Gemeenteraad

Maandag 20 februari 2017

 

Aanwezig

 

Voorzitter:

Harry Hendrickx

Schepenen:

Jules Mintjens, Paul Van Ham, Dries Van Dyck, Maria Vermeyen, Elisabeth Joris, Wouter Patho

Raadsleden:

Thierry van der Straten Waillet, Jan Boeckx, Wim Jordens, Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Walter Vermeylen, Pieter van Boxel, Dominique Defossez, Peter Lacante, Tineke Lambreghts, Kim Geys, Sanne Van Looy, Ingrid Vrints, Paul Wens, Beatrix Knaepkens

Secretaris:

Sven Brabants

 

 

De gemeenteraad, regelmatig bijeengeroepen door de voorzitter overeenkomstig artikel 22 van het gemeentedecreet, vergadert in het gemeentehuis op 20 februari 2017.

 

De voorzitter stelt vast dat de raad wettelijk is samengesteld.

 

De voorzitter verklaart de vergadering om 20.00 uur voor geopend voor de behandeling van de volgende punten:

 

OPENBARE ZITTING

Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Gemeenteraad - verslag zitting van 30 januari 2017 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het verslag van de zitting van 30 januari 2017 wordt ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische gronden

 

Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 33, betreffende de opmaak van de notulen.

 

Artikel 40, 1ste lid van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, zoals goedgekeurd in zitting van 28 september 2015.

 

Motivering

 

De gemeenteraad stelt vast dat het ontwerp van de notulen van de gemeenteraadszitting van 30 januari 2017 correct en volledig is opgesteld.

 

Beraadslaging

 

Burgemeester-voorzitter Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig agendapunt.

 

De gemeenteraad besluit bij 21 ja stemmen en 2 onthoudingen (Tineke Lambreghts, Paul Wens)

 

Artikel 1 - Het verslag van de gemeenteraadszitting van 30 januari 2017 wordt goedgekeurd.

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Gemeentelijk retributiereglement voor gebruik van gemeentelijke lokalen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

In de gemeenteraad van 25 augustus 2014 werd het gemeentelijk retributiereglement voor gebruik van gemeentelijke lokalen goedgekeurd.

 

De lokalen van het Huis van het Kind werden hierin nog niet opgenomen.

 

Juridische gronden

 

Gemeentelijk retributiereglement voor gebruik van gemeentelijke lokalen, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 25 augustus 2014.

 

Motivering

 

Om de huur te kunnen doorrekenen aan de gebruikers van de lokalen van het Huis van het Kind dienen de tarieven mee opgenomen te worden in het gemeentelijk retributiereglement.

 

 

Financiële gevolgen

 

 

Budget

Gemeente/OCMW

Actie

1419/002/002/001/001

Beleidscode

070501

Algemene rekening

70500010

Beschikbaar krediet

35.000 EUR

Raming

 

Beraadslaging

 

Schepen Dries Van Dyck geeft toelichting bij onderhavig agendapunt.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 – Met ingang van 1 maart 2017 en voor een termijn eindigend op 31 december 2019 retributies te heffen voor het gebruik van gemeentelijke lokalen volgens de tarieven vermeld op de bij dit reglement gevoegde bijlagen 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7. Deze bedragen zullen, met uitzondering van de tarieven van dranken die halfjaarlijks worden aangepast aan de geldende prijzen, vanaf het dienstjaar 2017 jaarlijks per 1 juli verhoogd worden met 3% en afgerond naar onder of naar boven tot op 0,01 EUR.

 

Artikel 2 – De invordering zal geschieden door de financieel beheerder.

 

De retributie is te betalen binnen de dertig kalenderdagen na verzending van de factuur. Betwistingen van de factuur dienen te gebeuren binnen de dertig dagen volgend op de verzending van de factuur.

 

Bij gebreke van betaling in der minne zal de invordering van de retributie gebeuren volgens de regels van de burgerlijke rechtspleging voor het betwiste gedeelte. Voor wat betreft het niet-betwiste gedeelte kan een dwangbevel worden uitgevaardigd conform artikel 94 van het Gemeentedecreet.

 

In geval van annulering: zie ‘huishoudelijk reglement’.

 

Artikel 3 – Het gemeentelijk retributiereglement voor het gebruik van gemeentelijke lokalen, zoals goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing van 25 augustus 2014, wordt met ingang van 1 maart 2017 ingetrokken.

 

BIJLAGE 1 – Socio-Culturele infrastructuur

 

Prijzen per DAGDEEL in EUR

(1/3e dag) (2) (3)

Manifestaties (eenmalig)

Activiteiten in reeksverband (vanaf 6 x /jaar)

Forfait

(vanaf 25 x /jaar)

(8) (9)

ALICE FORCEVILLE (6)

 

 

 

Zaal A

22,95

9,29

232,75

Zaal B, C en E (4)

9,29

6,01

150,80

Cafetaria (5)

6,01

4,92

 

DE NOTELAAR (6)

 

 

 

Feestzaal

22,95

9,29

232,75

Kleedkamers

6,01

3,28

 

Keuken

6,01

6,01

150,80

Cafetaria

14,75

6,01

150,80

Zaal A, B, C, D, E en F

9,29

6,01

150,80

Regiekamer (incl. micro's en podium)

14,75

14,75

 

JEUGDCOMPLEX (6)

 

 

 

Polyvalente zaal (kelder)

15,30

6,56

232,75

Keuken

6,01

6,01

150,80

OUD-GEMEENTEHUIS

 

 

 

Trouwzaal

9,29

6,01

150,80

Andere lokalen

 

 

150,80

 

Prijzen per DAG in EUR

(2) (3)

Manifestaties (eenmalig) (1)

Activiteiten in reeksverband

Privépersonen & -organisaties

ALICE FORCEVILLE (6)

 

 

 

Zaal A

44,80

24,04

 

Zaal B, C en E (4)

24,04

14,75

 

Cafetaria (5)

14,75

10,93

 

DE NOTELAAR (6)

 

 

 

Feestzaal

44,80

24,04

 

Kleedkamers

12,02

6,01

 

Cafetaria

32,78

14,75

 

Zaal A, B, C, D, E en F

24,04

14,75

 

Regiekamer (incl. micro's en podium)

14,75

14,75

 

JEUGDCOMPLEX (6) (7)

 

 

 

Zaal ‘De Kelder’

30,60

16,39

196,69

Keuken

6,01

6,01

Waarborg

 

 

350,00 EUR

OUD-GEMEENTEHUIS

 

 

 

Trouwzaal

24,04

14,75

 

 

(1) Elke activiteit, die niet behoort tot een reeks van steeds weerkerende activiteiten (zoals: maandelijkse, wekelijkse activiteiten) en die dus een eenmalig karakter hebben, onder leden of niet onder leden van de betreffende vereniging, wordt als een manifestatie aanzien. Een regelmatig weerkerende activiteit wordt als zodanig beschouwd als ze minstens 6 maal per jaar wordt georganiseerd. Repetities, oefeningen, gewone vergaderingen onder eigen leden, cursussen en lessenreeksen (minimum 3 gelijkaardige lessen) worden niet als manifestatie aanzien.

Worden steeds als manifestatie aanzien: tentoonstellingen, lezingen, spreekbeurten, film- en dia-avonden, toneelopvoeringen, alle soorten podiumactiviteiten, speel- en opvangactiviteiten met kinderen, feestvieringen, recepties, ontmoetingsactiviteiten van verschillende aard, conferenties, …

(2) Jeugdverenigingen (leden tot 30 jaar) alsook gepensioneerdenverenigingen en verenigingen voor personen met een handicap betalen 50% op de vermelde prijzen.

(3) Verenigingen, waarvan de zetel niet gevestigd is in de gemeente Malle en die niet erkend zijn door de culturele raad Malle en het gemeentebestuur, kunnen in principe geen gebruik maken van de gemeentelijke lokalen. Indien de gemeentelijke lokalen echter één maand voor het gebeuren nog vrij zijn, kunnen deze verhuurd worden aan het overeenstemmend tarief te vermenigvuldigen met factor 3. Verenigingen, die over een handelsregister beschikken, en onder dezelfde omstandigheden zoals hiervoor, voor handelsdoeleinden gebruik maken van de gemeentelijke lokalen, betalen het overeenstemmend tarief te vermenigvuldigen met factor 10. Hiervoor is bovendien een toestemming van het college van burgemeester en schepenen vereist.

Als motivatie voor de toepassing van de factor geldt dat buitendorpse verenigingen niet hebben bijgedragen tot de kosten van de algemene infrastructuur via onze gemeentelijke belastingen.

(4) Zaal F (keuken) wordt niet afzonderlijk ter beschikking gesteld. Deze ruimte is inbegrepen bij gebruik van zaal E.

(5) De cafetaria wordt als afzonderlijke ruimte alleen ter beschikking gesteld indien alle andere zalen volzet zijn en indien zij nog niet ter beschikking is gesteld, samen met een ander lokaal.

(6) Alle dranken zijn verplicht af te nemen van het gemeentebestuur met uitzondering van wijnen, schuimwijnen en champagne en worden na het gebeuren gefactureerd op basis van de inkoopprijs die de gemeente aan de brouwer betaalt + 10% administratie- en exploitatiekosten en naar boven afgerond tot op een veelvoud van 0,05 EUR. De drankprijzen worden halfjaarlijks aangepast aan de geldende prijzen.

(7) Bij verhuring aan privépersonen en –organisaties overeenkomstig de bij gemeenteraad vastgestelde contractuele bepalingen:

  • is zowel de retributie als de waarborg voorafgaandelijk te betalen
  • zijn alle dranken verplicht af te nemen van het gemeentebestuur met uitzondering van wijnen, schuimwijnen en champagne en worden na het gebeuren gefactureerd op basis van tweemaal de inkoopprijs die de gemeente aan de brouwer betaalt en naar boven afgerond tot op een veelvoud van 0,05 EUR. De drankprijzen worden halfjaarlijks aangepast aan de geldende prijzen.

(8) Deze tarieven gelden per lokaal/per vastgestelde dag. Een vereniging die meerdere dagen per week een lokaal gebruikt, betaalt dus het geldende tarief te vermenigvuldigen met het aantal gebruiksdagen.

(9) Toegelaten soorten activiteiten: lessen, oefeningen, repetities en ontspanningsactiviteiten.

 

BIJLAGE 2 – Sint-Martinuspastorij

 

SINT-MARTINUSPASTORIJ (1)

TENTOONSTELLINGEN (in EUR):

Erkende verenigingen en scholen

Per weekend of per week (2)

 

Gelijkvloers of 1ste verdieping (3)

Van Malle

65,56

Buiten Malle (4)

87,42

Gelijkvloers én 1ste verdieping (3)

Van Malle

98,34

Buiten Malle (4)

131,13

Kunstenaars en niet-erkende kunstenaarsverenigingen

Per weekend of per week (2)

Gelijkvloers of 1ste verdieping (3)

Van Malle

109,27

Buiten Malle (4)

131,13

Gelijkvloers én 1ste verdieping (3)

Van Malle

163,91

Buiten Malle (4)

196,69

Gebruik zolder

Per dag

 

32,78

RECEPTIES (in EUR):

Erkende verenigingen en scholen

Per dag

Gelijkvloers

(incl. keuken) (3)

Van Malle

136,59

Buiten Malle (4)

218,54

Bedrijven, privépersonen

Per dag

Gelijkvloers

(incl. keuken) (3)

Van Malle

273,18

Buiten Malle (4)

327,82

 

(1) Alle dranken zijn verplicht af te nemen van het gemeentebestuur met uitzondering van wijnen, schuimwijnen en champagne en worden na het gebeuren gefactureerd op basis van:

  • voor alle activiteiten met uitzondering van activiteiten georganiseerd door bedrijven, privépersonen en -organisaties:
    • de inkoopprijs die de gemeente aan de brouwer betaalt + 10% administratie- en exploitatiekosten en naar boven afgerond tot op een veelvoud van 0,05 EUR.
  • voor activiteiten georganiseerd door bedrijven, privépersonen en – organisaties:
    • tweemaal de inkoopprijs die de gemeente aan de brouwer betaalt naar boven afgerond tot op een veelvoud van 0,05 EUR.

De drankprijzen worden halfjaarlijks aangepast aan de geldende prijzen.

De traiteurkeuze is vrij.

(2) Per weekend = vrijdag, zaterdag en zondag; per week = maandag tot en met donderdag

(3) De pastorijtuin kan op uitdrukkelijk verzoek daarin betrokken worden, maar doet geen exclusief gebruiksrecht ontstaan en blijft aldus publiek toegankelijk, evenals het sanitair.

(4) Als motivatie voor de toepassing van deze retributie geldt dat buitendorpse kunstenaars, verenigingen, scholen, bedrijven en privépersonen niet hebben bijgedragen tot de kosten van de algemene infrastructuur via onze gemeentelijke belastingen.

 

BIJLAGE 3 – Vaste gebruikers

 

Lokaal

EUR/jaar

Sint-Martinuspastorij (1 lokaal gelijkvloers)

131,13

Sint-Martinuspastorij (zolder)

131,13

De Notelaar (J9)

131,13

Sint-Jozeflei (vroeger schoolhuis)

327,82

Lokalen K1 en K3

150,80

Polyvalente ruimte Huis van het Kind

232,75

Berging Huis van het Kind

65,56

 

BIJLAGE 4 - Jeugdlokalen

 

Lokaal

EUR/jaar

Jeugdlokalen Chiro Westmalle

327,82

Jeugdlokalen KSJ Westmalle

327,82

Jeugdlokalen Scouts Westmalle

327,82

 

 

Jeugdlokalen Chiro Oostmalle

327,82

Jeugdlokalen VKSJ Oostmalle

327,82

Jeugdlokalen KLJ Oostmalle

273,18

 

 

Jeugdhuis Babylon Westmalle

327,82

Jeugdhuis Malmejo Oostmalle

327,82

 

 

Bergingen jeugd

65,56

 

BIJLAGE 5 – Gebruik repetitieruimte De Notelaar

 

De tarieven voor het gebruik van de repetitieruimte in het jeugdcomplex van De Notelaar bedraagt voor een blok van drie uur 10,93 EUR.

 

Er wordt telkens verhuurd in blokken van 3 uur opgedeeld als volgt: 10-13 uur, 13-16 uur, 16-19 uur en 19-22 uur.

 

Het tarief geldt per blok/per vastgestelde dag. Maak je meer dan 1 blok per dag gebruik van de repetitieruimte, dan betaal je het geldende tarief vermenigvuldigd met het aantal verbruiksblokken.

 

BIJLAGE 6 – Toegangsbadges lokalen De Notelaar

 

Elke vereniging en zijn bijhorende afdelingen: 1 badge gratis.

Bijkomende badges: 15,00 EUR.

Bij aflevering van een nieuwe badge bij verlies: 15,00 EUR.

 

BIJLAGE 7 – Gebruik Huis van het Kind

 

De consultatieruimte en wachtzaal in het Huis van het Kind kunnen gehuurd worden door organisaties met een sociaal doel, en een duidelijk aantoonbaar publiek belang, dat kadert in de doelstellingen van het Huis van het Kind. Het college van burgemeester en schepenen moet goedkeuring geven over elke aanvraag.

 

Lokalen

Prijzen per DAGDEEL in EUR (1)

Forfait (vanaf 10x/maand)

Consultatieruimte & wachtzaal (2)

15,00

115,00

(1) een dagdeel bestaat uit 5 uren.

(2) consultatieruimte en wachtzaal kunnen niet afzonderlijk gebruikt worden, zij vormen één geheel.

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Gemeentelijk retributiereglement voor het ophalen van snoeihout en groenafval - intrekking

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste op 21 november 2016 het ophalen van snoeihout aan huis door de gemeente stop te zetten. Enerzijds was de vraagprijs van 70 euro niet kostendekkend. De werkelijke kost kan geraamd worden op 209 euro, zonder stortkosten. Anderzijds zijn er heel wat aanbieders van deze dienstverlening waardoor het wenselijk was dat de gemeente hiermee stopte.

 

Juridische gronden

 

Artikel 42 gemeentedecreet.

 

Gemeentelijk retributiereglement voor het ophalen van snoeihout en groenafval, goedgekeurd in de gemeenteraad van 16 december 2013.

 

Motivering

 

Aangezien werd beslist om het ophalen van snoeihout aan huis niet meer door de gemeente te laten uitvoeren, kan het retributiereglement dat hierop betrekking heeft, worden opgeheven.

 

Beraadslaging

 

Schepen Jules Mintjens geeft toelichting bij onderhavig agendapunt.

 

Raadslid Thierry van der Straten Waillet vraagt hoeveel ophalingen er per jaar gebeuren.

 

Schepen Paul Van Ham antwoordt dat hij het exacte aantal niet kent, maar dat het een beperkt aantal is. Hij licht toe dat het er waarschijnlijk een 10-12 per jaar zijn.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - Het retributiereglement voor het ophalen van snoeihout en groenafval, goedgekeurd in de gemeenteraadszitting van 16 december 2013, op te heffen met ingang van 1 april 2017.

 

Artikel 2 - Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de toezichthoudende overheid.

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Onderhoud gemeentewegen dienstjaar 2017 - 2019 - bestrijkingen - goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen verleende in zitting van 9 januari 2017 principiële goedkeuring aan de opdracht “Onderhoud gemeentewegen dienstjaar 2017 - 2019 - bestrijkingen” tegen een initieel geraamd bedrag van 300.000,00 EUR incl. btw.

 

Juridische gronden

 

Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

 

Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24.

 

Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.

 

Koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.

 

Motivering

 

In het kader van de opdracht “Onderhoud gemeentewegen dienstjaar 2017 - 2019 - bestrijkingen” werd een bestek met nr. 2017002 opgesteld door de stafdienst ruimte & wonen.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 247.933,88 EUR + 52.066,12 EUR btw = 300.000,00 EUR incl. btw.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de open aanbesteding.

 

 

Financiële gevolgen

 

 

Budget

Gemeente

Actie

1419.8.1.1.1

Beleidscode

0200

Algemene rekening

22400500

Beschikbaar krediet

450.000,00 EUR

Raming

300.000,00 EUR gespreid over 3 jaar

Beraadslaging

 

Schepen Jules Mintjens geeft toelichting bij onderhavig agendapunt.

 

Raadslid Thierry van der Straten Waillet merkt in de rand van dit punt op dat er barsten/verzakkingen/scheuren zijn in de Steenovenstraat tussen Etap Yachting en de Kapselstraat. Hij vraagt of dit te wijten is aan het bestek of aan de uitvoering.

 

Schepen Jules Mintjens antwoordt dat het bekeken wordt en dat er zal teruggekoppeld worden.

 

Burgemeester-voorzitter Harry Hendrickx antwoordt dat er volgende gemeenteraad verslag wordt uitgebracht.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - Het bestek met nr. 2017002 en de raming voor de opdracht “Onderhoud gemeentewegen dienstjaar 2017 - 2019 - bestrijkingen”, opgesteld door de stafdienst ruimte & wonen goed te keuren. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 247.933,88 EUR + 52.066,12 EUR btw = 300.000,00 EUR incl. btw.

 

Artikel 2 - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de open aanbesteding.

 

Artikel 3 - Het standaard publicatieformulier wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau.

 

Artikel 4 - De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode 1419.8.1.1.1 - 0200 - 22400500 en in het budget van de volgende jaren.

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Schilderwerken gebouwen 2017 - 2018 - goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Om onze gebouwen in optimale staat te beheren dienen er de komende twee jaar nog schilderwerken te gebeuren door een externe schilder. Hiervoor werd een dossier opgemaakt door de stafdienst ruimte & wonen.

 

Juridische gronden

 

Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

 

Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

 

Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 24.

 

Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.

 

Koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, § 2.

 

Motivering

 

In het kader van de opdracht “Schilderwerken gebouwen 2017 - 2018” werd een bestek met nr. 2017001 opgesteld door de stafdienst ruimte & wonen.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 188.640,00 EUR + 39.614,40 EUR btw = 228.254,40 EUR incl. btw.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de open aanbesteding.

 

 

Financiële gevolgen

 

 

BudgetInvesteringsbudget

Actie1419/001/003/001/002

BeleidscodeGEM/22100500/0050

Beschikbaar krediet60.000,00 EUR

Raming228.254,40 EUR

BudgetInvesteringsbudget

Actie1419/001/003/001/002

BeleidscodeGEM/22101500/011999

Beschikbaar krediet32.000,00 EUR

Raming228.254,40 EUR

BudgetInvesteringsbudget

Actie1419/001/003/001/002

BeleidscodeGEM/22102500/0800

Beschikbaar krediet7.500,00 EUR

Raming228.254,40 EUR

BudgetInvesteringsbudget

Actie1419/001/003/001/002

BeleidscodeGEM/22103500/070501

Beschikbaar krediet35.000,00 EUR

Raming228.254,40 EUR

BudgetInvesteringsbudget

Actie1419/001/003/001/002

BeleidscodeGEM/22103500/074002

Beschikbaar krediet7.500,00 EUR

Raming228.254,40 EUR

BudgetInvesteringsbudget

Actie1419/001/003/001/002

BeleidscodeGEM/22103500/075001

Beschikbaar krediet7.500,00 EUR

Raming228.254,40 EUR

BudgetInvesteringsbudget

Actie1419/002/006/002/007

BeleidscodeGEM/22199500/0720

Beschikbaar krediet35.000,00 EUR

Raming228.254,40 EUR

BudgetInvesteringsbudget

Actie1419/002/006/002/003

BeleidscodeGEM/27100500/0720

Beschikbaar krediet20.000,00 EUR

Raming228.254,40 EUR

Beraadslaging

 

Schepen Jules Mintjens geeft toelichting bij onderhavig agendapunt.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - Het bestek met nr. 2017001 en de raming voor de opdracht “Schilderwerken gebouwen 2017 - 2018”, opgesteld door de stafdienst ruimte & wonen goed te keuren. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 188.640,00 EUR + 39.614,40 EUR btw = 228.254,40 EUR incl. btw.

 

Artikel 2 - Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de open aanbesteding.

 

Artikel 3 - Het standaard publicatieformulier wordt ingevuld en bekendgemaakt op nationaal niveau.

 

Artikel 4 - De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode GEM/22100500/0050 (actie 1419/001/003/001/002), GEM/22101500/011999 (actie 1419/001/003/001/002), GEM/22102500/0800 (actie 1419/001/003/001/002), GEM/22103500/070501 (actie 1419/001/003/001/002), GEM/22103500/074002 (actie 1419/001/003/001/002), GEM/22103500/075001 (actie 1419/001/003/001/002), GEM/22199500/0720 (actie 1419/002/006/002/007) en GEM/27100500/0720 (actie 1419/002/006/002/003).

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

MOB - permanente verkeersmaatregelen - Pastoor Van Loenhoutlaan - aanbrengen wegversmalling ter hoogte van zebrapad tussen huisnummers 32 en 34 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De Pastoor Van Loenhoutlaan is een gemeenteweg, gelegen in de bebouwde kom en waar een verbod, in beide richtingen, voor ieder bestuurder geldt, uitgezonderd plaatselijk verkeer.

 

De Pastoor Van Loenhoutlaan wordt echter veelvuldig gebruikt door het doorgaand verkeer.

 

In de Pastoor Van Loenhoutlaan is er tussen huisnummer 32 en 34 een zebrapad, welke voetweg 38 tussen de Kasteellaan met de Pastoor Van Loenhoutlaan verbindt en verder doorloopt naar de Rerum Novarumlaan. Deze voetweg 38 wordt gebruikt door bewoners om te voet of per fiets naar de dorpskern te gaan.

 

Juridische gronden

 

Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42.

 

Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119.

 

Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968.

 

Decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

 

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

 

Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

 

Omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009 betreffende gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie op het wegverkeer van de Vlaamse overheid.

 

Vademecum voetgangersvoorzieningen van de Vlaamse overheid.

 

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 6 februari 2017 betreffende "permanente verkeersmaatregelen - Pastoor Van Loenhoutlaan - aanbrengen wegversmalling ter hoogte van zebrapad tussen huisnummers 32 en 34 - principiële goedkeuring".

