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A'

         De maatregel wordt kenbaar gemaakt met het verkeersbord C3 met onderbord 'uitgezonderd laden en lossen, aangelanden, fietsers, speedpedelecs en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A', dat op volgende locaties wordt geplaatst:

         in de Beersendijk aan het kruispunt met de Talondreef / Smekenstraat

         in de Beersendijk ter hoogte van de gemeentegrens met Beerse.

 

Artikel 4 - over de snelheidsbeperking het volgende:

         Een  snelheidsbeperking 50 km/uur in te voeren in de Beersendijk, vanaf het kruispunt met de Talondreef tot aan de gemeentegrens met Beerse

         De maatregel wordt kenbaar gemaakt met het verkeersbord C43 '50 km/uur', dat op volgende locaties wordt geplaatst:

         in de Beersendijk ter hoogte van de zandweg

         in de Beersendijk ter hoogte van de gemeentegrens met Beerse.

 

Artikel 5 - over de voorrangsregeling het volgende:

         Er geldt een voorrang aan rechts op het kruispunt Beersendijk - Talondreef

         De maatregel wordt kenbaar gemaakt met het verkeersbord B17, dat op volgende locatie wordt geplaatst:

         in de Beersendijk ter hoogte van het kruispunt met de Talondreef.

 

Artikel 6 - dat dit aanvullend verkeersreglement in werking treedt op 1 september 2021.

 

Artikel 7 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 8 - dit aanvullend reglement ter kennisgeving te bezorgen aan de gemeente Beerse.

 

Artikel 9 - dit aanvullend reglement ter kennisgeving voor te leggen aan het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Mobiliteit - opheffing alle voorgaande verkeersmaatregelen -  permanente aanvullende verkeersmaatregelen - Den Brekel - invoeren schoolomgeving, verkeersfilter en snelheidsbeperking - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De signalisatie in Den Brekel brengt verwarring met zich mee voor de bestuurders.

De signalisatie in de volledige straat wordt aangepakt.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 286 tot en met 288

 

Koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer

 

Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 135, § 2, 1°

 

Het decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het

wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van de verkeerstekens

 

Motivering

 

Den Brekel is een gemeenteweg die veelvuldig gebruikt wordt door zachte weggebruikers.

Om de veiligheid in de schoolomgeving te garanderen moet de signalisatie aangepakt worden.

Elk aanvullend reglement of opheffing ervan dient goedgekeurd te worden door de gemeenteraad.

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns stelt van verschillende bewoners feedback te hebben gekregen over de verkeerssituatie. Het is goed om naar 30 km/u te gaan. Niettemin zou er beter een fietsstraat van gemaakt worden. Er rijden bovendien vrachtwagens, met de gsm in de hand, waarbij de vraag gesteld moet worden of er wel een vergunning is voor het bedrijf waar de vrachtwagens naartoe rijden. Den Brekel wordt als oprit gebruikt door dat bedrijf.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat de fietsstraten in het kader van het mobiliteitsplan zullen worden bekeken. Er was evenwel nu een onduidelijke situatie ter plaatse, waardoor deze beslissing toch reeds al wordt voorgelegd.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt raadslid Kirsten Dewaelheyns bij te treden. Op de één of de andere dag gaat er een accident gebeuren.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns vraagt om zeker de vergunningen van het bedrijf na te zien.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - volgende gemeenteraadsbeslissing van 26 april 2004 'verkeersmaatregelen - permanente aanvullende maatregelen van de politie op het wegverkeer - De Schaaf - goedkeuring permanent afsluiten - goedkeuring invoeren zone 30 aan de schoolpoort' op te heffen vanaf 1 september 2021.

 

Artikel 2 - alle reeds genomen verkeersmaatregelen op te heffen en te vervangen door wat volgt.

 

Artikel 3 - over de schoolomgeving het volgende:

         De schooltoegang van Maris Stella Instituut aan te geven in Den Brekel

         Deze maatregel wordt kenbaar gemaakt met het verkeersbord A23 'begin van een schoolomgeving' dat op volgende locatie wordt geplaatst:

         in Den Brekel ter hoogte van het kruispunt met de N12-Antwerpsesteenweg

         in Den Brekel ter hoogte van buurtweg nummer 16.

 

Artikel 4 - over de snelheidsbeperking het volgende:

         Een snelheidsbeperking van 30 km/uur in te voeren in Den Brekel

         Deze maatregel wordt kenbaar gemaakt met het verkeersbord C43 '30 km/uur', dat op volgende locaties wordt geplaatst:

         in Den Brekel ter hoogte van het kruispunt met de N12-Antwerpsesteenweg

         in Den Brekel ter hoogte van de verkeersfilter met De Schaaf / Jan Van Renesselaan.

 

Artikel 5 - over de verkeersfilter tussen Den Brekel en De Schaaf:

         Een verkeersfilter te plaatsen in Den Brekel ter hoogte van het kruispunt met De Schaaf / Jan Van Renesselaan om het doorgaand verkeer te weren, uitgezonderd voetgangers, fietsers, speedpedelecs en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A

         Deze maatregel wordt kenbaar gemaakt met:

         paaltjes en wegmarkering, conform het vademecum fietsvoorzieningen van april 2017, dat op volgende locatie wordt geplaatst:

         in Den Brekel ter hoogte van het kruispunt met De Schaaf / Jan Van Renesselaan

         de verkeersborden F45b in Den Brekel, dat op volgende locaties wordt geplaatst:

         in Den Brekel ter hoogte van het kruispunt met de N12-Antwerpsesteenweg

         in Den Brekel ter hoogte van het kruispunt met De Schaaf / Jan Van Renesselaan.

 

Artikel 6 - dat dit aanvullend verkeersreglement in werking treedt op 1 september 2021.

 

Artikel 7 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 8 - dit aanvullend reglement ter kennisgeving voor te leggen aan het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Mobiliteit - permanente aanvullende verkeersmaatregelen - invoeren verkeersfilter in verbinding Hallebaan-Schaggeleweg - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 10 februari 2020 heeft het college van burgemeester en schepenen een tijdelijke verkeersfilter in de verbindingsweg tussen de Hallebaan en de Schaggeleweg goedgekeurd.

De tijdelijke verkeersmaatregelen hiervoor golden tot en met 30 november 2020.

 

Op 2 november 2020 heeft het college van burgemeester en schepenen de proefperiode voor de verkeersfilter in de verbindingsweg tussen de Hallebaan en de Schaggeleweg verlengd tot 1 juni 2021: 'Mobiliteit - verkeersmaatregel - tijdelijke knip verbindingsweg Hallebaan - Schaggeleweg - verlenging tijdelijk politiereglement - goedkeuring'.

 

Op 1 april 2021 stond de proefopstelling er twaalf maanden waardoor een beeld kan gevormd worden van de proefopstelling doorheen de vier seizoenen. De proefopstelling kon dus geëvalueerd worden.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Nieuwe Gemeentewet, artikels 119 en 130bis over de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen voor de tijdelijke politieverordening op het wegverkeer

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 286 tot en met 288

 

Koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot de coördinatie van de wetten over de politie op het wegverkeer, zoals tot op heden gewijzigd

 

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (wegcode), zoals tot op heden gewijzigd

 

Algemeen politiereglement, hoofdstuk 7, artikel 4 over het verbod op leuren, collecteren of om het even welke handelsactiviteit

 

Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 en wijzigingen, waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Ministerieel rondschrijven van 14 november 1977 over de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens

 

Dienstorder MOW/AWV/2015/6 van 14 april 2015 over plaatsingsvoorwaarden paaltjes, bakens en zuilen

 

Vademecum Fietsvoorzieningen van april 2017

 

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 10 februari 2020 'Mobiliteit - verkeersmaatregel - invoering tijdelijke knip verbindingsweg Hallebaan - Schaggeleweg - tijdelijk politiereglement - goedkeuring'

 

Motivering

 

De verbindingsweg tussen de Hallebaan en Schaggeleweg is een zeer smalle straat en bevindt zich binnen de bebouwde kom van deelgemeente Westmalle.

 

De verbindingsweg tussen de Hallebaan en Schaggeleweg wordt veelvuldig gebruikt door fietsers, met name schoolgaande kinderen, woon-werkverkeer, fietstoeristen, ...

 

De verbindingsweg tussen de Hallebaan en Schaggeleweg is opgenomen als veilige schoolroute in de schoolroutekaart.

 

Het is niet mogelijk voor gemotoriseerd verkeer om elkaar te kruisen op het smalle gedeelte in de verbindingsweg tussen de Hallebaan en Schaggeleweg.

 

Het is zeer moeilijk voor gemotoriseerd verkeer om fietsers te kruisen op het smalle gedeelte en inhalen is niet mogelijk in de verbindingsweg tussen de Hallebaan en Schaggeleweg.

 

De verbindingsweg wordt gebruikt als ontsluiting richting Zoersel door bewoners van de achterliggende woonwijken, zoals Hoenderveld, De Schaggelen, Hoogheideweg.

 

De verbindingsweg wordt door sommige navigatiesystemen als alternatief aangeraden om de files in de dorpskern van Westmalle te omzeilen.

 

Eigenlijk is de verbindingsweg niet geschikt voor doorgaand gemotoriseerd verkeer.

 

De verbindingsweg wordt tijdens de braderij van Westmalle wel gebruikt als ontsluitingsweg door de achterliggende woonwijken Hoenderveld, De Schaggelen, Hoogheideweg. Tijdens de braderij worden er tijdelijke verkeerslichten aangebracht om het verkeer in goede banen te leiden.

 

Het is aangewezen om de verbindingsweg tussen Hallebaan en Schaggeleweg te knippen, en dit tussen de waterloop en de toegang naar de garage van de woning Hallebaan 51, zodat de toegang naar de garage van woning Hallebaan 51 en het weiland toegankelijk blijven.

 

Het is aangewezen om een wegneembare paal te gebruiken voor de knip, zodat de verbindingsweg tijdens de braderij van Westmalle gebruikt kan worden als ontsluitingsweg, mits het gebruik van verkeerslichten. Het paaltje is geaccentueerd met de correcte lijnen.

 

Na de proefopstelling gedurende een volledig jaar werd deze opstelling positief geëvalueerd.

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - om de tijdelijke verkeersmaatregel 'Mobiliteit - verkeersmaatregel - invoering tijdelijke knip verbindingsweg Hallebaan - Schaggeleweg - tijdelijk politiereglement - goedkeuring' na een positieve evaluatieperiode van vier seizoenen definitief te maken.

 

Artikel 2 - de verbindingsweg tussen Hallebaan en Schaggeleweg, af te sluiten voor alle verkeer, uitgezonderd voetgangers, fietsers, speedpedelecs en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A.

