Gemeenteraad

Donderdag 25 november 2021

 

Aanwezig

 

Voorzitter:

Dirk Gerinckx

Burgemeester:

Harry Hendrickx

Schepenen:

Sanne Van Looy, Elisabeth Joris, Dries Van Dyck, Wim Jordens, Wouter Patho

Raadsleden:

Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Ingrid Vrints, Paul Van Ham, Kim Geys, Mieke Vermeyen, Peter Lacante, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Eddy Krijnen, Gert Peeters, Jolien Vrints, Dries De Vry, Tom Lauryssen, Yannis Leirs, Kirsten Dewaelheyns

Algemeen directeur:

Sven Brabants

 

Overeenkomstig artikel 27 van het decreet lokaal bestuur verlaat Dirk Gerinckx, voorzitter, vanaf punt 4 de vergadering.

Vanaf punt 4 vervoegt Harry Hendrickx, voorzitter, wnd, de vergadering.

Vanaf punt 5 vervoegt Harry Hendrickx, burgemeester, de vergadering.

Vanaf punt 5 vervoegt Dirk Gerinckx, voorzitter, de vergadering.

 

 

De gemeenteraad, regelmatig bijeengeroepen door de voorzitter overeenkomstig artikel 22 van het gemeentedecreet, vergadert in het gemeentehuis op 25 november 2021.

 

De voorzitter stelt vast dat de raad wettelijk is samengesteld.

 

De voorzitter verklaart de vergadering om 20.05 uur voor geopend voor de behandeling van de volgende punten:

 

OPENBARE ZITTING

Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Intrekking van het besluit van de burgemeester van 17 november 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring' - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 17 november 2021 nam burgemeester Harry Hendrickx volgende beslissingen in het besluit met als titel 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring':

 

"Artikel 1 - tot en met 30 november 2021 de vergaderingen van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn te laten doorgaan in de feestzaal van De Notelaar met inachtneming van de sociale afstandsregels en mits het dragen van een mondneusmasker wanneer men rondloopt. Aan tafel kan het mondneusmasker worden afgenomen.

 

Artikel 2 - publiek toe te laten op de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn in die zin dat zij in de foyer van De Notelaar kunnen plaatsnemen mits inachtneming van de sociale afstandsregels en mits het dragen van een mondneusmasker wanneer men rondloopt. In de foyer zal via een audiovisueel systeem de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn live afgespeeld worden. Alle leden zijn zichtbaar, hoorbaar en herkenbaar voor het publiek.

 

Artikel 3 - het aanwezige publiek mag conform het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn geen openlijke tekens van goedkeuring of afkeuring tonen of wanorde veroorzaken."

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet, artikel 134, §1 en artikel 135, §2

 

Motivering

 

De burgemeester nam op 17 november 2021 een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid en de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn.

 

Op 22 november 2021 nam de burgemeester een nieuw besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid en de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn, waarbij het besluit van de burgemeester van 17 november 2021 werd ingetrokken.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de intrekking door de burgemeester van het besluit van de burgemeester van 17 november 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring'.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Politieverordening - bekrachtiging van het besluit van de burgemeester van 22 november 2021 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 22 november 2021 nam burgemeester Harry Hendrickx volgende beslissingen in het besluit met als titel 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring':

 

"Artikel 1 - het besluit van de burgemeester van 17 november 2021 'Politieverordening - openbare

gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring’ in te trekken.

 

Artikel 2 - tot en met 31 december 2021 de vergaderingen van de gemeenteraad en de raad voor

maatschappelijk welzijn op hybride wijze te laten doorgaan als volgt:

         Het fysieke gedeelte van de vergadering gaat door in de feestzaal van De Notelaar met inachtneming van de sociale afstandsregels en mits het dragen van een mondneusmasker.

         Het digitale gedeelte van de vergadering wordt voorbehouden voor raadsleden die

         ziek zijn

         in quarantaine of isolatie zitten

         behoren tot een risicogroep of waarvan een gezinslid behoort tot de risicogroep

         werken in de zorg.

         Deze raadsleden kunnen via een audiovisuele live-verbinding de raden volgen en kunnen afzonderlijk deelnemen aan de beraadslaging en stemming, zowel voor wat betreft het openbare als het eventuele geheime gedeelte van de zitting.

         Alle leden zijn zichtbaar, hoorbaar en herkenbaar voor de andere leden en het publiek.

 

Artikel 3 - publiek toe te laten op de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn in die zin dat in de foyer van De Notelaar bezoekers kunnen plaatsnemen mits inachtneming van de sociale afstandsregels en mits het dragen van een mondneusmasker. In de foyer zal via een audiovisueel systeem de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn live afgespeeld worden.

 

Artikel 4 - het aanwezige publiek mag conform het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn geen openlijke tekens van goedkeuring of afkeuring tonen of wanorde veroorzaken."

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet, artikel 134, §1 en artikel 135, §2

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 23

 

Motivering hoogdringendheid

 

Dit agendapunt is hoogdringend.

 

Op 17 november 2021, voor het versturen van de agenda van de raadszittingen van 25 november 2021 nam de burgemeester een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaren van de openbare gezondheid en de organisatie van de raden.

 

Op 17 november 2021 kwam het Overlegcomité in de namiddag samen. 's Avonds werd er in de media aangekondigd dat de maatregelen om de COVID-19 pandemie te bestrijden verstrengd zouden worden. Het koninklijk besluit daartoe werd op 19 november 2021, dus na het versturen van de agenda van de raadszittingen, in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

 

De verstrengde maatregelen zoals weergegeven in het koninklijk besluit en de blijvende en snelle stijging van de coronacijfers noopten de burgemeester op 22 november 2021 tot het intrekken van de politieverordening van 17 november er 2021 en het nemen van een nieuw besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid en de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn.

 

De politieverordening werd onverwijld ter kennis gebracht van de gemeenteraadsleden en moet op de eerstvolgende gemeenteraadszitting bekrachtigd worden.

 

Bij afzonderlijke stemming beslist de gemeenteraad of zij dit punt bij hoogdringendheid aan de agenda toevoegt.

 

Stemming hoogdringendheid

 

De stemming is een mondelinge stemming en vindt plaats in openbare zitting. De raadsleden hebben de mogelijkheid om ja, neen of onthouding te stemmen.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

         25 ja stemmen.

 

Motivering ten gronde

 

De burgemeester nam op 22 november 2021 een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid en de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn. De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

 

Stemming

 

De stemming is een mondelinge stemming en vindt plaats in openbare zitting. De raadsleden hebben de mogelijkheid om ja, neen of onthouding te stemmen.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

         25 ja stemmen.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

 

De gemeenteraad besluit

Stemming toevoeging agendapunt bij 25 ja stemmen

 

Stemming acceptatie hoogdringend punt

 

Artikel 1 - het agendapunt met titel 'Politieverordening - bekrachtiging van het besluit van de burgemeester van 22 november 2021 - goedkeuring' bij hoogdringendheid aan de agenda van de gemeenteraad van 25 november 2021 toe te voegen, in toepassing van artikel 23 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

Artikel 2 - het besluit van de burgemeester van 22 november 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Gemeenteraad - notulen en zittingsverslag zitting 28 oktober 2021 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De vorige gemeenteraadszitting vond plaats op 28 oktober 2021. De ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag die er betrekking op hebben worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 32

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 277 en 278 betreffende de opmaak van de notulen

 

Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd in zitting van 31 januari 2019, artikels 31 en 32

 

Motivering

 

De gemeenteraad stelt vast dat de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de zitting van 28 oktober 2021 correct en volledig werden opgesteld.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 28 oktober 2021 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Verkiezing schepen - akte van voordracht

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad besliste op 28 oktober 2021 om het per 1 januari 2022 opengevallen schepenmandaat opnieuw in te vullen.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 49

 

Motivering

 

Op 5 november 2021 werd een akte van voordracht voor een kandidaat schepen overhandigd aan de algemeen directeur.

 

Artikel 7, §5, 3e lid van het decreet lokaal bestuur bepaalt: “Als de voorzitter om een andere reden dan de redenen, vermeld in het eerste lid, tijdelijk afwezig is, of als hij bij een welbepaalde aangelegenheid betrokken partij is als vermeld in artikel 27, wordt hij met behoud van de toepassing van de nationaliteitsvereiste, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, als volgt vervangen:

1° als de voorzitter zijn bevoegdheid schriftelijk heeft opgedragen aan een gemeenteraadslid, neemt dat gemeenteraadslid het voorzitterschap waar;

2° als de voorzitter zijn bevoegdheid niet heeft opgedragen aan een gemeenteraadslid overeenkomstig punt 1°, neemt het gemeenteraadslid met de hoogste rang het voorzitterschap waar. Als dat raadslid de voorzitter niet kan vervangen, wordt het voorzitterschap waargenomen door een ander gemeenteraadslid in volgorde van rang.

 

De voordrachtsakte vermeldt Dirk Gerinckx als kandidaat schepen. Dirk Gerinckx is thans voorzitter van de gemeenteraad. Hij is bijgevolg betrokken partij en kan bijgevolg geen onderzoek doen van deze voordrachtsakte. Voor het nazicht van de voordrachtsakte moet een vervanger worden aangeduid. Voorzitter Dirk Gerinckx duidde schepen Wouter Patho aan om hem te vervangen voor het nazicht van de voordrachtsakte.

 

De algemeen directeur heeft op 5 november 2021 een afschrift van de akte van voordracht bezorgd aan de waarnemend voorzitter van de gemeenteraad, Wouter Patho.

 

De waarnemend voorzitter van de gemeenteraad heeft vastgesteld dat de akte van voordracht van de kandidaat-schepen werd ondertekend door meer dan de helft van de verkozen gemeenteraadsleden én door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat zijn verkozen.

 

De waarnemend voorzitter van de gemeenteraad bevestigt bijgevolg de ontvankelijkheid van de akte van voordracht voor de kandidaat schepen.

 

De voorgedragen kandidaat schepen is de heer Dirk Gerinckx. De akte van voordracht bepaalt dat de kandidaat schepen de rang inneemt van de schepen die wordt vervangen. De schepen die wordt vervangen is eerste schepen. De heer Dirk Gerinckx zal bijgevolg eerste schepen worden.

 

De heer Dirk Gerinckx bevindt zich niet in een situatie van onverenigbaarheid en voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden.

 

De heer Dirk Gerinckx heeft reeds de eed als gemeenteraadslid afgelegd, maar dient de eed als schepen nog af te leggen. De heer Dirk Gerinckx legt, conform artikel 44 van het decreet over het lokaal bestuur, in handen van burgemeester Harry Hendrickx ter zitting volgende eed af: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen."

 

De akte van voordracht van de kandidaat schepen maakt geen melding van een einddatum van het schepenmandaat. Er worden bijgevolg geen opvolgers aangeduid.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de ontvankelijke akte van voordracht van de kandidaat schepen.

 

Artikel 2 - kennis te nemen van de eedaflegging als schepen van Dirk Gerinckx in handen van burgemeester Harry Hendrickx.

 

Artikel 3 - kandidaat schepen Dirk Gerinckx verkozen te verklaren als schepen, met als rangorde eerste schepen, met als begindatum van het mandaat 1 januari 2022.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Mobiliteit - permanente aanvullende verkeersmaatregelen - Berckhovenstraat - inrichten van een camperplaats aan de kerk in Westmalle - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Door de coronacrisis zijn heel wat Belgen in eigen land op vakantie gegaan. In ons land zijn er op dit moment ongeveer 400.000 slaapplaatsen in hotels, B&B's, op campings,...