 

Motivering

 

Door een wegversmalling aan te brengen ter hoogte van het bovenvermelde zebrapad, wordt de oversteeklengte verkort en de snelheid van het gemotoriseerd verkeer ter plaatse van de oversteek verlaagt. Hierdoor wordt tevens de doorstroming van het gemotoriseerd verkeer op de Pastoor Van Loenhoutlaan gedoseerd, omdat steeds één voertuig tegelijk de oversteekplaats kan passeren. Dit bevordert het beter en veilig oversteken voor de voetgangers.

 

De wegversmalling kan best gecreëerd worden door de plaatsing van betonblokken die tegenover elkaar geplaatst worden, waardoor we een 'poort' creëren. Door de betonblokken minimum één meter van de rand van de rijbaan te plaatsen, creëer je een fietspad ter hoogte van de wegversmalling, en moeten fietsers geen slalombeweging maken. Indien het druk is, zorgt deze versmalling voor de nodige afremming omdat er altijd één wagen moet wachten tot de volgende gepasseerd is. In dit geval geldt het principe dat diegene die zich het dichtst bij de wegversmalling bevindt, voorrang heeft op de andere weggebruiker.

 

De betonblokken zullen voorzien worden van voldoende signalisatie om aanrijdingen te vermijden. De rijbaanversmalling zal eveneens gesignaleerd worden met het verkeersbord A7a, en dit in beide rijrichtingen.

 

Om de nieuwe verkeerssituatie aan te kondigen, is het aangewezen om gedurende de eerste maanden, bij het begin van de Pastoor Van Loenhoutlaan, een bord te plaatsen met de boodschap ‘opgepast: gewijzigde verkeerssituatie’.

 

Voorschriften vademecum voetgangersvoorzieningen - versmalling van de rijbaan:

Tweezijdige versmallingen tot één rijstrook en éénzijdige versmallingen moeten 2,75 tot 3,25 meter breed zijn bij aparte fietspaden en 3,25 tot 3,5 meter indien er geen aparte fietspaden zijn.

De versmalling moet minimaal 1,5 meter per kant bedragen. Verticale elementen zoals bomen versterken de herkenbaarheid van versmallingen. Om het accelereren binnen de versmallingen tegen te gaan is het best de lengte ervan te beperken tot 10 meter.

 

De rijbaan in de Pastoor Van Loenhoutlaan is 6 meter breed, en dus voldoende breed om een wegversmalling van 1,5 meter per kant aan te brengen.

 

 

Financiële gevolgen

 

 

Budget

Gemeente

Actie

1419/008/001/001/001

Beleidscode

0200

Algemene rekening

22400500

Beschikbaar krediet

450.000,00 EUR

Raming

1.500,00 EUR

 

 

Beraadslaging

 

Schepen Paul Van Ham geeft toelichting bij onderhavig agendapunt.

 

Raadslid Wim Jordens stelt dit initiatief toe te juichen, maar licht toe dat hij niet begrijpt waarom er in de Slachterijstraat dan geen actie wordt ondernomen.

 

Schepen Paul Van Ham antwoordt dat er in de Slachterijstraat verschillende acties werden ondernomen zoals onder andere een zone 30 en een wegversmalling. Thans is het raadzaam om de doortocht in Oostmalle eerst af te wachten.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 – Goedkeuring te hechten aan het invoeren van een wegversmalling in de Pastoor Van Loenhoutlaan ter hoogte van het bestaande zebrapad, zijnde tussen huisnummer 32 en huisnummer 34, overeenkomstig het inrichtingsplan.

 

Artikel 2 - Deze maatregel wordt kenbaar gemaakt, op de bovenvermelde locatie door de plaatsing van betonblokken, welke uitgerust zijn met voldoende signalisatie type 5. De verkeerstekens zullen geplaatst worden conform het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

 

Artikel 3 - Ter hoogte van de wegversmalling, en dit over een korte afstand, een fietssuggestiestrook te schilderen.

 

Artikel 4 – Voor een periode van 3 maanden op onderstaande kruispunten een bord te plaatsen met ‘Opgepast: gewijzigde verkeerssituatie’:

         Pastoor Van Loenhoutlaan - Rerum Novarumlaan (rotonde);

         Pastoor Van Loenhoutlaan - Kasteellaan.

 

Artikel 5 - Bovenvermelde maatregel te communiceren naar de betrokken bewoners alvorens tot uitvoering over te gaan.

 

Artikel 6 - De inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 7 - Dit aanvullend reglement ter goedkeuring toe te zenden aan de afdeling Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid.

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Gemeentepersoneel - wijziging arbeidsreglement - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het arbeidsreglement werd de laatste keer aangepast door de gemeenteraad op 11 mei 2015.

 

Het systeem voor tijdsregistratie zal vervangen worden door een nieuw systeem. De regels voor tijdsregistratie werden daarom opnieuw bekeken door het projectteam en aangepast waar nodig.

 

Juridische gronden

 

Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikels 42 en 105.

 

Wet betreffende de instelling van de arbeidsreglementen van 8 april 1965.

 

Wet betreffende de regeling van de betrekkingen tussen overheid en de vakbonden van haar personeel van 19 december 1974.

 

Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007.

 

Protocol van het bijzonder onderhandelingscomité van 31 januari 2017.

 

Motivering

 

Het arbeidsreglement werd geactualiseerd:

         Verwijzingen naar de brandweer werden verwijderd.

         Een aantal benamingen en functies werden aangepast.

 

De volgende principes zijn gehanteerd bij het opmaken van de nieuwe regels:

         Als dat mogelijk is worden verschillen tussen gemeente en OCMW vermeden.

         Het systeem voor tijdsregistratie dient om tijd te registreren, niet om bestraffend op te treden. Dit is een verantwoordelijkheid van de leidinggevenden.

 

De wijzigingen aan de werkregimes zijn:

         Voor het te laat komen worden momenteel verschillende regels toegepast voor de administratie, de technische dienst en het woonzorgcentrum. Om de regeling te vereenvoudigen worden de straftijden verwijderd.

         De bestraffing door de tikklok bij niet tikken tijdens de verplichte middagpauze, wordt verwijderd. De verplichte middagpauze van 30 minuten blijft behouden.

         Het verplicht opnemen van 1/5de van het vakantietegoed voor 1 mei en van 4/5de voor 1 oktober/1 november wordt verwijderd. De regeling van de vakantie en permanentie zijn een verantwoordelijkheid van de coördinatoren en de teamverantwoordelijken.

         Het verschil in uurrooster tussen administratieve medewerkers bij gemeente en OCMW worden weggewerkt. Het onderscheid tussen de verschillende niveaus werd behouden:

          Niveau A

          Geen stamtijd, alleen glijtijd

          Vanaf 07.00 uur tot 20.00 uur

          Niveau B/C4

          Glijtijd 07.00 uur tot 09.00 uur

          Stamtijd 09.00 uur tot 11.30 uur

          Glijtijd 11.30 uur tot 13.30 uur

          Stamtijd 13.30 uur tot 15.00 uur

          Glijtijd 15.00 uur tot 20.00 uur

          Niveau CDE

          Glijtijd 07.00 uur tot 09.00 uur

          Stamtijd 09.00 uur tot 11.30 uur

          Glijtijd 11.30 uur tot 13.30 uur

          Stamtijd 13.30 uur tot 15.00 uur

          Glijtijd 15.00 uur tot 18.00 uur

          Vrijdagnamiddag is er geen stamtijd en geen verplichte middagpauze. Dit was al zo voor gemeente, dit zal ook aangepast worden bij het OCMW.

         Het omstandigheidsverlof zal niet langer aaneensluitend opgenomen moeten worden. Ook de periodes voor opname worden uitgebreid. Dit moet het gemakkelijker maken om het omstandigheidsverlof in te plannen en maakt het voor de medewerkers eenvoudiger om het omstandigheidsverlof te gebruiken waar het voor bedoeld is.

 

Beraadslaging

 

Schepen Mieke Vermeyen geeft toelichting bij onderhavig agendapunt.

 

Raadslid Pieter van Boxel merkt op dat er op de laatste bladzijde een passage staat over drugs- en alcoholgebruik waaruit afgeleid lijkt te kunnen worden dat er geen beperkingen zouden zijn.

 

Schepen Mieke Vermeyen antwoordt dat het arbeidsreglement niet in zijn geheel werd gewijzigd/geüpdatet, maar dat thans de focus op het tiksysteem werd gelegd. Uiteraard kan alcoholgebruik niet tijdens de werktijd. De passage heeft eerder betrekking op bijvoorbeeld een personeelsfeest.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - Het arbeidsreglement versie 3.2 goed te keuren als volgt:

 

-        Toepassingsgebied

Artikel                    I.1

Dit arbeidsreglement is van toepassing op alle personeelsleden die tewerkgesteld zijn bij het gemeentebestuur van Malle, ongeacht de leeftijd, het geslacht of de nationaliteit, ook als ze hun loon van een andere werkgever ontvangen of een arbeidsovereenkomst hebben met een andere werkgever. Het is niet van toepassing op het onderwijzend personeel.

Dit arbeidsreglement is gelijkwaardig aan de rechtspositieregeling. Verschillende bepalingen worden in dit arbeidsreglement overgenomen. Het principe geldt dat een recentere beslissing die afwijkt van een oudere beslissing deze impliciet opheft.

Artikel                    I.2

Zowel het bestuur als het personeelslid worden geacht dit reglement te kennen en te aanvaarden en ze verbinden zich ertoe al de voorschriften ervan na te leven, uitgezonderd deze die onwettig zouden worden krachtens bindende wettelijke bepalingen.

 

Bij indiensttreding ontvangt elk personeelslid een exemplaar van het arbeidsreglement. Het arbeidsreglement kan ook worden ingezien op de personeelsdienst en bij de werkleiders van de dienst openbare werken.

Artikel                    I.3

In individuele gevallen mag van het arbeidsreglement worden afgeweken, hetzij tijdelijk, hetzij definitief, zonder echter de bestaande wettelijke of reglementaire voorschriften te overtreden. Zulke afwijkingen, waarover de werkgever en de werknemer hun schriftelijk akkoord moeten geven, worden in 2 exemplaren opgesteld.

 

-        Plaats van tewerkstelling

Artikel                    II.1

De verschillende plaatsen van tewerkstelling zijn:

-          Gemeentehuis Westmalle, Antwerpsesteenweg 246

-          Bijgebouw gemeentehuis Malle, Sint-Jozeflei 6

-          Gemeentelijk magazijn dienst ruimte en wonen, Nijverheidsstraat 7

-          Hoofdbibliotheek Westmalle, Sint-Jozeflei 26

-          Bibliotheekfiliaal Oostmalle, Lierselei 15-17-19

-          Gemeenschapscentrum 'Alice Forceville', Sint-Jozeflei 26

-          Ontmoetingscentrum 'De Notelaar', Lierselei 15-17-19

-          Gemeentelijke Sporthal 'Berckhoven', Berckhovenstraat 25

-          Kinderopvang Pinkeltje Oostmalle, Lierselei 17-19

-          Kinderopvang Pinkeltje Westmalle, Berckhovenstraat 29

-          Oud-gemeentehuis Oostmalle, Dorpsplaats 1

-          Veiligheidscentrum, Turnhoutsebaan 4-8

-          Kasteel de Renesse, Lierselei 28-30

-          Het volledige Malse grondgebied

Occasioneel kan het college van burgemeester en schepenen voor bijscholingen, vergaderingen of ondersteuning van andere besturen tijdelijk een andere plaats van tewerkstelling toekennen.

 

-        Uurregeling

Artikel                    III.1

De gemiddelde arbeidsduur van een voltijds werknemer bedraagt 38 uur per week. Normaal werkt men niet op zaterdag en zondag. Nochtans kan voor sommige diensten en/of functies een dienstregeling opgelegd worden die hiervan afwijkt. Dit gebeurt met inachtneming van de vijfdagenweek waarbij:

-         het per week te presteren aantal diensturen vermeerderd of verminderd wordt wegens dienstnoodwendigheden zonder echter het jaargemiddelde van 1.976 uur te overschrijden. Per dag mag maximum 11 uur gepresteerd worden.

De verschillende uurroosters zijn opgenomen in bijlage 1. Er worden geen andere pauzes toegestaan dan diegene die voorzien zijn in de uurregeling.

 

Artikel                    III.2 Glijdende werktijden

§1. Bij het administratieve personeel dat gebruik maakt van glijdende werktijden worden de voltijdse prestaties getoetst over een referteperiode van 1 maand. Men kan dus voor een bepaalde week in plus of in min gaan, maar op het einde van een kalendermaand zal men gemiddeld 7.6 uur per dag gewerkt moeten hebben.

§2. Indien het personeelslid op het einde van de maand een halve dag (3,8u) of meer in min staat, wordt dit per halve dag afgehouden van het verlofsaldo of het saldo compensatiedagen (bv. 5,8 uren te weinig gewerkt -> 3,8 u verlof afgehouden, 2 u blijft in min voor de volgende kalendermaand). Indien beide saldi uitgeput zijn, worden deze uren in mindering gebracht van het loon. Het personeelslid heeft de keuze welk saldo verminderd zal worden.

§3. Indien het personeelslid op het einde van een kwartaal een positief saldo heeft van meer dan 3 dagen naar rato van de prestatiebreuk, wordt het saldo tot 3 dagen herleid.

§4. De stamtijden moeten gerespecteerd worden. Enkel mits goedkeuring van de functioneel verantwoordelijke (aan te vragen volgens dezelfde regeling als het jaarlijks verlof) kunnen balansuren opgenomen worden tijdens de stamtijd.

 

Artikel                    III.3 Vast uurrooster

§1. Het technisch personeel van de dienst openbare werken werkt in een vast uurrooster. Tijdens de zomermaanden (periode van zomertijd) wordt door de voltijdse medewerkers 39u per week gepresteerd. In die periode wordt de prestatie van 11 uur tot 12 uur op vrijdag als inhaalrust toegekend.

 

§2. Nihil

 

§3. De verkeerstoezichters werken enkel tijdens schooldagen. Zij zijn verplicht om op schoolvrije dagen (onbetaald) verlof of compensatieverlof op te nemen.

 

§4. De werkleiders hebben vaste begin- en einduren. Hun 30 minuten middagpauze kan verschoven worden indien de dienst dit vraagt.

 

Artikel                    III.4

Nihil

 

Artikel                    III.5 Tikken

Ieder personeelslid is verplicht om in en uit te tikken bij aanvang en bij het beëindigen van de dienst. Personeelsleden die met een glijdende werktijd werken en personeelsleden die een glijdende middagpauze hebben, tikken ook uit en in tijdens de pauzes (zowel middag als avondpauzes). Niemand mag voor een ander personeelslid tikken.

 

Artikel                    III.6

Ieder personeelslid dat om redenen onafhankelijk van zijn wil gehinderd is om op tijd op het werk te komen, moet zo spoedig mogelijk de functioneel verantwoordelijke verwittigen van de duur van zijn vertraging of van zijn afwezigheid.

 

Artikel                    III.7

Ieder personeelslid wordt de volledige werkdag, zoals dit voorzien is in het uurrooster, op het werk verwacht. Voor iedere afwezigheid, per hele of halve dag, wordt vooraf toelating gevraagd aan de functioneel verantwoordelijke. Uitzonderlijk kan men tijdens of voor het einde van de werkdag het werk verlaten, hiervoor wordt vooraf toelating gevraagd aan de functioneel verantwoordelijke. Deze afwezigheden worden niet als arbeidstijd gerekend.

Zijn niet toegelaten gedurende de werkuren en op de werkplaats:

-          Consultatie en behandelingen

-          Persoonlijke bezoeken en telefoongesprekken.

 

Artikel                    III.8

Voor het opleggen van overwerk van toevallige aard of van toevallige wacht-, onderhouds- en veiligheidsprestaties, ook ’s nachts en op zon- en feestdagen, is een voorafgaandelijke beslissing van het college van burgemeester en schepenen vereist. In dringende onvoorziene omstandigheden en voor een beperkte duur kan aan het personeel door de functioneel verantwoordelijke in overleg met de secretaris en/of de coördinator van het departement dergelijk overwerk opgelegd worden.

 

Artikel                    III.9

§1. Het personeel dat verplicht wordt om, buiten de normale diensturen van zijn functie, te werken, zal hiervoor compensatieverlof krijgen volgens de regels opgenomen in de rechtspositieregeling en bijhorende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen.

Bij nalatigheid van het personeel wordt geen compensatie toegestaan.

§2. De secretaris kan bij uitzondering en bij gemotiveerd besluit afwijkingen toestaan.

 

-        Jaarkalender

Artikel                    IV.1

De gewone dagen van inactiviteit zijn zaterdag en zondag. Voor bepaalde functies en/of diensten zijn er wekelijks twee andere nader te bepalen rustdagen.

 

Artikel                    IV.2 - Feestdagen

Naast de bovengenoemde inactiviteitsdagen moet het personeel niet werken op volgende feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, O.H. Hemelvaart, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november,  11 november, 25 december en 26 december.

Het personeelslid heeft bovendien verlof van 27 december tot en met 31 december ter compensatie van de feestdagen die samenvallen met een weekenddag.

Personeelsleden die toch werken in de periode van 26 december tot en met 31 december, kunnen deze uren op een vrij te kiezen dag, in samenspraak met de functioneel verantwoordelijke, recupereren.

Naast de eerder genoemde feestdagen zijn ook 2 en 15 november bijkomende feestdagen. De te werken uren van die dag worden toegevoegd aan het vakantietegoed en kunnen volgens de regels van het vakantietegoed opgenomen worden. 

 

Artikel                    IV.3 – Jaarlijkse Vakantie

De personeelsleden genieten een jaarlijks vakantieverlof van 35 dagen.

Bij contractuele medewerkers wordt de verlofregeling van de privé-sector toegepast. Dit houdt in dat de 20 wettelijke dagen toegekend worden pro-rata het voorbije jaar en de 15 toegevoegde verlofdagen pro-rata over het lopende jaar voor medewerkers die in dienst komen en/of van werkregime veranderen. 

Het jaarlijks vakantieverlof wordt in overleg met de functioneel verantwoordelijke genomen naar keuze van het personeelslid en met inachtneming van de dienstnoodwendigheden. Een personeelslid moet de kans hebben om minstens 2 weken (14 kalenderdagen) onafgebroken verlof te nemen. De jaarlijkse vakantie wordt opgenomen binnen het kalenderjaar. De vakantiedagen worden verspreid over het jaar opgenomen.

 

Het vakantieverlof moet ten minste 2 weken voor de aanvangsdatum aangevraagd worden wanneer deze één week of meer duurt, ten minste 2 werkdagen vooraf wanneer deze minder dan één week bedraagt. Afwijkende regels voor een specifieke dienst zijn mogelijk mits duidelijke motivatie en in overleg met het personeel.

 

Artikel                    IV.4. – Afwezigheid wegens ziekte of ongeval

§1. Elke afwezigheid (of verlenging ervan) wegens ziekte of ongeval moet onmiddellijk door het personeelslid worden medegedeeld aan de functioneel verantwoordelijke of, indien deze afwezig is, aan de vervanger of eventueel het secretariaat. De functioneel verantwoordelijke brengt zo snel mogelijk de personeelsdienst op de hoogte. Gedetailleerde richtlijnen met vermelding wie wanneer verwittigd moet worden, worden apart bezorgd aan de medewerker.

 

§2. Onmiddellijk wil zeggen: uiterlijk binnen het uur volgend op de aanvang van de dagprestatie of vóór de aanvang van de dienstprestaties als het personeelslid een bijzondere uurregeling heeft.

 

§3. Het zieke personeelslid moet een doktersbriefje (geneeskundig getuigschrift van werkonbekwaamheid) bezorgen aan de personeelsdienst binnen de 24 uur. Bij verzending geldt de poststempel als datum.

 

§4. Wordt het doktersbriefje niet of te laat binnen gebracht, dan zal de werknemer geen gewaarborgd loon ontvangen voor de dagen van ongeschiktheid die de dag van de afgifte of verzending van het getuigschrift voorafgaan.

 

§5. De dokter die het briefje schrijft mag niet behoren tot het gezin van het personeelslid en mag geen bloed- of aanverwant in de 1ste of 2de graad zijn. Het briefje vermeldt de vermoedelijke duur van de afwezigheid en eveneens of het personeelslid al dan niet de woning mag verlaten en of hij gehospitaliseerd is.

 

§6. Het college van burgemeester en schepenen, de functioneel verantwoordelijke of de daartoe gemachtigde personeelsleden kunnen een controledokter sturen naar het zieke personeelslid voor een tegenonderzoek. Als het personeelslid niet thuis is op het moment van de controle, zal hij zelf langs moeten gaan bij de controledokter. De controledokter zal plaats en uur van deze afspraak bepalen.

 

§7. Het personeelslid is verplicht een onderzoek door de controledokter toe te staan. Hij zal ook de gespecialiseerde klinische en radiologische onderzoeken die de controledokter of de arbeidsgeneesheer voorschrijft, moeten ondergaan. Het tegenonderzoek en de eventuele opgelegde gespecialiseerde klinische en radiologische onderzoeken worden door het gemeentebestuur betaald.

 

§8. Als het zieke personeelslid niet akkoord gaat met de beslissing van de controlegeneesheer, om op een bepaalde datum het werk te hervatten, kan het personeelslid bij het college van burgemeester en schepenen binnen de 48 uur nadat hij op de hoogte gebracht werd van het standpunt van de controledokter of de arbeidsgeneesheer beroep aantekenen door een nieuw doktersbriefje van zijn behandelende geneesheer binnen te brengen.

 

§9. Het personeelslid dat in beroep gaat, wordt onderworpen aan een onderzoek van een college van drie geneesheren samengesteld uit:

-          de geneesheer die het controle-onderzoek verrichtte;

-          de geneesheer aangesteld door en op kosten van het personeelslid;

-          een derde geneesheer gemeenschappelijk aan te duiden door de twee vorige.

 

§10. Wordt de uitslag van het gespecialiseerde klinische of radiologische onderzoek door het personeelslid betwist, dan kan voormeld college aangevuld worden:

-          door de geneesheer die het onderzoek waarvan sprake heeft verricht;

-          door een bijkomend geneesheer aangesteld door en op kosten van het personeelslid.

In dit geval wordt, in plaats van een ‘derde’ geneesheer, een ‘vijfde’ geneesheer aangeduid door de ‘vier’ vorige.

 

§11. Het college van drie (of vijf) geneesheren beslist bij meerderheid.

De beslissing van dit college is bindend, er is geen beroep meer mogelijk.

 

§12. De kosten van de derde (of vijfde) geneesheer vallen ten laste van het personeelslid als de uitspraak in beroep voor hem ongunstig is.

 

§13. Het uitoefenen van een bijbetrekking tijdens het verlof wegens ziekte of ongeval is niet toegestaan, tenzij het personeelslid hier de toestemming voor heeft gekregen van het college van burgemeester en schepenen.

 

§14. Naast de controle bij ziekte kan de secretaris met het oog op de hygiëne in de dienst het personeelslid doorverwijzen naar de arbeidsgeneesheer. Die kan het personeelslid op zijn beurt onderwerpen aan een voor hem kosteloos medisch, klinisch of radiologisch onderzoek. Dezelfde mogelijkheid staat de secretaris open bij twijfel over de fysische of mentale geschiktheid van het personeelslid voor de uitoefening van zijn beroepsactiviteiten.

De bepalingen van §7 t.e.m. §12 zijn ook hier van toepassing.

 

-        Omstandigheidsverlof

Artikel                    V.1

§1. Aan het personeelslid wordt omstandigheidsverlof toegekend naar aanleiding van de gebeurtenissen en binnen de perken zoals hierna vermeld.