 

Artikel 3 - deze maatregel wordt kenbaar gemaakt door middel van de verkeersborden F45b in de verbindingsweg tussen Hallebaan en Schaggeleweg:

         aan het kruispunt met de Hallebaan, gelegen tussen Hallebaan 49 en 51

         aan het kruispunt met de Schaggeleweg, gelegen tussen Schaggeleweg 26 en 28.

 

Artikel 4 - Deze maatregel wordt kenbaar gemaakt door middel van paaltjes en wegmarkering, conform het vademecum fietsvoorzieningen van april 2017 en dit tussen de waterloop en de toegang naar de garage van de woning Hallebaan 51.

 

Artikel 5 - dit aanvullend reglement ter kennisgeving voor te leggen aan het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Patrimonium - verwerving van eigendom – Cornelius & Leonia Wouters - Smits - kosteloze grondafstand in de ontworpen wegzate van de Merksplassebaan - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 3 oktober 2016 werd de wijziging van de verkavelingsvergunning nummer 2016/14, afgegeven aan Cornelius & Leonia Wouters - Smits voor het eigendom te Malle, Merksplassebaan 58, kadastraal gekend 2e afdeling, sectie B, nummers 236g en 237e, waarin onder andere de volgende last werd opgenomen:

5° het gedeelte van het eigendom begrepen in de ontworpen wegzate van de Merksplassebaan, met een oppervlakte van 55,50 m² (lot 8A) cfr. GR-beslissing van 26 september 2016) dient voor inlijving bij het openbaar domein en met bestemming openbaar nut kosteloos aan de gemeente te worden afgestaan.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41

 

Motivering

 

Notaris Wouter Nouwkens te Malle heeft het ontwerp van akte 'gewijzigde verkavelingsakte + kosteloze grondafstand' met referte IM/IM/1990/21-2211811, opgemaakt waarin de clausule betreffende de kosteloze grondafstand is opgenomen.

 

Er werd een opmetingsplan opgemaakt door landmeter De Vry op 11 juli 2016.

 

Ons bestuur zal in gevolge de grondafstand vijfenvijftig komma vijftig vierkante meter (55,50 m²) grond in de ontworpen wegzate van de Merksplassebaan, aangeduid als lot 8A op het verkavelingsontwerp, verwerven en de verwerving van de grond is van openbaar nut.

 

De akte wordt ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd en tot aanvaarding van de af te stane grond.

 

De gemeenteraad duidt een persoon aan welke, bij sterkmaking namens de gemeente Malle, zal optreden bij het verlijden van de notariële akte.

 

Volgende medewerkers van het Notariaat Nouwkens & Portier te Malle worden voorgesteld:

         mevrouw WYNANTS Carla Jozef Joséphine, geboren te Turnhout op 2 april 1984 (Rijksregisternummer: 84.04.02-114.66), wonend te 2390 Malle (Oostmalle), De Zwaantjes 15;

         mevrouw VAN REUSEL Nathalie, ongehuwd, geboren te Geel op 30 oktober 1988 (Rijksregisternummer: 88.10.30-198.44), wonend te 2275 Lille, Herentalsesteenweg 12 Bus 1.

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 – De afstand ten kosteloze titel, aan de gemeente Malle, door Cornelius & Leonia Wouters - Smits, van de grond begrepen in de ontworpen wegzate van de Merksplassebaan, aangeduid als lot 8A op het plan opgemaakt door landmeter De Vry op 11 juli 2016, kadastraal gekend 2e afdeling, sectie B, nummers 236g en 237e, met een oppervlakte van vijfenvijftig komma vijftig vierkante meter (55,50 m²), te aanvaarden.

 

Artikel 2 – De grond te aanvaarden voor inlijving bij het openbaar domein en de bestemming is bijgevolg van openbaar nut.

 

Artikel 3 – Het ontwerp van akte 'verkavelingsakte + kosteloze grondafstand' met referte CC/CC/2463/19-2192695, opgemaakt door notaris Wouter Nouwkens te Malle, goed te keuren.

 

Artikel 4 – De grond dient vrij te zijn van hypothecaire inschrijvingen en bodemverontreiniging, wat zal moeten blijken uit de daartoe af te leveren attesten, voorafgaandelijk aan het verlijden van de notariële akte.

 

Artikel 5 – Volgende medewerker van het Notariaat Nouwkens & Portier te Malle aan te duiden om bij sterkmaking, namens de gemeente Malle op te treden bij het verlijden van de notariële akte:

         mevrouw WYNANTS Carla Jozef Joséphine, geboren te Turnhout op 2 april 1984 (Rijksregisternummer: 84.04.02-114.66), wonend te 2390 Malle (Oostmalle), De Zwaantjes 15;

         mevrouw VAN REUSEL Nathalie, ongehuwd, geboren te Geel op 30 oktober 1988 (Rijksregisternummer: 88.10.30-198.44), wonend te 2275 Lille, Herentalsesteenweg 12 Bus 1.

 

Artikel  6 – De hypotheekbewaarder te ontslagen van de verplichting van het nemen van een ambtshalve inschrijving bij de overschrijving van de notariële akte.

 

Artikel 7 – De kosten verbonden aan de opmaak van de notariële akte zijn ten laste van de verkavelaar (afstanddoener).

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Ruimtelijke ordening - vaststelling wegtracé in de verkaveling 2021/A6 – Acacialaan 5 - 1e afdeling, sectie B, nummer 599x17

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 22 april 2021 werd door Stephan Ulrich en Mieke Quaghebeur een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend, voor een eigendom gelegen te Malle, Acacialaan 5, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie B nummer 599x17.

 

De aanvraag betreft een verkavelingsontwerp voor het afsplitsen van een kavel voor een vrijstaande eengezinswoning.

 

De grond is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor eengezinswoningen’, goedgekeurd op 4 april 2013. Het is een zogenaamd overdruk-RUP dat door middel van een stedenbouwkundig voorschrift in overdruk op het gewestplan en/of BPA de hoofdbestemming wonen beperkt. Het RUP vervangt het gewestplan en/of BPA niet. Binnen het RUP zijn enkel grondgebonden eengezinswoningen toegelaten. Het oprichten van meergezinswoningen alsook bestemmingswijzigingen naar een meergezinswoning zijn niet toegestaan.

 

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende gewestplan en het RUP 'gebied voor eengezinswoningen, zoals hoger omschreven.

 

Het advies van Pidpa-Riolering van 15 juni 2021 met referentie L-22-422/ 194549 is voorwaardelijk gunstig.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 16 juni 2021 tot 15 juli 2021. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

Het gedeelte van het eigendom gelegen in de ontworpen wegzate van de Acacialaan, op minder dan 6 meter uit de wegas van de Acacialaan heeft een oppervlakte van 43,10 en dient na goedkeuring van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kosteloos afgestaan te worden aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein.

 

Lot 3 aangeduid op het verkavelingsplan opgemaakt door landmeter-expert Filip Vorsselmans op 10 april 2021, staat aangeduid als gratis af te staan aan de gemeente Malle. Dit lot werd reeds overgedragen door de vorige eigenaar bij akte verleden voor notarissen Herman Verschraegen en Christine Van Haeren op 4 mei 2011.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40.

 

Het decreet betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt.

 

Artikel 47 van het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over het tracé van de wegen, in het bijzonder over het grondplan van de ontworpen verkaveling en de ontworpen rooilijn van de Acacialaan, ter hoogte van de aangevraagde verkaveling.

 

Een minimale rooilijnbreedte van 12 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs beide zijden en een minimale rooilijnbreedte van 10 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs één zijde. Normaliter wordt er op de kruising van 2 wegen een hoekafschuining voorzien van 6 meter x 6 meter.

 

Het verkavelingsontwerp voorziet een rooilijnbreedte van 10 meter voor de Acacialaan. De bouwlijn voor de woning is gelegen op 11,44 meter uit de ontworpen rooilijn ten opzichte van de Acacialaan.

 

Daar er langs beide zijden van de straat bebouwing voorkomt dient een rooilijnbreedte van 12 meter gerealiseerd te worden.

 

Het gedeelte van het perceel, gelegen binnen de ontworpen wegzate van de Acacialaan, op minder dan 6 meter uit de wegas van de Acacialaan, welk na goedkeuring van de verkavelingsvergunning kosteloos dient afgestaan te worden aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein, heeft een oppervlakte van 43,10 m².

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - de ontworpen rooilijn en het wegtracé van de Acacialaan ter hoogte van de aangevraagde verkaveling, vast te leggen op 6 meter uit de as van de Acacialaan en de ontworpen rooilijn zoals aangeduid op het aangepast verkavelingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Filip Vorsselmans op 10 april 2021, tot het verkavelen van grond gelegen langs de Acacialaan, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie B nummer 599x17, goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Ruimtelijke ordening - vaststelling wegtracé in de verkaveling 2021/A5 - Acacialaan 7 - 1e afdeling, sectie B, nummer 599d13

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 15 april 2021 werd door Ken Herwyn en Nathalie Wens een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend, voor een eigendom gelegen te Malle, Acacialaan 7, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie B nummer 599d13.

 

De aanvraag betreft een verkavelingsontwerp voor 2 kavels voor vrijstaande eengezinswoningen na slopen van de bestaande woning en bijgebouwen.

 

De grond is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor eengezinswoningen’, goedgekeurd op 4 april 2013. Het is een zogenaamd overdruk-RUP dat door middel van een stedenbouwkundig voorschrift in overdruk op het gewestplan en/of BPA de hoofdbestemming wonen beperkt. Het RUP vervangt het gewestplan en/of BPA niet. Binnen het RUP zijn enkel grondgebonden eengezinswoningen toegelaten. Het oprichten van meergezinswoningen alsook bestemmingswijzigingen naar een meergezinswoning zijn niet toegestaan.

 

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende gewestplan en het RUP 'gebied voor eengezinswoningen, zoals hoger omschreven.

 

Het advies van Pidpa-Riolering van 15 juni 2021 met referentie L-22-426/ 194550 is voorwaardelijk gunstig.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 16 juni 2021 tot 15 juli 2021. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

Het gedeelte van het eigendom gelegen in de ontworpen wegzate van de Acacialaan, op minder dan 6 meter uit de wegas van de Acacialaan heeft een oppervlakte van 40 m² en dient na goedkeuring van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kosteloos afgestaan te worden aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40.

 

Het decreet betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt. 

 

Artikel 47 van het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over het tracé van de wegen, in het bijzonder over het grondplan van de ontworpen verkaveling en de ontworpen rooilijn van de Acacialaan, ter hoogte van de aangevraagde verkaveling.

 

Een minimale rooilijnbreedte van 12 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs beide zijden en een minimale rooilijnbreedte van 10 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs één zijde. Normaliter wordt er op de kruising van 2 wegen een hoekafschuining voorzien van 6 meter x 6 meter.