 

Dit is zeker niet voldoende omdat, in tegenstelling tot andere zomers, heel wat meer Belgen hun vakantie doorbrachten in eigen land. Bovendien was er een sterke stijging in de verkoop en verhuur van kampeerauto's waar te nemen.

 

Op vraag van de provincie Antwerpen heeft de dienst Toerisme zowel op privaat als op openbaar domein locaties gezocht om camperplaatsen te voorzien in Malle.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40-41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 286 tot en met 288

 

Nieuwe gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 135, §2, 1°

 

Koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer

 

Ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 1 en 28 november 2020, 11, 19, 20, 21, 24 december 2020, 12, 14, 26, 29 januari 2021, 6 februari 2021, 6, 20, 26 maart 2021, 24 en 27 april 2021, 7 mei 2021 en 4 en 23 juni 2021, 27 juli 2021 met inbegrip van latere wijzigingen

 

Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Ministerieel besluit van 7 mei 1999 over het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg

 

Ministeriële brief van 14 november 1977 over de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens

 

Gemeenteraadsbeslissing van 23 februari 2015 'inname openbaar domein – gemeentelijk reglement op inname openbaar domein – aanpassing'

 

Motivering

 

Door de sterke verkoop van kampeerauto's zal de trend van (korte) vakanties in eigen land blijven aanhouden. Het aanbieden van camperplaatsen geeft toeristen de mogelijkheid om Malle op een laagdrempelige manier (zonder reservaties, kosten voor overnachting,...) te ontdekken.

 

Door het voorzien van een camperplaats zonder faciliteiten in de Berckhovenstraat op de parking ter hoogte van de kerk in Westmalle, wordt ruimte voorzien voor deze manier van reizen.

 

Elk aanvullend reglement of elke opheffing ervan dient goedgekeurd te worden door de gemeenteraad.

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt bij de mensen in de buurt bevraagd te hebben hoe zij tegenover dit initiatief staan. Er was niemand voorstander van. Bovendien valt er op deze manier ook in de buurt van de school een parkeerplaats weg. Het zou bijvoorbeeld zinvoller zijn om er een laadpaal te installeren.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat het een goed initiatief is. Hij vraagt of het de bedoeling is om er nog meer te realiseren.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt welke plaatsen onderzocht zijn om in aanmerking te komen voor een camperplaats. Er lijken betere plaatsen te zijn in Malle, bijvoorbeeld aan de Renesse of aan de Scherpenbergmolen.

 

Schepen Dries Van Dyck stelt dat er aan café Trappisten en aan de Renesse één is. Er werd hier voor deze plaats gekozen omdat er ook een samenwerking is met de horecazaak die daar gevestigd is. Bovendien is het ook belangrijk om ruimte voor toerisme te hebben binnen de dorpskern. Er wordt onderzocht of er nog andere plaatsen in aanmerking komen.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat deze plaats gekozen werd op vraag van de lokale horeca die daar gevestigd is. Micro toerisme is ook een belangrijke troef. Of er in de toekomst nog plaatsen komen, zal bekeken worden. Het is belangrijk om een zicht te hebben hoe de huidige plaats zal ingevuld worden.

 

Raadslid Wim Vervloet wijst erop dat campers dikwijls niet alleen komen. Gaat de ene de andere niet aantrekken? Hij stelt dat er best rekening wordt gehouden met de buren.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat er problemen worden gemaakt nog voor er iets gestart is.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt niet tegen een camperplaats te zijn, maar de plaats die wordt voorgesteld is niet geschikt. Goede punten zullen we steunen, andere punten niet.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen en 2 neen stemmen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - in de Berckhovenstraat op de parking ter hoogte van de kerk in Westmalle wordt parkeren van kampeerauto's toegelaten met een maximum van 1 voertuig en gedurende maximum 48 uur.

 

Artikel 2 - deze maatregel wordt kenbaar gemaakt door het plaatsen van het verkeersbord E9h met onderbord ‘max. 48 uur’. Het signalisatieplan maakt integraal deel uit van deze beslissing.

 

Artikel 3 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Handhaving - voorstel tot aanpassing politiereglement over de gemeentelijke administratieve sancties - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

In overleg met Politiezone Voorkempen stelt IGEAN voor om het politiereglement over de gemeentelijke administratieve sancties te wijzigen. Het huidig reglement werd door de gemeenteraad van Malle voor de laatste maal gewijzigd op 17 december 2020.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40-41

 

Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties

 

Nieuwe gemeentewet, artikels 119 bis, 134 en 135 § 2

 

Koninklijk besluit van 30 augustus 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 2001 betreffende de vaststelling van de procedure tot aanwijzing van de ambtenaar en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van gemeentelijke administratieve sancties

 

Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende verkeersbord C3 en F103 uitsluitend vastgesteld door automatisch werkende toestellen

 

Wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als een misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade

 

Motivering

 

De gemeente moet, ten behoeve van de inwoners, waken over de openbare orde en meer bepaald de openbare rust, de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, de openbare overlast en de zindelijkheid op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen.

 

De gemeente Malle vormt samen met de gemeenten Zoersel, Brecht, Schilde de Politiezone Voorkempen.

 

Door veranderingen in de wet en evoluties in de samenleving is het aangewezen het reglement aan te passen op volgende vlakken:

 

         Toevoeging van algemene bepalingen, definities en modaliteiten (artikel 1.1 tot en met artikel 3.5).

         Straatvuilbakken en zwerfvuil: Straatvuilbakken worden niet altijd correct gebruikt. Een nieuwe bepaling voorziet het volgende: “In deze straatvuilbakken mogen enkel kleine hoeveelheden afval gedeponeerd worden die ter plaatse ontstaan. Er mag in geen enkel geval afval naast, op, onder of zelfs in de buurt van de straatvuilbak worden geplaatst” (artikel 4.1).

         Reclame: De bepalingen over aanbrengen van reclame waren al vrij uitgebreid, maar nu wordt voorgesteld om nog een bepaling toe te voegen: “§ 3. Het aanbrengen, plaatsen of uitdelen van reclameborden, affiches, flyers, borden, vlugschriften en plakbriefjes, teksten of tekeningen mag geen schade veroorzaken aan de openbare plaats of privé-eigendom.“ (artikel 4.1.7).

         Anti-reclamesticker: Er is nood aan een bepaling over deze sticker, en meer bepaald het schijnbaar negeren van de eventuele aanplakking ervan. (artikel 4.3.6).

         Geluid, indeling van de periodes gedurende de dag: De tijdsvensters ‘overdag’, ‘avond’ en ‘nacht’ worden in overeenstemming gebracht met de Vlarem-milieuwetgeving (artikel 4.5.1).

         Geluid van voertuigen: Voorgesteld wordt bijkomende bepalingen op te nemen om geluidshinder voortgebracht door voertuigen (artikel 4.5.4).

         Geluid veroorzaakt door grote bouwwerven: Bepaalde werken, zoals het uitgieten van de bodemplaat in een groot gebouw, kunnen niet onderbroken worden. Het voorstel voorziet dat de burgemeester een uitzondering kan verlenen. Dit is momenteel niet mogelijk en in die zin dus ook problematisch. (artikel 4.5.8).

         Geluid veroorzaakt door alarmsystemen: Bepalingen over nodeloze verstoring van de rust (artikel 4.5.15).

         Dieren, honden: Bepaling over assistentiehonden (artikel 4.6.3).

         Schadelijke middelen die roeseffecten veroorzaken: Voorstel om dit meer aan banden te leggen (artikel 7.1).

         Drugs: De bepalingen moeten geschrapt worden omdat er met het Parket werd afgestemd over de behandeling van deze inbreuken.

 

Daarnaast is het aangewezen een aantal inhoudelijke verduidelijkingen en tekstuele correcties door te voeren.

 

Op 2 oktober 2021 heeft de jeugdraad positief advies gegeven.

 

Met de andere gemeenten uit de politiezone werd afgesproken dat het reglement in werking kan treden op 1 januari 2022. Op die manier is er nog voldoende tijd voor de bekendmaking ervan.

Beraadslaging

 

Schepen Wouter Patho geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - goedkeuring te hechten aan het gewijzigde politiereglement over de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties.

 

Artikel 2 - het aangepaste politiereglement bekend te maken overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur en overeenkomstig artikel 15 van de wet van 24 juni 2013 over de gemeentelijke administratieve sancties.

 

Artikel 3 - een afschrift van dit reglement te bezorgen aan:

         IGEAN

         Politiezone Voorkempen

         Het Parket van de procureur des Konings te Antwerpen

         de Politierechtbank te Antwerpen, griffie

         De Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, griffie.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Patrimonium - verwerving van eigendom – Christianen Frank en CG-Solutions bv - kosteloze grondafstand in de ontworpen wegzate van de Hallebaan en de Stekensbergstraat - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 6 januari 2014 werd de wijziging van de verkavelingsvergunning nummer 2014/01, afgegeven aan Frank Christianen namens CG-Solutions bv voor het eigendom te Malle, Hallebaan 70 / Stekensbergstraat zn, kadastraal gekend 1e afdeling, sectie B, nummer 450b (thans nummers 450z en 450y), waarin onder andere de volgende last werd opgenomen:

"5° het gedeelte van het eigendom begrepen in de ontworpen wegzate van de Stekensbergstraat en de Hallebaan, met een oppervlakte van 101,20 m² (cfr. GR-beslissing van 25 november 2013) dient voor inlijving bij het openbaar domein en met bestemming openbaar nut kosteloos aan de gemeente te worden afgestaan".

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41

 

Motivering

 

Notaris Paul Rommens te Hoogstraten heeft het ontwerp van akte ‘wijziging verkaveling + kosteloze grondafstand', opgemaakt waarin de clausule betreffende de kosteloze grondafstand is opgenomen.

 

Er werden opmetingsplannen opgemaakt door landmeter-expert Frank Christianen op 2 augustus 2021, waarop de af te stane grond werd aangeduid als loten 3 en 4.

 

Ons bestuur zal ingevolge de grondafstand honderd en twee komma vierendertig vierkante meter (102,34 m²) grond in de ontworpen wegzate van de Hallebaan en de Stekensbergstraat, aangeduid als loten 3 en 4 op de opmetingsplannen en drieënveertig vierkante meter (43 m²) grond in de ontworpen wegzate van de Hallebaan, zijnde het kadastraal perceel 1e afdeling, sectie B, nummer 450a2, verwerven en de verwerving van de grond is van openbaar nut.

 

De akte wordt ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd en tot aanvaarding van de af te stane grond.

 

De gemeenteraad duidt een persoon aan welke, bij sterkmaking namens de gemeente Malle, zal optreden bij het verlijden van de notariële akte.

 

Volgende medewerker van notaris Paul Rommens te Hoogstraten worden voorgesteld:

 mevrouw Gijsbregts Greet;

 mevrouw De Raedt Ann;

 mevrouw Ruts Charlotte.

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 – de afstand ten kosteloze titel, aan de gemeente Malle, door Frank Christianen en CG-Solutions bv, van de grond begrepen in de ontworpen wegzate van de Hallebaan en de Stekensbergstraat, aangeduid als loten 3 en 4 op de opmetingsplannen opgemaakt door landmeter-expert Frank Christianen op 2 augustus 2021, kadastraal gekend 1e afdeling, sectie B, nummers 450y/deel en 450z/deel, met een gezamenlijke oppervlakte van honderd en twee komma vierendertig vierkante meter (102,34 m²) en het kadastraal perceel 1e afdeling, sectie B, nummer 450a2 met een oppervlakte van drieënveertig vierkante meter (43 m²), te aanvaarden.