 

Huwelijk van het personeelslid of het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning door het personeelslid

4 werkdagen

Bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt van de werknemer

10 werkdagen

Overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner of van een bloed- of aanverwant in de eerste graad van het personeelslid, of van de samenwonende of huwelijkspartner

4 werkdagen

Huwelijk van een kind van het personeelslid, van de samenwonende of huwelijkspartner

2 werkdagen

Overlijden van een bloed- of aanverwant van het personeelslid, of van de samenwonende of huwelijkspartner in om het even welke graad maar onder eenzelfde dak wonend als het personeelslid

2 werkdagen

Overlijden van een bloed- of aanverwant van het personeelslid, of van de samenwonende of huwelijkspartner in de tweede graad, een overgrootouder of achterkleinkind maar niet onder eenzelfde dak wonend als het personeelslid

1 werkdag

Huwelijk van een bloed- of aanverwant in de eerste graad, die geen kind is of in de tweede graad van het personeelslid of van de samenwonende of huwelijkspartner

De dag van het huwelijk

Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, van de samenwonende of huwelijkspartner, of van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de werknemer

De dag van de rooms-katholieke plechtigheid of een daarmee overeenstemmende plechtigheid bij een andere erkende eredienst

Het vormsel, het feest van de vrijzinnige jeugd of een gelijkaardige gebeurtenis georganiseerd door een erkende eredienst van/voor het kind van het personeelslid, of van de samenwonende of huwelijkspartner

De dag van de plechtigheid of, als dat een zondag, feestdag of inactiviteitsdag is, de eerstvolgende werkdag

Gehoord worden door de vrederechter in het kader van de organisatie van de voogdij over een minderjarige

De nodige tijd, maximaal één dag

Deelneming aan een assisenjury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank

De nodige tijd

 

Het personeelslid is verplicht het omstandigheidsverlof op te nemen binnen volgende termijnen:

 

1° wat het omstandigheidsverlof dat betrekking heeft op een huwelijk/verklaring wettelijk samenwonen betreft: binnen de week waarin het huwelijk zich voordoet, of tijdens de volgende week;

2° wat het omstandigheidsverlof dat betrekking heeft op een bevalling betreft: binnen de 4 maanden vanaf de bevalling;

3° wat het omstandigheidsverlof dat betrekking heeft op een overlijden betreft: binnen de dertig dagen na het overlijden.

 

Het verlof moet worden aangewend voor het doel waarvoor het wordt toegekend. Omstandigheidsverlof schort de vakantie op.

 

De afwezigheden wegens omstandigheidsverlof worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

 

-        Vertraging en voortijdig vertrek

Artikel                    VI.1

Laattijdig toekomen, de arbeid onderbreken of voortijdig vertrekken, zijn niet toegelaten voor persoonlijke aangelegenheden die ook buiten de arbeidsuren geregeld kunnen worden.

Het personeelslid mag niet van zijn werk afwezig blijven zonder hiervoor vooraf toelating te hebben gevraagd. Indien het personeelslid met geldige redenen vooraf geen “vrijaf” kan vragen, dient hij de werkgever hiervan op de hoogte te brengen en zijn afwezigheid zo snel mogelijk te verantwoorden, uiterlijk binnen de twee werkdagen.

 

Artikel                    VI.2

Een personeelslid dat zonder toestemming of zonder geldige reden afwezig blijft van zijn werk, verliest het recht op zijn loon voor de uren die hij niet presteerde. Hij kan bovendien sancties oplopen die voorzien worden in het arbeidsreglement. Statutaire personeelsleden zijn onderhevig aan het tuchtstatuut.

Ongerechtvaardigde afwezigheden van langer dan 48 uur, behoudens ingevolge overmacht, kunnen worden beschouwd als dringende reden die de beëindiging van de overeenkomst zonder opzegging of opzeggingsvergoeding rechtvaardigen.

Na een periode van ongerechtvaardigde afwezigheid kan het personeelslid slechts het werk hervatten nadat hij hiertoe formeel de toestemming van de secretaris heeft gekregen.

 

Artikel                    VI.3

Indien een personeelslid zich met vertraging aanbiedt of niet op zijn werk aankomt omwille van een feit dat zich voordeed op de weg naar zijn arbeidsplaats en dat los staat van zijn wil, moet hij hiervan onmiddellijk zijn functioneel verantwoordelijke verwittigen. Hij moet de reden van zijn vertraging of van zijn afwezigheid melden. Het recht op loon zal pas dan worden erkend nadat de functioneel verantwoordelijke de feiten heeft kunnen toetsen die het personeelslid aanhaalt.

 

-        Andere afwezigheden

Artikel                    VII.1

De verschillende afwezigheidsregelingen werden opgenomen in de rechtspositieregeling.

1.      Bevallingsverlof

2.      Opvangverlof

3.      Ouderschapsverlof

4.      Verlof in het kader van Vlaams Zorgkrediet

5.      Verlof voor loopbaanonderbreking

a.      Palliatief verlof

b.      Bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid

c.       Ouderschapsverlof

6.      Verlof voor opdracht

7.      Vormingsverlof

8.      Onbetaald verlof als recht

9.      Onbetaald verlof als gunst

a.      20 werkdagen per jaar

b.      2 jaar gedurende de loopbaan

10.  Verlof krachtens federale bepalingen en verplichtingen

a.      Militaire prestaties

b.      Voorbehoedend verlof

c.       Vakbondsverlof

d.      Arbeidsongeval/beroepsziekte

e.      Politiek verlof

11.  Dienstvrijstellingen

a.      Beenmergafname

b.      Oproep door erkende hulpdienst (vrijwillige brandweer, …)

12.  Compensatieverlof

 

-        Loon

Artikel                    VIII.1

Het loon wordt voor ieder personeelslid maandelijks berekend. De vaststelling van het loon gebeurt op basis van de rechtspositieregeling. Het uurloon is gelijk aan 1/1.976 van de jaarwedde.

 

Voor de vastbenoemde personeelsleden wordt het loon maandelijks vooruit betaald. Telkens wordt één twaalfde van de jaarwedde uitbetaald.

Voor de contractuele personeelsleden wordt de maandwedde uitbetaald uiterlijk de vierde werkdag van de maand volgend op de maand waarop de wedde betrekking heeft.

 

De betaling van het loon gebeurt per overschrijving op een bankrekening.

Het personeelslid zorgt ervoor dat de personeelsdienst op de hoogte is van het juiste bankrekeningnummer.

 

Artikel                    VIII.2

Het personeelslid bezorgt aan de personeelsdienst alle informatie die nodig is om de sociale wetgeving te kunnen toepassen, om uitkeringen te verkrijgen, te doen schorsen of te beëindigen.

 

Artikel                    VIII.3 – Inhoudingen

Volgende inhoudingen kunnen op het loon verricht worden:

1.      inhoudingen opgelegd op basis van de fiscale wetgeving, de wetgeving op sociale zekerheid en de bepalingen op basis van bijzondere overeenkomsten inzake aanvullende voordelen van de sociale zekerheid;

2.      boetes opgelegd in het arbeidsreglement;

3.      uitkeringen en schadevergoedingen die toe te schrijven zijn aan de aansprakelijkheid van het personeelslid;

4.      voorschotten in geld op loon dat nog niet werd verdiend, uitbetaald door de werkgever;

5.      de borgsom ter garantie van de uitvoering van de verplichtingen van de werknemer.

 

De fiscale en sociale inhoudingen gebeuren op het brutoloon, vooraf en zonder enige beperking. De andere inhoudingen worden daarna ingehouden en mogen niet meer bedragen dan 1/5de van het contante nettoloon dat bij elke uitbetaling verschuldigd is.

Loonbeslag of loonoverdracht wordt uitgeoefend op basis van de voorwaarden en grenzen die voorzien zijn door de Wet van 12 april 1965 en het Gerechtelijk Wetboek.

 

-        Rechten en plichten van het toezichthoudend personeel

Artikel                    IX.1

Het toezichthoudend personeel bestaat uit de leden van het managementteam en de teamverantwoordelijken.

 

Artikel                    IX.2

Het toezichthoudend personeel heeft als taak de productiviteit en de kwaliteit van het werk op te volgen. Zij houden eveneens toezicht op de naleving van de arbeidsvoorwaarden.

Zij zijn dan ook bevoegd om de aanwezigheid te controleren, taken te verdelen, de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne en andere dienstnota’s te doen naleven, orde en tucht te houden in het bestuur.

 

Artikel                    IX.3

Het toezichthoudend en het leidinggevend personeel moet de maatregelen uitvoeren die door het bestuur genomen worden ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de personeelsleden, met inbegrip van maatregelen ter preventie van beroepsrisico’s en maatregelen voor informatie en opleiding.

 

Artikel                    IX.4

Het toezichthoudend en het leidinggevend personeel heeft het recht vast te stellen dat een personeelslid niet geschikt is om te werken. Hij kan het personeelslid verbieden het werk te beginnen. Het personeelslid wordt eventueel verwezen naar de arbeidsgeneesheer. De secretaris zal onmiddellijk op de hoogte gebracht worden van de feiten. (zie ook bijlage 4 -  Drugs- en alcoholbeleid)

 

-        Verplichtingen van het personeel

Artikel                    X.1 - Inlichtingsplicht

Om een correcte loon– en personeelsadministratie te kunnen houden, is het personeelslid verplicht om uit eigen beweging, onmiddellijk en uiterlijk binnen de acht werkdagen, iedere wijziging van adres, verblijfplaats, burgerlijke stand, gezinstoestand, identiteitskaart, bankrekening, beroepsactiviteiten, … door te geven aan de personeelsdienst. Het bestuur kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden indien er fouten of onregelmatigheden ontstaan die het gevolg zijn van niet correct verschafte informatie.

 

Artikel                    X.2

Het personeelslid besteedt zijn diensttijd volledig aan het gemeentebestuur. Hij zal nauwgezet de dienstverplichtingen nakomen. Hij houdt rekening met de beslissingen die genomen zijn voor het ganse personeelsbestand, maar ook met de reglementen die speciaal zijn voor de dienst waartoe hij behoort.

 

Artikel                    X.3

Het personeelslid is beleefd tegenover zijn oversten, zijn collega’s en het publiek. Hij moet zijn collega’s helpen in de mate van het mogelijke en bij hun afwezigheid ervoor zorgen dat de dienst zo goed mogelijk gewaarborgd blijft.

 

Artikel                    X.4

Het personeelslid mag tijdens de uitvoering van zijn taak niets doen waardoor hij zichzelf, zijn echtgenoot, zijn kinderen of derden zou bevoordelen.

 

Artikel                    X.5

Het personeelslid zorgt ervoor dat alles wat de veiligheid van het personeel en van derden in gevaar brengt gemeld wordt aan zijn chef. Ook nalatigheden die ongevallen zouden kunnen voortbrengen en gebreken in gebruikte materialen moeten gemeld worden.

 

Artikel                    X.6

Het personeelslid kan gevraagd worden om tijdelijk een ander werk uit te voeren dan datgene waarvoor hij is aangesteld. Hij zal dit werk uitvoeren in het belang van de dienst, in opdracht van de secretaris.

 

Artikel                    X.7

Het personeelslid dat een openbaar mandaat wil uitoefenen, moet vóór de aanvaarding van dit mandaat, het college van burgemeester en schepenen hiervan op de hoogte brengen.

 

Artikel                    X.8

Het personeelslid heeft recht op de vrijheid van meningsuiting rekening houdend met de wettelijke en reglementaire bepalingen. Enkel de door het college van burgemeester en schepenen aangestelde personen hebben het recht om verklaringen af te leggen in naam van de gemeente.

 

Artikel                    X.9

Het is het gemeentelijk personeelslid niet toegelaten:

-          handel te drijven, ook niet door tussenpersonen die in feite voor rekening van het personeelslid optreden, tenzij hiervoor toestemming gegeven werd door het college van burgemeester en schepenen;

-          een bijbetrekking te vervullen die onverenigbaar is met zijn functie. Het college van burgemeester en schepenen beslist of een bijbetrekking al dan niet verenigbaar is.

 

Artikel                    X.10

Het personeelslid is verplicht zich te houden aan kledingvoorschriften of het uniform te dragen dat door de gemeenteraad voor bepaalde functies opgelegd kan worden.

 

-        Intellectuele eigendomsrechten

Artikel                    XI.1 – Vermogensrechten en octrooirechten

Het gemeentebestuur van Malle verkrijgt automatisch de vermogensrechten op alle werken, van welke aard ook, die door een personeelslid ter uitvoering van zijn functie tot stand gebracht werden. Hetzelfde geldt voor de octrooirechten op uitvindingen die door het personeelslid ter uitvoering van zijn functie worden gedaan of die verkregen worden door middelen (materiaal, personeel, informatie, enz...) die door de gemeente ter beschikking van het personeelslid worden gesteld.

Het staat het personeelslid vrij zijn naam te plaatsen onder de werken waarvan hij (mede)auteur is en die ter uitvoering van zijn functie werden tot stand gebracht.

 

Artikel                    XI.2 - Schending van het auteursrecht

Het personeelslid houdt bij het gebruik van grafische elementen zoals foto’s, illustraties, filmpjes of tekst rekening met het auteursrecht dat er mogelijk op rust. Indien het personeelslid een werk wenst te gebruiken waarop auteursrechten rusten, dient het schriftelijk contact op te nemen met de eigenaar ervan. Korte citaten daarentegen kunnen worden gebruikt op voorwaarde dat de bron duidelijk wordt aangegeven. Afbeeldingen, videofragmenten, geluidsfragmenten en ander multimediamateriaal mag enkel gebruikt worden als de eigenaar van het materiaal expliciet toestemming heeft gegeven voor het gebruik of als het materiaal afkomstig is van een bron waar geen auteursrecht op rust.

 

-        Gebruik van ter beschikking gestelde communicatiemiddelen

Artikel                    XII.1 - Gedragsregels

Elk personeelslid dat op de een of andere wijze toegang heeft tot informatiesystemen van het gemeentebestuur Malle:

-          is verantwoordelijk voor het gebruik dat hij daarvan maakt. De hardware en de software, die eigendom zijn van het gemeentebestuur van Malle, zal hij enkel gebruiken als goede huisvader ("in goede staat houden") en voor rechtmatige doeleinden;

-          is zich bewust van de beveiligingsrisico’s. Daarom zal hij deze systemen slechts gebruiken na geleerd te hebben hoe er mee te werken. Bovendien zal hij de specifieke richtlijnen voor het gebruik ervan aanvaarden;

-          zal deze gebruiken voor professionele doeleinden;

-          zal deze beschermen tegen schade, ongeoorloofd gebruik of andere mogelijke gevaren;

-          zal speciale zorg besteden aan de wijze waarop toegang kan verkregen worden tot de systemen. In het bijzonder gaat het om de vertrouwelijkheid van gebruikersnamen, paswoorden of andere toegangsmiddelen;

-          zal zijn werksessies afsluiten bij het verlaten van de werkpost;

-          zal de anti-virusrichtlijnen opvolgen en illegale of schadelijke software weren;

-          zal relevante gegevens beschermen en zorgen dat deze op de netserver worden opgeslagen zodat daarvan dagelijks een back-up kan worden gemaakt;

-          zal informaticamateriaal van het gemeentebestuur Malle niet buiten de gemeentelijke gebouwen gebruiken zonder expliciete toestemming van de functioneel verantwoordelijke of de secretaris;

-          zal het gemeentebestuur van Malle niet in opspraak brengen door het overtreden van de wetgeving of de bedrijfsreglementen, bv. door hacking (inbraak in de informatiesystemen);

-          zal geen informatie opvragen, bewaren of verspreiden met een onrechtmatig of ongepast karakter. Bijvoorbeeld omdat het obsceen, racistisch, religieus gevoelig, politiek incorrect of pornografisch is. Indien aan het personeelslid dergelijke informatie wordt toegezonden, zonder dat hij hierom gevraagd heeft, dient het personeelslid op eigen initiatief de afzender uitdrukkelijk, éénduidig en aantoonbaar erop te wijzen dat het gemeentebestuur van Malle dergelijke informatie in de toekomst niet langer wenst te ontvangen op haar informatiesystemen;

-          geeft uitdrukkelijk toestemming aan het personeel van de dienst informatica, dat daarvoor de bevoegdheid heeft, om defecten op te lossen en de dienst te blijven verzekeren;

-          is akkoord dat in overeenstemming met de wetgeving, controles worden uitgevoerd op het globaal en individueel gebruik van de systemen;

-          zal inbreuken of gevaren die men opmerkt aan de werkgever melden. Informatie hierover mag in geen geval publiek worden verspreid, noch binnen, noch buiten het gemeentebestuur van Malle;

-          zal de navolgende standaard disclaimer van het gemeentebestuur Malle toevoegen aan alle e-mails die buiten het gemeentebestuur worden verstuurd:
“De informatie die in deze e-mail staat is vertrouwelijk en uitsluitend bestemd voor de persoon of dienst aan wie het is gericht. Indien u niet de bedoelde bestemmeling bent, gelieve dit bericht dan naar ons terug te sturen en de inhoud te verwijderen uit uw computer. Dit bericht geldt als informatie maar verbindt de gemeente Malle helemaal niet. De inhoud geldt alleen als hij later wordt bevestigd met een brief ondertekend door de burgemeester en de gemeentesecretaris. Het gemeentebestuur van Malle kan ook niet aansprakelijk gesteld worden op grond van de inhoud van dit bericht of van de bijlage(n).”

 

Artikel                    XII.2 - Maatregelen

Elk ongeoorloofd gebruik van de informatiesystemen of elke inbreuk die vastgesteld wordt op deze regels zal aanleiding kunnen geven tot een beperking van het gebruik van de informatiesystemen. Deze beperking kan zelfs betekenen dat het gebruik ervan wordt verboden.

Op elk ogenblik mag de hiërarchisch overste of de dienst informatica maatregelen nemen om de naleving van deze gedragsregels te waarborgen.

Los daarvan kan een tuchtprocedure worden ingesteld.

 

Artikel                    XII.3 - Controle

Rekening houdend met de wetgeving zal de secretaris of zijn aangestelde, zonder inmenging in de persoonlijke levenssfeer, permanent controles uitvoeren op de elektronische online communicatiegegevens.

Het gemeentebestuur betracht daarmee volgende doelstellingen:

6.      het voorkomen van feiten die strijdig zijn met de goede zeden of die de waardigheid van een andere persoon kunnen schaden en het voorkomen van ongeoorloofde of lasterlijke feiten. Bijvoorbeeld: het kraken van computers, het op ongeoorloofde wijze kennis nemen van elektronische online communicatiegegevens inzake personeelsbeheer of vertrouwelijke medische bestanden, het raadplegen van pornografische of pedofiele sites, het raadplegen van sites die aanzetten tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan wegens ras, huidskleur, religie of nationale of etnische afstamming van deze laatste, …;

7.      de bescherming van de belangen van het gemeentebestuur Malle. Bijvoorbeeld: het aantasten van het imago van het gemeentebestuur, verspreiden van bestanden, werkingsprocessen en alle mogelijke vertrouwelijke gegevens zonder uitdrukkelijke toelating van zijn functioneel verantwoordelijke of de secretaris;

8.      de veiligheid en de goede technische werking van de IT-netwerksystemen van het gemeentebestuur, met inbegrip van de controle op de kosten die ermee gepaard gaan;

9.      het te goeder trouw naleven van deze regels.

 

-        Einde van de arbeidsovereenkomst

Artikel                    XIII.1 Vastbenoemde personeelsleden

§1. Vrijwillig ontslag

Het vastbenoemde personeelslid kan vrijwillig ontslag nemen.

De basisregels hiervoor zijn vastgesteld in art. 107 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007.

De aanstellende overheid neemt kennis van het ontslag vóór het einde van de maand volgend op de datum van ontvangst van de schriftelijke ontslagmelding. Het personeelslid wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Dit schrijven bevat ook een voorstel van de effectieve datum van uit dienst treden, gebaseerd op de vraag van het personeelslid. Indien de aanstellende overheid geen voorstel bekend maakt binnen de gestelde termijn, wordt geacht dat de opzegtermijn één maand bedraagt, tenzij het personeelslid een langere opzegtermijn heeft voorgesteld.

Wanneer de aanstellende overheid kennis heeft genomen van het ontslag met een regelmatig besluit, kan het door de betrokkene niet meer worden ingetrokken.

 

§2. Het ontslag van ambtswege in de gevallen vermeld in art. 104 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007.

 

Artikel                    XIII.2 Contractuele personeelsleden

§1. Een einde stellen aan de arbeidsovereenkomst gebeurt in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

 

§2. Zonder afbreuk te doen aan het soevereine beslissingsrecht van de rechter kunnen volgende feiten, zonder hierbij limitatief te willen zijn, beschouwd worden als een ernstige tekortkoming die elke professionele samenwerking onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt:

-          Druggebruik, dronkenschap en alcoholintoxicatie;

-          Diefstal en plegen van geweld;

-          Pesterijen of ongewenst seksueel gedrag;

-          Opzettelijk toebrengen van schade aan werkmateriaal;

-          Overtreden van elementaire veiligheidsvoorschriften;

-          Opstellen van valse verslagen of onkostennota’s;

-          Het tikken voor of laten tikken door collega’s;

-          Het niet naleven van de voorschriften ‘gebruik van ter beschikking gestelde communicatiemiddelen’ opgenomen in dit arbeidsreglement;

-          Ongerechtvaardigde afwezigheid na schriftelijke ingebrekestelling;

-          Ongerechtvaardigde afwezigheden van langer dan 48 uur, behoudens ingevolge overmacht;

-          Enz.

 

-        Sancties

Artikel                    XIV.1 – De strafbare feiten (vastbenoemd personeel)

Tuchtstraffen kunnen worden opgelegd wegens:

-          tekortkomingen aan de beroepsplichten.
Hieronder worden onder andere begrepen:

  • loyaliteit;
  • continuïteit;
  • discretie- en reserveverplichting;
  • gehoorzaamheid;
  • werkijver en efficiëntie;
  • neutraliteit;
  • onomkoopbaarheid;
  • aangifteplicht;

-          handelingen die de waardigheid van het ambt in het gedrang brengen;

-          overtreding van het verbod op het drijven van handel of het uitoefenen van een bijbetrekking waarvoor geen toestemming verkregen is van het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel                    XIV.2 – De tuchtstraffen (vastbenoemd personeel)

De volgende tuchtstraffen kunnen aan de vastbenoemde personeelsleden van de gemeente worden opgelegd:

-          lichte straffen

-          de waarschuwing

-          de berisping

-          zware straffen

-          de inhouding van wedde

-          de schorsing

-          de terugzetting in graad

-          maximumstraffen

-          het ontslag van ambtswege

-          de afzetting

Artikel                    XIV.3 – Inbreuken (contractueel personeel)

De volgende overtredingen (geen limitatieve opsomming) kunnen gesanctioneerd worden:

-          Het herhaaldelijk te laat komen;

-          Het laattijdig verwittigen van afwezigheid;

-          Druggebruik, dronkenschap en alcoholintoxicatie;

-          Diefstal en plegen van geweld;

-          Pesterijen of ongewenst seksueel gedrag;

-          Opzettelijk toebrengen van schade aan werkmateriaal;

-          Overtreden van elementaire veiligheidsvoorschriften;

-          Opstellen van valse verslagen of onkostennota’s;

-          Het tikken voor of laten tikken door collega’s;

-          Het niet naleven van de voorschriften ‘gebruik van ter beschikking gestelde communicatiemiddelen’ opgenomen in dit arbeidsreglement;

-          Ongerechtvaardigde afwezigheid na schriftelijke ingebrekestelling;

-          Enz.

De procedure, de voorwaarden, de termijnen die vastgelegd zijn voor tuchtstraffen van het vastbenoemde personeel worden in de mate van het mogelijke op een zelfde manier toegepast voor het contractuele personeel.

 

Artikel                    XIV.4 – Straffen (contractueel personeel)

De tekortkomingen van het personeel in verband met de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst en van dit reglement kunnen op volgende manier bestraft worden:

-          Mondelinge verwittiging;

-          Schriftelijke verwittiging;

-          Blaam;

-          Schorsing van de arbeidsovereenkomst met schorsing van loon;

-          Disciplinaire overplaatsing;

-          Einde van de overeenkomst wegens dringende reden.