 

Het verkavelingsontwerp voorziet een rooilijnbreedte van 10 meter voor de Acacialaan. De bouwlijn voor de woningen is gelegen op 7meter uit de ontworpen rooilijn ten opzichte van de Acacialaan.

 

Daar er langs beide zijden van de straat bebouwing voorkomt dient een rooilijnbreedte van 12 meter gerealiseerd te worden.

 

Het gedeelte van het perceel, gelegen binnen de ontworpen wegzate van de Acacialaan, op minder dan 6 meter uit de wegas van de Acacialaan, welk na goedkeuring van de verkavelingsvergunning kosteloos dient afgestaan te worden aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein, heeft een oppervlakte van 40 m².

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - de ontworpen rooilijn en het wegtracé van de Acacialaan ter hoogte van de aangevraagde verkaveling, vast te leggen op 6 meter uit de as van de Acacialaan en de ontworpen rooilijn zoals aangeduid op het aangepast verkavelingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Ronny Van Eester op 26 maart 2021, tot het verkavelen van grond gelegen langs de Acacialaan, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie B nummer 599d13, goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Ruimtelijke ordening - vaststelling wegtracé in de verkaveling 2021/A4 - Elzenlaan - 1e afdeling, sectie B, nummers 637s9 - 637p5 - 637w9

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 2 april 2021 werd door Koenraad Wouters namens Peeters Christiaan en Anthonissen Reinhilda een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend, voor een eigendom gelegen te Malle, Elzenlaan, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie B nummers 637s9 – 637p5 – 637w9.

 

De aanvraag betreft een verkavelingsontwerp van twee kavels voor vrijstaande eengezinswoningen na het slopen van de woningen Elzenlaan 16 en 18.

 

De grond is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor eengezinswoningen’, goedgekeurd op 4 april 2013. Het is een zogenaamd overdruk-RUP dat door middel van een stedenbouwkundig voorschrift in overdruk op het gewestplan en/of BPA de hoofdbestemming wonen beperkt. Het RUP vervangt het gewestplan en/of BPA niet. Binnen het RUP zijn enkel grondgebonden eengezinswoningen toegelaten. Het oprichten van meergezinswoningen alsook bestemmingswijzigingen naar een meergezinswoning zijn niet toegestaan.

 

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende gewestplan en het RUP 'gebied voor eengezinswoningen, zoals hoger omschreven.

 

Het advies van Pidpa-Riolering van 17 mei 2021 met referentie L-22-253/ 194295 is voorwaardelijk gunstig.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 18 mei 2021 tot 16 juni 2021. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

Het gedeelte van het eigendom gelegen in de ontworpen wegzate van de Elzenlaan, werd aangeduid als lot 3 in grijze kleur op het verkavelingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Koen Wouters op 9 maart 2021. Dit lot wordt na goedkeuring van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kosteloos afgestaan aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein. Het heeft een oppervlakte van 105,10 m².

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Het decreet betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt

 

Artikel 47 van het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over het tracé van de wegen, in het bijzonder over het grondplan van de ontworpen verkaveling met de ontworpen rooilijn van de Elzenlaan, ter hoogte van de aangevraagde verkaveling.

 

Een minimale rooilijnbreedte van twaalf meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs beide zijden en een minimale rooilijnbreedte van tien meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs één zijde. Normaliter wordt er op de kruising van twee wegen een hoekafschuining voorzien van zes meter x zes meter.

 

Het verkavelingsontwerp voorziet een rooilijnbreedte van twaalf meter voor de Elzenaan. De bouwlijn voor de woningen is gelegen op acht meter uit de ontworpen rooilijn ten opzichte van de Elzenlaan.

 

Het gedeelte van het perceel, gelegen binnen de ontworpen wegzate van de Elzenlaan, werd aangeduid als lot drie in grijze kleur op het verkavelingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Koen Wouters op 9 maart 2021, welk na goedkeuring van de verkavelingsvergunning kosteloos wordt afgestaan aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein, heeft een oppervlakte van 105,10 m².

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - de ontworpen rooilijn en het wegtracé van de Elzenlaan ter hoogte van de aangevraagde verkaveling, aangeduid als lot drie in grijze kleur op het verkavelingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Koen Wouters op 9 maart 2021, tot het verkavelen van grond gelegen langs de Elzenlaan, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie B nummers 637s9 – 637p5 – 637w9, goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Ruimtelijke ordening - vaststelling wegtracé in de verkaveling 2021/A8 - Het Wild Rijt - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 7 juni 2021 werd door Paul Van den Keybus en Greet Van Damme een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend, voor een eigendom gelegen te Malle, Het Wild Rijt 13, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie C nummers 131k – 131x2.

 

De aanvraag betreft een verkavelingsontwerp voor het afsplitsen van 1 kavel voor een vrijstaande eengezinswoning.

 

De grond is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor eengezinswoningen’, goedgekeurd op 4 april 2013. Het is een zogenaamd overdruk-RUP dat door middel van een stedenbouwkundig voorschrift in overdruk op het gewestplan en/of BPA de hoofdbestemming wonen beperkt. Het RUP vervangt het gewestplan en/of BPA niet. Binnen het RUP zijn enkel grondgebonden eengezinswoningen toegelaten. Het oprichten van meergezinswoningen alsook bestemmingswijzigingen naar een meergezinswoning zijn niet toegestaan.

 

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende gewestplan en het RUP 'gebied voor eengezinswoningen, zoals hoger omschreven.

 

Het advies van Pidpa-Riolering van 21 juni 2021 met referentie L-22-443/ 194581 is voorwaardelijk gunstig.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 25 juni 2021 tot 24 juli 2021. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

Het gedeelte van het eigendom gelegen in de ontworpen wegzate van de Acacialaan, werd aangeduid als lot 2 in roze kleur op het verkavelingsplan, opgemaakt door Studiebureel Kris Mintjens cvba op 4 juni 2021. Dit lot wordt na goedkeuring van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kosteloos afgestaan aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein. Het heeft een oppervlakte van 265 m².

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40.

 

Het decreet betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt.

 

Artikel 47 van het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over het tracé van de wegen, in het bijzonder over het grondplan van de ontworpen verkaveling met de ontworpen rooilijn van Het Wild Rijt, ter hoogte van de aangevraagde verkaveling.

 

Een minimale rooilijnbreedte van 12 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs beide zijden en een minimale rooilijnbreedte van 10 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs één zijde. Normaliter wordt er op de kruising van 2 wegen een hoekafschuining voorzien van 6 meter x 6 meter.

 

Het verkavelingsontwerp voorziet een rooilijnbreedte van 12 meter voor Het Wild Rijt. De bouwlijn voor de woning is gelegen op 8 meter uit de ontworpen rooilijn ten opzichte van Het Wild Rijt, zodat de waardevolle boom vooraan op het perceel kan behouden blijven.

 

Het gedeelte van het perceel, gelegen binnen de ontworpen wegzate van Het Wild Rijt, aangeduid als lot 2 in roze kleur op het verkavelingsplan opgemaakt door Studiebureel Kris Mintjens cvba op 4 juni 2021, welk na goedkeuring van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kosteloos wordt afgestaan aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein, heeft een oppervlakte van 265 m².

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - de ontworpen rooilijn en het wegtracé van Het Wild Rijt ter hoogte van de aangevraagde verkaveling, aangeduid als lot 2 in roze kleur op het verkavelingsplan opgemaakt door Studiebureel Kris Mintjens cvba op 4 juni 2021, tot het verkavelen van grond gelegen langs Het Wild Rijt, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie C nummers 131k – 131x2, goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Gemeentelijke basisschool De Horizon - vaststellen facultatieve verlofdagen en pedagogische studiedagen schooljaar 2021-2022 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het schoolbestuur moet jaarlijks voor de gemeentelijke basisschool De Horizon bepalen op welke momenten tijdens het schooljaar ze de facultatieve verlofdagen en de pedagogische studiedagen wil inplannen. De planning gebeurt op voorstel van de directie, na advies van de schoolraad, en na bespreking op het afzonderlijk hoog overlegcomité voor het gemeentelijk onderwijs.

 

In principe zijn er elk schooljaar drie halve dagen voorzien als pedagogische studiedagen. Hierop kan een uitzondering gevraagd worden bij het departement Onderwijs. Gemeentelijke basisschool De Horizon wil in het schooljaar 2021-2022 twee extra pedagogische studiedagen organiseren. Deze studiedagen zullen plaatsvinden op woensdag 17 november 2021 en woensdag 16 februari 2022. Hiervoor werd reeds toelating verleend door het departement Onderwijs.

 

Het afzonderlijk hoog overlegcomité nam kennis van het voorstel voor het volgende schooljaar tijdens haar overleg op 17 mei 2021.

De schoolraad gaf in haar overleg van 25 maart 2021 gaf een gunstig advies op het voorstel van de directie.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40-41

 

Besluit van de Vlaamse regering tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse gemeenschap, goedgekeurd op 17 april 1981 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 juli 1991, artikels 6,9 en 10

 

Motivering

 

Het schoolbestuur wenst de facultatieve verlofdagen en pedagogische activiteiten zo vast te stellen, dat de optimale werking van de gemeentelijke basisschool De Horizon gegarandeerd blijft.

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - de facultatieve verlofdagen voor het schooljaar 2021-2022 voor de gemeentelijke basisschool De Horizon vast te stellen op vrijdag 1 oktober 2021 en maandag 31 januari 2022.

 

Artikel 2 - de pedagogische studiedagen voor het schooljaar 2021-2022 voor de gemeentelijke basisschool De Horizon vast te stellen op vrijdag 27 augustus 2021, donderdag 30 september 2021, woensdag 17 november 2021, woensdag 16 februari 2022 en woensdag 23 maart 2022.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Gemeentelijke basisschool De Horizon - verdeling lestijdenpakket schooljaar 2021-2022 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Elk schooljaar worden er lestijden toegekend aan de gemeentelijke basisschool De Horizon, op basis van het aantal leerlingen (teldatum 1 februari), en de leerlingenkenmerken.

Het schoolbestuur moet beslissen op welke manier deze worden ingezet, en of er extra lestijden worden aangekocht om bepaalde doelstellingen te verwezenlijken.

Na bericht van het departement onderwijs over het exact aantal toegekende lestijden, maakt de directie van de gemeentelijke basisschool De Horizon een voorstel op, dat nu voorligt.

 

Het departement onderwijs kende aan de gemeentelijke basisschool De Horizon de volgende pakketten toe:

         103 lestijden voor de kleuterschool

         145 lestijden voor de lagere school

         6 aanvullende lestijden katholieke godsdienst

         6 aanvullende lestijden zedenleer

         8 uren kinderverzorger

         8 punten ICT-coördinatie

         39 punten administratieve ondersteuning.

 

Voor schooljaar 2021-2022 wordt door de directie voorgesteld om 39 lestijden bij te kopen.