 

Artikel 2 – de grond te aanvaarden voor inlijving bij het openbaar domein en de bestemming is bijgevolg van openbaar nut.

 

Artikel 3 – het ontwerp van akte 'wijziging verkaveling + kosteloze grondafstand', opgemaakt door notaris Paul Rommens te Hoogstraten, goed te keuren.

 

Artikel 4 – de grond dient vrij te zijn van hypothecaire inschrijvingen en bodemverontreiniging, wat zal moeten blijken uit de daartoe af te leveren attesten, voorafgaandelijk aan het verlijden van de notariële akte.

 

Artikel 5 – volgende medewerker van notaris Paul Rommens te Hoogstraten aan te duiden om bij sterkmaking, namens de gemeente Malle op te treden bij het verlijden van de notariële akte:

 mevrouw Gijsbregts Greet;

 mevrouw De Raedt Ann;

 mevrouw Ruts Charlotte.

 

Artikel  6 – de hypotheekbewaarder te ontslagen van de verplichting van het nemen van een ambtshalve inschrijving bij de overschrijving van de notariële akte.

 

Artikel 7 – de kosten verbonden aan de opmaak van de notariële akte zijn ten laste van de verkavelaar (afstanddoener).

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Informatieveiligheidsbeleid en gegevensbeschermingsbeleid (2021-2023) - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Informatie is een van de belangrijkste bezittingen binnen een lokaal bestuur en zit bovendien verspreid doorheen de gehele organisatie. Ook de verwerking ervan heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen, gezien de digitalisering en automatisering van de systemen. Hierdoor zijn er nieuwe risico’s en uitdagingen ontstaan waarmee organisaties geconfronteerd worden.  Het vastleggen van een informatieveiligheidsbeleid is noodzakelijk om te helpen bij het beheren van (persoonlijke) data in de context van de dagelijkse activiteiten van gemeente Malle om zo tegemoet te komen aan de principes van informatieveiligheid enerzijds en de regels opgelegd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG of GDPR). De maatregelen die hieruit voortvloeien zijn primair gericht op de bescherming van de informatie die het bestuur in zijn bezit heeft. Het gaat hier niet enkel over ICT of het beschermen van de persoonlijke levenssfeer, maar ook over bescherming van vitale maatschappelijke functies die worden ondersteund met informatie. Een betrouwbare informatievoorziening is essentieel voor het goed functioneren van het lokaal bestuur en de basis voor het beschermen van rechten van burgers en bedrijven. In 2019 en 2020 werd door de voormalige Functionaris gegevensbescherming van gemeente Malle een maturiteitsmeting en risicoanalyse uitgevoerd. Op basis hiervan werd een informatieveiligheids- en gegevensbeschermingsbeleid uitgewerkt en ook een informatieveiligheidsplan met acties voor 2021 tot 2023.

 

Juridische gronden

 

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)

 

Decreet lokaal bestuur, meer in het bijzonder de artikelen 40, 41 en 217 tot en met 224

 

Decreet houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)

 

Motivering

 

De structurele uitbouw van informatieveiligheid is om meerdere redenen van belang. Ten eerste heeft de burger verwachtingen over hoe omgegaan wordt met zijn persoonlijke gegevens. Een lokaal bestuur is immers in het bezit van heel wat (gevoelige) data van een burger, en deze burger verwacht dan ook dat er op een veilige manier omgegaan wordt met deze gegevens en er alles aan gedaan wordt om diefstal of misbruik te voorkomen. Ten tweede kan er niet om heen worden gegaan dat er heel wat wet- en regelgeving is die verplichtingen oplegt. Indien men niet voldoet, kan men in het kader van de GDPR-regels sancties opleggen. Het is vooral belangrijk dat een medewerker kan aantonen dat hij/zij zich bewust is van welke persoonsgegevens hij/zij verzamelt, in bezit heeft en dat men actief bezig is met het veilig stellen van deze persoonsgegevens. Ten derde kan het informatieveiligheidsbeleid opgenomen worden in de verwerkingsovereenkomsten en contracten die aangegaan worden met leveranciers. Er zijn heel wat organisaties die hun beleid mee uitdelen aan leveranciers en op die manier duidelijk maken wat voor hun de spelregels zijn op vlak van informatieveiligheid en het behandelen van persoonsgebonden data. Op die manier moeten de leveranciers ook de kernprincipes die voor het bestuur van belang zijn naleven en respecteren. Het jaarrapport informatieveiligheid zal voortaan geïntegreerd worden in het jaarrapport organisatiebeheersing.

Beraadslaging

 

Algemeen directeur Sven Brabants geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - het informatieveiligheids- en gegevensbeschermingsbeleid goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Gemeentepersoneel - wijziging rechtspositieregeling - voordelen conciërge - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De laatste wijziging van de rechtspositieregeling dateert van 28 mei 2020.

 

Een nieuwe wijziging dringt zich op omwille van de nood aan een toelage voor een conciërge.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40-41

 

Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen betreffende de rechtspositieregeling van het gemeente- en het provinciepersoneel

 

Collegebeslissingen van 30 juni 2008 als aanvulling op de rechtspositieregeling

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 mei 2020 betreffende de wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel

 

Gemeenteraadsbeslissing van 31 januari 2019 in verband met de vaststelling van het organogram en de opname van het personeelsplan als een beheersinstrument in het kader voor organisatiebeheersing

 

Artikel 169 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 in verband met de vergoeding van een conciërge

 

Protocolakkoord van het bijzonder onderhandelingscomité van 10 november 2021

 

Motivering

 

Artikel 82 van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel stelt het volgende:

 

"In toepassing van artikel 169, Besluit van de Vlaamse Regering, geniet de conciërge voor zijn

verplichtingen als conciërge de kosteloze huisvesting en nutsvoorzieningen."

 

Dit artikel werd opgesteld op een moment dat er één conciërge werkzaam was binnen de gemeente, namelijk de conciërge in Oostmalle die gebruik maakt van de conciërgewoning in De Notelaar.

 

Echter werd intussen ook de functie van conciërge Westmalle opgenomen in het personeelsplan. Na het voeren van een aanwervingsprocedure, kan er een kandidaat aangeworven worden uit de wervingsreserve. Deze kandidaat woont echter aan de gebouwensite van Westmalle, en heeft dus geen behoefte aan de conciërgewoning.

 

Artikel 169 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 stelt dat de conciërge niet noodzakelijk gebruik moet maken van de huisvesting, maar ook vergoed kan worden via een specifieke toelage:

 

"De conciërge geniet voor zijn verplichtingen als conciërge één van de volgende voordelen :

1° de kosteloze huisvesting in een woning die aan de hedendaagse comfortnormen voldoet met gratis verwarming en verlichting, als voordelen in natura;

2° een toelage voor de prestaties van conciërge.

 

De raad bepaalt de keuze ter zake en regelt bij de keuze voor de toekenning van de toelage, vermeld in punt 2°, het bedrag en de toekenningsvoorwaarden."

 

Er wordt voorgesteld om de optie van de toelage mee op te nemen in de rechtspositieregeling, zoals deze van 2015 tot 2020 ook voorzien was, maar geschrapt werd omdat ze niet meer relevant was. Deze bedroeg 300 euro per maand (te indexeren bedrag). Er wordt voorgesteld om de toelage volgens dezelfde modaliteiten opnieuw op te nemen. Het financiële voordeel van de toelage is vergelijkbaar met het financiële voordeel van de kosteloze huisvesting.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Paul Van Ham vraagt over welk bedrag het nu juist gaat.

 

Algemeen directeur Sven Brabants meent dat het geïndexeerd over ergens achteraan de 500 euro gaat.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - de rechtspositieregeling versie 3.5 als volgt goed te keuren:

 

Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

 

Art. 1.

Deze rechtspositieregeling werd opgemaakt met toepassing van artikel 105 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van het Besluit van de Vlaamse Regering. In deze rechtspositieregeling wordt het Besluit van de Vlaamse Regering als basisdocument gehanteerd. Alle artikels van het Besluit van de Vlaamse Regering zijn integraal van toepassing. In deze rechtspositieregeling worden dan ook enkel de beslissingen die volgens het Besluit van de Vlaamse Regering kunnen of moeten genomen worden door de gemeenteraad opgenomen.

 

Art. 2. Toepassingsgebied

§1. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het gemeentepersoneel. Met gemeentepersoneel wordt bedoeld het personeel dat eenzijdig als statutair personeelslid aangesteld werd, evenals het personeel dat met een arbeidsovereenkomst aangeworven werd.

§2. Deze rechtspositieregeling is echter niet van toepassing op

1° het personeel van de brandweer

2° het personeel van het gesubsidieerd personeel van het gemeentelijk onderwijs

§3. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het niet gesubsidieerd onderwijzend personeel, onder voorbehoud van de afwijkingen eigen aan onderwijzend personeel: salarisschaal, verlofregeling, sommige toelagen en sociale voordelen zoals vermeld in art 102, tweede lid, van het gemeentedecreet.

 

Art. 3. Definities

§1. In toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 wordt onder aanstellende overheid verstaan:

1° voor de algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente: de gemeenteraad

2° voor andere leden van het managementteam van de gemeente: het college van burgemeester en schepen

3° voor de overige personeelsleden: het college van burgemeester en schepenen

§2. Onder Besluit van de Vlaamse Regering wordt verstaan het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen, houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

§3. Onder Arbeidstijdwet wordt verstaan de Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

§4. Onder Arbeidsovereenkomstenwet wordt verstaan de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

§5. Onder Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt verstaan de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

§6. Waar in deze rechtspositieregeling gesproken wordt over ‘medewerker’, ‘hij’, ‘zijn’, etc wordt eveneens bedoeld ‘medewerkster’, ‘zij’, ‘haar’, etc.

§7. Onder Arbeidswet wordt verstaan de Wet van 16 maart 1971.

 

Titel II. Personeelsformatie en organogram

Art. 4.

De personeelsformatie wordt opgesteld conform artikel  76, artikel 86 §4, 2° en artikel 103  van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en Titel II van het Besluit van de Vlaamse Regering en is als bijlage aan de rechtpositieregeling toegevoegd.

 

Titel III. De loopbaan

 

Hoofdstuk I. De procedures voor de vervulling van functies

Art. 5.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering, bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

Hoofdstuk II. De aanwerving

 

Art. 6.

De aanstellende overheid bepaalt de concrete wervings- en selectieprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van Hoofdstuk I en II van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 7.

In toepassing van artikel 11 §2, 2° en 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering moet de kandidaat voor een functie in de hogere rangen van niveau A, B, C en D minstens 3 jaar relevante beroepservaring hebben.

 

Art. 8. Aanvullende aanwervingsvoorwaarden

§1. De aanstellende overheid kan, indien nodig of gewenst, volgende aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen:

1° een bepaalde vorming, training of opleiding;

2° een aantal jaren relevante beroepservaring, al dan niet in een bepaalde functie;

3° bepaalde getuigschriften, attesten of brevetten;

4° bepaalde, relevante, competenties;

5° bepaalde expertise

§2. Voor de toegang tot het D-niveau moeten kandidaten een bewijs van scholing voorleggen. De aanstellende overheid kan dat bewijs van scholing verder specificeren.

 

Art. 9. Afwijken diplomavereiste

In uitzonderlijke gevallen kan de aanstellende overheid bij een vacantverklaring van een betrekking van niveau A, B of C, of, met toepassing van het vorige artikel, van niveau D, beslissen om de diplomavereiste die als regel geldt voor dat niveau te schrappen.