 

Artikel                    XIV.5

nihil

 

-        Veiligheid op het werk

Artikel                    XV.1

Het personeelslid dat slachtoffer is van een arbeids(weg)ongeval moet zo snel mogelijk zijn directe chef en de personeelsdienst op de hoogte brengen ook al heeft dit ongeval geen arbeidsongeschiktheid tot gevolg. Hij moet alle inlichtingen verschaffen die nodig zijn om de ongevallenverklaring te kunnen invullen.

 

Artikel                    XV.2

Een overzicht van de plaatsen waar verbandkisten te vinden zijn en de personen die eerste hulp kunnen verlenen, voor de verschillende gemeentelijke gebouwen, is opgenomen in bijlage 2.

Het personeelslid dat slachtoffer is van een arbeidsongeval is vrij een dokter, een apotheker of een verzorgingsinstelling te kiezen.

 

Artikel                    XV.3

De personeelsleden moeten

-          hun persoonlijke kledij en goederen bewaren in de daarvoor bestemde kleedkamer;

-          eten in de daarvoor bestemde lokalen van het bestuur;

-          zich onderwerpen aan alle medische onderzoeken, telkens als deze georganiseerd worden volgens de wettelijke en reglementaire bepalingen;

-          alle individuele beschermingsmiddelen gebruiken die voor de uitvoering van het werk vereist worden;

-          ieder gevaar melden dat de veiligheid in gedrang brengt en dadelijk de eerste maatregelen treffen.

 

Artikel                    XV.4

Tijdens de werkuren is het verboden om alcohol te nuttigen. Meer informatie over het drugs- en alcohol beleid is terug te vinden in bijlage 4.

Het is voor alle personeelsleden verboden om te roken in de verschillende gemeentelijke gebouwen en voertuigen. Tijdens de (middag)pauze kan er buiten gerookt worden.

Bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk

Artikel                    XV.5 – Principe en definities

Alle personeelsleden hebben het recht om met waardigheid te worden behandeld. Geen enkele daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk mag worden toegelaten of getolereerd.

 

Onder ‘geweld op het werk’ wordt verstaan: elke feitelijke situatie waarin een werknemer psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk. Hiermee wordt met name bedoeld: gedragingen van fysieke of verbale agressie zoals scheldwoorden, beledigingen en pesterijen.

 

‘Pesterijen op het werk’ wordt begrepen als elk onrechtmatig en terugkerend gedrag, buiten of binnen de onderneming of instelling, dat zich kan uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren, en eenzijdige geschriften en dat tot doel of gevolg heeft dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een personeelslid bij de uitvoering van het werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. Pesterijen kunnen velerlei vormen aannemen: isoleren van het slachtoffer, het slachtoffer verhinderen te communiceren, hem in kwaad daglicht stellen, diens gezondheid in het gedrang brengen, …

 

‘Ongewenst seksueel gedrag op het werk’ wordt begrepen als elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard waarvan degene die zich er schuldig aan maakt, weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van vrouwen en mannen op het werk.

 

Elk personeelslid dat meent het slachtoffer te zijn van een dergelijke daad, ongeacht de dader (werkgever, collega, klant, leverancier, patiënt, dienstverlener, bezoeker, …) heeft het recht om een klacht in te dienen. Dit zonder vrees voor vergelding of tegenmaatregelen.

 

Artikel                    XV.6 – Mogelijkheden om klacht in te dienen

Interne procedure

13.  Het slachtoffer van een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kan hulp en/of advies vragen bij de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur (zie bijlage 3). Na het slachtoffer te hebben gehoord en op vraag van het slachtoffer zal de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur trachten de partijen te verzoenen.
Indien deze pogingen tot verzoening met de dader niet aangepast zijn aan de situatie, worden geweigerd of niet voldoende blijken te zijn, wordt het slachtoffer verzocht de procedure te volgen die hierna beschreven wordt.

14.  Indienen van een klacht en informeren van de werkgever – Het slachtoffer legt een met redenen omklede klacht neer bij de preventieadviseur IGEAN. (zie bijlage 3)
De klacht wordt ingeschreven in een gedateerd document dat de verklaring van het slachtoffer en de getuigen en het resultaat van de bemiddeling bevat.
Een kopie van de gemotiveerde klacht wordt overgemaakt aan de werkgever. Het slachtoffer en de getuigen ontvangen een kopie van hun verklaring.

15.  De preventieadviseur onderzoekt volledig onpartijdig en in vertrouwen de klacht van het slachtoffer binnen een termijn van 14 dagen vanaf de neerlegging van de klacht.
In het kader van dit onderzoek hebben zowel het slachtoffer als de beschuldigde het recht om te worden bijgestaan en/of om zich te laten vertegenwoordigen door een vakbondsvertegenwoordiger.
De adviseur bezorgt de werkgever vervolgens voorstellen met aangepaste maatregelen die genomen moeten worden.

16.  Wanneer een klacht wordt weerhouden, neemt de werkgever de nodige maatregelen teneinde een einde te stellen aan de daden van geweld, de pesterijen of het ongewenste seksuele gedrag op het werk. Blijkt het noodzakelijk dat een van de partijen wordt overgeplaatst, dan moet het slachtoffer kunnen kiezen of hij zijn werkpost wenst te behouden of wil overgeplaatst worden. De werkgever verbindt er zich toe een gelijkwaardige functie in de onderneming te zoeken.
Wanneer de klacht niet wordt weerhouden kan ook een overplaatsing of een reorganisatie van de werkposten worden overwogen.
Wanneer de werkgever geen maatregel(en) heeft genomen of indien deze niet afdoend blijken te zijn, doet de preventieadviseur een beroep op de Medische Inspectie (Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid).

Externe procedure

De werknemer mag zich bovendien rechtstreeks richten tot de Medische Inspectie of tot de Arbeidsrechtbank teneinde de stopzetting van de feiten te verkrijgen en/of de betaling van een schadevergoeding.

 

Artikel                    XV.7 - Bescherming tegen ontslag en sancties

§1. Een personeelslid dat een klacht of een rechtsvordering heeft ingediend geniet een bescherming tegen ontslag. Ook personeelsleden die optreden als getuigen dienaangaande genieten deze bescherming.

De werkgever mag geen einde stellen aan de arbeidsrelatie, noch eenzijdig de arbeidsvoorwaarden wijzigen, behalve omwille van redenen die vreemd zijn aan de klacht of de rechtsvordering.

De beschermingsperiode eindigt 12 maanden na het indienen van de klacht of het afleggen van de getuigenverklaring of 3 maanden na de datum waarop het vonnis een definitief karakter krijgt.

§2. Een personeelslid dat op een duidelijk misleidende wijze een klacht indient of een getuigenis aflegt kan een sanctie worden opgelegd gelijk aan de sanctie van een dader. De bescherming is dan niet van toepassing.

 

Artikel                    XV.8. – Sancties

Onverminderd een ontslagmaatregel en sancties die kunnen resulteren uit een strafrechtelijke rechtsvordering ingesteld door het slachtoffer (art. 442bis van het Strafwetboek), kan de persoon die zich schuldig heeft gemaakt aan geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag een van de volgende sancties worden opgelegd:

-          Een schriftelijke aanmaning;

-          Een schriftelijke ingebrekestelling.

 

-        Administratieve inlichtingen

Bij dit arbeidsreglement worden volgende bijlagen gevoegd die integraal deel uitmaken van het arbeidsreglement:

Bijlage 1 : Dienstroosters

Bijlage 2 : Eerste Hulp Bij Ongevallen

Bijlage 3 : -   Vertrouwenspersoon in geval van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk

-          Preventieadviseur

-          Arbeidsgeneesheer

-          Leden vakbondsafvaardiging

-          Inspectiediensten.

 

Dit arbeidsreglement werd opgesteld en aanvaard overeenkomstig de wettelijke procedure, voorzien bij de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

Onderhandeld in het syndicaal overlegcomité van 5 september 2005 – 3 oktober 2005 – 17 oktober 2005.

Onderhandeld en goedgekeurd in het syndicaal overlegcomité van 7 november 2005.

Goedgekeurd in de gemeenteraad van 28 november 2005.

Het arbeidsreglement treedt in werking op 1 januari 2006.

 

Wijziging van het arbeidsreglement – september 2008:

Onderhandeld en goedgekeurd in het bijzonder onderhandelingscomité van 1 september 2008.

Goedgekeurd in de gemeenteraad van 29 september 2008.

De wijzigingen zijn van kracht vanaf 1 oktober 2008.

 

Wijziging van het arbeidsreglement – december 2012:

Onderhandeld en goedgekeurd in het bijzonder onderhandelingscomité van 10 december 2012.

Goedgekeurd in de gemeenteraad van 17 december 2012.

De wijzigingen zijn van kracht vanaf 1 januari 2013.

 

Wijziging van het arbeidsreglement – februari 2017:

Onderhandeld en goedgekeurd in het bijzonder onderhandelingscomité van 31 januari 2017.

Goedgekeurd in de gemeenteraad van 20 februari 2017.

De wijzigingen zijn van kracht vanaf 1 juli 2017.

 

 


Bijlage 1

Stam- en glijtijden – administratief personeel – niveau C1/3-D-E

 

Stamtijd

Glijtijd

Opmerking

Ma

09.00-11.30
13.30-15.00

07.00-09.00

11.30-13.30

15.00-18.00

Permanentie per dienst tot 12 uur

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Di

09.00-11.30
13.30-15.00

07.00-09.00

11.30-13.30

15.00-20.30

Permanentie per dienst tot 12 uur en in sommige diensten van 17.30 tot 20.00 uur. Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten. Medewerkers die na 18 uur werken moeten minimum 30 minuten avondpauze nemen.

Wo

09.00-11.30
13.30-15.00

07.00-09.00

11.00-13.30

15.00-18.00

Permanentie per dienst tot 12 uur en vanaf 13 uur

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Do

09.00-11.30
13.30-15.00

07.00-09.00

11.30-13.30

15.00-18.00

Permanentie per dienst tot 12 uur

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Vr

09.00-11.30

07.00-09.00

11.30-18.00

Permanentie per dienst tot 12 uur

 

De prestaties geleverd op dinsdag tussen 18 en 20.30 uur worden door het bestuur beschouwd als gepresteerd à rato van 150 %. De prestaties tussen 20.00 en 20.30 uur op dinsdag worden enkel aanvaard voor een personeelslid met een loketfunctie en enkel voor de tijd die dit personeelslid nodig heeft om een aanwezige burger/klant die na sluitingstijd van het gemeentehuis nog aanwezig is, van dienst te zijn.

Stam- en glijtijden – administratief personeel – niveau B-C4/5

 

Stamtijd

Glijtijd

Opmerking

Ma

09.00-11.30
13.30-15.00

07.00-09.00

11.30-13.30

15.00-20.00

Permanentie per dienst tot 12 uur

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Di

09.00-11.30
13.30-15.00

07.00-09.00

11.30-13.30

15.00-20.30

Permanentie per dienst tot 12 uur en in sommige diensten van 17.30 tot 20.00 uur. Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten. Medewerkers die na 18 uur werken moeten minimum 30 minuten avondpauze nemen.

Wo

09.00-11.30
13.30-15.00

07.00-09.00

11.30-13.30

15.00-20.00

Permanentie per dienst tot 12 uur en vanaf 13 uur

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Do

09.00-11.30
13.30-15.00

07.00-09.00

11.30-13.30

15.00-20.00

Permanentie per dienst tot 12 uur

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Vr

09.00-11.30

07.00-09.00

11.30-20.00

Permanentie per dienst tot 12 uur

 

De prestaties geleverd op dinsdag tussen 18 en 20.30 uur worden door het bestuur beschouwd als gepresteerd à rato van 150 %. De prestaties tussen 20.00 en 20.30 uur op dinsdag worden enkel aanvaard voor een personeelslid met een loketfunctie en enkel voor de tijd die dit personeelslid nodig heeft om een aanwezige burger/klant die na sluitingstijd van het gemeentehuis nog aanwezig is, van dienst te zijn.

Stam- en glijtijden – administratief personeel gemeentehuis – niveau A / decretale graden

 

Stamtijd

Glijtijd

Opmerking

Ma

 

07.00-20.00

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Di

 

07.00-20.30

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten. Medewerkers die na 18 uur werken moeten minimum 30 minuten avondpauze nemen.

Wo

 

07.00-20.00

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Do

 

07.00-20.00

Verplichte middagpauze van minimum 30 minuten

Vr

 

07.00-20.00

 

 

De prestaties geleverd op dinsdag tussen 18 en 20.30 uur worden door het bestuur beschouwd als gepresteerd à rato van 150 %.

Stam- en glijtijden – administratief personeel – deeltijds

Deeltijdse medewerkers volgen de uurroosters van de voltijdse personeelsleden. De vrije dagen worden, in overleg met de functioneel verantwoordelijke, op vraag van de medewerker, door het hoofd van het personeel vastgesteld. De vrije dagen kunnen, in het belang van de dienst en in overleg met de medewerker, gewijzigd worden.

Dienst- en glijtijden – bibliotheekpersoneel - voltijds

 

Diensttijd West

Diensttijd Oost

Glijtijd

Officieel uurrooster

Ma

15.30-20.00

15.30-20.00

08.00-20.30

7,6 uur

Di

15.30-17.30

-

08.00-18.00

7,6 uur

Wo

13.00-20.00

13.00-16.30

08.00-20.30

7,6 uur

Do

09.00-12.00
13.00-17.30

-

08.00-18.00

7,6 uur

Vr

-

15.30-19.00

08.00-19.30

7,6 uur

Za

09.00-12.00

09.00-12.00

08.30-12.30

 

 

Voor personeelsleden van niveau B loopt de glijtijd op dinsdag, donderdag en vrijdag tot 20 uur.

Tijdens diensttijd moeten minimum 2 personen aanwezig zijn in de betrokken vestiging. De bibliothecaris of zijn vervanger zorgt ervoor dat minstens 1 week op voorhand afgesproken wordt wie aanwezig zal zijn tijdens de dagelijkse diensttijd. Hij heeft het recht personeelsleden op te vorderen om de dienst te verzekeren.

Een personeelslid mag maximum 5 van de 6 dagen werken. Iedereen is dus verplicht wekelijks een vrije dag te nemen.

De prestaties op zaterdag worden door het bestuur beschouwd als gepresteerd à rato van 150 %.

Dienst- en glijtijden – bibliotheekpersoneel – deeltijds

Deeltijdse medewerkers volgen de uurroosters van de voltijdse personeelsleden. De vrije dagen worden, in overleg met de functioneel verantwoordelijke, op vraag van de medewerker, door het hoofd van het personeel vastgesteld. De vrije dagen kunnen, in het belang van de dienst en in overleg met de medewerker, gewijzigd worden.

Vaste uurregeling dienst openbare werken – technisch personeel - voltijds

Zomerperiode: periode waarin zomeruur geldt

Ma

07.00-12.00

12.30-16.00

8.5 uur

Di

07.00-12.00

12.30-16.00

8.5 uur

Wo

07.00-12.00

12.30-16.00

8.5 uur

Do

07.00-12.00

12.30-16.00

8.5 uur

Vr

07.00-11.00

 

4.0 uur

 

 

 

38 uur

 

Prestatie op vrijdag tussen 11.00 en 12.00 uur is verplicht en wordt toegevoegd als inhaalrust.

 

Winterperiode: periode waarin winteruur geldt

Ma

07.30-12.00

12.30-16.30

8.5 uur

Di

07.30-12.00

12.30-16.30

8.5 uur

Wo

07.30-12.00

12.30-16.30

8.5 uur

Do

07.30-12.00

12.30-16.30

8.5 uur

Vr

07.30-11.30

 

4.0 uur

 

 

 

38 uur

Vaste uurregeling dienst openbare werken – werkleiders - voltijds

Zomerperiode: periode waarin zomeruur geldt

Ma

07.00-16.00

Verplichte middagpauze van 30 minuten tussen 11.45 en 13.30

8,5 uur

Di

07.00-16.00

Verplichte middagpauze van 30 minuten tussen 11.45 en 13.30

8,5 uur

Wo

07.00-16.00

Verplichte middagpauze van 30 minuten tussen 11.45 en 13.30

8,5 uur

Do

07.00-16.00

Verplichte middagpauze van 30 minuten tussen 11.45 en 13.30

8,5 uur

Vr

07.00-11.00

 

4,0 uur

 

 

 

38 uur

 

Prestatie op vrijdag tussen 11.00 en 12.00 uur is verplicht en wordt toegevoegd als inhaalrust.

 

Winterperiode: periode waarin winteruur geldt

Ma

07.30-16.30

Verplichte middagpauze van 30 minuten tussen 11.45 en 13.30

8,5 uur

Di

07.30-16.30

Verplichte middagpauze van 30 minuten tussen 11.45 en 13.30

8,5 uur

Wo

07.30-16.30

Verplichte middagpauze van 30 minuten tussen 11.45 en 13.30

8,5 uur

Do

07.30-16.30

Verplichte middagpauze van 30 minuten tussen 11.45 en 13.30

8,5 uur

Vr

07.30-11.30

 

4,0 uur

 

 

 

38 uur

Vaste uurregeling dienst openbare werken – technisch personeel – 4/5de – vrije dag ma / di / wo of do

Deeltijdse medewerkers volgen de uurroosters van de voltijdse personeelsleden met uitzondering van vrijdag. De vrije dag wordt, in overleg met de functioneel verantwoordelijke, op vraag van de medewerker, door het hoofd van het personeel vastgesteld. De vrije dag kan, in het belang van de dienst en in overleg met de medewerker, gewijzigd worden.

Op vrijdag volgen zij volgend uurrooster:

 

Zomerperiode: periode waarin zomeruur geldt

Vr

07.00-11.54

 

4,9 uur

 

 

 

 

30,4 uur

Totaal

 

Winterperiode: periode waarin winteruur geldt

Vr

07.30-12.24

 

4,9 uur

 

 

 

 

30,4 uur

Totaal

Vaste uurregeling dienst openbare werken – technisch personeel – 4/5de – vrije dag do-namiddag/vr-voormiddag

Deeltijdse medewerkers volgen de uurroosters van de voltijdse personeelsleden met uitzondering van donderdag. De vrije dag wordt, in overleg met de functioneel verantwoordelijke, op vraag van de medewerker, door het hoofd van het personeel vastgesteld. De vrije dag kan, in het belang van de dienst en in overleg met de medewerker, gewijzigd worden.

Op donderdag volgen zij volgend uurrooster:

 

Zomerperiode: periode waarin zomeruur geldt

Do

07.00-11.54

 

4,9 uur

 

 

 

 

30,4 uur

Totaal

 

Winterperiode: periode waarin winteruur geldt

Do

07.30-12.24

 

4,9 uur

 

 

 

 

30,4 uur

Totaal

Vaste uurregeling dienst openbare werken – veegwagen - voltijds

Zomerperiode: periode waarin zomeruur geldt

Ma

06.00-12.00

12.30-16.00

9,5 uur

Di

06.00-12.00

12.30-16.00

9,5 uur

Wo

06.00-12.00

12.30-16.00

9,5 uur

Do

06.00-12.00

12.30-16.00

9,5 uur

Vr

 

 

 

 

 

 

38 uur

 

Winterperiode: periode waarin winteruur geldt

Ma

06.30-12.00

12.30-16.30

9,5 uur

Di

06.30-12.00

12.30-16.30

9,5 uur

Wo

06.30-12.00

12.30-16.30

9,5 uur

Do

06.30-12.00

12.30-16.30

9,5 uur

Vr

 

 

 

 

 

 

38 uur

Vaste uurregeling – technisch personeel schoonmaak

Schoonmaak standaard

Weekrooster wordt samengesteld op basis van volgende standaardroosters.

De locatie bepaalt of er vroege-dag-late roosters voorzien worden.

 

vroeg

06.30-10.18

10.48-14:36

7,6 uur

dag

08.30-12.18

12.48-16:36

7,6 uur

laat

13.30-17.18

17.48-21:36

7,6 uur

 

Halve dagen van 3.8 uur kunnen ingeroosterd worden en lopen samen met de blokken van het voltijdse rooster (start mogelijk om 6.30 – 8.30 – 10.48 – 12.48 – 13.30 – 17.48).

 

Deeltijdse roosters worden zoveel mogelijk ingevuld met dagen van 7,6 of 3,8 uur. Waar nodig wordt de gemiddelde arbeidstijd over verschillende weken bereikt.

Uitzonderlijk kan het weekrooster op één dag een afwijking kennen (om gemiddelde arbeidstijd te bereiken).

 

Uit het verleden zijn volgende roosters nog actief voor medewerkers die momenteel in dienst zijn. Zij hebben een uitdovend karakter en kunnen niet meer opnieuw toegekend worden:

 

Schoonmaak – Brandweer - Erika

Ma

08.30-13.45

 

5,25 uur

Di

08.30-13.45

 

5,25 uur

Wo

vrij

 

 

Do

08.30-13.45

 

5,25 uur

Vr

08.30-11.45

 

3,25 uur

 

 

 

19 uur

 

Schoonmaak - Basisschool - Ilse

Ma

08.30-11.15

11.30-13.30

4,75 uur

Di

08.30-11.15

11.30-13.30

4,75 uur

Wo

 

 

 

Do

08.30-11.15

11.30-13.30

4,75 uur

Vr

08.30-11.15

11.30-13.30

4,75 uur

 

 

 

19 uur

 

Schoonmaak - Basisschool - Christa (in combinatie met gemeentehuis)

Ma

 

11.45-13.00

1,25 uur

Di

 

11.45-13.00

1,25 uur

Wo

 

 

 

Do

 

11.45-13.00

1,25 uur

Vr

 

11.45-13.00

1,25 uur

 

 

 

5 uur

 

Schoonmaak – Gemeentehuis – Christa (in combinatie met basisschool)

Ma

06.30-08.30

08.45-11.45

5 uur

Di

06.30-08.30

08.45-11.45

5 uur

Wo

06.30-08.30

08.45-10.45

4 uur

Do

06.30-08.30

08.45-11.45

5 uur

Vr

06.30-08.30

08.45-11.45

5 uur

 

 

 

24 uur

 

Schoonmaak – kinderopvang  - Mali

Ma

08.30-12.30

 

4 uur

Di

08.30-12.30

 

4 uur

Wo

08.30-11.30

 

3 uur

Do

08.30-12.30

 

4 uur

Vr

08.30-12.30

 

4 uur

 

 

 

19 uur

 

Schoonmaak – Ruimte & wonen - Sandra

Ma

08.30-12.18

12.48-15.18

 

6,3 uur

Di

08.30-12.18

12.48-15.18

 

6,3  uur

Wo

08.30-12.18

 

 

3,8 uur

Do

08.30-12.18

12.48-15.18

 

6,3  uur

Vr

08.30-12.18

12.48-15.18

 

6,3 uur

 

 

 

 

29 uur

Variabele uurregeling – Toezichters

De gemiddelde arbeidsduur van een voltijds werknemer bedraagt 38 uur per week. De toezichters werken met onregelmatige uren waarvan de prestaties via een tikkloksysteem worden bijgehouden.

Afhankelijk van de site worden andere ‘richturen’ gebruikt van maandag tot donderdag, maar uiteraard is de reële aanwezigheid van de toezichter afhankelijk van de activiteiten die gepland staan. Prestaties boven de 38 uur worden zo snel mogelijk teruggenomen op andere dagen.

 

De toezichter presteert dus vooral ’s avonds en tijdens het weekend (ongeveer 1 weekend op 2).

 

We proberen zo goed mogelijk op voorhand afspraken te maken met de verschillende toezichters. Toch zal het belangrijk zijn dat de toezichter een grote mate van flexibiliteit heeft.