 

Ter vergelijking: in het schooljaar 2020-2021 waren dit 27 lestijden, in het schooljaar 2019-2020 waren dit 36 lestijden, in 2018-2019 waren dit 37 lestijden en in het schooljaar 2017-2018 waren dit 41 lestijden.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 en 41

 

Besluit van de Vlaamse regering tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs van sociale promotie georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse gemeenschap, goedgekeurd op 17 april 1991 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 juli 1991, artikels 6, 9 en 10

 

Motivering

 

Het schoolbestuur wil in de kleuterschool vier klassen organiseren en wil in de lagere school zes aparte leerjaren blijven inrichten. Ook wil het schoolbestuur de inzet van een aantal ondersteunende uren (zorg, begeleiding zwemmen) blijven garanderen.

 

Dit vraagt in schooljaar 2021-2022 om 39 extra lestijden.

 

Financiële gevolgen

2021

 

Volgnummer

MJP000955

Omschrijving

onderwijzend personeel - gemeente

Beschikbaar krediet

85.990 euro

Raming (inclusief btw)

40.000 euro

Vastlegging (inclusief btw)

40.000 euro

 

2022

 

Volgnummer

MJP000955

Omschrijving

onderwijzend personeel - gemeente

Beschikbaar krediet

88.434 euro

Raming (inclusief btw)

50.000 euro

Vastlegging (inclusief btw)

50.000 euro

 

Het schooljaar overspant telkens twee budgetjaren. Bovendien komt de afrekening vanuit de departement Onderwijs, ook nog eens later. Voor schooljaar 2021-2022 zijn er voldoende budgetten voorzien op de beide budgetjaren.

 

De financieel directeur leverde op 16 augustus 2021 een visum af.

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Peter Lacante licht toe dat het nuttig is om ook de puntenenveloppes mee op te nemen, tenzij deze al in de lestijden verwerkt zijn.

 

Schepen Elisabeth Joris licht toe dat deze reeds mee verwerkt zijn.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het voorstel van verdeling van het toegekende lestijdenpakket voor de gemeentelijke basisschool De Horizon goed te keuren.

 

Artikel 2 - voor het schooljaar 2021-2022 39 extra, niet-gesubsidieerde lestijden voor de gemeentelijke basisschool ten laste te nemen van het gemeentebestuur voor het inrichten van vier kleuterklassen, zes volledige klassen in de lagere school en het inrichten van een aantal ondersteunende uren.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Huurovereenkomst appartement conciërge Westmalle - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Er loopt een aanwervingsprocedure voor een conciërge op de site in Westmalle. Volgens de arbeidsvoorwaarden voor deze functie voorzien we een woning in de directe omgeving van de culturele gebouwen en sporthal. De gemeente heeft hiervoor geen geschikte woning in haar patrimonium.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Motivering

 

Er is een appartement gevonden dat voldoet aan de gestelde eisen voor een conciërge. Het is gelegen in de Sint Jozeflei 7B/2.

 

Een belangrijke aanpassing is dat onderverhuring toegelaten is. Mocht de kandidaat conciërge al in de kern wonen, kan het nuttig zijn dat we het appartement kunnen onderverhuren.

 

Financiële gevolgen

 

Volgnummer

MJP002831

Omschrijving

Conciërgewoning - huur van gebouwen

Beschikbaar krediet

6.600 euro

Raming (inclusief btw)

5.700 euro

Vastlegging (inclusief btw)

5.700 euro

 

De financieel directeur leverde op 12 augustus 2021 een visum af.

Beraadslaging

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon vraagt waarom er nu juist een huurovereenkomst wordt afgesloten.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat een aantal zaaltoezichters met pensioen gaan en dat deze kans aangegrepen wordt om op eenzelfde manier te werken als in deelgemeente Oostmalle.

 

Raadslid Paul Van Ham vraagt of het niet wat overkill is om met twee conciërges te werken.

 

Schepen Wim Jordens antwoordt dat tijdens de corona periode de conciërge ook taken in Westmalle heeft opgenomen. Eens alles terug op volle toeren draait, is dat niet realistisch.

 

Raadslid Paul Van Ham vraagt of het opportuun is om nu een langetermijnovereenkomst aan te gaan.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat het een opportuniteit is die zich nu aandient.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns licht toe dat volgens haar de stad Antwerpen geen conciërges meer heeft.

 

Raadslid Alain De Laet wijst er op dat tijdens de laatste procedure die werd gevoerd er geen conciërge geslaagd was.

 

Schepen Wim Jordens bevestigt dit en stelt dat de procedure opnieuw werd open verklaard.

 

De gemeenteraad besluit bij 16 ja stemmen en 8 onthoudingen (Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Paul Van Ham, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Eddy Krijnen, Kirsten Dewaelheyns)

 

Artikel 1 - onderstaande huurovereenkomst voor het appartement voor de conciërge van Westmalle goed te keuren:

 

HUUROVEREENKOMST VOOR EEN HOOFDVERBLIJFPLAATS VOOR HET VLAAMS GEWEST

 

Tussen de partijen:

1. mevrouw Hens Nancy

wonende te 2960 Brecht – Lessiusstraat 34

geboren te Brecht

op 14/01/1976

rijksregisternummer: 76.01.14-148.65

 

Hierna genoemd: “de verhuurder”

 

En

 

2. Gemeente Malle

met zetel te 2390 Malle - Antwerpsesteenweg 246 

met ondernemingsnummer BE0207 537 240

hier vertegenwoordigd door de heer Gerinckx Dirk wonende te 2390 Malle – Kort Ossegoor 7A in zijn hoedanigheid van voorzitter gemeenteraad en de heer  Brabants Sven wonende te 2390 Malle – De Lollepot 2 in zijn hoedanigheid van Algemeen directeur.

 

Hierna genoemd: “de huurder”

 

Alle partijen zijn steeds hoofdelijk en ondeelbaar gehouden indien het om meerdere personen gaat.

 

WOORD VOORAF

HOE UW CONRACT RAADPLEGEN?

 

Op de volgende bladzijde vindt u de inhoudstafel, die u een overzicht geeft van de verschillende artikels van het huurcontract. Zo kunt u elk bepaald punt dat u wenst te raadplegen snel terugvinden.

 

UW CONTRACT BESTAAT UIT 2 DELEN:

 

1. De algemene voorwaarden:

 beschrijven de werking van het contract en verduidelijken de wederzijdse verbintenissen.

 

2. De bijzondere voorwaarden (gegevens en bepalingen):

beschrijven de persoonlijke gegevens en variabelen van het contract. Zij vermelden o.a. de gegevens van partijen, het onroerend goed, de huurtermijn, de huurprijs, de lasten, de waarborg, enz. ...

 

De bijzondere voorwaarden maken integraal deel uit van onderhavige overeenkomst.  In geval van tegenstrijdigheid tussen de algemene en de bijzondere voorwaarden, hebben de bijzondere voorwaarden voorrang op de algemene voorwaarden.

 

INHOUDSTAFEL

ALGEMENE VOORWAARDEN

 

ARTIKEL 1 Wie zijn de partijen?

ARTIKEL 2 Welk onroerend goed?

ARTIKEL 3 Wat is het doel van deze overeenkomst?

ARTIKEL 4 Hoelang loopt deze overeenkomst?

Wie kan opzeggen en wanneer?

§ 1. contract met een duur van drie jaar en minder

§ 2. contract met een duur van negen jaar 

ARTIKEL 5 De huurprijs

1. Wat moet betaald worden?

2. Wanneer moet de huur betaald worden?

3. Indexering van de huurprijs

4. Herziening van de huurprijs

ARTIKEL 6 De huurwaarborg

ARTIKEL 7 Staat van het goed - plaatsbeschrijving

ARTIKEL 8 Onderhoud en herstellingen

ARTIKEL 9 Kosten

ARTIKEL 10  Verzekering

ARTIKEL 11 Onderverhuring en huuroverdracht

ARTIKEL 12 Bestemming van het goed

ARTIKEL 13  Verfraaiings-, verbeterings-, en veranderingswerken

ARTIKEL 14 Huisdieren

ARTIKEL 15  Bezoek en nazicht door de verhuurder

ARTIKEL 16 Ontbinding van de overeenkomst lastens de huurder

ARTIKEL 17 Onteigening door de overheid

ARTIKEL 18  Belastingen en taksen

ARTIKEL 19 Registratie

ARTIKEL 20 Bodem

ARTIKEL 21 Leegstand en verkrotting

ARTIKEL 22 Rookdetectoren

ARTIKEL 23 Energieprestatiecertificaat (bestaand gebouw met woonfunctie/nieuwbouw)

ARTIKEL 24 Hoofdelijkheid

ARTIKEL 25 Woonstkeuze

ARTIKEL 26 Privacy

 

ALGEMENE HUURVOORWAARDEN

 

ARTIKEL 1. WIE ZIJN DE PARTIJEN

 

In deze overeenkomst treden twee partijen op:

 De verhuurder is degene, private persoon of vennootschap, die het goed verhuurt.

 De huurder is degene die het goed huurt.

 

Nadere contactgegevens (telefoon en email) van verhuurder en huurder zijn terug te vinden in de bijzondere voorwaarden onder respectievelijk letter A en B.

 

Artikel 2. WELK ONROEREND GOED?

 

Het verhuurde goed staat beschreven in de bijzondere voorwaarden onder letter C en wordt hierna als “het goed” aangeduid.

 

Artikel 3. WAT IS HET DOEL VAN DEZE OVEREENKOMST?

 

Door deze overeenkomst verhuurt de verhuurder het goed aan de huurder, die dit aanvaardt. Het wil de rechten en verplichtingen bepalen van de partijen, die het ondertekenen.

 

Artikel 4. HOELANG LOOPT DEZE OVEREENKOMST? WIE KAN OPZEGGEN EN 

   WANNEER?

 

De looptijd van de overeenkomst is bepaald in de bijzondere voorwaarden onder letter D.

 

§ 1. Deze overeenkomst kan aangegaan zijn voor een duur van negen jaar of langer. In dat                geval is de situatie verschillend naargelang de opzeg gedaan wordt door de verhuurder of                             door de huurder.

 

A. DE VERHUURDER kan enkel een einde stellen aan de huurovereenkomst om de hierna                 vermelde redenen:             

 te allen tijde, en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens zes maanden,  indien hij het goed hetzij zelf wenst te betrekken hetzij door zijn bloedverwanten of deze                             van zijn echtgeno(o)t(e) in de rechte lijn of in de zijlijn tot de derde graad, conform de                             voorwaarden voorzien in artikel 3 § 2 van de Woninghuurwet.

Wordt de opzegging gegeven voor een bloedverwant in de derde graad, dan kan de opzeggingstermijn niet verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.