De beslissing om geen diplomavereiste  op te leggen moet steunen op objectieve criteria als:

1° gegevens van de regionale overheid over schaarste op de arbeidsmarkt om bepaalde betrekkingen te vervullen;

2° bepaalde functiespecifieke criteria.

De aanstellende overheid volgt in voorkomend geval de voorwaarden opgelegd door artikel 12, artikel 19 §2, tweede lid en artikel 20, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 10. Vrijstelling selectieproeven

Kandidaten die nog in een wervingsreserve opgenomen zijn van een gelijkwaardige functie bij de gemeente, worden geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van deelname aan de psychotechnische proeven. Gelijkwaardige functies zijn diegenen die zich in eenzelfde graad bevinden en waarvoor eenzelfde selectieprogramma van toepassing is.  

 

Art. 11. Rekruteren

De aanstellende overheid rekruteert op zorgvuldige wijze de kandidaten met toepassing van afdeling II, hoofdstuk II, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens volgende regels:

1° Het hoofd van het personeel stelt de functiebeschrijving, gebaseerd op de standaardfunctiebeschrijvingen zoals opgenomen in bijlage 7 van deze rechtspositieregeling, vast. Hij kan deze bevoegdheid met toepassing van artikel 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, delegeren naar  een ander personeelslid, In toepassing van artikel 23, Besluit van de Vlaamse Regering geldt deze bepaling niet voor de functiebeschrijving voor de functie van algemeen directeur of financieel directeur.

2° Bij de keuze van het gepaste bekendmakingskanaal of –kanalen houdt de aanstellende overheid rekening met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie.

3° De uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen volgt minimaal 14 kalenderdagen op de datum van bekendmaking van de vacature.

 

Art. 12. Bewijsstukken

§1. Enkel de kandidaat die aan de voorwaarden voor de functie voldoet, neemt deel aan de selectieprocedure. Hij levert hiervoor de nodige bewijzen.

§2. In toepassing van artikel 16 en 17 van het Besluit van de Vlaamse Regering gelden volgende afwijkingen op §1 van dit artikel:

1° Laatstejaarsstudenten leveren het bewijs dat ze aan de diplomavereiste voldoen uiterlijk op de aanstellingsdatum.

2° Als de kandidaat een attest, brevet of getuigschrift van een specifieke opleiding moet voorleggen of behalen binnen de proeftijd of een andere vooropgestelde termijn , dan levert hij dat ten laatste bij de afloop van deze termijn . De aanstellende overheid regelt hiervan de concrete toepassing.

3° Een uittreksel uit het strafregister, gevraagd om het gedrag zoals vermeld in artikel 10, 1° van het Besluit van de Vlaamse Regering aan te tonen, moet voorgelegd worden vóór de aanstellingsdatum.

 

Art. 13. Selecteren

De aanstellende overheid selecteert op zorgvuldige wijze de meest geschikte kandidaat of kandidaten, met toepassing van afdeling III, hoofdstuk II, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens volgende regels:

1° De aanstellende overheid mag vanwege de specificiteit van de functies uitzonderlijk gemotiveerd afwijken van het minimum aantal externe commissieleden bepaald in artikel 18, tweede lid van het Besluit van de Vlaamse Regering.

2° Bij de vaststelling van de concrete selectieprocedure houdt de aanstellende overheid rekening met de kostprijs en met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie. De standaard selectie procedures zijn terug te vinden in bijlage 8 van deze rechtspositieregeling.

3° Op voorstel van de aanstellende overheid bepaalt de raad in welke gevallen selecties geheel of gedeeltelijk uitbesteed worden.

 

Art. 14. Wervingsreserve

De aanstellende overheid beslist bij de vacant verklaring of er een wervingsreserve wordt aangelegd en hoe lang die geldig is. De geldingsduur van de wervingsreserve, met inbegrip van eventuele verlenging, bedraagt ten hoogste 36 maanden.

Kandidaten in de wervingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren, worden uit de wervingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de opgegeven motivatie.

 

Art. 15.

Voor de aanwerving van de algemeen directeur of de financieel directeur beslist de gemeenteraad uiterlijk bij de vacant verklaring of ‘Art. 9. Afwijken diplomavereiste’ tot en met ‘Art. 14. Wervingsreserve’ van deze rechtspositieregeling geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn, onverminderd artikel 23 en 24 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 16. Afwijkingen op de aanwervings- en selectieprocedure

§1. Met toepassing van artikel 25, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid in het geval van sociale tewerkstelling gemotiveerd beslissen om de wervings- en selectieprocedure aan te passen opdat de meest geschikte kandidaat uit de door de hogere overheid beoogde doelgroep geselecteerd wordt.

Onder sociale tewerkstelling wordt verstaan: de tewerkstelling van werkzoekenden die door een cumulatie van persoons- en omgevingsgebonden factoren, geen arbeidsplaats in het reguliere arbeidscircuit kunnen verwerven of behouden en in uitvoering van een werkgelegenheidsmaatregel van een hogere overheid.

De selectieprocedure omvat minstens een interview of test die de motivatie, de belangstelling en de inzetbaarheid bij de gemeente van de kandidaten peilt.

§2. Met toepassing van artikel 26, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om afwezige personeelsleden tijdelijk te vervangen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervings- en selectieprocedure.

§3. Met toepassing van artikel 27, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om contractuele betrekkingen waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal één of twee jaar beperkt is aan te stellen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervings- en selectieprocedure.

 

Art. 17.

In toepassing van artikel 29, BVR worden 2 functies vervuld door personen met een arbeidshandicap.

Binnen de groendienst van de gemeente worden 2 functies (technisch beambte) voorzien voor deze doelgroep. Kandidaten voor deze gereserveerde functies moeten slagen voor een aangepaste, functiegerichte selectieprocedure. Aanvullend kunnen ook in andere functies personen met een arbeidshandicap terecht. De aanstellende overheid kan, in overleg met de aangestelde selectiecommissie, een aangepaste selectieprocedure voorzien om de bekwaamheid te beoordelen.

 

Hoofdstuk III. Proeftijd

Art. 18.

§1. In toepassing van artikel 86 en 114, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 organiseert het hoofd van het personeel de evaluatie tijdens de proeftijd, of tijdens de eerste 3 maanden na indiensttreding indien het een contractuele medewerker betreft:

1° binnen de grenzen van hoofdstuk III, Titel III, Besluit van de Vlaamse Regering aangevuld met  Art. 19 van deze rechtspositieregeling, voor de statutair aangestelde personeelsleden,

2° binnen de grenzen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, voor de contractueel aangestelde personeelsleden.

Het evaluatiesysteem moet beantwoorden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Het hoofd van het personeel stelt onder meer de evaluatiecriteria en de evaluatiemomenten vast en wijst de evaluator of evaluatoren aan. De evaluator is voldoende competent om met kennis van zaken en op een objectieve, evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid.

Het hoofd van het personeel waakt erover dat de evaluator of de evaluatoren voldoende feedback geven aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Meer informatie is terug te vinden in het evaluatiereglement.

§2. Paragraaf 1 van dit artikel is niet van toepassing op de evaluatie tijdens de proeftijd van de algemeen directeur en de financieel directeur.

 

Art. 19. Bijzondere bepalingen voor de evaluatie van de statutaire personeelsleden op proef

§1. Onverminderd artikel 34 van het Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de proeftijd voor een statutair aangesteld personeelslid als volgt:

1° voor decretale graden en statutaire personeelsleden van niveau A en B: 12 maanden.

2° voor alle andere statutaire personeelsleden: 6 maanden;

§2. In toepassing van artikel 33 van het Besluit van de Vlaamse Regering hebben volgende periodes van afwezigheid automatisch een evenredige verlenging van de proeftijd van het statutair personeelslid tot gevolg: ziekte of ongeval, bevallingsrust, jaarlijkse vakantie, omstandigheidsverlof en elke andere periode van afwezigheid voor zover die minstens veertien kalenderdagen duurt.

In afwijking van het eerste lid kan de aanstellende overheid beslissen dat de proeftijd ten einde loopt en dat een eindbeoordeling zal worden uitgesproken wanneer meer dan het dubbele van de originele proeftijd voorbij is.

§3. Als de duur van de proeftijd zes maanden of meer is, kan de evaluator, in toepassing van artikel 35 §2 en 36 van het Besluit van de Vlaamse Regering, het statutaire personeelslid op proef tussentijds onderwerpen aan een evaluatie, op basis van aanhoudende tekortkomingen in het functioneren en na voldoende feedback en begeleiding.

Als het resultaat van de tussentijdse evaluatie ongunstig is, kan het statutaire personeelslid op proef ontslagen worden.

§4. In toepassing van artikel 35 §1 3de lid van het Besluit van de Vlaamse Regering kan de evaluator éénmalig een verlenging van de proeftijd voorstellen als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen.

 

Hoofdstuk IV. Evaluatie van het personeelslid tijdens de loopbaan

Art. 20.

Hoofdstuk IV van deze rechtspositieregeling is niet van toepassing op de evaluatie van de algemeen directeur en de financieel directeur.

 

Art. 21.

Met toepassing van artikel 115 van het Gemeentedecreet organiseert het hoofd van het personeel voor elk personeelslid opvolging en feedback over zijn wijze van functioneren.

Het evaluatiesysteem kadert in het globale personeels- en organisatiebeleid en beantwoordt aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Het hoofd van het personeel stelt onder meer de evaluatiecriteria en de evaluatiemomenten vast en wijst de evaluator (of evaluatoren) aan. De evaluator is voldoende competent om met kennis van zaken en op een objectieve, evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid. Als er twee evaluatoren aangesteld zijn en ze verschillen van mening over het resultaat van de evaluatie, dan beslecht het hoofd van het personeel het meningsverschil, ook als het hoofd van het personeel zelf een van beide evaluatoren is.

Het hoofd van het personeel waakt erover dat de evaluator voldoende feedback geeft aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Meer informatie is terug te vinden in het evaluatiereglement.

De evaluator en het personeelslid hebben het recht en de plicht om wederzijds voldoende feedback te geven over de wijze van functioneren van het personeelslid. In voorkomend geval geeft het personeelslid zo snel mogelijk aan waarom hij de vooropgestelde doelstellingen niet kan halen en/of welke middelen hij ontbreekt om de vooropgestelde doelstellingen te halen.

 

Art. 22. De duurtijd van de evaluatieperiode

§1. In toepassing van artikel 42 van het Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de evaluatieperiode 12 maanden.

§2. Onverminderd hoofdstuk III (proeftijd) en onverminderd §3 moet een personeelslid binnen de evaluatieperiode minstens vier maanden effectief gepresteerd hebben alvorens het geëvalueerd kan worden.

§3. Onverminderd de toepassing van hoofdstuk III (proeftijd) zijn volgende personeelscategorieën niet onderworpen aan de evaluatie tijdens de loopbaan:

1° contractueel aangestelde personeelsleden waarmee een tewerkstellingsduur tot maximum één jaar afgesproken werd;

2° jobstudenten.

 

Art. 23. De duurtijd van het evaluatieproces

§1. Binnen vier weken gerekend vanaf het evaluatiegesprek bedoeld in artikel 45, Besluit van de Vlaamse Regering, moet het evaluatieproces, met uitzondering van de beslissing over het gevolg van de evaluatie, vermeld in artikel 49, Besluit van de Vlaamse Regering, en met uitzondering van de beroepsprocedure, vermeld in artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering, afgerond zijn. Het hoofd van het personeel kan hierop uitzonderingen toestaan.

§2. Het evaluatieproces zoals bedoeld in §1 wordt als afgerond beschouwd op de dag waarop de evaluator een kopie van het definitief evaluatieverslag naar het personeelslid en naar het hoofd van het personeel stuurt.