 

Site West (Alice Forceville, sporthal, oude pastorie, …)

 

Ma

16.00-23.30

Met 30’ pauze

7,6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Di

16.00-23.30

Met 30’ pauze

7,6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Wo

16.00-23.30

Met 30’ pauze

7,6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Do

16.00-23.30

Met 30’ pauze

7,6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Vr

 

 

7,6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Za

 

 

 

Prestaties op zaterdag tellen aan 150 %

Zo

 

 

 

Prestaties op zondag tellen aan 200 %

 

 

 

38 uur

 

 

De Notelaar (en bijhorende gebouwen)

 

Ma

13.00-20.30

Met 30’ pauze

7.6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Di

13.00-20.30

Met 30’ pauze

7.6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Wo

13.00-20.30

Met 30’ pauze

7.6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Do

13.00-20.30

Met 30’ pauze

7.6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Vr

 

 

7.6 uur

Prestaties na 22 u tellen aan 125 %

Za

 

 

 

Prestaties op zaterdag tellen aan 150 %

Zo

 

 

 

Prestaties op zondag tellen aan 200 %

 

 

 

38 uur

 

 

Tijdens weekendactiviteiten is het mogelijk dat aanwezigheid ter plaatse niet tijdens de volledige periode vereist is. Voor zulke gevallen voorzien we een permanentietoelage.

Bv. activiteit op zondag.

Opstarten activiteit: toezichter aanwezig van 7.00 -> 9.00 (2 uur aan 200 % -> 4 uur)

Afsluiten activiteit: toezichter aanwezig van 18.00 -> 19.00 (1 uur aan 200 % -> 2 uur)

Van 9.00 tot 18.00 is de toezichter telefonisch bereikbaar voor noodgevallen. Hij krijgt voor deze periode een permanentietoelage.


Bijlage 2

 

Verbandkist

Eerste hulp door

Gemeentehuis

Het onthaal

Het secretariaat

 

Bijgebouw Sint-Jozeflei 6

Onthaalruimte gelijkvloers

 

Gemeentelijk magazijn

Het bureel werkleiders

 

Gemeenschapscentrum 'Alice Forceville'

Het bureel

 

Hoofdbibliotheek Westmalle

 

Gemeentelijke Sporthal 'Berckhoven'

Het bureel van de toezichter

De bergplaats van de verenigingen

 

Ontmoetingscentrum 'De Notelaar'

De refter van het personeel

 

 

Bibliotheekfiliaal Oostmalle

De keuken

 

Oud-gemeentehuis Oostmalle

De keuken (witte kast)

 

Veiligheidscentrum

De kleedkamer

Elke brandweerman

Kasteel de Renesse

De keuken

 

Gemeenteschool

De kleine refter

De grote refter

 

 


Bijlage 3

Intern vertrouwenspersoon bij daden van geweld, pesterijen en ongewenst seksuele gedrag op het werk:

(nog aan te duiden)

Werkplaats: gemeentehuis

Te bereiken op 03 310 05 30

 

Dienst psychosociaal welzijn van IDEWE bij daden van geweld, pesterijen en ongewenst seksuele gedrag op het werk:

Psychologen van de dienst psychosociaal welzijn

Entrepotkaai 15, 2000 Antwerpen

Te bereiken op 03 218 83 83

 

Preventieadviseur

Frank De Vocht, diensthoofd gemeenschappelijke dienst PBW, IGEAN

Doornaardstraat 60, 2160 Wommelgem

Te bereiken op 03 350 08 11

Marc Robeyn, preventieadviseur gemeenschappelijke dienst PBW, IGEAN

Doornaardstraat 60, 2160 Wommelgem

Te bereiken op 03 350 08 11

 

Arbeidsgeneesheer

Dr. Annelies Van Daele, arbeidsgeneeskundige dienst IDEWE

Entrepotkaai 15, 2000 Antwerpen

Te bereiken op 03 218 83 83

 

Hulp bij traumatiserende gebeurtenis op het werk

POBOS – 0800 11 0 11

 

Leden vakbondsafvaardiging

A.C.O.D:

K. Zegers, Ommeganckstraat 47, 2018 Antwerpen

Te bereiken op 03 213 69 25
ken.zegers@cgspacod.be

 

ACV Openbare diensten:

K. Casteleyn, Nationalestraat 111, 2000 Antwerpen

Te bereiken op 03 222 70 44
kirsten.casteleyn@acv-csc.be
 

Plaatselijke afgevaardigden:

V.S.O.A.:

L. Van der Auwera, Eksterstraat 15, 2580 Putte

Te bereiken op 0472 38 75 88
luc.vanderauwera@skynet.be

 

Inspectiediensten

Inspectie van de sociale wetten (Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid): Theaterbuilding, Italiëlei 124 bus 56 te 2000 Antwerpen (03 213 78 10)

 

Technische inspectie (Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid): Directie Antwerpen Zuid, Frankrijklei 65 bus 6 te 2000 Antwerpen (03 226 03 07)

 

Medische inspectie (Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid):
De Motstraat 26 te 1040 Brussel (02 233 64 16)

 

Sociale inspectie (Federaal Ministerie van Sociale Voorzorg):
Antwerp Tower, De Keyserlei 5 bus 43 te 2018 Antwerpen (03 232 47 02)

 

Verzekering Personeel

Verzekeringsmaatschappij Ethias
Prins Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt met volgende polissen:
- arbeidsongevallen: 6.050.214
- hospitalisatie: 4.485.652
- omnium dienstverplaatsing: 2.725.220

 

Verzekeringsmaatschappij AXA

Vorstlaan 25, 1170 Brussel met de volgende polis:

- algemene burgerlijke aansprakelijkheid: 730.404.560

 

Kinderbijslagfonds

RSZ-PPO

Jozef-II straat 47 te 1000 Brussel
aansluitingsnummer: 5014.00.07

 

Ondernemingsnummer

0207.537.240

Bijlage 4: drugs- en alcoholbeleid

Het bestuur wil samen met al zijn medewerkers een kwaliteitsvolle dienstverlening bieden aan de burger. Dit kan enkel als alle medewerkers goed functioneren, als hun welzijn is gewaarborgd en als zij in een zo aangenaam mogelijke omgeving kunnen werken. Het bestuur acht zich medeverantwoordelijk voor het welzijn van haar medewerkers, evenals voor het creëren van een aangename werkomgeving. Het bestuur meent dat misbruik van alcohol, medicatie of drugs onverenigbaar is met de hierboven vernoemde doelstelling. Dit misbruik heeft niet alleen een impact op de werkomgeving en het welzijn, maar ook op de arbeidsprestatie van medewerkers.

Het bestuur verwacht van zijn werknemers en eventuele andere op de werkplek aanwezige personen dat zij op een verantwoorde wijze omgaan met het gebruik van psychoactieve middelen om te voorkomen dat gebruik zou leiden tot problematische situaties voor zichzelf of voor hun collega’s. Het leidinggevend personeel heeft hier een voorbeeldfunctie.

 

De regels rond het bezit, gebruik, onder invloed zijn, delen en dealen van psychoactieve stoffen staan in volgende tabel weergegeven:

 

 

Bezit

Gebruik

Onder invloed

Delen

Dealen

Tabak

Toegestaan

Verboden

Enkel indien er expliciet een plaats en tijd voor voorzien is

Niet van toepassing

Toegestaan

Verboden

Illegale drugs

Verboden

Verboden

Verboden

Verboden

Verboden

Medicatie

Toegestaan

Indien het gebruik een invloed heeft op de werkprestaties moet het gebruik eerst besproken worden met de arbeidsgeneesheer

Enkel toegestaan na consultatie met de arbeidsgeneesheer

Verboden

Verboden

Alcohol

Verboden tenzij er een uitdrukkelijke toestemming is van de secretaris of zijn/haar plaatsvervanger

Afhankelijk van de situatie:

-                      Beperking tot norm automobilisten bij sociale contacten met derden

-                      Geen beperking bij evenementen voor personeelsleden, georganiseerd of gesteund door het bestuur

-                      Verbod in alle andere gevallen

Afhankelijk van de situatie:

-                      Geen beperking bij evenementen voor personeelsleden, georganiseerd of gesteund door het bestuur

-                      Verbod in alle andere gevallen

 

Verboden tenzij er een uitdrukkelijke toestemming is van de secretaris of zijn/haar plaatsvervanger

Verboden

 

Indien deze regels overtreden worden, zal er eenduidig en krachtdadig worden opgetreden.

 

Indien de leidinggevende, gesteund door getuigen en/of een andere leidinggevende, van oordeel is dat deze regels overtreden zijn en dat verder werken onmogelijk of onverantwoord is, kan deze volgende beslissingen nemen:

-          stopzetten van de arbeid voor de rest van de dag en de werknemer inschrijven in een verlofregime

-          het vervoeren van de werknemer naar zijn woonst op kosten van de werknemer

-          het voeren van een functioneringsgesprek

-          het meenemen van de feiten in een evaluatiegesprek.

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Gemeentepersoneel - wijziging rechtspositieregeling - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De rechtspositieregeling werd de laatste keer aangepast op 25 juni 2012.

 

Intussen zijn er enkele nieuwe wetten van kracht die nog niet werden geïntegreerd. De

rechtspositieregeling werd daarom geactualiseerd.

 

Juridische gronden

 

Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 57, §1.

 

Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen betreffende de

rechtspositieregeling van het gemeente- en het provinciepersoneel.

 

Gemeenteraadsbeslissing van 30 juni 2008 met betrekking tot de rechtspositieregeling en latere

wijzigingen.

 

Beslissingen van het college van burgemeester en schepenen van 30 juni 2008 als aanvulling op de rechtspositieregeling.

 

Gemeenteraadsbeslissing van 26 april 2010 met betrekking tot de lokale rechtspositieregeling,

bijlage personeelsformatie.

 

Gezamenlijk MAT van 11 januari 2017.

 

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 16 januari 2017 inzake principiële goedkeuring van de rechtspositieregeling.

 

Bijzonder overlegcomité van 31 januari 2017.

 

Motivering

 

De rechtspositieregeling wordt geactualiseerd:

         verwijzingen naar proeftijd bij contractuele medewerkers worden verwijderd;

         de term 'ziekteverlof' wordt vervangen door 'verlof wegens arbeidsongeschiktheid' om

verwarring met ziektekrediet te vermijden;

         verlof voor deeltijdse prestaties wordt geschrapt en vervangen door de nieuwe regelgeving over onbetaald verlof;

         omstandigheidsverlof:

          dient niet meer aansluitend opgenomen te worden;

          naar aanleiding van een overlijden mag binnen een periode van 30 dagen opgenomen worden en niet meer alleen tussen overlijden en begrafenis;

          in de vorm van vaderschapsverlof mag opgenomen worden binnen de 4 maanden en niet 30 dagen na de bevalling.

         federale loopbaanonderbreking en Vlaams Zorgkrediet werden toegevoegd;

         de pensioenregeling voor 60-plussers in langdurige ziekte werd aangepast;

         het hoofdstuk over terbeschikkingstelling werd volgens de nieuwe wetgeving bijgewerkt.

 

Beraadslaging

 

Schepen Mieke Vermeyen geeft toelichting bij onderhavig agendapunt.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - De rechtspositieregeling versie 3.2 als volgt goed te keuren:

 

Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Art. Error! Bookmark not defined..

Deze rechtspositieregeling werd opgemaakt met toepassing van artikel 105 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van het besluit van de Vlaamse Regering. In deze rechtspositieregeling wordt het besluit van de Vlaamse Regering als basisdocument gehanteerd. Alle artikels van het besluit van de Vlaamse Regering zijn integraal van toepassing. In deze rechtspositieregeling worden dan ook enkel de beslissingen die volgens het besluit van de Vlaamse Regering kunnen ofmoeten genomen worden door de gemeenteraad opgenomen.

Art. Error! Bookmark not defined.. Toepassingsgebied

§1. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het gemeentepersoneel. Met gemeentepersoneel wordt bedoeld het personeel dat eenzijdig als statutair personeelslid aangesteld werd, evenals het personeel dat met een arbeidsovereenkomst aangeworven werd.

 

§2. Deze rechtspositieregeling is echter niet van toepassing op

1° het personeel van de brandweer;

2° het personeel van het gesubsidieerd personeel van het gemeentelijk onderwijs.

 

§3. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het niet gesubsidieerd onderwijzend personeel, onder voorbehoud van de afwijkingen eigen aan onderwijzend personeel: salarisschaal, verlofregeling, sommige toelagen en sociale voordelen zoals vermeld in art 102, tweede lid, van het Gemeentedecreet.

Art. Error! Bookmark not defined.. Definities

§1. In toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 wordt onder aanstellende overheid verstaan:

1° voor de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente: de gemeenteraad;

2° voor andere leden van het managementteam van de gemeente: het college van burgemeester en schepen;

3° voor de overige personeelsleden: het college van burgemeester en schepenen.

 

§2. Onder besluit van de Vlaamse Regering wordt verstaan het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen, houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

§3. Onder Arbeidstijdwet wordt verstaan de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

 

§4. Onder Arbeidsovereenkomstenwet wordt verstaan de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

 

§5. Onder Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt verstaan de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

 

§6. Waar in deze rechtspositieregeling gesproken wordt over ‘medewerker’, ‘hij’, ‘zijn’, etc wordt eveneens bedoeld ‘medewerkster’, ‘zij’, ‘haar’, etc.

 

§7. Onder Arbeidswet wordt verstaan de wet van 16 maart 1971.

 

Titel II. Personeelsformatie en organogram

Art. Error! Bookmark not defined..

De personeelsformatie wordt opgesteld conform artikel 76, artikel 86 §4, 2° en artikel 103 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en Titel II van het besluit van de Vlaamse Regering en is als bijlage aan de rechtpositieregeling toegevoegd.

 

Titel III. De loopbaan

Hoofdstuk I. De procedures voor de vervulling van functies

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. In toepassing van artikel 8, besluit van de Vlaamse Regering, bepaalt de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

 

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

Hoofdstuk II. De aanwerving

Art. Error! Bookmark not defined..

De aanstellende overheid bepaalt de concrete wervings- en selectieprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van Hoofdstuk I en II van Titel III van het besluit van de Vlaamse Regering.

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 11 §2, 2° en 3° van het besluit van de Vlaamse Regering moet de kandidaat voor een functie in de hogere rangen van niveau A, B, C en D minstens 3 jaar relevante beroepservaring hebben.

Art. Error! Bookmark not defined.. Aanvullende aanwervingsvoorwaarden

§1. De aanstellende overheid kan, indien nodig of gewenst, volgende aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen:

1° een bepaalde vorming, training of opleiding;

2° een aantal jaren relevante beroepservaring, al dan niet in een bepaalde functie;

3° bepaalde getuigschriften, attesten of brevetten;

4° bepaalde, relevante, competenties;

5° bepaalde expertise.

 

§2. Voor de toegang tot het D-niveau moeten kandidaten een bewijs van scholing voorleggen. De aanstellende overheid kan dat bewijs van scholing verder specificeren.

Art. Error! Bookmark not defined.. Afwijken diplomavereiste

In uitzonderlijke gevallen kan de aanstellende overheid bij een vacantverklaring van een betrekking van niveau A, B of C, of, met toepassing van het vorige artikel, van niveau D, beslissen om de diplomavereiste die als regel geldt voor dat niveau te schrappen.

De beslissing om geen diplomavereiste op te leggen moet steunen op objectieve criteria als:

1° gegevens van de regionale overheid over schaarste op de arbeidsmarkt om bepaalde betrekkingen te vervullen;

2° bepaalde functiespecifieke criteria.

 

De aanstellende overheid volgt in voorkomend geval de voorwaarden opgelegd door artikel 12, artikel 19 §2, tweede lid en artikel 20, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering.

Art. Error! Bookmark not defined.. Vrijstelling selectieproeven

Kandidaten die nog in een wervingsreserve opgenomen zijn van een gelijkwaardige functie bij de gemeente, worden geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van deelname aan de psychotechnische proeven. Gelijkwaardige functies zijn diegenen die zich in eenzelfde graad bevinden en waarvoor eenzelfde selectieprogramma van toepassing is.

Art. Error! Bookmark not defined.. Rekruteren

De aanstellende overheid rekruteert op zorgvuldige wijze de kandidaten met toepassing van afdeling II, hoofdstuk II, titel III van het besluit van de Vlaamse Regering en volgens volgende regels:

1° Het hoofd van het personeel stelt de functiebeschrijving, gebaseerd op de standaardfunctiebeschrijvingen zoals opgenomen in bijlage 7 van deze rechtspositieregeling, vast. Hij kan deze bevoegdheid met toepassing van artikel 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, delegeren naar een ander personeelslid. In toepassing van artikel 23, besluit van de Vlaamse Regering geldt deze bepaling niet voor de functiebeschrijving voor de functie van gemeentesecretaris of financieel beheerder.

2° Bij de keuze van het gepaste bekendmakingskanaal of –kanalen houdt de aanstellende overheid rekening met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie.

3° De uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen volgt minimaal 14 kalenderdagen op de datum van bekendmaking van de vacature.

Art. Error! Bookmark not defined.. Bewijsstukken

§1. Enkel de kandidaat die aan de voorwaarden voor de functie voldoet, neemt deel aan de selectieprocedure. Hij levert hiervoor de nodige bewijzen.

 

§2. In toepassing van artikel 16 en 17 van het besluit van de Vlaamse Regering gelden volgende afwijkingen op §1 van dit artikel:

1° Laatstejaarsstudenten leveren het bewijs dat ze aan de diplomavereiste voldoen uiterlijk op de aanstellingsdatum.

2° Als de kandidaat een attest, brevet of getuigschrift van een specifieke opleiding moet voorleggen of behalen binnen de proeftijd of een andere vooropgestelde termijn, dan levert hij dat ten laatste bij de afloop van deze termijn. De aanstellende overheid regelt hiervan de concrete toepassing.

3° Een uittreksel uit het strafregister, gevraagd om het gedrag zoals vermeld in artikel 10, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering aan te tonen, moet voorgelegd worden vóór de aanstellingsdatum.

Art. Error! Bookmark not defined.. Selecteren

De aanstellende overheid selecteert op zorgvuldige wijze de meest geschikte kandidaat of kandidaten, met toepassing van afdeling III, hoofdstuk II, titel III van het besluit van de Vlaamse Regering en volgens volgende regels:

1° De aanstellende overheid mag vanwege de specificiteit van de functies uitzonderlijk gemotiveerd afwijken van het minimum aantal externe commissieleden bepaald in artikel 18, tweede lid van het besluit van de Vlaamse Regering.

2° Bij de vaststelling van de concrete selectieprocedure houdt de aanstellende overheid rekening met de kostprijs en met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie. De standaard selectie procedures zijn terug te vinden in bijlage 8 van deze rechtspositieregeling.

3° Op voorstel van de aanstellende overheid bepaalt de raad in welke gevallen selecties geheel of gedeeltelijk uitbesteed worden.

Art. Error! Bookmark not defined.. Wervingsreserve

De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring of er een wervingsreserve wordt aangelegd en hoe lang die geldig is. De geldigheidsduur van de wervingsreserve, met inbegrip van eventuele verlenging, bedraagt ten hoogste 36 maanden.

 

Kandidaten in de wervingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren, worden uit de wervingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de opgegeven motivatie.

Art. Error! Bookmark not defined..

Voor de aanwerving van de gemeentesecretaris of de financieel beheerder beslist de gemeenteraad uiterlijk bij de vacant verklaring of ‘Art. Error! Bookmark not defined.. Afwijken diplomavereiste’ tot en met ‘Art. Error! Bookmark not defined.. Wervingsreserve’ van deze rechtspositieregeling geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn, onverminderd artikel 23 en 24 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

Art. Error! Bookmark not defined.. Afwijkingen op de aanwervings- en selectieprocedure

§1. Met toepassing van artikel 25, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid in het geval van sociale tewerkstelling gemotiveerd beslissen om de wervings- en selectieprocedure aan te passen opdat de meest geschikte kandidaat uit de door de hogere overheid beoogde doelgroep geselecteerd wordt.

 

Onder sociale tewerkstelling wordt verstaan: de tewerkstelling van werkzoekenden die door een cumulatie van persoons- en omgevingsgebonden factoren, geen arbeidsplaats in het reguliere arbeidscircuit kunnen verwerven of behouden en in uitvoering van een werkgelegenheidsmaatregel van een hogere overheid.

 

De selectieprocedure omvat minstens een interview of test die de motivatie, de belangstelling en de inzetbaarheid bij de gemeente van de kandidaten peilt.

 

§2. Met toepassing van artikel 26, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om afwezige personeelsleden tijdelijk te vervangen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervings- en selectieprocedure.

 

§3. Met toepassing van artikel 27, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om contractuele betrekkingen waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal één of twee jaar beperkt is aan te stellen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervings- en selectieprocedure.

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 29, BVR worden 2 functies vervuld door personen met een arbeidshandicap.

Binnen de groendienst van de gemeente worden 2 functies (technisch beambte) voorzien voor deze doelgroep. Kandidaten voor deze gereserveerde functies moeten slagen voor een aangepaste, functiegerichte selectieprocedure. Aanvullend kunnen ook in andere functies personen met een arbeidshandicap terecht. De aanstellende overheid kan, in overleg met de aangestelde selectiecommissie, een aangepaste selectieprocedure voorzien om de bekwaamheid te beoordelen.

Hoofdstuk III. Proeftijd

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. In toepassing van artikel 86 en 114, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 organiseert het hoofd van het personeel de evaluatie tijdens de proeftijd, of tijdens de eerste 3 maanden na indiensttreding indien het een contractuele medewerker betreft:

 

1° binnen de grenzen van hoofdstuk III, Titel III, Besluit van de Vlaamse Regering aangevuld met Art. Error! Bookmark not defined. van deze rechtspositieregeling, voor de statutair aangestelde personeelsleden,

2° binnen de grenzen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, voor de contractueel aangestelde personeelsleden.

Het evaluatiesysteem moet beantwoorden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

 

Het hoofd van het personeel stelt onder meer de evaluatiecriteria en de evaluatiemomenten vast en wijst de evaluator of evaluatoren aan. De evaluator is voldoende competent om met kennis van zaken en op een objectieve, evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid.

 

Het hoofd van het personeel waakt erover dat de evaluator of de evaluatoren voldoende feedback geven aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Meer informatie is terug te vinden in het evaluatiereglement.

 

§2. Paragraaf 1 van dit artikel is niet van toepassing op de evaluatie tijdens de proeftijd van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder.

Art. Error! Bookmark not defined.. Bijzondere bepalingen voor de evaluatie van de statutaire personeelsleden op proef

§1. Onverminderd artikel 34 van het Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de proeftijd voor een statutair aangesteld personeelslid als volgt:

 

1° voor decretale graden en statutaire personeelsleden van niveau A en B: 12 maanden.

2° voor alle andere statutaire personeelsleden: 6 maanden;

 

§2. In toepassing van artikel 33 van het Besluit van de Vlaamse Regering hebben volgende periodes van afwezigheid automatisch een evenredige verlenging van de proeftijd van het statutair personeelslid tot gevolg: ziekte of ongeval, bevallingsrust, jaarlijkse vakantie, omstandigheidsverlof en elke andere periode van afwezigheid voor zover die minstens veertien kalenderdagen duurt.

 

In afwijking van het eerste lid kan de aanstellende overheid beslissen dat de proeftijd ten einde loopt en dat een eindbeoordeling zal worden uitgesproken wanneer meer dan het dubbele van de originele proeftijd voorbij is.

 

§3. Als de duur van de proeftijd zes maanden of meer is, kan de evaluator, in toepassing van artikel 35 §2 en 36 van het Besluit van de Vlaamse Regering, het statutaire personeelslid op proef tussentijds onderwerpen aan een evaluatie, op basis van aanhoudende tekortkomingen in het functioneren en na voldoende feedback en begeleiding.

 

Als het resultaat van de tussentijdse evaluatie ongunstig is, kan het statutaire personeelslid op proef ontslagen worden.

 

§4. In toepassing van artikel 35 §1 3de lid van het Besluit van de Vlaamse Regering kan de evaluator éénmalig een verlenging van de proeftijd voorstellen als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen.