De verhuurder moet op verzoek van de huurder de band van verwantschap bewijzen. De verhuurder moet aan dit verzoek voldoen binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving ervan; zo niet kan de huurder de nietigverklaring van de opzegging vorderen. Die vordering moet op straffe van verval uiterlijk twee maanden vóór het verstrijken van de opzeggingstermijn worden ingesteld.

Het goed moet binnen een jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder worden betrokken. Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven.

 

 bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode, en met inachtneming van  een opzeggingstermijn van zes maanden, indien hij het goed wenst weder op te bouwen,                             te verbouwen of te renoveren conform de voorwaarden voorzien in artikel 3 § 3 van de                             Woninghuurwet.

Met het oog op het goede verloop van de werken kan de verhuurder van verscheidene woningen in eenzelfde gebouw te allen tijde verscheidene huurovereenkomsten beëindigen, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, voor zover de huurovereenkomst niet tijdens het eerste jaar wordt opgezegd.

De werken moeten worden aangevat binnen zes maanden en worden beëindigd binnen vierentwintig maanden na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na teruggave van het goed door de huurder.

 

 bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode, en met inachtneming van  een opzeggingstermijn van zes maanden, zonder dat hij enige reden moet opgeven. De                             verhuurder moet dan wel een schadevergoeding betalen van negen of zes maand huur, al                             naargelang de opzeg wordt gegeven op het einde van de eerste of de tweede driejarige                             periode.

 

B. DE HUURDER krijgt de mogelijkheid de huurovereenkomst op ieder moment te beëindigen,  met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden. Wanneer de huurder de                             huurovereenkomst beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, zal deze een                                                         schadevergoeding moeten betalen aan de verhuurder van drie, twee of één maand huur, al               naargelang de opzeg eindigt tijdens het eerste, het tweede of het derde jaar van de eerste                             driejarige periode van deze overeenkomst.

 

Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig artikel 3 §§ 2 tot 4 van de Woninghuurwet, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding, bedoeld in het vorige lid, niet verschuldigd.

 

De huurovereenkomst van negen jaar komt niet automatisch tot een einde, deze eindigt slechts als ofwel de verhuurder minstens zes maand voor de vervaldag een opzegging heeft betekend, ofwel de huurder een opzegging van tenminste drie maand heeft betekend.

Indien geen opzegging werd betekend, wordt de huurovereenkomst verlengd voor een   periode van drie jaar.

In alle gevallen waarin een opzegging te allen tijde kan worden gedaan, neemt de opzeggingstermijn een aanvang de eerste dag van de maand die volgt op de maand tijdens welke de opzegging wordt gedaan.

 

Artikel 5. DE HUURPRIJS

 

1. Wat moet worden betaald?

De door de huurder aan de verhuurder te betalen huurprijs is vermeld in de bijzondere voorwaarden onder letter E. Deze huurprijs wordt jaarlijks aangepast zoals nader bepaald onder § 3 hierna. De huurprijs moet verhoogd worden met een eventuele provisie als aandeel in de kosten en het verbruik.

 

2. Wanneer moet de huur betaald worden?

De betaling moet voor de eerste werkdag van de maand waarop hij betrekking heeft, gestort zijn op de rekening van de verhuurder. Alle niet tijdig betaalde huurgelden zullen van rechtswege en zonder ingebrekestelling een intrest opbrengen van 1 % per maand en verhoogd worden met een forfaitair bedrag gelijk aan 10 % van de huurprijs wegens veroorzaakte administratie  en inningskosten.

 

3. Indexering van de huurprijs

De huurprijs zal jaarlijks aangepast worden op de verjaardag van de inwerkingtreding van de overeenkomst en is gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen – gezondheidsindex.  

 

Deze aanpassing zal geschieden bij middel van volgende formule:

 

basishuurprijs x nieuwe index

               basisindex

 

De basishuurprijs is deze vermeld in art. 4 hiervoor. De basisindex is deze van de maand die het sluiten van onderhavige overeenkomst voorafgaat. De nieuwe index zal deze zijn van de maand die voorafgaat aan de verjaardag van de inwerkingtreding van de overeenkomst.

 

4. Herziening van de huurprijs

Partijen kunnen tussen de negende en de zesde maand, voorafgaand aan het verstrijken van iedere driejarige periode, overeenkomen dat de huurprijs wordt herzien. Bij gebrek aan overeenstemming kan de rechter een herziening van de huurprijs toestaan indien blijkt dat de normale huurwaarde van het goed ten gevolge van nieuwe omstandigheden ten minste 20 % hoger of lager is dan de op het tijdstip van indiening van het verzoek van de contractueel opeisbare huurprijs. De rechter kan tevens een verhoging van de huurprijs toestaan aan de verhuurder indien deze bewijst dat de normale huurwaarde van het goed ten gevolge van werken uitgevoerd op zijn kosten, met minstens 10 % is gestegen, tenzij het werken betreft die noodzakelijk waren om het goed in overeenstemming te brengen met de voorwaarden die de Koning voorstelt opdat het goed zou beantwoorden aan de vereisten van gezondheid, bewoonbaarheid en veiligheid.

 

Deze vorderingen kunnen slechts worden ingesteld tussen de zesde en de derde maand voor het verstrijken van de driejarige periode.

 

Indien een woning het voorwerp is van opeenvolgende huurovereenkomsten met verschillende huurders, gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar en die beëindigd worden door een opzegging door de verhuurder, mag de basishuurprijs gedurende negen opeenvolgende jaren niet hoger zijn dan de bij het begin van de negenjarige periode opeisbare huurprijs, proportioneel aangepast aan de kosten van levensonderhoud, tenzij de normale huurwaarde van het goed ondertussen ten gevolge van nieuwe omstandigheden, met ten minste 20 % of ten gevolge van werken in het goed met ten minste 10 % is gestegen.

 

Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst vermindert de rechter de huurprijs tot de huurprijs die opeisbaar is krachtens de vorige huurovereenkomst, proportioneel aangepast aan de kosten van levensonderhoud, wanneer de verhuurder niet bewijst dat de huurprijs werd vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid.

 

De proportioneel aangepaste huurprijs wordt berekend als volgt: basishuurprijs bij het begin van de negenjarige periode vermenigvuldigd met het indexcijfer van de maand voorafgaand aan die van het sluiten van de nieuwe huurovereenkomst en gedeeld door het indexcijfer van de maand voorafgaand aan die van het sluiten van de huurovereenkomst bij het begin van de negenjarige periode.

 

Artikel 6. DE HUURWAARBORG

 

De huurder moet een waarborg stellen, waarvan het bedrag bepaald wordt in de bijzondere voorwaarden onder letter F. Deze waarborg dient tot zekerheid dat de huurder de verbintenissen van deze overeenkomst zal nakomen. Deze waarborg zal worden vrijgegeven, onder aftrek van de eventueel nog verschuldigde bedragen, na verloop van termijn van deze overeenkomst en nadat een goede en volledige nakoming van al zijn verbintenissen zal zijn vastgesteld door de verhuurder. De huurwaarborg mag niet worden aangewend tot betaling van de huurprijs of enige andere last.

 

Deze waarborg wordt gesteld onder één van de volgende 4 vormen, volgens de bijzondere voorwaarden onder letter F:

 

1. De huurder deponeert op een geïndividualiseerde geblokkeerde rekening op zijn naam een                geldsom die niet meer mag bedragen dan 3 maanden huur. De opgebrachte rente wordt                             gekapitaliseerd ten bate van de huurder en de verhuurder verwerft een voorrecht op de                             activa van de rekening voor elke schuldvordering ten gevolge van het volledig of                                           gedeeltelijk niet-nakomen van de verplichtingen van de huurder.

2. De huurder stelt overeenkomstig de modaliteiten van artikel 10§ 1 Woninghuurwet, aan de  verhuurder een waarborg van maximaal drie maanden huur ter handen uitgaande van een                             in België gevestigde kredietinstelling, waarin deze laatste zich ertoe verbindt de in                                           uitvoering van deze overeenkomst aan de verhuurder verschuldigde sommen te betalen,                             op voorlegging van een akkoord tussen partijen of een rechterlijke beslissing.

3. De huurder stelt overeenkomstig de modaliteiten van artikel 10§ 1 Woninghuurwet, aan de  verhuurder een bankwaarborg ten gevolge van een standaardcontract tussen een OCMW                             en een kredietinstelling van maximaal drie maanden huur ter handen, waarin deze laatste                             zich ertoe verbindt de in uitvoering van deze overeenkomst aan de verhuurder                                           verschuldigde sommen te betalen, op voorlegging van een akkoord tussen partijen of een                             rechterlijke beslissing.

4. De huurder deponeert in handen van de verhuurder de waarden (waardepapieren, …)                 vermeld onder de bijzondere voorwaarden.

 

In de gevallen waarin gewerkt wordt met een bankwaarborg (vormen 2 en 3) zal door de kredietinstelling aan de verhuurder een formulier worden overgemaakt binnen de maand na toekenning van de waarborg. Bedoeld modelformulier is opgenomen in het KB van 4 mei 2007 (Belgisch Staatsblad 21 mei 2007, pag 27387).

 

Artikel 7. STAAT VAN HET GOED  - PLAATSBESCHRIJVING

 

De huurder verklaart het goed te hebben bezichtigd en het ontvangen te hebben in goede staat van onderhoud en geen zichtbare gebreken te hebben vastgesteld, behoudens deze vermeld in de plaatsbeschrijving. Hij erkent dat het gehuurde goed zich in goede staat van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid bevindt.  De minimumvoorwaarden werden vastgelegd bij KB van 8 juli 1997 en zijn als Bijlage 2 aan deze overeenkomst opgenomen.

 

Er zal tussen partijen op gemene kosten een omstandige plaatsbeschrijving op tegenspraak worden opgemaakt, zowel bij de intrede van de huurder als bij het verlaten van het goed. Zij duiden daartoe in letter G van de bijzondere voorwaarden genoemde persoon aan.

 

Alle werken uitgevoerd door de huurder zonder schriftelijk akkoord van de verhuurder, zijn voor deze laatste verworven zonder vergoeding. De verhuurder zal altijd kunnen eisen dat de lokalen in de oorspronkelijke toestand hersteld worden, tenzij andersluidende geschreven overeenkomst.

 

Conform artikel 1730 § 1 Burgerlijk Wetboek wordt bij intrede een omstandige plaatsbeschrijving opgemaakt tijdens de periode dat de ruimtes nog onbewoond zijn of tijdens de eerste maand van bewoning. De plaatsbeschrijving dient bij voorliggende geschreven huurovereenkomst gevoegd te worden en zal onderworpen zijn aan de  registratie.  De plaatsbeschrijving maakt integraal onderdeel uit van deze overeenkomst en zal geregistreerd worden.

 

Artikel 8. ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN

 

De verhuurder is verplicht het goed in alle opzichten in goede staat van onderhoud te leveren.