Als het hoofd van het personeel de evaluator is, geldt de dag waarop het hoofd van het personeel een kopie van de evaluatie naar het personeelslid stuurt.

 

Art. 24. Het evaluatieresultaat

§1. In toepassing van artikel 47 van het Besluit van de Vlaamse Regering is het evaluatieresultaat:

1° bijzonder gunstig bij uitstekende prestaties van het personeelslid

2° gunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend goed of voldoende zijn

3° ongunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend onvoldoende zijn

4° bijzonder ongunstig als de prestaties van het personeelslid bijzonder ondermaats zijn.

§2. De evaluator legt de evaluatie vast volgens de bepalingen van artikel 40, 41 en 45, Besluit van de Vlaamse Regering.

Het personeelslid ondertekent op het einde van het evaluatiegesprek voor kennisneming en krijgt een kopie van het evaluatieverslag. Het personeelslid bezorgt eventuele opmerkingen aan de evaluator binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag. De evaluator kan hierop uitzonderingen toestaan, rekening houdend met de termijn bepaald in Art. 23 §1 van deze rechtspositieregeling. Alle opmerkingen worden toegevoegd aan het evaluatiedossier.

 

Art. 25. Gevolgen van het evaluatieresultaat

§1. Naast de niet-doorstroming in de functionele loopbaan, vermeld in artikel 47 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, kan het hoofd van het personeel nog volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een ongunstig evaluatieresultaat:

1° extra vorming, training of opleiding die de zwakke punten van het personeelslid zo goed mogelijk remedieert;

2° passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren;

3° herplaatsing in een functie van een lagere graad na een misgelopen bevordering, in toepassing van artikel 101 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet.

§2. Naast de niet-doorstroming in de functionele loopbaan, vermeld in artikel 47 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, en de maatregelen vermeld in §1 van dit artikel kan het hoofd van het personeel nog volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een bijzonder ongunstig evaluatieresultaat:

1° herplaatsing in een andere, gelijkwaardige functie waar de competenties van het personeelslid beter tot zijn recht komen, in toepassing van artikel 99 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet;

2° herplaatsing in een functie van een lagere graad als het personeelslid daar om functionele of persoonlijke redenen zelf om verzoekt, in toepassing van artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering;

3° een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, onder de voorwaarden van artikel 48, tweede lid, en artikel 49 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

§3. In toepassing van artikel 49 §1, tweede lid, en artikel 49 §2, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden het personeelslid en zijn evaluator binnen een maand vanaf de afronding van het evaluatieproces, bedoeld in Art. 23 §2 van deze rechtspositieregeling, op de hoogte gebracht van het gevolg of van de gevolgen van het evaluatieresultaat. Het hoofd van het personeel kan van deze termijn afwijken mits redelijke motivatie.

Met toepassing van artikel 46, 2° van het Besluit van de Vlaamse Regering geldt de in het vorige lid vermelde termijn niet in geval van een beroep tegen de evaluatie, zoals vermeld in artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 26. Het beroep tegen de evaluatie

§1. In toepassing van artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering wordt een beroepsinstantie geïnstalleerd. Deze beroepsinstantie is samengesteld uit de deskundige personeelsbeleid en de leden van het managementteam, met uitzondering van de algemeen directeur, de betrokken evaluator(en) en de geëvalueerde.

§2. Het personeelslid tekent schriftelijk hoger beroep aan binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag.

§3. De beroepsinstantie nodigt het personeelslid en de evaluator uit om gehoord te worden binnen 15 kalenderdagen nadat het hoger beroep werd ingesteld. Personeelslid en evaluator worden samen gehoord. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.

§4. Onverminderd artikel 50 §3, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, formuleert de beroepsinstantie zijn gemotiveerd advies, vermeld in artikel 50 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, binnen 15 kalenderdagen nadat het personeelslid gehoord werd.

§5. Onverminderd artikel 50 §3, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, beslist het hoofd van het personeel om de evaluatie en het evaluatieresultaat te bevestigen of aan te passen binnen 15 kalenderdagen nadat het gemotiveerd advies zoals bedoeld in de vorige paragraaf, gegeven werd.

Binnen 8 kalenderdagen na zijn beslissing brengt het hoofd van het personeel het personeelslid, de evaluator en de beroepsinstantie ervan op de hoogte.

§6. Bij aanpassing van het evaluatieresultaat geldt voor de kennisgeving aan het personeelslid en aan de evaluator dezelfde termijn als vermeld in Art. 25 §3 eerste lid van deze rechtspositieregeling.

§7. De termijnen vermeld in dit artikel kunnen overschreden worden in situaties van overmacht. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht.

 

Hoofdstuk V. Evaluatie van de algemeen directeur en de financieel directeur

Art. 27. De evaluatie tijdens de proeftijd

Art. 19 van deze rechtspositieregeling is van toepassing op de evaluatie tijdens de proeftijd van de algemeen directeur en de financieel directeur.

In Art. 19 §3 van deze rechtspositieregeling moet onder ‘evaluator’ de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 115, tweede lid, Gemeentedecreet, worden verstaan.

 

Art. 28. De duur van de evaluatieperiodes

In toepassing van artikel 51, §1, 2° Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de evaluatieperiodes bepaald in Art. 22 §1 en §2 van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 29. De evaluatiecriteria

De evaluatiecriteria zullen vastgelegd worden in een bijlage aan deze rechtspositieregeling, op voorstel van de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 114, tweede lid van het Gemeentedecreet, en rekening houdend met artikel 51 §1, tweede lid, §2 en §3 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 30. De evaluatieresultaten en de gevolgen ervan

§1. In toepassing van artikel 51 §1, 4°, van het Besluit van de Vlaamse Regering is het evaluatieresultaat:

1° bijzonder gunstig bij uitstekende prestaties van het personeelslid

2° gunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend goed of voldoende zijn

3° ongunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend onvoldoende zijn

4° bijzonder ongunstig als de prestaties van het personeelslid bijzonder ondermaats zijn.

§2. De gemeenteraad kan volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een ongunstig evaluatieresultaat:

1° extra vorming, training of opleiding die de zwakke punten van het personeelslid zo goed mogelijk remedieert;

2° passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren;

3° herplaatsing in een functie van een lagere graad na een misgelopen bevordering, in toepassing van artikel 101 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet.

§3. De gemeenteraad kan, naast de maatregelen vermeld in §2 van dit artikel, volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een bijzonder ongunstig evaluatieresultaat:

1° herplaatsing in een passende, vacante functie van een lagere graad als het personeelslid daar om functionele of persoonlijke redenen zelf om verzoekt, in toepassing van artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering;

2° een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, onder de voorwaarden van artikel 48, tweede lid, en artikel 49 §2, Besluit van de Vlaamse Regering. Met dien verstande dat in artikel 49 §2 de vermelding  ‘het hoofd van het personeel’, vervangen wordt door ‘de bijzondere gemeenteraadscommissie’.

 

Art. 31. Evaluatieprocedure

§1. De gemeenteraad zal de evaluatieprocedure van deze personeelsleden vastleggen in bijlage aan dit besluit, op voorstel van de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 115, tweede lid van het Gemeentedecreet.

§2. In toepassing van artikel 51 §1, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering bevat de evaluatieprocedure de wijze waarop de externe deskundigen in het personeelsbeleid betrokken worden bij de vaststelling van de evaluatiecriteria zoals bedoeld in Art. 29 van deze rechtspositieregeling, en de wijze waarop zij de noodzakelijke informatie vergaren voor de opmaak van het voorbereidende rapport, vermeld in artikel 115, tweede lid, van het Gemeentedecreet.

In toepassing van artikel 52 van het Besluit van de Vlaamse Regering bevat de evaluatieprocedure de tussentijdse feedback over de wijze van functioneren van de in dit hoofdstuk bedoelde personeelsleden.

 

Hoofdstuk VI. Vorming, training en opleiding

Art. 32.

In toepassing van artikel 111, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en artikel 54, Besluit van de Vlaamse Regering, heeft de raad, als bijlage, een vormingsreglement vastgesteld. Het vormingsbeleid kadert in het globale personeels- en organisatiebeleid.

 

Art. 33.

In uitvoering van artikel 54 §2, 4°, Besluit van de Vlaamse Regering, kan het hoofd van het personeel vormingsaanvragen voorlopig of definitief weigeren op onder meer volgende algemene criteria:

1° als het personeelslid zonder overleg met het diensthoofd aan een vormingsactiviteit wil deelnemen;

2° als de kostprijs van de vorming te hoog is;

3° als er geen budgetten voorzien zijn;

4° als de vorming onredelijk of niet relevant is;

5° op grond van praktische bezwaren;

6° als de continuïteit van de dienst zou lijden onder een te beperkte personeelsaanwezigheid.

 

Hoofdstuk VII. De administratieve anciënniteiten van het personeelslid

Art. 34.

Het personeelslid bouwt administratieve anciënniteiten op volgens de bepalingen van Hoofdstuk VII, Titel III, Besluit van de Vlaamse Regering, aangevuld met de bijzondere bepalingen van hoofdstuk VII van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 35.

In toepassing van artikel 58, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering komt de onbezoldigde afwezigheid van het personeelslid tot maximum 1 maand per jaar met een maximum van 1 jaar over de loopbaan in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit. Van zodra de onbezoldigde afwezigheid van het personeelslid langer dan 1 maand aaneensluitend duurt, kan voor de volledige duur van de afwezigheid geen schaalanciënniteit worden toegekend.

 

Art. 36.

§1. In toepassing van artikel 61, Besluit van de Vlaamse Regering wordt schaalanciënniteit toegekend aan het personeelslid met beroepservaring die het personeelslid heeft opgedaan bij een andere overheid, in de privésector of als zelfstandige, voor zover die beroepservaring relevant is en werd opgedaan in een vergelijkbare functie als de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld.

Personeelsleden die na het beëindigen van een contract, binnen het jaar terug in dienst komen bij het bestuur, houden hun schaalanciënniteit.

§2. Het hoofd van het personeel beoordeelt de relevantie en de vergelijkbaarheid van de functie waarin de beroepservaring werd opgedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, volgens de bepalingen van artikel 59 §2, tweede en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk VIII. De functionele loopbaan

Art. 37.

De functionele loopbaan verloopt volgens hoofdstuk VIII, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk IX. De bevordering

Art. 38.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

 

Art. 39.

De aanstellende overheid bepaalt in voorkomend geval de concrete bevorderingsprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, van Hoofdstuk I en IX van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens hoofdstuk IX van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 40.

In toepassing van artikel 69 §3, artikel 72 en artikel 73, Besluit van de Vlaamse Regering zijn Art. 8 §1 en Art. 10 tot en met Art. 13 van deze rechtspositieregeling, van overeenkomstige toepassing op de bevorderingsprocedure.

 

Art. 41. Proeftijd

De bevordering gaat gepaard met een proeftijd, die gelijk loopt met de proeftijd bij aanwerving zoals voorzien in Art. 19 §1, 1° en 2°. Voor contractuele medewerkers volgt er een evaluatie na 3 maanden in dienst. De aanstellende overheid kan hiervan afwijken, mits redelijke motivatie, binnen de grenzen van artikel 71, Besluit van de Vlaamse Regering.

Tijdens de duur van de proeftijd blijft de functie waarin betrokkene was aangesteld vacant. De functie kan wel tijdelijk waargenomen worden door een contractueel vervanger.