Hoofdstuk IV. Evaluatie van het personeelslid tijdens de loopbaan

Art. Error! Bookmark not defined..

Hoofdstuk IV van deze rechtspositieregeling is niet van toepassing op de evaluatie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder.

Art. Error! Bookmark not defined..

Met toepassing van artikel 115 van het Gemeentedecreet organiseert het hoofd van het personeel voor elk personeelslid opvolging en feedback over zijn wijze van functioneren.

 

Het evaluatiesysteem kadert in het globale personeels- en organisatiebeleid en beantwoordt aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

 

Het hoofd van het personeel stelt onder meer de evaluatiecriteria en de evaluatiemomenten vast en wijst de evaluator (of evaluatoren) aan. De evaluator is voldoende competent om met kennis van zaken en op een objectieve, evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid. Als er twee evaluatoren aangesteld zijn en ze verschillen van mening over het resultaat van de evaluatie, dan beslecht het hoofd van het personeel het meningsverschil, ook als het hoofd van het personeel zelf een van beide evaluatoren is.

 

Het hoofd van het personeel waakt erover dat de evaluator voldoende feedback geeft aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Meer informatie is terug te vinden in het evaluatiereglement.

 

De evaluator en het personeelslid hebben het recht en de plicht om wederzijds voldoende feedback te geven over de wijze van functioneren van het personeelslid. In voorkomend geval geeft het personeelslid zo snel mogelijk aan waarom hij de vooropgestelde doelstellingen niet kan halen en/of welke middelen hij ontbreekt om de vooropgestelde doelstellingen te halen.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. De duurtijd van de evaluatieperiode

§1. In toepassing van artikel 42 van het Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de evaluatieperiode 12 maanden.

 

§2. Onverminderd hoofdstuk III (proeftijd) en onverminderd §3 moet een personeelslid binnen de evaluatieperiode minstens vier maanden effectief gepresteerd hebben alvorens het geëvalueerd kan worden.

 

§3. Onverminderd de toepassing van hoofdstuk III (proeftijd) zijn volgende personeelscategorieën niet onderworpen aan de evaluatie tijdens de loopbaan:

1° contractueel aangestelde personeelsleden waarmee een tewerkstellingsduur tot maximum één jaar afgesproken werd;

2° jobstudenten.

Art. Error! Bookmark not defined.. De duurtijd van het evaluatieproces

§1. Binnen vier weken gerekend vanaf het evaluatiegesprek bedoeld in artikel 45, Besluit van de Vlaamse Regering, moet het evaluatieproces, met uitzondering van de beslissing over het gevolg van de evaluatie, vermeld in artikel 49, Besluit van de Vlaamse Regering, en met uitzondering van de beroepsprocedure, vermeld in artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering, afgerond zijn. Het hoofd van het personeel kan hierop uitzonderingen toestaan.

 

§2. Het evaluatieproces zoals bedoeld in §1 wordt als afgerond beschouwd op de dag waarop de evaluator een kopie van het definitief evaluatieverslag naar het personeelslid en naar het hoofd van het personeel stuurt.

 

Als het hoofd van het personeel de evaluator is, geldt de dag waarop het hoofd van het personeel een kopie van de evaluatie naar het personeelslid stuurt.

Art. Error! Bookmark not defined.. Het evaluatieresultaat

§1. In toepassing van artikel 47 van het Besluit van de Vlaamse Regering is het evaluatieresultaat:

 

1° bijzonder gunstig bij uitstekende prestaties van het personeelslid

2° gunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend goed of voldoende zijn

3° ongunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend onvoldoende zijn

4° bijzonder ongunstig als de prestaties van het personeelslid bijzonder ondermaats zijn.

 

§2. De evaluator legt de evaluatie vast volgens de bepalingen van artikel 40, 41 en 45, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Het personeelslid ondertekent op het einde van het evaluatiegesprek voor kennisneming en krijgt een kopie van het evaluatieverslag. Het personeelslid bezorgt eventuele opmerkingen aan de evaluator binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag. De evaluator kan hierop uitzonderingen toestaan, rekening houdend met de termijn bepaald in Art. Error! Bookmark not defined. §1 van deze rechtspositieregeling. Alle opmerkingen worden toegevoegd aan het evaluatiedossier.

Art. Error! Bookmark not defined.. Gevolgen van het evaluatieresultaat

§1. Naast de niet-doorstroming in de functionele loopbaan, vermeld in artikel 47 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, kan het hoofd van het personeel nog volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een ongunstig evaluatieresultaat:

 

1° extra vorming, training of opleiding die de zwakke punten van het personeelslid zo goed mogelijk remedieert;

2° passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren;

3° herplaatsing in een functie van een lagere graad na een misgelopen bevordering, in toepassing van artikel 101 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet.

 

§2. Naast de niet-doorstroming in de functionele loopbaan, vermeld in artikel 47 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, en de maatregelen vermeld in §1 van dit artikel kan het hoofd van het personeel nog volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een bijzonder ongunstig evaluatieresultaat:

 

1° herplaatsing in een andere, gelijkwaardige functie waar de competenties van het personeelslid beter tot zijn recht komen, in toepassing van artikel 99 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet;

2° herplaatsing in een functie van een lagere graad als het personeelslid daar om functionele of persoonlijke redenen zelf om verzoekt, in toepassing van artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering;

3° een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, onder de voorwaarden van artikel 48, tweede lid, en artikel 49 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

§3. In toepassing van artikel 49 §1, tweede lid, en artikel 49 §2, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden het personeelslid en zijn evaluator binnen een maand vanaf de afronding van het evaluatieproces, bedoeld in Art. Error! Bookmark not defined. §2 van deze rechtspositieregeling, op de hoogte gebracht van het gevolg of van de gevolgen van het evaluatieresultaat. Het hoofd van het personeel kan van deze termijn afwijken mits redelijke motivatie.

 

Met toepassing van artikel 46, 2° van het Besluit van de Vlaamse Regering geldt de in het vorige lid vermelde termijn niet in geval van een beroep tegen de evaluatie, zoals vermeld in artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering.

Art. Error! Bookmark not defined.. Het beroep tegen de evaluatie

§1. In toepassing van artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering wordt een beroepsinstantie geïnstalleerd. Deze beroepsinstantie is samengesteld uit de deskundige personeelsbeleid en de leden van het managementteam, met uitzondering van de gemeentesecretaris, de betrokken evaluator(en) en de geëvalueerde.

 

§2. Het personeelslid tekent schriftelijk hoger beroep aan binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag.

 

§3. De beroepsinstantie nodigt het personeelslid en de evaluator uit om gehoord te worden binnen 15 kalenderdagen nadat het hoger beroep werd ingesteld. Personeelslid en evaluator worden samen gehoord. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.

 

§4. Onverminderd artikel 50 §3, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, formuleert de beroepsinstantie zijn gemotiveerd advies, vermeld in artikel 50 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, binnen 15 kalenderdagen nadat het personeelslid gehoord werd.

 

§5. Onverminderd artikel 50 §3, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, beslist het hoofd van het personeel om de evaluatie en het evaluatieresultaat te bevestigen of aan te passen binnen 15 kalenderdagen nadat het gemotiveerd advies zoals bedoeld in de vorige paragraaf, gegeven werd.

 

Binnen 8 kalenderdagen na zijn beslissing brengt het hoofd van het personeel het personeelslid, de evaluator en de beroepsinstantie ervan op de hoogte.

 

§6. Bij aanpassing van het evaluatieresultaat geldt voor de kennisgeving aan het personeelslid en aan de evaluator dezelfde termijn als vermeld in Art. Error! Bookmark not defined. §3 eerste lid van deze rechtspositieregeling.

 

§7. De termijnen vermeld in dit artikel kunnen overschreden worden in situaties van overmacht. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht.

Hoofdstuk V. Evaluatie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder

Art. Error! Bookmark not defined.. De evaluatie tijdens de proeftijd

Art. Error! Bookmark not defined. van deze rechtspositieregeling is van toepassing op de evaluatie tijdens de proeftijd van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder.

 

In Art. Error! Bookmark not defined. §3 van deze rechtspositieregeling moet onder ‘evaluator’ de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 115, tweede lid, Gemeentedecreet, worden verstaan.

Art. Error! Bookmark not defined.. De duur van de evaluatieperiodes

In toepassing van artikel 51, §1, 2° besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de evaluatieperiodes bepaald in Art. 22 §1 en §2 van deze rechtspositieregeling.

Art. Error! Bookmark not defined.. De evaluatiecriteria

De evaluatiecriteria zullen vastgelegd worden in een bijlage aan deze rechtspositieregeling, op voorstel van de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 114, tweede lid van het Gemeentedecreet, en rekening houdend met artikel 51 §1, tweede lid, §2 en §3 van het besluit van de Vlaamse Regering.

Art. Error! Bookmark not defined.. De evaluatieresultaten en de gevolgen ervan

§1. In toepassing van artikel 51 §1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering is het evaluatieresultaat:

1° bijzonder gunstig bij uitstekende prestaties van het personeelslid;

2° gunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend goed of voldoende zijn;

3° ongunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend onvoldoende zijn;

4° bijzonder ongunstig als de prestaties van het personeelslid bijzonder ondermaats zijn.

 

§2. De gemeenteraad kan volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een ongunstig evaluatieresultaat:

1° extra vorming, training of opleiding die de zwakke punten van het personeelslid zo goed mogelijk remedieert;

2° passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren;

3° herplaatsing in een functie van een lagere graad na een misgelopen bevordering, in toepassing van artikel 101 §1, besluit van de Vlaamse Regering, voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet.

 

§3. De gemeenteraad kan, naast de maatregelen vermeld in §2 van dit artikel, volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een bijzonder ongunstig evaluatieresultaat:

1° herplaatsing in een passende, vacante functie van een lagere graad als het personeelslid daar om functionele of persoonlijke redenen zelf om verzoekt, in toepassing van artikel 101 §2, besluit van de Vlaamse Regering;

2° een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, onder de voorwaarden van artikel 48, tweede lid, en artikel 49 §2, besluit van de Vlaamse Regering. Met dien verstande dat in artikel 49 §2 de vermelding ‘het hoofd van het personeel’, vervangen wordt door ‘de bijzondere gemeenteraadscommissie’.

Art. Error! Bookmark not defined.. Evaluatieprocedure

§1. De gemeenteraad zal de evaluatieprocedure van deze personeelsleden vastleggen in bijlage aan dit besluit, op voorstel van de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 115, tweede lid van het Gemeentedecreet.

 

§2. In toepassing van artikel 51 §1, tweede lid, besluit van de Vlaamse Regering bevat de evaluatieprocedure de wijze waarop de externe deskundigen in het personeelsbeleid betrokken worden bij de vaststelling van de evaluatiecriteria zoals bedoeld in Art. 29 van deze rechtspositieregeling, en de wijze waarop zij de noodzakelijke informatie vergaren voor de opmaak van het voorbereidende rapport, vermeld in artikel 115, tweede lid, van het Gemeentedecreet.

 

In toepassing van artikel 52 van het besluit van de Vlaamse Regering bevat de evaluatieprocedure de tussentijdse feedback over de wijze van functioneren van de in dit hoofdstuk bedoelde personeelsleden.

Hoofdstuk VI. Vorming, training en opleiding

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 111, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en artikel 54, besluit van de Vlaamse Regering, heeft de raad, als bijlage, een vormingsreglement vastgesteld. Het vormingsbeleid kadert in het globale personeels- en organisatiebeleid.

Art. Error! Bookmark not defined..

In uitvoering van artikel 54 §2, 4°, besluit van de Vlaamse Regering, kan het hoofd van het personeel vormingsaanvragen voorlopig of definitief weigeren op onder meer volgende algemene criteria:

1° als het personeelslid zonder overleg met het diensthoofd aan een vormingsactiviteit wil deelnemen;

2° als de kostprijs van de vorming te hoog is;

3° als er geen budgetten voorzien zijn;

4° als de vorming onredelijk of niet relevant is;

5° op grond van praktische bezwaren;

6° als de continuïteit van de dienst zou lijden onder een te beperkte personeelsaanwezigheid.

Hoofdstuk VII. De administratieve anciënniteiten van het personeelslid

Art. Error! Bookmark not defined..

Het personeelslid bouwt administratieve anciënniteiten op volgens de bepalingen van Hoofdstuk VII, Titel III, besluit van de Vlaamse Regering, aangevuld met de bijzondere bepalingen van hoofdstuk VII van deze rechtspositieregeling.

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 58, tweede lid, besluit van de Vlaamse Regering komt de onbezoldigde afwezigheid van het personeelslid tot maximum 1 maand per jaar met een maximum van 1 jaar over de loopbaan in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit. Van zodra de onbezoldigde afwezigheid van het personeelslid langer dan 1 maand aaneensluitend duurt, kan voor de volledige duur van de afwezigheid geen schaalanciënniteit worden toegekend.

Art. 36. 

§1. In toepassing van artikel 61, besluit van de Vlaamse Regering wordt maximum 8 jaar schaalanciënniteit toegekend aan het personeelslid met beroepservaring die het personeelslid heeft opgedaan bij een andere overheid, in de privésector of als zelfstandige, voor zover die beroepservaring relevant is en werd opgedaan in een vergelijkbare functie als de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld.

 

Personeelsleden die na het beëindigen van een contract, binnen het jaar terug in dienst komen bij het bestuur, houden hun schaalanciënniteit.

 

§2. Het hoofd van het personeel beoordeelt de relevantie en de vergelijkbaarheid van de functie waarin de beroepservaring werd opgedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, volgens de bepalingen van artikel 59 §2, tweede en derde lid, besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk VIII. De functionele loopbaan

Art. Error! Bookmark not defined..

De functionele loopbaan verloopt volgens hoofdstuk VIII, titel III van het besluit van de Vlaamse Regering.

Hoofdstuk IX. De bevordering

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. In toepassing van artikel 8, besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

 

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

Art. Error! Bookmark not defined..

De aanstellende overheid bepaalt in voorkomend geval de concrete bevorderingsprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, van Hoofdstuk I en IX van Titel III van het besluit van de Vlaamse Regering en volgens hoofdstuk IX van deze rechtspositieregeling.

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 69 §3, artikel 72 en artikel 73, besluit van de Vlaamse Regering zijn Art. Error! Bookmark not defined. §1 en Art. 10 tot en met Art. Error! Bookmark not defined. van deze rechtspositieregeling, van overeenkomstige toepassing op de bevorderingsprocedure.

Art. Error! Bookmark not defined.. Proeftijd

De bevordering gaat gepaard met een proeftijd, die gelijk loopt met de proeftijd bij aanwerving zoals voorzien in Art. 19 §1, 1° en 2°. Voor contractuele medewerkers volgt er een evaluatie na 3 maanden in dienst. De aanstellende overheid kan hiervan afwijken, mits redelijke motivatie, binnen de grenzen van artikel 71, besluit van de Vlaamse Regering.
Tijdens de duur van de proeftijd blijft de functie waarin betrokkene was aangesteld vacant. De functie kan wel tijdelijk waargenomen worden door een contractueel vervanger.

Art. Error! Bookmark not defined.. Minimale anciënniteit

In toepassing van artikel 72 §1, 1°, besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de minimale graadanciënniteit voor bevordering binnen eenzelfde niveau van de basisgraad naar de hogere graad naar een leidinggevende functie of functie van niveau A of B ten minste drie jaar en naar een niet-leidinggevende functie ten minste één jaar.

 

Bevordering is eveneens mogelijk van

Niveau E naar niveau D1-D3,

Niveau D naar niveau C1-C3,

Niveau C naar niveau B1-B3,

Niveau C naar niveau A1a-A3a,

Niveau B naar niveau A1a-A3a,
mits
een niveau-anciënniteit van minimum 1 jaar naar een niet-leidinggevende functie,
een niveau-anciënniteit van minimum 3 jaar naar een leidinggevende functie of functie van niveau A of B.

Art. Error! Bookmark not defined.. Bevorderingsreserve

§1. Geslaagde kandidaten worden opgenomen in een bevorderingsreserve die, met inbegrip van eventuele verlengingen, ten hoogste 36 maanden geldig blijft. De aanstellende overheid bepaalt bij de vacant verklaring de concrete geldigheidsduur van de bevorderingsreserve.

 

§2. Kandidaten in de bevorderingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren, worden uit de bevorderingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de opgegeven motivatie.

Hoofdstuk X. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

 

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

Art. Error! Bookmark not defined..

De aanstellende overheid bepaalt in voorkomend geval de concrete procedure via interne personeelsmobiliteit, met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en van hoofdstuk I en hoofdstuk X van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens hoofdstuk X van deze rechtspositieregeling.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Minimale graadanciënniteit

In toepassing van artikel 77, 1° Besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de minimale graadanciënniteit om zich kandidaat te stellen voor een procedure via interne personeelsmobiliteit ten minste één jaar.

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 78 zijn Art. Error! Bookmark not defined. en Art. Error! Bookmark not defined. van deze rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing op de interne rekrutering en selectie van kandidaten via interne personeelsmobiliteit.

 

De aanstellende overheid kan Art. Error! Bookmark not defined. en Art. 10 en Art. Error! Bookmark not defined. van deze rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing verklaren op de procedure via interne personeelsmobiliteit.

Hoofdstuk XI. Externe personeelsmobiliteit tussen lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied

Art.47-1

In toepassing van hoofdstuk 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de externe personeelsmobiliteit, kan de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie beslissen om gebruik te maken van de mogelijkheid tot externe personeelsmobiliteit tussen alle lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied.

Art.47-2

§1. In toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de externe personeelsmobiliteit, wordt de mogelijkheid voorzien om gezamenlijke selecties te voeren en gemeenschappelijke wervingsreserves aan te leggen tussen gemeente, OCMW en eventuele AGB’s (autonome gemeente bedrijven) van hetzelfde werkingsgebied.

 

§2. De bepalingen van artikel 14 van deze rechtspositieregeling zijn eveneens van toepassing op de gemeenschappelijke wervingsreserves die aangelegd worden.

 

Titel IV.Het mandaatstelsel, het opdrachthouderschap en de waarneming van een hogere functie

Art. Error! Bookmark not defined.. Mandaatstelsel

§1. In toepassing van hoofdstuk I van titel IV van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt een stelsel van mandaten vastgesteld.

 

§2. In toepassing van artikel 87 van dat besluit kan de mandaathouder tijdens de uitoefening van het mandaat een toelage krijgen.

 

§3. Volgende functies kunnen bij mandaat worden vervuld: gemeentesecretaris, financieel beheerder van de gemeente, coördinator organisatie en ondersteuning, coördinator ruimte en wonen, en coördinator vrije tijd en onderwijs.

 

§4. Een mandaatperiode duurt 7 jaar en is verlengbaar met opeenvolgende mandaatperiodes van telkens 7 jaar. Bij de eerste mandaatperiode van een persoon in een welbepaalde functie wordt een proefperiode van 6 maanden voorzien.

 

§5. In toepassing van artikel 88 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt 3 maanden voor de afloop van een mandaatperiode een eindevaluatie opgesteld die rekening houdt met de evaluaties tijdens het mandaat.

Art. Error! Bookmark not defined.. Opdrachthouderschap

§1. In toepassing van hoofdstuk II van titel IV van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt een stelsel van opdrachthouderschap vastgesteld.

 

§2. In toepassing van artikel 94 van dat besluit kan de opdrachthouder voor de duur van de opdracht een toelage krijgen, als de verzwaring van de functie niet op een andere manier opgevangen wordt, bijvoorbeeld door een verlichting van zijn andere gewone taken, of bijvoorbeeld door extra administratieve of inhoudelijke ondersteuning van het personeelslid.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Waarneming van een hogere functie

Als de titularis van een functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is, wordt de functie waargenomen als dit nodig of wenselijk is voor de goede werking van de dienst, en binnen de grenzen van artikel 96 en 97 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op de waarneming vermeld in artikel 81 §2 en 82 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

 

Het statutair aangesteld personeelslid krijgt voor de waarneming in de hogere functie een toelage. Het contractueel aangesteld personeelslid krijgt het salaris, verbonden aan de hogere functie.

 

Titel V. De ambtshalve herplaatsing

Art. Error! Bookmark not defined..

De ambtshalve herplaatsing van het personeelslid gebeurt met toepassing van Titel V, van het Besluit van de Vlaamse Regering en in overeenstemming met de bepalingen van titel V van deze rechtspositieregeling.

 

De ambtshalve herplaatsing van het contractueel aangesteld personeelslid gebeurt bovendien met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Met uitzondering van de toepassing van artikel 101 §1, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, komen personeelsleden in proeftijd, of in de eerste 3 maanden tewerkstelling indien het een contractuele medewerker betreft, niet in aanmerking voor een ambtshalve herplaatsing.

Art. Error! Bookmark not defined..

Het personeelslid wordt na ambtshalve herplaatsing in statutair dienstverband aangesteld als hij een statutair personeelslid van de gemeente is, ongeacht of de functie statutair of contractueel is. Het personeelslid wordt na ambtshalve herplaatsing in contractueel dienstverband aangesteld als hij een contractueel personeelslid van de gemeente is, ongeacht of de functie statutair of contractueel is.

 

Het vorige lid is eveneens van toepassing als de ambtshalve herplaatsing enkel mogelijk is in vacante functies, zoals vermeld in artikel 100, eerste lid, artikel 101 §1, tweede lid en artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wordt toegepast in de gevallen bepaald bij artikel 99 §1, eerste en tweede lid, en bij artikel 99 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

§2. De ambtshalve herplaatsing in een functie van een lagere graad wordt toegepast in de gevallen bepaald bij artikel 101 §1, eerste en tweede lid, en bij artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 100, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering gelden volgende voorrangsregels als meerdere overtallige personeelsleden in aanmerking komen voor een ambtshalve herplaatsing:

 

1° de geschiktheid voor de functie, rekening houdend met de competentievereisten ervoor;

2° de dienstanciënniteit.

Titel VI: Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging gebeurt in overeenstemming met Titel VI van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Verbrekingsvergoeding

In toepassing van artikel 105 §1, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering, krijgt het statutaire personeelslid van wie de aanstelling onregelmatig werd bevonden zoals vermeld in artikel 104, 1° van dat besluit, een billijke verbrekingsvergoeding, als de onregelmatigheid van de aanstelling aan een fout van de gemeente te wijten is en als het personeelslid door de onregelmatige aanstelling schade heeft ondervonden. De verbrekingsvergoeding stemt overeen met drie maanden loon voor elke volledige of ingegane schijf van vijf jaar ononderbroken tewerkstelling bij de gemeente.

Art. Error! Bookmark not defined.. Het statutaire personeelslid op proef

§1. In toepassing van artikel 108 §1, eerste lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het statutaire personeelslid op proef.

 

§2. Duurtijd van de opzegtermijn

 

1° Voor een statutair personeelslid op proef van het niveau C, D of E geldt een opzegtermijn van 7 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

2° Voor een statutair personeelslid op proef van het niveau A of B geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

3° Voor de gemeentesecretaris en financieel beheerder op proef geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

 

§3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn.

 

§4. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om verdere toepassing te geven aan dit artikel.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Het vast aangestelde statutaire personeelslid

§1. In toepassing van artikel 108 §2, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid.

 

§2. De opzegtermijn van het vast aangesteld personeelslid dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid bedraagt drie maanden voor elke volledige of ingegane schijf van vijf jaar ononderbroken tewerkstelling bij de gemeente en gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de betekening van het ontslag.

 

§3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn.

 

§4. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om verdere toepassing te geven aan dit artikel.

 

Titel VII. Het salaris

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 109, Besluit van de Vlaamse Regering zijn de salarisschalen vermeld in artikel 111 §1 van dat besluit van toepassing.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. In toepassing van artikel 115, Besluit van de Vlaamse Regering wordt de beroepservaring in de privé sector of als zelfstandige in aanmerking genomen voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen, op voorwaarde dat deze beroepservaring relevant is voor de uitoefening van de functie.