Hij moet daaraan gedurende de huurtijd alle herstellingen doen, die nodig mochten worden, behalve de herstellingen ten laste van de huurder. 

Op straffe van schadevergoeding zal de huurder de verhuurder onmiddellijk verwittigen van elk schadegeval waarvan de herstelling ten laste van de verhuurder is.

De huurder zal de verhuurder of zijn afgevaardigde de mogelijkheid geven om ter plaatse te komen om het schadegeval te beoordelen en om de vereiste herstellingen te beoordelen.  Zelfs als de vereiste herstellingswerken meer dan veertig dagen duren, kunnen zij geen aanleiding geven tot schadevergoeding of kwijtschelding van huurgelden voor de huurder.

 

De huurder verbindt er zich toe alle herstellingen en onderhoud uit te voeren die krachtens de wet alsook krachtens de gebruiken ten laste van de huurder vallen.  Dit omvat onder meer (niet-exhaustieve opsomming) onderhoud en herstelling:

 aan haarden, haardplaten, lijsten en mantels van schoorstenen;

 aan de bepleistering van de muren van appartementen en andere woonplaatsen, onderaan                tot op een meter hoogte;

 aan vloerstenen en tegels van kamers, wanneer er slechts enkele gebroken zijn;

 aan ruiten, tenzij die gebroken zijn door hagel of andere buitengewone en door overmacht                veroorzaakte voorvallen waarvoor de huurder niet aansprakelijk is;

 aan deuren, vensterramen, planken dienende tot afschutting of tot sluiting van winkels,                hengsels, grendels en sloten.

 

De huurder is verantwoordelijk voor het wettelijk vereiste periodiek onderhoud van het centraal verwarmingstoestel door een erkend vakman. 

Ook voor individuele stooktoestellen en schoorstenen die aanwezig zijn in het goed verbindt de huurder er zich toe om een periodiek onderhoud te laten uitvoeren en dit minstens één keer per jaar.

Het ruimen van putten en secreten valt ten laste van de huurder (één keer per jaar en met verplichting tot afgifte van een ruimingsattest).

De huurder bezorgt stipt een kopie van al deze attesten ter info aan de verhuurder.

Bij beëindiging van de huurovereenkomst zullen de laatste onderhoudsattesten bovendien telkens maximaal zes maanden oud mogen zijn.

 

Alle installaties, leidingen en toestellen moeten door de huurder in goede staat van werking worden behouden.  Zij moeten worden gevrijwaard voor vorst- en andere risico’s.

De huurder staat in voor het onderhoud en nazicht van de sanitaire installaties, met inbegrip van het ontkalken, het vervangen van kranen, het ontstoppen van leidingen, enz...

 

Geen van de herstellingen die geacht worden herstellingen ten laste van de huurder te zijn, komt voor rekening van de huurder, wanneer alleen ouderdom of overmacht daartoe aanleiding hebben gegeven.

 

Artikel 9. KOSTEN

 

Het privatieve verbruik van  de nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, gasolie, gas, ...) evenals de

huur en de kosten van de meters en toestellen, zoals abonnement, plaatsing of vervanging zijn ten

laste van de huurder.

Bij aanvang van de huur alsmede bij haar beëindiging zullen de meterstanden worden opgenomen.

 

[indien het onroerend goed deel uitmaakt van een mede-eigendom]

De huurder zal aan de verhuurder zijn deel betalen in de kosten van het geheel van het onroerend

goed waarvan het verhuurde goed deel uitmaakt. Deze kosten omvatten de uitgaven gedaan door de

mede-eigendom voor rekening van de bewoners, waaronder onder meer worden begrepen de

kosten van verbruik en onderhoud van de gemene delen, de kosten voor onderhoud en verzekering

van de liften, verluchting en andere technische uitrustingen, de vergoeding van de syndicus, de

lonen, verzekering en sociale lasten voor de conciërge alsmede voor het personeel belast met

onderhoud en herstelling van de gemene delen.

Deze opsomming is niet limitatief.

 

De huurder zal aan de verhuurder, samen met de huur en op dezelfde vervaldag, de provisie

overmaken vermeld in de bijzondere voorwaarden onder letter H.

Bij ontvangst van de afrekening zal de verhuurder of de huurder onmiddellijk aan de andere partij

het verschil overmaken tussen de reeds gestorte provisie en de reële kosten. Het bedrag van de

provisie zal jaarlijks herzien worden op basis van de reële bedragen van het afgelopen jaar. De

huurder verklaart kennis genomen te hebben van de bepalingen van de statuten (basisakte

en reglement van mede-eigendom) en het reglement van orde en deze, evenals de beslissingen van de algemene vergadering of raad van beheer, te zullen eerbiedigen.

 

Artikel 10. VERZEKERING

 

De huurder zal de huurrisico's, waaronder brand , glas  en waterschade, op behoorlijke wijze laten verzekeren gedurende de hele looptijd van de overeenkomst. Het verhaal van derden dient mee te zijn verzekerd. Indien er een gemeenschappelijke polis bestaat, is de huurder er toe gehouden zijn aandeel hierin te betalen, onverminderd de verplichting op zijn kosten een gebeurlijke aanvullende dekking te laten waarborgen indien zulks nodig mocht blijken.

 

Artikel 11. ONDERVERHURING EN HUUROVERDRACHT

 

Onderverhuring is toegelaten. De hoofdhuurder zal de verhuurder van de eventuele onderverhuring in kennis stellen. De hoofdhuurder blijft ten overstaan van de verhuurder gehouden tot alle verplichtingen die uit deze overeenkomst voortvloeien. Overdracht van huur is niet toegestaan, behoudens schriftelijk en voorafgaand akkoord van de verhuurder. De woning mag op geen enkel moment als noodwoning of sociale woning worden gebruikt.

 

Artikel 12. BESTEMMING VAN HET GOED

 

A.  Het goed is ‘uitsluitend’ bestemd voor private bewoning (als hoofdverblijfplaats). De huurder mag de huurgelden fiscaal niet als beroepslast in mindering brengen van zijn belastbaar inkomen. De bestemming van het goed mag door de huurder niet worden gewijzigd zonder schriftelijke en voorafgaande goedkeuring van de verhuurder.

 

De bestemming van het goed (letter I van de bijzondere voorwaarden) en de gemaakte opdeling van de huurprijs (letter E van de bijzondere voorwaarden) mogen door de huurder niet worden gewijzigd zonder schriftelijke en voorafgaande goedkeuring van de verhuurder.

 

Iedere eventuele fiscale meerlast in hoofde van de verhuurder ingevolge het niet-naleven van deze afspraken zal op de huurder verhaald worden.

 

Artikel 13. VERFRAAIINGS , VERBETERINGS  EN VERANDERINGSWERKEN

 

Alle verfraaiings , verbeterings  en veranderingswerken aan het goed zullen enkel mogen uitgevoerd worden mits voorafgaande en schriftelijke toestemming van de verhuurder. Behoudens andersluidende schriftelijke overeenkomst zullen zij ten bate blijven van de verhuurder, zonder vergoeding, onverminderd het recht van de verhuurder herstel van de oorspronkelijke toestand te vorderen.

 

Mocht de huurder na akkoord van de verhuurder overgaan tot werkzaamheden waarvoor een postinterventiedossier nodig zou zijn, dan zal de huurder dienaangaande alle verplichtingen op zich nemen en het postinterventiedossier en het hem door de verhuurder ter beschikking gesteld oorspronkelijk postinterventiedossier bij beëindiging van de werken overhandigen aan de verhuurder.

Indien er voor het goed een postinterventiedossier werd opgemaakt, verbindt de verhuurder zich ertoe dit op eerste verzoek van de huurder te zijner beschikking te stellen.

 

Artikel 14. HUISDIEREN

 

Huisdieren zijn enkel toegelaten mits voorafgaande en schriftelijke toestemming van de verhuurder. Deze toestemming dient als een louter gedogen te worden aanzien. Iedere hinder, van welke aard ook, is van aard een onmiddellijk einde te stellen aan de toestemming.

 

Artikel 15. BEZOEK EN NAZICHT DOOR DE VERHUURDER

 

Gedurende elke periode van huuropzeg, alsook in geval het goed te koop wordt gesteld, zal de verhuurder of zijn afgevaardigde het recht hebben het goed op afspraak te bezoeken met kandidaat-huurders of -kopers op de dagen en uren als bepaald in de bijzondere voorwaarden onder letter J. In deze omstandigheden zal de verhuurder tevens het recht hebben aanplakbrieven aan te brengen op het goed. Daarenboven heeft de verhuurder het recht op ieder moment en op eenvoudig verzoek daartoe het goed te bezoeken met het oog op nazicht ervan.

 

In het kader van de ter goeder trouw uitvoering van deze overeenkomst verklaart de huurder tevens om – louter naar aanleiding van een eventuele tekoopstelling of te huurstelling van het goed – de verhuurder of zijn afgevaardigde toe te laten foto’s te nemen voor publiciteitsdoeleinden.

 

Artikel 16. ONTBINDING VAN DE OVEREENKOMST LASTENS DE HUURDER

 

In geval van ontbinding van deze overeenkomst door de fout van de huurder zal deze laatste alle kosten en uitgaven dienen te dragen voortvloeiend uit deze ontbinding, met inbegrip van een wederverhuringsvergoeding van drie maand en de kosten voor herstelling in goede staat.

 

Artikel 17. ONTEIGENING DOOR DE OVERHEID

 

In geval van onteigening zal de verhuurder de huurder verwittigen, die evenwel geen schadevergoeding van de verhuurder zal mogen eisen. Hij zal zijn rechten enkel doen gelden tegen de onteigenaar, zonder evenwel hierdoor het recht op schadeloosstelling in hoofde van de verhuurder te verminderen.

 

Artikel 18. BELASTINGEN EN TAKSEN

 

Alle mogelijke belastingen en taksen die het goed bezwaren en opgelegd worden door gelijk welk bestuur of overheid, zullen ten laste vallen van de huurder, met uitzondering van de onroerende voorheffing.

 

Artikel 19. REGISTRATIE

 

Indien huurcontract  “uitsluitend” bestemd voor huisvesting

 

De registratie van het huurcontract, dewelke uitsluitend tot huisvesting van een gezin of één persoon is bestemd, moet geschieden door de zorgen van de verhuurder, die daarvoor beschikt over twee maanden vanaf de dag van ondertekening van de huurovereenkomst. Hij moet op het kantoor der registratie drie exemplaren van de huurovereenkomst aanbieden, waarvan twee  hem zullen worden teruggegeven voorzien van de vermelding van de registratie.