 

Art. 42. Minimale anciënniteit

In toepassing van artikel 72 §1, 1°, Besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de minimale graadanciënniteit voor bevordering binnen eenzelfde niveau van de basisgraad naar de hogere graad naar een leidinggevende functie of functie van niveau A of B ten minste drie jaar en naar een niet-leidinggevende functie ten minste één jaar.

Bevordering is eveneens mogelijk van

Niveau E naar niveau D1-D3,

Niveau D naar niveau C1-C3,

Niveau C naar niveau B1-B3,

Niveau C naar niveau A1a-A3a,

Niveau B naar niveau A1a-A3a,

mits

een niveauanciënniteit van minimum 1 jaar naar een niet-leidinggevende functie,

een niveauanciënniteit van minimum 3 jaar naar een leidinggevende functie of functie van niveau A of B.

 

Art. 43. Bevorderingsreserve

§1. Geslaagde kandidaten worden opgenomen in een bevorderingsreserve die, met inbegrip van eventuele verlengingen, ten hoogste 36 maanden geldig blijft. De aanstellende overheid bepaalt bij de vacant verklaring de concrete geldigheidsduur van de bevorderingsreserve.

§2. Kandidaten in de bevorderingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren, worden uit de bevorderingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de opgegeven motivatie.

 

Hoofdstuk X. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit

Art. 44.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

 

Art. 45.

De aanstellende overheid bepaalt in voorkomend geval de concrete procedure via interne personeelsmobiliteit, met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en van hoofdstuk I en hoofdstuk X van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens hoofdstuk X van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 46. Minimale graadanciënniteit

In toepassing van artikel 77, 1° Besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de minimale graadanciënniteit om zich kandidaat te stellen voor een procedure via interne personeelsmobiliteit ten minste één jaar.

 

Art. 47.

In toepassing van artikel 78 zijn Art. 11 en Art. 13 van deze rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing op de interne rekrutering en selectie van kandidaten via interne personeelsmobiliteit.

De aanstellende overheid kan Art. 8 en Art. 10 en Art. 12 van deze rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing verklaren op de procedure via interne personeelsmobiliteit.

 

Hoofdstuk XI. Externe personeelsmobiliteit tussen lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied

Art.47-1

In toepassing van hoofdstuk 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de externe personeelsmobiliteit, kan de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie beslissen om gebruik te maken van de mogelijkheid tot externe personeelsmobiliteit tussen alle lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied.

 

Art.47-2

§1. In toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de externe personeelsmobiliteit, wordt de mogelijkheid voorzien om gezamenlijke selecties te voeren en gemeenschappelijke wervingsreserves aan te leggen tussen gemeente, OCMW en eventuele AGB’s (autonome gemeente bedrijven) van hetzelfde werkingsgebied.

§2. De bepalingen van artikel 14 van deze rechtspositieregeling zijn eveneens van toepassing op de gemeenschappelijke wervingsreserves die aangelegd worden.

 

Titel IV. Het mandaatstelsel, het opdrachthouderschap en de waarneming van een hogere functie

Art. 48. Mandaatstelsel

§1. In toepassing van hoofdstuk I van titel IV van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt een stelsel van mandaten vastgesteld.

§2. In toepassing van artikel 87 van dat besluit kan de mandaathouder tijdens de uitoefening van het mandaat een toelage krijgen.

§3. Volgende functies kunnen bij mandaat worden vervuld: algemeen directeur, financieel directeur van de gemeente, coördinator organisatie en ondersteuning, coördinator ruimte en wonen, en coördinator vrije tijd en onderwijs.

§4. Een mandaatperiode duurt 7 jaar en is verlengbaar met opeenvolgende mandaatperiodes van telkens 7 jaar. Bij de eerste mandaatperiode van een persoon in een welbepaalde functie wordt een proefperiode van 6 maanden voorzien.

§5. In toepassing van artikel 88 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt 3 maanden voor de afloop van een mandaatperiode een eindevaluatie opgesteld die rekening houdt met de evaluaties tijdens het mandaat.

 

Art. 49. Opdrachthouderschap

§1. In toepassing van hoofdstuk II van titel IV van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt een stelsel van opdrachthouderschap vastgesteld.

§2. In toepassing van artikel 94 van dat besluit kan de opdrachthouder voor de duur van de opdracht een toelage krijgen, als de verzwaring van de functie niet op een andere manier opgevangen wordt, bijvoorbeeld door een verlichting van zijn andere gewone taken, of bijvoorbeeld door extra administratieve of inhoudelijke ondersteuning van het personeelslid.

 

Art. 50. Waarneming van een hogere functie

Als de titularis van een functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is, wordt de functie waargenomen als dit nodig of wenselijk is voor de goede werking van de dienst, en binnen de grenzen van artikel 96 en 97 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

Het eerste lid is niet van toepassing op de waarneming vermeld in artikel 81 §2 en 82 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

Het statutair aangesteld personeelslid krijgt voor de waarneming in de hogere functie een toelage. Het contractueel aangesteld personeelslid krijgt het salaris, verbonden aan de hogere functie.

 

Titel V. De ambtshalve herplaatsing

Art. 51.

De ambtshalve herplaatsing van het personeelslid gebeurt met toepassing van Titel V, van het Besluit van de Vlaamse Regering en in overeenstemming met de bepalingen van titel V van deze rechtspositieregeling.

De ambtshalve herplaatsing van het contractueel aangesteld personeelslid gebeurt bovendien met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

Met uitzondering van de toepassing van artikel 101 §1, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, komen personeelsleden in proeftijd, of in de eerste 3 maanden tewerkstelling indien het een contractuele medewerker betreft, niet in aanmerking voor een ambtshalve herplaatsing.

 

Art. 52.

Het personeelslid wordt na ambtshalve herplaatsing in statutair dienstverband aangesteld als hij een statutair personeelslid van de gemeente is, ongeacht of de functie statutair of contractueel is. Het personeelslid wordt na ambtshalve herplaatsing in contractueel dienstverband aangesteld als hij een contractueel personeelslid van de gemeente is, ongeacht of de functie statutair of contractueel is.

Het vorige lid is eveneens van toepassing als de ambtshalve herplaatsing enkel mogelijk is in vacante functies, zoals vermeld in artikel 100, eerste lid, artikel 101 §1, tweede lid en artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 53.

§1. De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wordt toegepast in de gevallen bepaald bij artikel 99 §1, eerste en tweede lid, en bij artikel 99 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

§2. De ambtshalve herplaatsing in een functie van een lagere graad wordt toegepast in de gevallen bepaald bij artikel 101 §1, eerste en tweede lid, en bij artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 54.

In toepassing van artikel 100, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering gelden volgende voorrangsregels als meerdere overtallige personeelsleden in aanmerking komen voor een ambtshalve herplaatsing:

1° de geschiktheid voor de functie, rekening houdend met de competentievereisten ervoor;

2° de dienstanciënniteit.

 

Titel VI: Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging

Art. 55.

§1. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging gebeurt in overeenstemming met Titel VI van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 56. Verbrekingsvergoeding

In toepassing van artikel 105 §1, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering, krijgt het statutaire personeelslid van wie de aanstelling onregelmatig werd bevonden zoals vermeld in artikel 104, 1° van dat besluit, een billijke verbrekingsvergoeding, als de onregelmatigheid van de aanstelling aan een fout van de gemeente te wijten is en als het personeelslid door de onregelmatige aanstelling schade heeft ondervonden. De verbrekingsvergoeding stemt overeen met drie maanden loon voor elke volledige of ingegane schijf van vijf jaar ononderbroken tewerkstelling bij de gemeente.

 

Art. 57. Het statutaire personeelslid op proef

§1. In toepassing van artikel 108 §1, eerste lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het statutaire personeelslid op proef.

§2. Duurtijd van de opzegtermijn

1° Voor een statutair personeelslid op proef van het niveau C, D of E geldt een opzegtermijn van 7 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

2° Voor een statutair personeelslid op proef van het niveau A of B geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

3° Voor de algemeen en financieel directeur op proef geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

§3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn.

§4. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om verdere toepassing te geven aan dit artikel.

 

Art. 58. Het vast aangestelde statutaire personeelslid

§1. In toepassing van artikel 108 §2, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid.

§2. De opzegtermijn van het vast aangesteld personeelslid dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid bedraagt drie maanden voor elke volledige of ingegane schijf van vijf jaar ononderbroken tewerkstelling bij de gemeente en gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de betekening van het ontslag.

§3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn.

§4. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om verdere toepassing te geven aan dit artikel.

 

Titel VII. Het salaris

Art. 59.

In toepassing van artikel 109, Besluit van de Vlaamse Regering zijn de salarisschalen vermeld in artikel 111 §1 van dat besluit van toepassing.

 

Art. 60.

§1. In toepassing van artikel 115, Besluit van de Vlaamse Regering wordt de beroepservaring in de privé sector of als zelfstandige in aanmerking genomen voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen, op voorwaarde dat deze beroepservaring relevant is voor de uitoefening van de functie.

Met toepassing van artikel 112, laatste lid van dat besluit, oordeelt het hoofd van het personeel over de relevantie van de beroepservaring, rekening houdend met artikel 115, derde lid van dat besluit.

§2. De beroepservaring is meerekenbaar:

1° voor alle functies;

 

Personeelsleden die na het beëindigen van een contract, binnen het jaar terug in dienst komen bij het bestuur, behouden hun geldelijke anciënniteit.

Art. 60bis.

§1. Wanneer het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt het bedrag ervan berekend volgens de formule: M = VW/PW x n% x NM

Waarbij:

M = het te betalen maandloon (100%);

VW = het aantal werkdagen waarvoor betaling verschuldigd is;

PW = het aantal te presteren werkdagen op basis van het werkrooster van het personeelslid;

n% = het percentage waartegen het personeelslid prestatie verricht;

NM = het normaal maandsalaris (100%)

§2. Met gepresteerde dagen worden gelijkgesteld: de dagen waarop geen arbeidsprestatie wordt geleverd, maar waarvoor het salaris toch wordt doorbetaald.

Art. 61. De algemeen directeur

§1. In toepassing van artikel 122, eerste en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de salarisschaal van de algemeen directeur vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners van de gemeente op het moment van aanstelling van de algemeen directeur.

Binnen de grenzen van artikel 109, 2° en 122, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden de salarisverhogingen evenredig gespreid over een periode van 15 jaar. De uitgewerkte salarisschaal is opgenomen als bijlage.

 

Art. 62. De financieel directeur

In toepassing van artikel 124, eerste en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering; wordt de salarisschaal van de financieel directeur vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners van de gemeente op het moment van aanstelling van de financieel directeur.

Binnen de grenzen van artikel 109, 2° en 124, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden de salarisverhogingen evenredig gespreid over een periode van 15 jaar. De uitgewerkte salarisschaal is opgenomen als bijlage.

 

Titel VIII. Vakantiegeld, toelagen, vergoedingen en andere voordelen

Art. 63. Algemene bepalingen

Binnen de grenzen van artikel 131 en 132 van het Besluit van de Vlaamse Regering, worden volgende toelagen, vergoedingen en andere voordelen toegekend.

In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om er verdere uitvoering aan te geven.

Het hoofd van het personeel stelt de individuele toelage, vergoeding of ander voordeel vast en stelt de periode vast waarbinnen inhaalrust moet worden genomen.

 

Hoofdstuk I. Vakantiegeld

Art. 64.

§1. Het vast aangestelde statutaire personeelslid ontvangt een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

§2. In toepassing van artikel 59 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen ontvangt het op proef benoemde personeelslid een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

§3. Titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers is van toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid.