 

Met toepassing van artikel 112, laatste lid van dat besluit, oordeelt het hoofd van het personeel over de relevantie van de beroepservaring, rekening houdend met artikel 115, derde lid van dat besluit.

 

§2. De beroepservaring is meerekenbaar:

1° voor alle functies;

2° tot maximum 8 jaren. Personeelsleden die na het beëindigen van een contract, binnen het jaar terug in dienst komen bij het bestuur, behouden hun geldelijke anciënniteit.

 

Art. 60bis.

§1. Wanneer het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt het bedrag ervan berekend volgens de formule: M = VW/PW x n% x NM

Waarbij:

M = het te betalen maandloon (100%);

VW = het aantal werkdagen waarvoor betaling verschuldigd is;

PW = het aantal te presteren werkdagen op basis van het werkrooster van het personeelslid;

n% = het percentage waartegen het personeelslid prestatie verricht;

NM = het normaal maandsalaris (100%)

 

§2. Met gepresteerde dagen worden gelijkgesteld: de dagen waarop geen arbeidsprestatie wordt geleverd, maar waarvoor het salaris toch wordt doorbetaald.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. De gemeentesecretaris

§1. In toepassing van artikel 122, eerste en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de salarisschaal van de gemeentesecretaris vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners van de gemeente op het moment van aanstelling van de gemeentesecretaris.

 

Binnen de grenzen van artikel 109, 2° en 122, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden de salarisverhogingen evenredig gespreid over een periode van 15 jaar. De uitgewerkte salarisschaal is opgenomen als bijlage.

Art. Error! Bookmark not defined.. De financieel beheerder

In toepassing van artikel 124, eerste en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering; wordt de salarisschaal van de financieel beheerder vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners van de gemeente op het moment van aanstelling van de financieel beheerder.

 

Binnen de grenzen van artikel 109, 2° en 124, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden de salarisverhogingen evenredig gespreid over een periode van 15 jaar. De uitgewerkte salarisschaal is opgenomen als bijlage.

 

Titel VIII. Vakantiegeld, toelagen, vergoedingen en andere voordelen

Art. Error! Bookmark not defined.. Algemene bepalingen

Binnen de grenzen van artikel 131 en 132 van het Besluit van de Vlaamse Regering, worden volgende toelagen, vergoedingen en andere voordelen toegekend.

 

In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om er verdere uitvoering aan te geven.

 

Het hoofd van het personeel stelt de individuele toelage, vergoeding of ander voordeel vast en stelt de periode vast waarbinnen inhaalrust moet worden genomen.

 

Hoofdstuk I. Vakantiegeld

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. Het vast aangestelde statutairepersoneelslid ontvangt een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

 

§2. In toepassing van artikel 59 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen ontvangt het op proef benoemde personeelslid een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

 

§3. Titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers is van toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid.

Hoofdstuk II. De eindejaarstoelage

Art. Error! Bookmark not defined..

De eindejaarstoelage wordt toegekend overeenkomstig hoofdstuk II van Titel VIII van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk III. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen

Art. Error! Bookmark not defined..

Onverminderd de toepassing van artikel 138, Besluit van de Vlaamse Regering, is dit hoofdstuk van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de arbeidsduurregeling van de Arbeidswet van 16 maart 1971 en op de personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 139, Besluit van de Vlaamse Regering krijgt het personeelslid:

 

1° per uur nachtprestaties op weekdagen tussen 22 uur en 6 uur, één kwartier extra inhaalrust;

2° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een feestdag, één uur extra inhaalrust;.

3° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, één uur extra inhaalrust indien de prestaties niet voorzien zijn in het reguliere uurrooster van de medewerker;

4° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, een half uur extra inhaalrust indien de prestaties voorzien zijn in het reguliere uurrooster van de medewerker. De reguliere uurroosters die onder deze toepassing vallen zijn, met vermelding van deze regel, terug te vinden in het arbeidsreglement.

 

Hoofdstuk IV. De overuren

Art. Error! Bookmark not defined..

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de Arbeidswet van 16 maart 1971 vallen.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

In aanvulling op artikel 141 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, kunnen overuren enkel gepresteerd worden binnen de grenzen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000. Daar wordt onder meer onder verstaan dat als de dag- of weekgrenzen op de door de wet geoorloofde wijze overschreden worden, de wettelijk bepaalde inhaalrust toegekend wordt.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. In toepassing van artikel 8, Arbeidstijdwet van 14 december 2000 neemt het personeelslid compenserende inhaalrust op binnen 4 maanden nadat de maximale wekelijkse arbeidsduur overschreden werd.

 

§2. Als het personeelslid (met uitzondering van het personeelslid van niveau A) door omstandigheden buiten zijn wil geen inhaalrust kan opnemen binnen de termijn van 4 maanden, wordt voor weekdagen, in toepassing van artikel 141, §2 Besluit van de Vlaamse Regering, toegekend:

1° Een toeslag van 25% per uurvoor overuren die tussen 6 en 22 uur gepresteerd werden.

2° Een toeslag van 25% per uur voor overuren die tussen 22 en 6 uur gepresteerd werden.

Voor zaterdagen, zondagen of reglementaire feestdagen wordt, in toepassing van artikel 141, §2 Besluit van de Vlaamse Regering, 0% toegekend.

 

§3. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college bevoegd om de verdere regels voor goedkeuring van overuren te bepalen.

 

Hoofdstuk V. De toelagen

Art. Error! Bookmark not defined. – De waarnemingstoelage

Onder de voorwaarden van artikel 143 en 144 van het Besluit van de Vlaamse Regering en van Art. 50 van deze rechtspositieregeling, wordt voor het waarnemen van een hogere functie een toelage toegekend.

 

Art. Error! Bookmark not defined. – De toelage voor opdrachthouderschap

Onder de voorwaarden van artikel 151, Besluit van de Vlaamse Regering en van Art. 49 van deze rechtspositieregeling, wordt voor opdrachthouderschap een toelage toegekend.

Art. Error! Bookmark not defined. – De verstoringstoelage

In toepassing van artikel 142, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een verstoringstoelage toegekend die vier keer het uurloon bedraagt.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de verstoringstoelage te bepalen.

Art. Error! Bookmark not defined. – De gevarentoelage

In toepassing van art 145, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een gevarentoelage toegekend.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de gevarentoelage te bepalen.

 

Art. Error! Bookmark not defined. – De permanentietoelage

In toepassing van art 148, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een permanentietoelage toegekend.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de permanentietoelage te bepalen.

 

Art. Error! Bookmark not defined. – De mandaattoelage

In toepassing van art 150, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een mandaattoelage toegekend van 5 % van het geïndexeerd brutosalaris van de mandaathouder.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de mandaattoelage te bepalen.

 

Hoofdstuk VI.

Zonder inhoud

Hoofdstuk VII. De vergoedingen

Art. Error! Bookmark not defined. – De Vergoeding voor reis- en verblijfkosten

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten gebeurt overeenkomstig artikel 153 tot en met artikel 155, artikel 156 §1, eerste, derde en vierde lid, artikel 157 en 158, Besluit van de Vlaamse Regering.

Met toepassing van artikel 43 §1 van het Gemeentedecreet werkt het college van burgemeester en schepenen een procedure uit voor de indiening en vergoeding van de door het personeelslid gemaakte, noodzakelijke en bewezen kosten voor een dienstreis.

 

Hoofdstuk VIII. De sociale voordelen

Art. Error! Bookmark not defined. - Maaltijdcheques

Het personeelslid ontvangt maaltijdcheques overeenkomstig artikel 159, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. Error! Bookmark not defined. – Hospitalisatieverzekering

Het personeelslid geniet van een hospitalisatieverzekering ten laste van de gemeente onder de voorwaarden van artikel 160, §1 en 162, Besluit van de Vlaamse Regering. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de hospitalisatieverzekering te bepalen.

 

Art. Error! Bookmark not defined. – Kosten voor woon-werkverkeer – openbaar vervoer

In toepassing van artikel 163, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt het personeelslid voor de kosten van het openbaar vervoer volledig vergoed.

 

Art. Error! Bookmark not defined. – Kosten voor woon-werkverkeer – fiets

In toepassing van artikel 164, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een fietsvergoeding toegekend. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de fietsvergoeding te bepalen.

Art. Error! Bookmark not defined. – Vergoeding conciërge

In toepassing van artikel 169, Besluit van de Vlaamse Regering, geniet de conciërge van De Notelaar voor zijn verplichtingen als conciërge de kosteloze huisvesting.

 

De conciërge van De Notelaar ontvangt een toelage van 300 EUR per maand (te indexeren bedrag).

 

Art. Error! Bookmark not defined. – Begrafenisvergoeding

In toepassing van artikel 166, 167, 168, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een vergoeding toegekend voor de begrafenis van een personeelslid.

 

Titel IX. Verloven en afwezigheden

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. In toepassing van titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering en onverminderd andere dwingende wettelijke of decretale bepalingen kent de gemeente de in deze titel bepaalde verloven en afwezigheden toe.

 

§2. In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om er verdere uitvoering aan te geven. Het college stelt de aanvraagtermijnen, de aanvraagprocedure, de toekenning, de mogelijkheid tot opzegging en de opzeggingstermijnen van de verloven vast. Onverminderd de individuele rechten van het personeelslid wordt bij de toekenning van verloven afgewogen of de continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening gehandhaafd blijven.

 

§3. De verloven zijn uitgedrukt in werkdagen. Tenzij anders bepaald, worden de werkdagen omgezet in uren, rekening houdend met de prestatiebreuk van het personeelslid. Voor een voltijds werkend personeelslid komt één werkdag overeen met 7.6 uur (7u36min).

 

§4. In toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid , over de individuele verlofaanvraag.

 

§5. In toepassing van artikel 86 van het Gemeentedecreet is het hoofd van het personeel bevoegd om de werkroosters vast te stellen zoals bedoeld in artikel 6 §1, 1° van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

Hoofdstuk II. De jaarlijkse vakantiedagen

Art. Error! Bookmark not defined..

Titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers is van toepassing op:

 

1° het contractueel aangestelde personeelslid;

2° het contractueel aangesteld personeelslid dat onder de toepassing valt van het koninklijk besluit van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

In afwijking van titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967, zoals bepaald in het vorig artikel, gelden volgende bijzondere bepalingen:

 

1° In toepassing van artikel 176, Besluit van de Vlaamse Regering heeft het personeelslid recht op 35 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig arbeidsjaar.

2° De opbouw van het vakantieverlof gebeurt in overeenstemming met artikel 177, Besluit van de Vlaamse Regering.

3° In toepassing van artikel 177, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering geeft een periode met recht op een uitkering van de ziekte- of invaliditeitsverzekering tot maximum één jaar na aanvang van de ziekteperiode eveneens recht op jaarlijkse vakantiedagen.

4° De samenloop van ziekte met vakantie gebeurt in overeenstemming met artikel 178, Besluit van de Vlaamse Regering. Naar analogie met artikel 68, 2°, b) van de Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt de vakantie van een statutair personeelslid dat ziek wordt tijdens zijn vakantie, niet opgeschort.

5° In aanvulling van artikel 178 3de lid, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt voor alle personeelsleden die tijdens de vakantie opgenomen worden in het ziekenhuis de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname.

 

Hoofdstuk III. De feestdagen

Art. Error! Bookmark not defined..

Dit hoofdstuk is ook van toepassing op het personeel dat onder de toepassing valt van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Naast de in artikel 179 van het Besluit van de Vlaamse Regering vermelde feestdagen worden volgende drie feestdagen toegekend bij het bestuur:

1° 2 november

2° 15 november

3° 26 december

Art. 88-bis.

De volgens het individuele uurrooster te presteren uren van 2 en 15 november worden jaarlijks – begin november – toegevoegd aan het vakantietegoed van iedere medewerker. Ieder medewerker kan vrij kiezen (rekening houdend met de dienstnoodwendigheden) of hij de feestdag op de dag zelf of op een andere dag naar keuze opneemt.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Ter vervanging van de in art 88 vermelde feestdagen die samenvallen met een zaterdag, zondag, of een andere inactiviteitsdag, heeft het personeelslid dat niet in een continuregeling tewerkgesteld wordt, vakantie voor de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Het college van burgemeester en schepenen kan voorzien in een minimum-permanentie.

Het personeelslid dat verplicht is om in de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar te werken, krijgt in evenredige mate vervangende vakantiedagen die onder dezelfde voorwaarden als de jaarlijkse vakantiedagen kunnen worden genomen.

 

Hoofdstuk IV . Bevallingsverlof en opvangverlof

Art. Error! Bookmark not defined.. Bevallingsverlof en gewaarborgd inkomen

§1. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het contractueel aangestelde personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 en van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

§2. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het statutaire personeelslid op proef volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

§3. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en in overeenstemming met artikel 180 en 181 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Omzetting moederschapsverlof

§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van het koninklijk besluit van 17 oktober 1994 en de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

§2. Het statutaire personeelslid heeft recht op de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van artikel 182 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Opvangverlof

§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 30ter van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

§2. Het statutaire personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 183 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Specifieke bepalingen over het adoptieverlof

§1. De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het ogenblik waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

 

§2. Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid opleggen dat het adoptieverlof opgenomen moet worden in een aaneengesloten periode. Hij kan ook opleggen dat de uitoefening van het recht op adoptieverlof een aanvang moet nemen binnen twee maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van het personeelslid.

 

Het hoofd van het personeel beslist hierover rekening houdend met de continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening. Het hoofd van het personeel kan deze bevoegdheid delegeren, met toepassing van artikel 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

 

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op adoptieverlof beslist het college.

 

Hoofdstuk V. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid

Art. 94. Definitie

 

Met de term ‘verlof wegens arbeidsongeschiktheid’ in deze rechtspositieregeling wordt zowel de gerechtvaardigde afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid van het contractueel personeelslid bedoeld, als het zogenaamde ‘ziekteverlof’ van het statutair personeelslid zoals bepaald in de artikelen 184 en volgende van het Rechtspositiebesluit van 7 december 2007.

 

Art. Error! Bookmark not defined.bis. Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen contractueel aangesteld personeelslid

Het contractueel aangestelde personeelslid krijgt verlof wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, met uitsluiting van het arbeidsongeval en de beroepsziekte, volgens de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid wordt, eventueel na een periode van gewaarborgd loon in toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet, aan het contractueel personeelslid toegekend met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid en gewaarborgd inkomen statutair aangestelde personeelslid op proef

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegekend aan het statutair aangestelde personeelslid op proef volgens artikel 184 en artikel 190 §1 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Een uitkering wegens ziekte of invaliditeit wordt aan het statutair aangestelde personeelslid op proef toegekend met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen vast aangesteld statutaire personeelslid

§1. Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid in toepassing van artikel 184 en 190 §1, Besluit van de Vlaamse Regering. Het vast aangestelde statutaire personeelslid heeft recht op het gewone salaris voor elke opgenomen ziektekredietdag. Het ziektekrediet wordt vastgesteld en berekend volgens artikel 187, artikel 188, artikel 189 en artikel 191 van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit artikel vermelde bepalingen.

 

§2. De ziektekredietdagen worden toegekend in de vorm van een krediet van eenentwintig werkdagen per jaar volledige dienstactiviteit.In toepassing van artikel 175 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt het ziektekrediet van personeelsleden met deeltijdse of specifieke arbeidsregimes pro rata berekend. 

 

Volgende afwezigheden tellen onder meer niet mee voor de opbouw van ziektekredietdagen:

         afwezigheid wegens disponibiliteit;

         afwezigheid wegens een van de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking  of Vlaams zorgkrediet in toepassing van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;

         afwezigheid wegens verlof voor opdracht, in toepassing van Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht van deze titel.

 

§3. In toepassing van artikel 187 §4 van het Besluit van de Vlaamse Regering worden de vakantiedagen die het vast aangestelde statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van langdurige ziekte, toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet.

 

§4. In toepassing van artikel 190 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt de afwezigheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte, beschouwd als verlof wegens arbeidsongeschiktheid en pro rata aangerekend op het aantal nog beschikbare ziektekredietdagen.

 

§5. Met toepassing van artikel 191 §1 van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de afwezigheid naar aanleiding van een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde, voorlopig aangerekend op het beschikbare ziektekrediet, vermeld in artikel 187, Besluit van de Vlaamse Regering, tot wanneer de schuld van de aansprakelijke derde bewezen is.

 

§6. Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, stelt het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,, het ziektekrediet vast van het individuele personeelslid, rekening houdend met de periodes die niet in aanmerking komen voor de berekening van ziektekredietdagen enerzijds en met de al opgenomen ziektekredietdagen anderzijds.

 

§7. De vorige paragrafen zijn van overeenkomstige toepassing op het ziektekrediet van het hoofd van het personeel. In dat geval beslist het college.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid  over de vraag van een personeelslid om zijn functie met deeltijdse prestaties weer op te nemen na een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht.

 

Als het hoofd van het personeel zelf vraagt om zijn functie met deeltijdse prestaties weer op te nemen na een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht, beslist het college.

Art. Error! Bookmark not defined.. Ziektecontrole

§1. Op het contractueel aangestelde personeelslid zijn de regels voor de ziektecontrole van toepassing zoals bepaald in artikel 31 van de Arbeidsovereenkomstenwet en in de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, aangevuld met de regels in het arbeidsreglement.

 

§2. Met toepassing van artikel 185 en 186, Besluit van de Vlaamse Regering zijn op het statutaire personeelslid de regels voor de ziektecontrole van toepassing zoals bepaald in het arbeidsreglement.

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Indeplaatsstelling van het bestuur bij arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door aansprakelijke derde

Artikel 191 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering is van toepassing op de afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid, veroorzaakt door een aansprakelijke derde.

Artikel 191 §2 is van overeenkomstige toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid in de gevallen waarin hij recht heeft op de doorbetaling van zijn salaris.

 

Hoofdstuk VI. Disponibiliteit

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. Met toepassing van artikel 192 §1, 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, kan het vast aangestelde statutaire personeelslid wegens ambtsopheffing en wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of invaliditeit in disponibiliteit gesteld worden.

 

§2. De algemene bepalingen van artikel 193, 194 en 195 van het Besluit van de Vlaamse Regering, zijn verder van toepassing, aangevuld met de bijzondere bepalingen van afdeling II en III van hoofdstuk VI van Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en met §3 van dit artikel.

 

§3. De aanstellende overheid beslist over het verzoek van het personeelslid om een wachttermijn, zoals bedoeld in artikel 199 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk VII. Verlof voor deeltijdse prestaties

Art. Error! Bookmark not defined..

Art. Error! Bookmark not defined..

Art. Error! Bookmark not defined..

Art. Error! Bookmark not defined..

Art. Error! Bookmark not defined..

Art. Error! Bookmark not defined..

Art. Error! Bookmark not defined..

Art. Error! Bookmark not defined..

 

Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. Met toepassing van artikel 204 van het Besluit van de Vlaamse Regering, kan het vast aangestelde personeelslid verlof voor opdracht krijgen, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen.

 

§2. In de gevallen bepaald in artikel 204, 1°-3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de arbeidsovereenkomst van het contractueel aangestelde personeelslid in gemeenschappelijk akkoord geschorst, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen. Het contractueel aangestelde personeelslid kan geen toestemming krijgen tijdens de eerste 3 maanden van zijn tewerkstelling. .

 

§3. Het personeelslid dat niet voldoet aan de voorwaarden van het verlof voor opdracht of van de schorsing van de arbeidsovereenkomst op grond van de bepalingen van artikel 204, 1°-3° kan in voorkomend geval een beroep doen op het onbetaald verlof bepaald in hoofdstuk XII, mits hij aan de in dat hoofdstuk gestelde voorwaarden voldoet.

Art. Error! Bookmark not defined..

Met ‘externe opdracht waarvan de raad het algemeen belang erkent’ waarvan sprake in artikel 204, 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt onder meer bedoeld:

 

1° een functie of opdracht uitoefenen in een OCMW;

2° een functie of opdracht uitoefenen in een andere gemeente;

3° een functie of opdracht uitoefenen in een autonoom gemeentebedrijf;

4° een functie of opdracht uitoefenen in een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap naar privaat recht, zoals bedoeld in afdeling III van Hoofdstuk II van Titel VII van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;

5° een functie of opdracht uitoefenen in een intergemeentelijk samenwerkingsverband.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Het verlof voor opdracht of de schorsing van de arbeidsovereenkomst wordt niet gelijkgesteld met dienstactiviteit.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Het personeelslid vraagt het verlof voor opdracht zoals bedoeld in Art. Error! Bookmark not defined. §1, of de schorsing van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in Art. Error! Bookmark not defined. §2, tijdig, bij voorkeur 3 maanden op voorhand, aan.

 

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, over de aanvraag.

 

Als het hoofd van het personeel zelf verlof voor opdracht of een schorsing van de arbeidsovereenkomst op grond van dit hoofdstuk aanvraagt, beslist het college.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Met toepassing van artikel 208 van het Besluit van de Vlaamse Regering dient het personeelslid dat vóór het verstrijken van de termijn een einde wil stellen aan het verlof voor opdracht of aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst, zo snel mogelijk en bij voorkeur 3 maanden op voorhand, een aanvraag in bij het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, .

 

Het hoofd van het personeel of het bevoegde personeelslid beslist over de aanvraag tot voortijdige beëindiging, rekening houdend met de goede werking van de dienst.

 

Als het hoofd van het personeel zelf een einde wil stellen aan zijn eigen verlof voor opdracht of aan zijn eigen schorsing van de arbeidsovereenkomst, beslist het college.

 

Hoofdstuk IX. Terbeschikkingstelling

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. Het vast aangestelde personeelslid kan ter beschikking gesteld worden van een gebruiker onder de voorwaarden die in dit hoofdstuk bepaald worden, en met toepassing van artikel 104 §4, artikel 104bis, artikel 195 §2 en artikel 230 van het Gemeentedecreet.

 

§2. In toepassing van artikel 144bis van de Nieuwe Gemeentewet kan het contractueel aangestelde personeelslid ter beschikking gesteld worden van een gebruiker, onder de voorwaarden bepaald in artikel 144bis en aangevuld met de voorwaarden die in dit hoofdstuk verder bepaald worden. Het contractueel aangestelde personeelslid kan niet ter beschikking gesteld worden tijdens de eerste 3 maanden van zijn tewerkstelling. .

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. Naast de gemeente oefent ook de gebruiker werkgeversgezag uit over het ter beschikking gesteld personeelslid. De gebruiker kan instructies en bevelen geven, en afspraken maken met het personeelslid.

 

§2. Het ter beschikking gesteld personeelslid is onderworpen aan de arbeidsorganisatie van de gebruiker. Met arbeidsorganisatie wordt in dit geval onder meer bedoeld: de arbeidsduur, de feestdagenregeling, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid of het welzijn op het werk.

 

§3. De gebruiker beslist na overleg met de gemeente over de toekenning van verloven en afwezigheden aan het ter beschikking gesteld personeelslid.

 

§4. De gemeente evalueert het ter beschikking gesteld personeelslid op basis van een verslag van de gebruiker.

 

§5. De gemeente kan in voorkomend geval een tuchtprocedure tegen het ter beschikking gesteld personeelslid opstarten op verslag van de gebruiker.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

De terbeschikkingstelling van het vast aangestelde personeelslid is onderworpen aan volgende voorwaarden:

 

1° De terbeschikkingstelling moet een beperkte tijd hebben

2° De arbeidsvoorwaarden en het salaris, met inbegrip van de vergoedingen, voordelen, verloven en afwezigheden, van het ter beschikking gesteld personeelslid worden exclusief vastgesteld door de gemeente. De gemeente betaalt het salaris, eventueel aangevuld met toelagen en vergoedingen, rechtstreeks aan het ter beschikking gesteld personeelslid. In een overeenkomst tussen gemeente en gebruiker wordt de eventuele terugbetaling van de werkgeverskosten geregeld.