 

In geval de huurovereenkomst werd afgesloten voor negen jaar, dan wel wanneer overeenkomstig artikel 4, § 1,  derde lid een huurovereenkomst van negen jaar zou zijn tot stand gekomen, wordt de verhuurder erop gewezen dat bij gebreke aan tijdige registratie de huurder de huurovereenkomst kan beëindigen zonder naleving van de gebruikelijke opzeggingstermijn van drie maanden, en zonder de in artikel 4, § 2 B. bepaalde opzeggingsvergoeding van drie, twee of één maand huur te moeten betalen. (idem voor huur lange duur en levenslange huur).

 

Artikel 20. BODEM

 

1. Keuzeclausule:

 De verhuur betreft een onroerend goed waarop geen risico-activiteit was of is gevestigd die bodemverontreiniging kan veroorzaken;

 De verhuur betreft een onroerend goed waarop een risico-activiteit was of is gevestigd die bodemverontreiniging kan veroorzaken.

 

Artikel 21. LEEGSTAND EN VERKROTTING

 

De huurder verbindt zich ertoe het goed in perfecte staat te onderhouden en volledig te gebruiken; alle fiscale gevolgen die voortvloeien uit de toepassing van het decreet van 22 december 1995 of enige andere wetgeving die belastingen heft op leegstand, verwaarlozing of verkrotting vallen ten laste van de huurder, voor zover de heffing verband houdt met een gehele of gedeeltelijke leegstand van het gebouw in de zin van de wet of een gebrek aan onderhoud dat ten laste van de huurder valt.

 

Artikel 22. ROOKDETECTOREN

 

Er is  1 rookdetector(en) geïnstalleerd in het goed conform het Decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders.  Het bewijs hiervan wordt aangehecht aan deze overeenkomst en maakt er een integraal deel van uit.

Het is de huurder verboden om deze detector(en) te beschadigen of zonder schriftelijk en voorafgaand akkoord van de verhuurder te verplaatsen.  Het is de huurder verboden de batterij van de detector(en) te gebruiken voor andere doeleinden.  De verhuurder is verantwoordelijk voor de plaatsing van de rookmelders.  Als de rookmelder uitgerust is met een vervangbare batterij is de huurder verantwoordelijk voor de vervanging ervan na afloop van de levensduur, vermeld door de fabrikant.

 

Artikel 23. ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT

 

De verhuurder beschikt voor het goed, voorwerp van deze huurovereenkomst, over een energieprestatiecertificaat met certificaatnummer 20201126-0002344029-RES-1 opgesteld op 26/11/2020 met een berekende energiescore van 73 Kwh/m2/jaar, waarvan kopie op eenvoudig verzoek aan de huurder werd overhandigd.

 

De partijen bevestigen dat het energieprestatiecertificaat een louter informatief document is dat niet als een essentieel of doorslaggevend element wordt beschouwd om onderhavige huurovereenkomst te sluiten.

 

Artikel 24. HOOFDELIJKHEID

 

Alle verbintenissen die het gevolg zijn van deze overeenkomst zijn hoofdelijk en ondeelbaar tegenover partijen, hun erfgenamen of rechthebbenden uit welke hoofde dan ook.

 

Artikel 25. WOONSTKEUZE

 

Voor de uitvoering van deze overeenkomst verklaart de huurder woonstkeuze te doen in het goed vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst. De woonstkeuze geldt voor alle verbintenissen die uit de huurovereenkomst voortvloeien, zowel voor de duur van de verhuring als voor alle gevolgen van de huurovereenkomst nadien, tenzij de huurder bij zijn vertrek aan de verhuurder zijn nieuwe woonstkeuze bij aangetekend schrijven bekend maakt.

 

Artikel 26. PRIVACY

 

De rechten van de huurder in het kader van de GDPR

Art. 1: De verwerking van uw persoonsgegevens en uw rechten

In het kader van de uitvoering van deze huurovereenkomst verwerkt de verhuurder volgende categorieën van persoonsgegevens:

- Identificatie en contactgegevens: waaronder naam en voornaam, adres, e-mailadres, telefoonnummer of andere contactgegevens. De verhuurder zal deze gegevens niet aan derden doorgeven, behoudens wettelijke verplichtingen.

Met betrekking tot deze persoonsgegevens heeft de huurder de volgende rechten: een recht van inzage, van rectificatie. In sommige gevallen heeft de huurder een recht van beperking, van bezwaar en van gegevenswissing. Het recht van overdraagbaarheid is niet van toepassing op deze huurovereenkomst. De huurder heeft het recht een klacht neer te leggen bij de gegevensbeschermingsautoriteit. In het kader van wettelijke bepalingen, waaronder de contractuele aansprakelijkheid van de verhuurder, worden deze gegevens 10 jaar bewaard na het beëindigen van de huurovereenkomst.

 

BIJZONDERE VOORWAARDEN (GEGEVENS EN BEPALINGEN)

 

A. Nadere contactgegevens verhuurder:

Naam: Nancy Hens

Adres: Lessiusstraat 34 – 2960 Brecht

       Tel: 0474/56.90.81

Email: hens.nancy@telenet.be

 

B. Nadere contactgegevens huurder:

Naam: Gemeente Malle

Adres: 2390 Malle – Antwerpsesteenweg 246

Tel: 03/310 05 49

Email: ann.liekens@malle.be

 

C. Omschrijving van het goed:

 

Aard: Appartement op de eerste verdieping met autostaanplaats

adres: Sint-Jozeflei 7B bus 2 – 2390 Westmalle

samenstelling (ruimtes en gedeelten): inkom, woonkamer met open keuken, twee slaapkamers, apart toilet, badkamer, berging en terras.

 

D. Huurtermijn:

 

De huur wordt afgesloten voor een duur van negen jaar, aanvang nemend op 1 september 2021  om te eindigen op 31 augustus 2030.  Beide partijen kunnen een einde aan deze huurovereenkomst stellen onder de voorwaarden voorzien door de wet.

 

E. Basishuurprijs:  800 EUR per  maand

De huurprijs wordt als volgt opgedeeld:

100 % voor private bewoning

 

Vooruit betaalbaar de 1ste van de maand en tot nader bericht op

rekening nr. BE48 1431 0003 8427  van de eigenaar.

 

F. Huurwaarborg : bedrag en wijze van samenstelling

* 3 maand , zijnde  2400 EUR huurwaarborg op geblokkeerde rekening bij Korfina

 

G. Ingaande en uitgaande plaatsbeschrijving zal worden opgesteld door Studiebureel Kris Mintjens

 

H. Kosten en provisies:

 provisie voor gemeenschappelijke lasten zoals beschreven in artikel 9 van de algemene voorwaarden:

  25 EUR / maand.

 provisie voor privé-verbruik:

........ EUR / maand + omschrijving: ………………………………………………………………………………………

 

I. Bestemming van het goed :

 

A. Het goed is uitsluitend bestemd voor private bewoning

B. Het goed is niet-uitsluitend bestemd voor private bewoning. 

 

J. Bezoekuren bij verkoop en verhuring :

Elke dinsdag en donderdag van 16 tot 18 uur.

 

K. Allerlei bepalingen

 

Het is verboden als huurder:

. bevestigingen van welke aard ook aan te brengen in ramen en deuren

. tv- of radioantenne op het dak te plaatsen, hij zal hiervoor dienen aan te sluiten op radio en

  teledistributie

. muren te schilderen in structuurverf, ruwe bezetting of donkere kleuren

. schilderen van de plafonds

. vernikkelde buizen van de radiatoren te schilderen

. gaten te boren in wandtegels van de badkamer, wc of keuken alsook in het houtwerk van

  deuren plinten of omlijstingen

. elektrische draden lichtpunten af te knippen

. Om veiligheidsredenen zal de huurder niet beschikken over de sleutels van de ramen in de voorgevel.  Bij verhuis is het mogelijk de eigenaar te contacteren zodat de ramen aan de straatzijde volledig open kunnen.  Bij einde verhuis zal de huurder de eigenaar verwittigen zodat deze de ramen terug kan vergrendelen.  De ramen zullen wel steeds op kip kunnen staan.

. De verhuurder is op de hoogte dat het appartement zal gebruikt worden als concierge woning, de Gemeente Malle blijft wel ten aller tijde verantwoordelijk voor de huurgelden en het onderhoud van het het appartement te 2390 Malle-Sint Jozeflei 7B/2. Het appartement mag in geen geval fungeren als noodwoning of sociale woning.

 

Opgemaakt te Westmalle op augustus 2021.  In evenveel exemplaren als partijen, vermeerderd met twee exemplaren voor registratiedoeleinden. Elke partij verklaart een exemplaar te hebben ontvangen.

 

De verhuurder       De huurder

 (handtekening(en))      (handtekening(en))

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Overheidsopdracht - weg- en rioleringswerken Kersenlaan, Stekensbergstraat en Scherpenberg - lastvoorwaarden en gunningswijze - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De aanbestedende overheden, zijnde Pidpa-riolering en gemeente Malle, sloten op 24 september 2018 een samenwerkingsakkoord.

 

Het college van burgemeester en schepenen verleende in de zitting van 26 maart 2018 principiële goedkeuring aan de opdracht ‘weg- en rioleringswerken Kersenlaan, Stekensbergstraat en Scherpenberg’.

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in de zitting van 10 maart 1988 de ontwerpopdracht voor deze opdracht toe te wijzen aan Studiebureau Antea group, Roderveldlaan 1 te 2600 Antwerpen.

 

Het college van burgemeester en schepenen verleende in de zitting van 9 maart 2020 goedkeuring aan het voorontwerp voor deze opdracht tegen een geraamd bedrag van 611.551 euro inclusief btw, waarvan

  • 437.267 euro ten laste is van Pidpa-riolering
  • 174.284 euro + 36.599,64 euro btw = 210.883,64 euro inclusief btw ten laste is van gemeente Malle.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40-41

 

Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen

 

Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 326 tot en met 341

 

Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

 

Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, artikel 92

 

Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

 

Koninklijk besluit van 18 april 2017, plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren

 

Motivering

 

In het kader van de opdracht ‘weg- en rioleringswerken Kersenlaan, Stekensbergstraat en Scherpenberg’ werd een bestek met nr. K-09-035 opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Antea group, Roderveldlaan 1 te 2600 Antwerpen.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 1.966.462,74 euro exclusief btw of 2.000.561,49 euro inclusief btw, waarvan

  • 1.804.087,74 euro ten laste is van Pidpa-riolering
  • 162.375 euro + 34.098,75 euro btw = 196.473,75 euro inclusief btw ten laste is van gemeente Malle.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

 

Het betreft een gezamenlijke opdracht waarbij Pidpa-riolering optreedt in naam van gemeente Malle bij de gunning en de uitvoering van de opdracht.

 

Financiële gevolgen

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 onder de actie AC000187 'Kersenlaan, Stekensbergstraat en Scherpenberg' (MJP001647).