 

Hoofdstuk II. De eindejaarstoelage

Art. 65.

De eindejaarstoelage wordt toegekend overeenkomstig hoofdstuk II van Titel VIII van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk III. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen

Art. 66.

Onverminderd de toepassing van artikel 138, Besluit van de Vlaamse Regering, is dit hoofdstuk van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de arbeidsduurregeling van de Arbeidswet van 16 maart 1971 en op de personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000.

 

Art. 67.

In toepassing van artikel 139, Besluit van de Vlaamse Regering krijgt het personeelslid:

1° per uur nachtprestaties op weekdagen tussen 22 uur en 6 uur, één kwartier extra inhaalrust;

2° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een feestdag, één uur extra inhaalrust;.

3° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, één uur extra inhaalrust indien de prestaties niet voorzien zijn in het reguliere uurrooster van de medewerker;

4° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, een half uur extra inhaalrust indien de prestaties voorzien zijn in het reguliere uurrooster van de medewerker. De reguliere uurroosters die onder deze toepassing vallen zijn, met vermelding van deze regel, terug te vinden in het arbeidsreglement.

 

Hoofdstuk IV. De overuren

Art. 68.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de Arbeidswet van 16 maart 1971 vallen.

 

Art. 69.

In aanvulling op artikel 141 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, kunnen overuren enkel gepresteerd worden binnen de grenzen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000. Daar wordt onder meer onder verstaan dat als de dag- of weekgrenzen op de door de wet geoorloofde wijze overschreden worden, de wettelijk bepaalde inhaalrust toegekend wordt.

 

Art. 70.

§1. In toepassing van artikel 8, Arbeidstijdwet van 14 december 2000 neemt het personeelslid compenserende inhaalrust op binnen 4 maanden nadat de maximale wekelijkse arbeidsduur overschreden werd.

§2. Als het personeelslid (met uitzondering van het personeelslid van niveau A) door omstandigheden buiten zijn wil geen inhaalrust kan opnemen binnen de termijn van 4 maanden, wordt voor weekdagen, in toepassing van artikel 141, §2 Besluit van de Vlaamse Regering, toegekend:

1° Een toeslag van 25% per uur voor overuren die tussen 6 en 22 uur gepresteerd werden.

2° Een toeslag van 25% per uur voor overuren die tussen 22 en 6 uur gepresteerd werden.

Voor zaterdagen, zondagen of reglementaire feestdagen wordt, in toepassing van artikel 141, §2 Besluit van de Vlaamse Regering, 0% toegekend.

§3. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college bevoegd om de verdere regels voor goedkeuring van overuren te bepalen.

 

Hoofdstuk V. De toelagen

Art. 71 – De waarnemingstoelage

Onder de voorwaarden van artikel 143 en 144 van het Besluit van de Vlaamse Regering en van Art. 50 van deze rechtspositieregeling, wordt voor het waarnemen van een hogere functie een toelage toegekend.

 

Art. 72 – De toelage voor opdrachthouderschap

Onder de voorwaarden van artikel 151, Besluit van de Vlaamse Regering en van Art. 49 van deze rechtspositieregeling, wordt voor opdrachthouderschap een toelage toegekend.

 

Art. 73 – De verstoringstoelage

In toepassing van artikel 142, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een verstoringstoelage toegekend die vier keer het uurloon bedraagt.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de verstoringstoelage te bepalen.

 

Art. 74 – De gevarentoelage

In toepassing van art 145, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een gevarentoelage toegekend.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de gevarentoelage te bepalen.

 

Art. 75 – De permanentietoelage

In toepassing van art 148, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een permanentietoelage toegekend.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de permanentietoelage te bepalen.

 

Art. 76 – De mandaattoelage

In toepassing van art 150, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een mandaattoelage toegekend van 5 % van het geïndexeerd brutosalaris van de mandaathouder.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de mandaattoelage te bepalen.

 

Hoofdstuk VI.

Zonder inhoud

 

Hoofdstuk VII. De vergoedingen

Art. 77 – De Vergoeding voor reis- en verblijfkosten

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten gebeurt overeenkomstig artikel 153 tot en met artikel 155, artikel 156 §1, eerste, derde en vierde lid, artikel 157 en 158, Besluit van de Vlaamse Regering.

Met toepassing van artikel 43 §1 van het Gemeentedecreet werkt het college van burgemeester en schepenen een procedure uit voor de indiening en vergoeding van de door het personeelslid gemaakte, noodzakelijke en bewezen kosten voor een dienstreis.

 

Hoofdstuk VIII. De sociale voordelen

Art. 78 - Maaltijdcheques

Het personeelslid ontvangt maaltijdcheques overeenkomstig artikel 159, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 79 – Hospitalisatieverzekering

Het personeelslid geniet van een hospitalisatieverzekering ten laste van de gemeente onder de voorwaarden van artikel 160, §1 en 162, Besluit van de Vlaamse Regering. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de hospitalisatieverzekering te bepalen.

 

Art. 80 – Kosten voor woon-werkverkeer – openbaar vervoer

In toepassing van artikel 163, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt het personeelslid voor de kosten van het openbaar vervoer volledig vergoed.

 

Art. 81 – Kosten voor woon-werkverkeer – fiets

In toepassing van artikel 164, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een fietsvergoeding toegekend. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de fietsvergoeding te bepalen.

 

Art. 82 – Vergoeding conciërge

In toepassing van artikel 169, Besluit van de Vlaamse Regering, geniet de conciërge voor zijn verplichtingen als conciërge één van de volgende voordelen:

- de kosteloze huisvesting en nutsvoorzieningen

- een conciërgevergoeding van 300 euro per maand vermenigvuldigd met de verhogingscoëfficiënt, volgens artikel 127 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 83 – Begrafenisvergoeding

In toepassing van artikel 166, 167, 168, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een vergoeding toegekend voor de begrafenis van een personeelslid.

 

Titel IX. Verloven en afwezigheden

 

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Art. 84.

§1. In toepassing van titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering en onverminderd andere dwingende wettelijke of decretale bepalingen kent de gemeente de in deze titel bepaalde verloven en afwezigheden toe.

§2. In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om er verdere uitvoering aan te geven. Het college stelt de aanvraagtermijnen, de aanvraagprocedure, de toekenning, de mogelijkheid tot opzegging en de opzeggingstermijnen van de verloven vast. Onverminderd de individuele rechten van het personeelslid wordt bij de toekenning van verloven afgewogen of de continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening gehandhaafd blijven.

§3. De verloven zijn uitgedrukt in werkdagen. Tenzij anders bepaald, worden de werkdagen omgezet in uren, rekening houdend met de prestatiebreuk van het personeelslid. Voor een voltijds werkend personeelslid komt één werkdag overeen met 7.6 uur (7u36min).

§4. In toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid , over de individuele verlofaanvraag.

§5. In toepassing van artikel 86 van het Gemeentedecreet is het hoofd van het personeel bevoegd om de werkroosters vast te stellen zoals bedoeld in artikel 6 §1, 1° van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

Hoofdstuk II. De jaarlijkse vakantiedagen

Art. 85.

Titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers is van toepassing op:

1° het contractueel aangestelde personeelslid;

2° het contractueel aangesteld personeelslid dat onder de toepassing valt van het koninklijk besluit van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen.

 

Art. 86.

In afwijking van titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967, zoals bepaald in het vorig artikel, gelden volgende bijzondere bepalingen:

1° In toepassing van artikel 176, Besluit van de Vlaamse Regering heeft het personeelslid recht op 35 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig arbeidsjaar.

2° De opbouw van het vakantieverlof gebeurt in overeenstemming met artikel 177, Besluit van de Vlaamse Regering.

3° In toepassing van artikel 177, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering geeft een periode met recht op een uitkering van de ziekte- of invaliditeitsverzekering tot maximum één jaar na aanvang van de ziekteperiode eveneens recht op jaarlijkse vakantiedagen.

4° De samenloop van ziekte met vakantie gebeurt in overeenstemming met artikel 178, Besluit van de Vlaamse Regering. Naar analogie met artikel 68, 2°, b) van de Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt de vakantie van een statutair personeelslid dat ziek wordt tijdens zijn vakantie, niet opgeschort.

5° In aanvulling van artikel 178 3de lid, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt voor alle personeelsleden die tijdens de vakantie opgenomen worden in het ziekenhuis de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname.

 

Hoofdstuk III. De feestdagen

Art. 87.

Dit hoofdstuk is ook van toepassing op het personeel dat onder de toepassing valt van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

 

Art. 88.

Naast de in artikel 179 van het Besluit van de Vlaamse Regering vermelde feestdagen worden volgende drie feestdagen toegekend bij het bestuur:

1° 2 november

2° 15 november

3° 26 december

Art. 88-bis.

De volgens het individuele uurrooster te presteren uren van 2 en 15 november worden jaarlijks – begin november – toegevoegd aan het vakantietegoed van iedere medewerker. Ieder medewerker kan vrij kiezen (rekening houdend met de dienstnoodwendigheden) of hij de feestdag op de dag zelf of op een andere dag naar keuze opneemt.

 

Art. 89.

Ter vervanging van de in art 88 vermelde feestdagen die samenvallen met een zaterdag, zondag, of een andere inactiviteitsdag, heeft het personeelslid dat niet in een continuregeling tewerkgesteld wordt, vakantie voor de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Het college van burgemeester en schepenen kan voorzien in een minimum-permanentie.

Het personeelslid dat verplicht is om in de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar te werken, krijgt in evenredige mate vervangende vakantiedagen die onder dezelfde voorwaarden als de jaarlijkse vakantiedagen kunnen worden genomen.

 

Hoofdstuk IV . Bevallingsverlof en opvangverlof

Art. 90. Bevallingsverlof en gewaarborgd inkomen

§1. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het contractueel aangestelde personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 en van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

§2. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het statutaire personeelslid op proef volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

§3. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en in overeenstemming met artikel 180 en 181 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 91. Omzetting moederschapsverlof

§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van het koninklijk besluit van 17 oktober 1994 en de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

§2. Het statutaire personeelslid heeft recht op de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van artikel 182 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 92. Opvangverlof

§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 30ter van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

§2. Het statutaire personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 183 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 93. Specifieke bepalingen over het adoptieverlof

§1. De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het ogenblik waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

§2. Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid opleggen dat het adoptieverlof opgenomen moet worden in een aaneengesloten periode. Hij kan ook opleggen dat de uitoefening van het recht op adoptieverlof een aanvang moet nemen binnen twee maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van het personeelslid.

Het hoofd van het personeel beslist hierover rekening houdend met de continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening. Het hoofd van het personeel kan deze bevoegdheid delegeren, met toepassing van artikel 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op adoptieverlof beslist het college.

 

Hoofdstuk V. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid

Art. 94. Definitie

Met de term ‘verlof wegens arbeidsongeschiktheid’ in deze rechtspositieregeling wordt zowel de gerechtvaardigde afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid van het contractueel personeelslid bedoeld, als het zogenaamde ‘ziekteverlof’ van het statutair personeelslid zoals bepaald in de artikelen 184 en volgende van het Rechtspositiebesluit van 7 december 2007.