3° Gedurende de periode waarin het vast aangestelde personeelslid ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld is de gebruiker verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid die gelden op de plaats van het werk zoals bedoeld bij artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

4° De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling evenals de aard van de opdracht moeten worden vastgesteld in de overeenkomst , afgesloten  door de gemeenteraad en de gebruiker.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Met toepassing van artikel 86, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel over de terbeschikkingstelling.

 

Hoofdstuk X. Het uitlenen van personeel aan een gebruiker

Art. Error! Bookmark not defined.. Geschrapt

Art. Error! Bookmark not defined.. Geschrapt

Art. Error! Bookmark not defined.. Geschrapt

Art. Error! Bookmark not defined.. Geschrapt

Hoofdstuk XI. Het omstandigheidsverlof

Art. Error! Bookmark not defined..

§1. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de in artikel 209 van het Besluit van de Vlaamse Regering opgesomde gebeurtenissen.

 

§2. Op het contractueel aangesteld personeelslid is verder artikel 30 van de Arbeidsovereenkomstenwet rechtstreeks van toepassing, aangevuld met het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers, aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten.

 

§3. In aanvulling op artikel 209, voorlaatste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering is het omstandigheidsverlof enkel bezoldigd als het omstandigheidsverlof samenvalt met dagen waarop normaal gewerkt zou zijn, en met de uren die gedurende deze dagen normaal gepresteerd zouden worden.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Om gerechtigd te zijn op het salaris moet het personeelslid het bestuur vooraf verwittigen. Indien dit niet mogelijk is moet hij het bestuur zo spoedig mogelijk verwittigen. Hij moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan.

 

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,over de aanvraag, zonder dat het recht op omstandigheidsverlof ter discussie kan gesteld worden. Het personeelslid dient een bewijsstuk ter verantwoording voor te leggen.

 

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op omstandigheidsverlof, beslist het college.

 

Art. Error! Bookmark not defined..

Het personeelslid is verplicht het omstandigheidsverlof  op te nemen binnen volgende termijnen:

 

1° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 1° en 4° van het Besluit van de Vlaamse Regering betreft: binnen de week waarin het huwelijk zich voordoet, of tijdens de volgende week;

2° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 2° van dat besluit betreft: binnen de 4 maanden  vanaf de bevalling;

3° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 5° en 6° van dat besluit betreft: binnen de 30 dagen na het overlijden.

4° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 3° van dat besluit betreft: binnen de 30 dagen na het overlijden.

 

Hoofdstuk XII. Het onbetaald verlof

 

Art. Error! Bookmark not defined.. Onbetaald verlof als gunst

 

Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid onbetaald verlof toestaan om de prestaties volledig of gedeeltelijk te onderbreken, als de goede werking van de dienst dat toelaat, in toepassing van Art. 200 van het Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 (zoals gewijzigd en aangevuld bij Besluit van de Vlaamse regering van 2 december 2016).

 

Het verlof, vermeld in het eerste lid, kan worden toegestaan voor:

1° twintig dagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet in aaneensluitende perioden;

2° twee jaar gedurende de loopbaan, te nemen in al dan niet aaneensluitende perioden van minimaal één maand;

3° andere periodes, mits akkoord van het hoofd van het personeel.

 

Het onbetaald gunstverlof is niet gelijkgesteld met dienstactiviteit, tenzij het minder dan een maand bedraagt of deeltijds verlof betreft.

 

Art.125bis. Onbetaald verlof als recht

 

§1. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken in periodes van minimaal een maand, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel. Dit is in toepassing van artikel 210 van het Besluit van de Vlaamse regering. Zodra het personeelslid 55 jaar is, verwerft het een bijkomend recht om twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken, te nemen in periodes van minimaal een maand, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel.

 

Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan gedurende zestig maanden de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel. Dat deeltijdse onbetaalde verlof kan alleen genomen worden in periodes van minimaal drie maanden. Zodra het personeelslid 55 jaar is, heeft hij altijd het recht om de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel.

 

§2. Volgende personeelscategorieën kunnen door het hoofd van het personeel worden uitgesloten van het voordeel van het recht op onbetaald verlof om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst:

1° de leidinggevende.

2° Het personeelslid met minder dan 12 maanden graadanciënniteit.

 

§3. Het verlof is gelijkgesteld met dienstactiviteit (artikel 211 van het besluit van de Vlaamse Regering).

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt geen einde aan het toegekende onbetaalde verlof.

Als een feestdag op een dag onbetaald verlof valt, wordt die feestdag niet vervangen.

 

§4. Het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, beslist over de aanvraag.

Zo kan hij:

1° het onbetaald verlof toestaan;

2° het onbetaald verlof weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden die opgelegd worden in Art. 125 en Art. 125bis van deze rechtspositieregeling;

3° de ingangsdatum van het onbetaald verlof uitstellen om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

4° de omvang van het onbetaald verlof beperken tot 20% van een voltijds equivalent om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

5° een minimumduur en/of een maximumduur opleggen, binnen de algemene grens van artikel 210 van het Besluit van de Vlaamse regering.

 

§5. Als een vast aangesteld statutair personeelslid binnen de diensten van het bestuur een contractuele betrekking, een mandaat, een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd verbonden is, opneemt, wordt ambtshalve onbetaald verlof toegestaan voor maximaal de duur van het mandaat, de tijdelijke aanstelling of de proeftijd.

 

§6. Onder voorbehoud van andersluidende dwingende wetgeving is zowel volledig als gedeeltelijk onbetaald verlof niet mogelijk met andere systemen van verminderde prestaties. Het personeelslid in gedeeltelijk onbetaald verlof wordt niet gemachtigd om verminderde prestaties om welke reden dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling van gedeeltelijk zorgkrediet. Wanneer het personeelslid in een systeem van gedeeltelijk onbetaald verlof stapt wordt automatisch een einde gemaakt aan andere systemen van verminderde prestaties.

Art. Error! Bookmark not defined.. Aanvraag van onbetaald verlof

§1. Het personeelslid dat onbetaald verlof wil opnemen zoals bedoeld in Art.125 en Art.125bis vraagt dit minstens 3 maanden op voorhand aan, tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt.

 

§2. Het personeelslid dat met toepassing van Art. 125 §1 van deze rechtspositieregeling onbetaald verlof heeft gekregen kan vervroegd terugkeren na een opzegtermijn van 3 maanden, die ingaat vanaf de eerste van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. In situaties van overmacht of wanneer de goede werking van de openbare dienst hierdoor niet wordt verstoord kan het personeelslid sneller dan na 3 maanden terug komen. Het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht en/of de impact op de werking van de openbare dienst en neemt de beslissing.

 

§3. De gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente kunnen op hun verzoek het onbetaald verlof aanvragen.

Als het hoofd van het personeel zelf het onbetaald verlof aanvraagt, beslist het college.

In voorkomend geval staat het college, als de gemeentesecretaris dit aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel beheerder van de gemeente dit aanvraagt, het onbetaald verlof toe als en voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

Hoofdstuk XIII. De dienstvrijstellingen

Art. Error! Bookmark not defined..

Met toepassing van artikel 212 tot en met artikel 216 van het Besluit van de Vlaamse Regering krijgt het personeelslid dienstvrijstelling.

Art. Error! Bookmark not defined..

In toepassing van artikel 217 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt geen dienstvrijstelling voorzien voor medische onderzoeken.

Uitzonderingen kunnen voorzien worden voor

1° verplicht medisch onderzoek of medische handelingen die door de arbeidsgeneesheer opgelegd worden. Aanbevelingen van de arbeidsgeneesheer vallen niet onder deze uitzondering.

2° een oproep door de arbeidsongevallenverzekeraar van de gemeente.

In ieder geval neemt het hoofd van het personeel de beslissing over het al dan niet toestaan van deze uitzonderingsregel. 

Art. Error! Bookmark not defined..

Het hoofd van het personeel is gemachtigd om dienstvrijstelling te verlenen in gevallen, niet voorzien in het Besluit van de Vlaamse Regering.

Art. Error! Bookmark not defined..

Het personeelslid dat een beroep wil doen op een dienstvrijstelling, brengt het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,zo snel mogelijk op de hoogte. Het hoofd van het personeel of het bevoegde personeelslid kan een bewijsstuk ter verantwoording vragen.

 

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op dienstvrijstelling, beslist het college.

Art. Error! Bookmark not defined..

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor aanvraag en opname van dienstvrijstellingen te bepalen.

 

Hoofdstuk XIV. Andere bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden

Art. Error! Bookmark not defined..

Volgende verplicht bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden zijn van toepassing op het personeel:

 

1° politiek verlof zoals bedoeld in het decreet van 14 maart 2003 houdende regeling van het politiek verlof voor personeelsleden van provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen;

 

3° vakbondsverlof zoals bedoeld in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

4° verplichte schorsingen van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Art. 133. De federale thematische verloven van loopbaanonderbreking

 

§1. Met toepassing van artikel 99 tot en met artikel 107bis van de Herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen zijn de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking van toepassing op het personeel.

Het gaat meer bepaald om:

1° ouderschapsverlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, BS 7 november 1997,

2° medische bijstand, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 10 augustus1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, BS 8 september 1998,

3° palliatief verlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, BS 12 januari 1991.

 

§2. Het personeelslid dat een beroep wil doen op de in §1 bedoelde federale thematische verloven van loopbaanonderbreking vraagt ouderschapsverlof minstens 3 maanden op voorhand aan.

Voor palliatief verlof en medische bijstand gebeurt de aanvraag minstens zeven kalenderdagen voor de ingangsdatum van de schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties, tenzij het hoofd van het personeel en het personeelslid schriftelijk of per mail een andere termijn overeenkomen.

Met toepassing van artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en van de artikelen 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, over de aanvraag.

Als het hoofd van het personeel zelf een beroep wil doen op de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking beslist het college.

 

Art. 134. Vlaams zorgkrediet

 

De regeling inzake het Vlaams zorgkrediet, zoals die is vastgesteld door het Besluit van de Vlaamse

Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, is van

toepassing op het personeel.

 

§2. Volgende personeelscategorieën kunnen door het hoofd van het personeel worden uitgesloten van het voordeel van het recht op Vlaams Zorgkrediet om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst:

1° de leidinggevende.

2° het personeelslid met minder dan 12 maanden graadanciënniteit.

 

§3. Het personeelslid dat een beroep wil doen op het Vlaamse zorgkrediet vraagt dit minstens 3 maanden op voorhand aan, tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt. Volgens de artikelen 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, over de aanvraag.

Met toepassing van artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen kan hij:

1° het verlof toestaan;

2° het verlof weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden die opgelegd worden in het Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, aangevuld met de voorwaarden in Art. 134 en Art. 135 van deze rechtspositieregeling;

3° de ingangsdatum van het verlof uitstellen om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

4° de omvang van het verlof beperken tot 20% van een voltijds equivalent om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

5° een minimumduur en/of een maximumduur opleggen, binnen de algemene grens van artikel 8 en 9 van het Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet;

 

§4. De gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente kunnen het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvragen.

Als het hoofd van het personeel zelf het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvraagt, beslist het college.

In voorkomend geval staat het college, als de gemeentesecretaris dit aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel beheerder van de gemeente dit aanvraagt, het Vlaamse zorgkrediet als gunst toe als en voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

 

Art. 135. Vlaams zorgkrediet en andere afwezigheden

 

§1. Het verlof of de afwezigheid wegens een andere reden dan de afwezigheid wegens Vlaams zorgkrediet maakt geen einde aan het Vlaams zorgkrediet. Evenmin wordt het Vlaams zorgkrediet geschorst.

 

Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen is de cumulatie van het Vlaams zorgkrediet met andere afwezigheden niet mogelijk en primeert het toegekende Vlaams zorgkrediet.

 

§2. Het personeelslid dat met toepassing van Art. 133 van deze rechtspositieregeling verlof voor de opname van Vlaams zorgkrediet heeft gekregen kan vervroegd terugkeren na een opzegtermijn van 3 maanden die ingaat vanaf de eerste dag van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. In situaties van overmacht of wanneer de goede werking van de openbare dienst hierdoor niet wordt verstoord kan het personeelslid sneller dan 1 maand terugkeren. Het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht en/of de impact op de werking van de openbare dienst en neemt de beslissing.

 

Als het hoofd van het personeel zelf zijn verlof, verkregen met toepassing van Art. 134 §4  van deze rechtspositieregeling, voortijdig wil beëindigen, beslist het college.

 

TITEL X. Slotbepalingen en overgangsbepalingen

Art. 136.

Op de ambtenaar die met toepassing van art. 234 van het BVR zijn vorige ziektekredietregeling behoudt, is de wet van 27 juni 2016 van toepassing. Deze zegt:

         Vanaf 1 juli 2016 zal het personeelslid dat 365 kalenderdagen ziek is vanaf zijn 62e verjaardag ambtshalve op pensioen worden gesteld.

         Vanaf 1 januari 2017 wordt rekening gehouden met een leeftijd van 62 jaar en 6 maanden.

         Vanaf 1 januari 2018 wordt rekening gehouden met een leeftijd van 63 jaar.

 

Art. 137.

Artikel 232 van het Besluit van de Vlaamse Regering is ook van toepassing op het contractuele personeelslid. 

 

Art. 138.

 

Het personeelslid dat vóór 1 februari 2017 een verlof voor deeltijdse prestaties of een onbetaald verlof genoot, behoudt dit verlof aan dezelfde voorwaarden en gedurende de periode dat het verlof werd toegestaan (art. 237bis Besluit van de Vlaamse Regering, zoals aangevuld door het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2016).


Bijlage:

 

Volgende bijlagen worden bij deze rechtspositieregeling gevoegd:

1° Salarisschalen decretale graden;

2° deontologische code gemeentepersoneel;

3° het gemeentelijk vormingsreglement;

4° het gemeentelijk arbeidsreglement;

5° het gemeentelijk evaluatiereglement;

6° het tikklokreglement

7° standaard functiebeschrijvingen

8° standaard selectieprogramma’s

9° personeelsformatie

 

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Vragen en mededelingen: schenking opbrengst kerstboomverbranding aan goed doel, ...

 

Burgemeester-voorzitter Harry Hendrickx geeft toelichting bij de schenking van de opbrengst van de kerstboomverbranding aan een goed doel.

         Schepen Dries Van Dyck geeft toelichting bij enkele toekomstige evenementen.

         Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij enkele toekomstige evenementen.

         Schepen Dries Van Dyck licht toe dat voor het einde van de week de documenten met betrekking tot de kostprijs van flyers bezorgd zullen worden.

         Burgemeester-voorzitter Harry Hendrickx herinnert de raadsleden aan de opening van het nieuwe politiekantoor en de 'Ronde van Vlaanderen' van de VVSG.

 

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Interpellatie over het omleidingstraject in Malle vanuit Brecht

 

Raadslid Pieter van Boxel licht onderhavig punt toe en stelt volgende vragen:

         Wat denken de meerderheidspartijen van deze denkpiste (ontsluiting langs het noorden in plaats van te wachten op de ring rond Zoersel)?

         Kunnen we vanuit de gemeenteraad dit idee als alternatief voorstellen aan de hogere overheden, aan het Vlaams Gewest en aan het Provinciebestuur?

 

Schepen Paul Van Ham antwoordt waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Het Agentschap Wegen en Verkeer zal beslissen op welke manier we zo snel mogelijk de ring zullen realiseren.

         Het is belangrijk om in te zetten op de realisatie van fase 1 en 2. Links en rechts zijn er positieve signalen dat er schot komt in de zaak.

         De werken die in Brecht zijn gebeurd, kaderden mee in de uitbouw van het station.

 

Raadslid Alex Van Loon vraagt hoe de bevolking op de hoogte gaat gebracht worden van het tracé van fase 2.

 

Schepen Paul Van Ham licht toe dat het gewestplantracé gevolgd wordt, wat al enige tijd vastligt. Van zodra er een projectnota komt, zullen de bewoners uiteraard betrokken worden.

 

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Interpellatie over de geplande dorpskernhernieuwing in Oostmalle

 

Raadslid Pieter van Boxel licht onderhavig punt toe en stelt volgende vragen:

         Kan deze stand van zaken in dit dossier uitgebreid toegelicht worden?

         Zijn er naar aanleiding van bezorgdheden (bijvoorbeeld beperkte parking) en bewonersvergaderingen aanpassingen gebeurt aan het plan?

         Kan er wat meer informatie worden gegeven over de concrete timing?

         Hoe en wanneer wordt dit verder gecommuniceerd?

 

Schepen Paul Van Ham licht toe dat de plannen nog voorlopig zijn. Via de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) wordt getracht om tot een gedragen verhaal te komen. Er is een bewonersvergadering geweest in het verleden. Het college van burgemeester en schepenen is zich bewust van de bezorgdheden die leven met betrekking tot het parkeren. Schepen Paul Van Ham stelt voor om terug te koppelen na het eerstvolgende GBC op 23 februari 2017.

 

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Interpellatie over de kapel aan de Zoerselbaan

 

Raadslid Tineke Lambreghts licht onderhavig punt toe en stelt volgende vragen:

         Wat is er precies aan de hand?

         Wie voert de herstellingen uit?

         Wat zijn de kosten?

         Hoe hoog zijn de kosten voor het huren van de stelling ondertussen opgelopen?

 

Schepen Jules Mintjens beantwoordt de vragen waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Bij een visuele inspectie werd vastgesteld dat de draagstructuur van het torentje moest worden hersteld.

         In eerste instantie was voorzien dat de firma Renotec de werken ter plaatse zou uitvoeren. Daarom werd er ook een stelling geplaatst. Er bleek dat de problemen groter waren dan voorzien. Er werd dan ook beslist het torentje er af te halen.

         Omdat de kosten enorm zouden oplopen indien de werken door de aannemer zouden worden uitgevoerd, zijn de eigen diensten gestart met de restauratie. Het torentje werd gedeeltelijk ontmanteld. Toen werd tot de vaststelling gekomen dat het voor 80% in zeer slechte staat was. De onderliggende structuur was rot en door houtworm aangetast. Het was dan ook aangewezen om van nul opnieuw te beginnen.

         Het grootste gedeelte van de werken gebeurt door de eigen diensten, maar wel in samenwerking met Renotec.

         Er werd voor een 2.600 euro materiaal gekocht.

         De kost van de stelling bedraagt tot nu toe een 8.000 euro. Aangezien het plaatsen van de stelling een 4.000 euro kost, was het goedkoper de stelling te laten staan dan ze twee maal te plaatsen.

         De schrijnwerkerij is nu afgewerkt. Momenteel wordt het houtwerk behandeld tegen ongedierte en waar nodig geschilderd. Het kruis en montagehuls is afgewerkt en naar de lakkerij. Het vervaardigen van een nieuwe stoel voor de klok is bezig. Het plaatsen van de leien is in voorbereiding. Voor de kermis in deelgemeente Westmalle zal het torentje terug op de kapel geplaatst worden. De resterende leien en het aanwerken van lood- en zinkslabben zal ook voor de kermis gefinaliseerd worden.

 

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Interpellatie over het Molenhuis

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe en stelt volgende vragen:

         Wat is de stand van zaken?

         Is er een uitbater gevonden of zal het Molenhuis alsnog worden verkocht?

 

Schepen Dries Van Dyck licht toe dat de gemeente in onderhandeling is met een serieuze kandidaat die evenwel discretie vraagt. Het betreft geen verkoop.

 

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Interpellatie over parkeerplaatsen in de Zylhovenstraat

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe en stelt volgende vragen:

         Hoeveel publiek toegankelijke parkeerplaatsen zijn er bijgekomen in de Zylhovenstraat?

         Hoeveel parkeerplaatsen worden er in de Zylhovenstraat verhuurd aan bewoners van appartementen?

         Hoe gaat de gemeente controleren dat de publiek toegankelijke parkeerplaatsen ook publiek toegankelijk blijven?

         Heeft de gemeente een parkeerbeleid voor de dorpskern van Oostmalle, nu de heraanleg van de doortocht van de Hoogstraatsebaan en het dorpsplein op stapel staan?

         Heeft de Gecoro (Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening) advies gegeven over de bijkomende parkeerplaatsen in de Zylhovenstraat? Zo ja, wat hield dit advies in?

 

Schepen Paul Van Ham beantwoordt de vragen waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Er zijn 18 publiek toegankelijke parkeerplaatsen + 1 mindervalide parking.

         Er zijn 7 parkeerplaatsen, 5 garages en een laad- en losplaats voor vrachtwagens die privé zijn. Hoe dit privaat geregeld is, is niet bekend bij ons. Dit zal opgenomen zijn in de akte.

         In de stedenbouwkundige vergunning werden volgende stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd: de parking moet een openbaar en publiek karakter hebben; het onderhoud van de parking moet gebeuren door de eigenaar ervan. Indien er een overtreding wordt vastgesteld, zal er een PV worden opgemaakt.

         Er is een blauwe zone in de dorpskern van Oostmalle en bij de doortocht wordt aandacht besteed aan voldoende mindervalide parkeerplaatsen.

         De Gecoro heeft geen advies gegeven over de bijkomende parkeerplaatsen.

 

 

Publicatiedatum: 17/01/2019
Overzicht punten

GR van 20 februari 2017

 

Interpellatie over het mobiliteitsplan van Malle

 

Raadslid Walter Vermeylen licht onderhavig punt toe en stelt volgende vragen:

         Heeft men de sneltoets zoals eerder vermeld toegepast in 2008? Hoe is men toen te werk gegaan? Heeft men daar de bovengenoemde procedure gevolgd?

         Men heeft toen en wellicht ook nu gekozen voor spoor 3: Het GBC bevestigt het mobiliteitsplan en noteert de krachtlijnen voor de aanpassing van het plan in een GBC vergadering? Klopt dit en zijn daar verslagen over?

         Zijn in 2008 de nodige afspraken genoteerd en gaat men dit ook nu doen met de sneltoets in het vooruitzicht?

 

Schepen Paul Van Ham beantwoordt de vragen waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Op 23 januari 2008 vond de laatste sneltoets plaats ter actualisering van het oorspronkelijke gemeentelijke mobiliteitsplan. Deze ‘geactualiseerde actietabel spoor 3’ is door de Provinciale Auditcommissie (PAC) behandeld in december 2008. Volgens de dienst mobiliteit van de Vlaamse overheid betekent dit dat er tenminste in december 2014 een nieuwe sneltoets moet worden gedaan.

         Decretaal is beslist dat mobiliteitsplannen die conform werden verklaard tussen 1 mei 2003 en 30 april 2009, zoals dat van Malle, worden beschouwd als conform verklaard aan het gewijzigd mobiliteitsdecreet op 30 maart 2012. Wettelijk moet dus pas een sneltoets gedaan worden voor 29 maart 2018.

         Inhoudelijk is het de bedoeling dat een sneltoets wordt gedaan op het moment dat er sprake is van aanzienlijke wijzigingen of plannen, of bij het begin van een nieuwe legislatuur, enz. Gezien maart 2018 eerder op het einde van de legislatuur valt, raadt de dienst mobiliteit van de Vlaamse overheid aan om op een eerder moment een sneltoets uit te voeren.

         Als er een sneltoets wordt gedaan, moet het gemeentelijk mobiliteitsplan worden aangepast aan de decretale bepalingen. Dat wil zeggen dat het nieuwe plan moet voldoen aan participatie, indeling informatief en richtinggevend deel, bespreking in RMC, verplichte vaststelling en bekendmaking in het staatsblad.

         Volgende planning wordt thans voorzien: spoor 1 wordt gevolgd omwille van grote projecten binnen de gemeente o.a. ringweg, doortocht Oostmalle, … In de loop van 2017 wordt gestart met de vernieuwing van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Er zal een GBC  samengeroepen worden om hiermee te starten.

 

Raadslid Walter Vermeylen vraagt of het zinvol is om het oude plan op de website te laten staan.

 

Schepen Paul Van Ham antwoordt dat zo lang het niet geactualiseerd is, het best kan blijven staan.

 

Raadslid Pieter van Boxel stelt dat het positief is dat voor spoor 1 gekozen wordt.

 

 

Publicatiedatum: 17/01/2019