Beraadslaging

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 –  het bestek met nr. K-09-035, bijhorende aanbestedingsplannen en de raming voor de opdracht ‘weg- en rioleringswerken Kersenlaan, Stekensbergstraat en Scherpenberg’, opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Antea group, Roderveldlaan 1 te 2600 Antwerpen goed te keuren. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 1.966.462,74 euro exclusief btw of 2.000.561,49 euro inclusief btw.

Artikel 2 - bovengenoemde opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

Artikel 3 – dat de aankondiging van de opdracht wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau.

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Mededeling - overheidsopdracht dranken - selectiecriteria

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat een selectiecriteria van het drankendossier was dat er een omzet moest zijn van drie keer de geraamde waarde van de overheidsopdracht. Dat werd geschrapt omdat het te beperkend was. Door het schrappen kunnen meer leveranciers deelnemen. De datum voor indienen werd ook naar achter geschoven.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Vragen en mededelingen

 

         Schepen Elisabeth Joris verwijst naar de opendeurdag van Okra.

         Raadslid Tom Lauryssen verwijst naar de vogelkastjes die gehangen zijn. Hij merkt op dat ze slecht gemaakt zijn en vraagt of er iets aan gedaan kan worden. Schepen Elisabeth Joris antwoordt dat ze in het najaar door de groendienst worden nagekeken. Raadslid Kris Mintjens stelt dat er in de Wijngaardstraat veel verdwenen zijn door waarschijnlijk vandalisme.

         Raadslid Tom Lauryssen vraagt om aan de oversteekplaatsen aan de scholen de belijning aan te brengen. Schepen Wim Jordens stelt dat de dienst ter plaatse zal gaan kijken.

         Raadslid Paul Van Ham stelt dat een bezorgde burger hem had gemeld dat hij dagelijks drugsafval bijeen kan rapen in de omgeving van de sporthal. Schepen Elisabeth Joris antwoordt dat de politie regelmatig ter plaatse komt, net als de zaaltoezichter.

         Raadslid Alex Van Loon verwijst naar Café Litterair in september.

         Raadslid Tom Lauryssen dankt de gemeente om de berm te hebben opgekuist in de Sint Lenaartsebaan.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Interpellatie over de cohousing in de Kasteellaan

 

Raadslid Wim Vervloet geeft toelichting bij onderhavig punt:

"Ik zou graag nog wat verduidelijking willen hebben op enkele antwoorden van het schepencollege op de gemeenteraad van mei ivm het cohousing project.

 

Daar werd gesteld door schepen Sanne Van Looy dat het bestuur altijd op zoek gaat naar goede oplossingen voor het parkeren. Zo worden er bijvoorbeeld in verschillende projecten semi publieke parkings gecreëerd. Het bestuur is zich wel terdege bewust van een parkeerdruk in de kern. In dit cohousingsproject wordt privé auto bezit sterk afgeraden. Er worden intensieve gesprekken met geïnteresseerde kandidaten gevoerd. Dat element komt er ook in aan bod.

 

Autobezit word afgeraden in dit project en is dus niet verboden.

Daarnaast gaat het hier over dit project en niet over een ander!

 

Schepen Sanne Van Looy stelt ook dat het college van burgemeester en schepenen de goede ruimtelijke ordening moet beoordelen. De experten van de gecoro hebben in dit dossier ook een advies uitgebracht.

 

Hoe past dit project op deze plaats binnen jullie ruimtelijke ordening?

Graag een duidelijk antwoord hierop.

 

Collega raadslid Kris Mintjens vroeg toen of de gemeente een middel in handen heeft wanneer zou blijken dat er toch een auto zou gebruikt worden.

 

Schepen Sanne van Looy stelt dat de gemeente naar de aanvrager zal kijken om het nodige in orde te brengen in dat geval. De nodige garanties zijn door de aanvrager gegeven.

 

Na navraag van mezelf of hier een overeenkomst over bestaat krijg ik het volgende antwoord.

 

In de omgevingsvergunning met betrekking tot het perceel Kasteellaan 10, 2390 Malle, verleend door het college van burgemeester en schepenen op 3 augustus 2020 wordt verwezen naar een overeenkomst met betrekking tot de doelgroep (55 plussers) van het project.

 

Het college van burgemeester en schepenen meent dat raadslid Wim Vervloet deze overeenkomst wil inzien en interpreteert de vraag van raadslid Wim Vervloet dan ook in die zin.

 

Deze overeenkomst bestaat op dit ogenblik nog niet en kan dus nog niet worden ingezien. Van zodra deze overeenkomst bestaat, zal het college van burgemeester en schepenen een afschrift van de overeenkomst overmaken aan raadslid Wim Vervloet.

 

Schepen Sanne van Looy zegt dus dat men naar de aanvrager zal kijken om alles in orde te brengen.

Welke garanties heeft men dan verkregen aangezien dat hier blijkbaar dan toch (nog) geen overeenkomst over bestaat?

 

Schepen Sanne Van Looy geeft ook nog een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

 Het is een uniek project in de gemeente. Ok maar niet op deze plaats volgens ons!

 Het college van burgemeester en schepenen hecht in projecten ook veel belang aan het parkeren. Hier dus blijkbaar niet.

 Er wordt in dit dossier één deelauto voorzien. Het richt zich op niet auto bezitters. Men (architect) spreekt dat er toch ruimte zou zijn voor 4 auto’s. Zou u mij deze parkeerplaatsen kunnen tonen op het plan?

 Het project is een seniorie. Wat zijn de voorwaarden om daar aan te voldoen?

 In de huurovereenkomst staan de voorwaarden. Deze zijn overgenomen van de stedenbouwkundige last, namelijk de specifieke doelgroep en de aanwezigheid van één deelauto.

 Als bestuur worden dergelijke innovatie projecten omarmd. Zelfs op de Fb pagina van de gemeente Malle werd reclame gemaakt. Gebeurd dit ook voor andere projecten in Malle aangezien er momenteel toch wel enkele mooie projecten lopende zijn. Waarbij projecten zoals jullie zelf aanhalen met semi publieke parkings of bijna energie neutrale appartementen.

                     Veel vragen maar ook even veel onzekerheden volgens ons."

 

Schepen Sanne Van Looy geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

                     Tijdens de vorige gemeenteraad werd de discussie reeds gevoerd.

                     Er is één wagen voorzien. Op die manier werd het project ook vergund.

           Met reclame maken voor projecten gaat de gemeente zeer strikt om. In dit geval is het Abbeyfield vzw met een concreet maatschappelijk doel dat zich voor dit project inzet.

           Het project is gedragen door het bestuur en de gecoro.

           Een zwart op wit garantie rond de auto is er niet. Maar het concept van Abbeyfield is wel duidelijk, namelijk autodelen maakt er deel van uit.

           Het project is vergund als seniorie. Vanaf het moment dat het niet meer gebruikt wordt als seniorie, kan opgetreden worden.

           Een seniorie vormt een uitzondering op de parkeerverordening. Een seniorie betreft een woonverblijf voor 55 plussers.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt dat het is goedgekeurd als seniorie, maar dat het blijkbaar onduidelijk is wat het is. Is het project in de Kasteellaan wel gedragen? De fractie heeft niets tegen cohousing op zich, maar het staat daar niet op zijn plaats. Andere projecten in het dorp leggen semi publieke parkings aan, terwijl daar geen reclame voor gemaakt wordt.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat hij onthoudt dat als er morgen 3 of 4 auto's staan, er blijkbaar niet veel aan gedaan kan worden.

 

Schepen Sanne Van Looy licht toe dat het project vergund is om ten dienste te staan van een specifieke vzw. Schepen Sanne Van Looy vraagt zich af of we niet van een mug een olifant aan het maken zijn. Er is een openbaar onderzoek geweest. Er waren enkele bezwaren, maar die werden weerlegt. Als het hier niet op zijn plaats staat, waar dan wel. Dergelijk project moet net in de kern staan. Schepen Sanne Van Looy citeert vervolgens uit het programma van Vlaams Belang: "Het Vlaams Belang wil dat de lokale besturen het aanpassen en verbouwen van grote woningen met het oog op levenslang wonen, ondersteunen. Lokale bouwvoorschriften die de realisatie hiervan in de weg staan, moeten worden afgeschaft. Gemeenten moeten maximaal gebruik maken van de hen toegekende lokale autonomie om op maat gesneden toewijzingsreglementen voor de sociale huisvesting goed te keuren."

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns licht toe dat dit project als een pilootproject moet gezien worden, als iets innovatiefs. Het kan dat er zaken fout lopen, het kan dat er zaken goed lopen. Als er zaken fout lopen, dan moet de gemeente er lessen uit trekken. Raadslid Kirsten Dewaelheyns roept op om open te staan voor alle nieuwe samenlevingsvormen en met een open blik naar nieuwe zaken te kijken.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2021
Overzicht punten

GR van 26 augustus 2021

 

Interpellatie over de Merksplassebaan in Oostmalle

 

Raadslid Tom Lauryssen geeft toelichting bij onderhavig punt:

"Na de kruising Leegstede-Aardekensweg gaat de Merksplassebaan over in een respectievelijk, oorspronkelijke landbouwweg die dagdagelijks meer en meer gebruikt wordt als verbindingsweg naar Rijkevorsel, zeker nu met de werken aan de brug en het aanleggen van verhoogd kruispunt in de Lange Dreef.

Wat mij vooral opvalt is het kruisen van het verkeer op deze ‘landbouwweg’…

Aanvullen van de bermen en verbreden van de weg met steenpuin is hier aangebracht om dit te vergemakkelijken, maar dit brengt bij drogere periodes enorme stofontwikkeling met zich mee, wat dan de zichtbaarheid van de zwakkere weggebruikers bemoeilijkt en dit zeer gevaarlijke situaties met zich meebrengt. En dan zwijg ik nog over de omwonende burgers…

Bermen en beken in hun natuurlijke vorm? Er blijft jammerlijk weinig van over op deze landbouwweg."

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt volgende vragen:

         "Kan er eventueel geen ander granulaat voorzien worden dat minder stof veroorzaakt?

         Kan er bekeken worden of er uitwijkhavens kunnen aangelegd worden?

         Kan er spoedig werk gemaakt worden van het openen van de beken aldaar?

         Waarom is er niet meer controle op de parallelle wegen tijdens werken?"

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Of een ander granulaat kan voorzien worden, moet met de diensten doorgesproken worden.

         Er is enige tegenstrijdigheid. Als er een project van grasdals voorzien wordt, is het ook niet goed.

         Er is de intentie om in de toekomst iets aan de weg te doen, maar dat zal niet op korte termijn zijn, mogelijk pas volgende legislatuur.

         De hoeveelheid verkeer op dit moment is problematisch.

         De beperking 'plaatselijk verkeer' was beter vroeger gezet geweest.

         Met de diensten zal bekeken worden of uitwijkhavens mogelijk zijn.

 

 

Publicatiedatum: 06/10/2021