Art. 94bis. Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen contractueel aangesteld personeelslid

Het contractueel aangestelde personeelslid krijgt verlof wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, met uitsluiting van het arbeidsongeval en de beroepsziekte, volgens de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

Een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid wordt, eventueel na een periode van gewaarborgd loon in toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet, aan het contractueel personeelslid toegekend met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

Art. 95. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid en gewaarborgd inkomen statutair aangestelde personeelslid op proef

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegekend aan het statutair aangestelde personeelslid op proef volgens artikel 184 en artikel 190 §1 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

Een uitkering wegens ziekte of invaliditeit wordt aan het statutair aangestelde personeelslid op proef toegekend met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

Art. 96. Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen vast aangesteld statutaire personeelslid

§1. Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid in toepassing van artikel 184 en 190 §1, Besluit van de Vlaamse Regering. Het vast aangestelde statutaire personeelslid heeft recht op het gewone salaris voor elke opgenomen ziektekredietdag. Het ziektekrediet wordt vastgesteld en berekend volgens artikel 187, artikel 188, artikel 189 en artikel 191 van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit artikel vermelde bepalingen.

§2. De ziektekredietdagen worden toegekend in de vorm van een krediet van eenentwintig werkdagen per jaar volledige dienstactiviteit. In toepassing van artikel 175 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt het ziektekrediet van personeelsleden met deeltijdse of specifieke arbeidsregimes pro rata berekend. 

Volgende afwezigheden tellen onder meer niet mee voor de opbouw van ziektekredietdagen:

 afwezigheid wegens disponibiliteit;

 afwezigheid wegens een van de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking  of Vlaams zorgkrediet in toepassing van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;

 afwezigheid wegens verlof voor opdracht, in toepassing van Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht van deze titel.

§3. In toepassing van artikel 187 §4 van het Besluit van de Vlaamse Regering worden de vakantiedagen die het vast aangestelde statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van langdurige ziekte, toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet.

§4. In toepassing van artikel 190 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt de afwezigheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte, beschouwd als verlof wegens arbeidsongeschiktheid en pro rata aangerekend op het aantal nog beschikbare ziektekredietdagen.

§5. Met toepassing van artikel 191 §1 van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de afwezigheid naar aanleiding van een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde, voorlopig aangerekend op het beschikbare ziektekrediet, vermeld in artikel 187, Besluit van de Vlaamse Regering, tot wanneer de schuld van de aansprakelijke derde bewezen is.

§6. Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, stelt het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,, het ziektekrediet vast van het individuele personeelslid, rekening houdend met de periodes die niet in aanmerking komen voor de berekening van ziektekredietdagen enerzijds en met de al opgenomen ziektekredietdagen anderzijds.

§7. De vorige paragrafen zijn van overeenkomstige toepassing op het ziektekrediet van het hoofd van het personeel. In dat geval beslist het college.

Art. 97.

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid  over de vraag van een personeelslid om zijn functie met deeltijdse prestaties weer op te nemen na een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht.

Als het hoofd van het personeel zelf vraagt om zijn functie met deeltijdse prestaties weer op te nemen na een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht, beslist het college.

 

Art. 98. Ziektecontrole

§1. Op het contractueel aangestelde personeelslid zijn de regels voor de ziektecontrole van toepassing zoals bepaald in artikel 31 van de Arbeidsovereenkomstenwet en in de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, aangevuld met de regels in het arbeidsreglement.

§2. Met toepassing van artikel 185 en 186, Besluit van de Vlaamse Regering zijn op het statutaire personeelslid de regels voor de ziektecontrole van toepassing zoals bepaald in het arbeidsreglement.

 

Art. 99. Indeplaatsstelling van het bestuur bij arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door aansprakelijke derde

Artikel 191 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering is van toepassing op de afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid, veroorzaakt door een aansprakelijke derde.

Artikel 191 §2 is van overeenkomstige toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid in de gevallen waarin hij recht heeft op de doorbetaling van zijn salaris.

 

Hoofdstuk VI. Disponibiliteit

Art. 100.

§1. Met toepassing van artikel 192 §1, 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, kan het vast aangestelde statutaire personeelslid wegens ambtsopheffing en wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of invaliditeit in disponibiliteit gesteld worden.

§2. De algemene bepalingen van artikel 193, 194 en 195 van het Besluit van de Vlaamse Regering, zijn verder van toepassing, aangevuld met de bijzondere bepalingen van afdeling II en III van hoofdstuk VI van Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en met §3 van dit artikel.

§3. De aanstellende overheid beslist over het verzoek van het personeelslid om een wachttermijn, zoals bedoeld in artikel 199 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk VII. Verlof voor deeltijdse prestaties

Art. 101.

Art. 102.

Art. 103.

Art. 104.

Art. 105.

Art. 106.

Art. 107.

Art. 108.

 

Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht

Art. 109.

§1. Met toepassing van artikel 204 van het Besluit van de Vlaamse Regering, kan het vast aangestelde personeelslid verlof voor opdracht krijgen, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen.

§2. In de gevallen bepaald in artikel 204, 1°-3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de arbeidsovereenkomst van het contractueel aangestelde personeelslid in gemeenschappelijk akkoord geschorst, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen. Het contractueel aangestelde personeelslid kan geen toestemming krijgen tijdens de eerste 3 maanden van zijn tewerkstelling. .

§3. Het personeelslid dat niet voldoet aan de voorwaarden van het verlof voor opdracht of van de schorsing van de arbeidsovereenkomst op grond van de bepalingen van artikel 204, 1°-3° kan in voorkomend geval een beroep doen op het onbetaald verlof bepaald in hoofdstuk XII, mits hij aan de in dat hoofdstuk gestelde voorwaarden voldoet.

 

Art. 110.

Met ‘externe opdracht waarvan de raad het algemeen belang erkent’ waarvan sprake in artikel 204, 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt onder meer bedoeld:

1° een functie of opdracht uitoefenen in een OCMW;

2° een functie of opdracht uitoefenen in een andere gemeente;

3° een functie of opdracht uitoefenen in een autonoom gemeentebedrijf;

4° een functie of opdracht uitoefenen in een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap naar privaat recht, zoals bedoeld in afdeling III van Hoofdstuk II van Titel VII van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;

5° een functie of opdracht uitoefenen in een intergemeentelijk samenwerkingsverband.

 

Art. 111.

Het verlof voor opdracht of de schorsing van de arbeidsovereenkomst wordt niet gelijkgesteld met dienstactiviteit.

 

Art. 112.

Het personeelslid vraagt het verlof voor opdracht zoals bedoeld in Art. 109 §1, of de schorsing van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in Art. 109 §2, tijdig, bij voorkeur 3 maanden op voorhand, aan.

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,  over de aanvraag.

Als het hoofd van het personeel zelf verlof voor opdracht of een schorsing van de arbeidsovereenkomst op grond van dit hoofdstuk aanvraagt, beslist het college.

 

Art. 113.

Met toepassing van artikel 208 van het Besluit van de Vlaamse Regering dient het personeelslid dat vóór het verstrijken van de termijn een einde wil stellen aan het verlof voor opdracht of aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst, zo snel mogelijk en bij voorkeur 3 maanden op voorhand, een aanvraag in bij het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, .

Het hoofd van het personeel of het bevoegde personeelslid beslist over de aanvraag tot voortijdige beëindiging, rekening houdend met de goede werking van de dienst.

Als het hoofd van het personeel zelf een einde wil stellen aan zijn eigen verlof voor opdracht of aan zijn eigen schorsing van de arbeidsovereenkomst, beslist het college.

 

Hoofdstuk IX. Terbeschikkingstelling

Art. 114.

§1. Het vast aangestelde personeelslid kan ter beschikking gesteld worden van een gebruiker onder de voorwaarden die in dit hoofdstuk bepaald worden, en met toepassing van artikel 104 §4, artikel 104bis, artikel 195 §2 en artikel 230 van het Gemeentedecreet.

§2. In toepassing van artikel 144bis van de Nieuwe Gemeentewet kan het contractueel aangestelde personeelslid ter beschikking gesteld worden van een gebruiker, onder de voorwaarden bepaald in artikel 144bis en aangevuld met de voorwaarden die in dit hoofdstuk verder bepaald worden. Het contractueel aangestelde personeelslid kan niet ter beschikking gesteld worden tijdens de eerste 3 maanden van zijn tewerkstelling. .

 

Art. 115.

§1. Naast de gemeente oefent ook de gebruiker werkgeversgezag uit over het ter beschikking gesteld personeelslid. De gebruiker kan instructies en bevelen geven, en afspraken maken met het personeelslid.

§2. Het ter beschikking gesteld personeelslid is onderworpen aan de arbeidsorganisatie van de gebruiker. Met arbeidsorganisatie wordt in dit geval onder meer bedoeld: de arbeidsduur, de feestdagenregeling, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid of het welzijn op het werk.

§3. De gebruiker beslist na overleg met de gemeente over de toekenning van verloven en afwezigheden aan het ter beschikking gesteld personeelslid.

§4. De gemeente evalueert het ter beschikking gesteld personeelslid op basis van een verslag van de gebruiker.

§5. De gemeente kan in voorkomend geval een tuchtprocedure tegen het ter beschikking gesteld personeelslid opstarten op verslag van de gebruiker.

 

Art. 116.

De terbeschikkingstelling van het vast aangestelde personeelslid is onderworpen aan volgende voorwaarden:

1° De terbeschikkingstelling moet een beperkte tijd hebben

2° De arbeidsvoorwaarden en het salaris, met inbegrip van de vergoedingen, voordelen, verloven en afwezigheden, van het ter beschikking gesteld personeelslid worden exclusief vastgesteld door de gemeente. De gemeente betaalt het salaris, eventueel aangevuld met toelagen en vergoedingen, rechtstreeks aan het ter beschikking gesteld personeelslid. In een overeenkomst tussen gemeente en gebruiker wordt de eventuele terugbetaling van de werkgeverskosten geregeld.

3° Gedurende de periode waarin het vast aangestelde personeelslid ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld is de gebruiker verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid die gelden op de plaats van het werk zoals bedoeld bij artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

4° De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling evenals de aard van de opdracht moeten worden vastgesteld in de overeenkomst , afgesloten  door de gemeenteraad en de gebruiker.

 

Art. 117.

Met toepassing van artikel 86, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel over de terbeschikkingstelling.

 

Hoofdstuk X. Het uitlenen van personeel aan een gebruiker

Art. 118. Geschrapt

Art. 119. Geschrapt

Art. 120. Geschrapt

Art. 121. Geschrapt

 

Hoofdstuk XI. Het omstandigheidsverlof

Art. 122.

§1. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de in artikel 209 van het Besluit van de Vlaamse Regering opgesomde gebeurtenissen.

§2. Op het contractueel aangesteld personeelslid is verder artikel 30 van de Arbeidsovereenkomstenwet rechtstreeks van toepassing, aangevuld met het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers, aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten.

§3. In aanvulling op artikel 209, voorlaatste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering is het omstandigheidsverlof enkel bezoldigd als het omstandigheidsverlof samenvalt met dagen waarop normaal gewerkt zou zijn, en met de uren die gedurende deze dagen normaal gepresteerd zouden worden.

 

Art. 123.

Om gerechtigd te zijn op het salaris moet het personeelslid het bestuur vooraf verwittigen. Indien dit niet mogelijk is moet hij het bestuur zo spoedig mogelijk verwittigen. Hij moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan.

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,over de aanvraag, zonder dat het recht op omstandigheidsverlof ter discussie kan gesteld worden. Het personeelslid dient een bewijsstuk ter verantwoording voor te leggen.

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op omstandigheidsverlof, beslist het college.

 

Art. 124.

Het personeelslid is verplicht het omstandigheidsverlof  op te nemen binnen volgende termijnen:

1° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 1° en 4° van het Besluit van de Vlaamse Regering betreft: binnen de week waarin het huwelijk zich voordoet, of tijdens de volgende week;

2° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 2° van dat besluit betreft: binnen de 4 maanden  vanaf de bevalling;

3° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 5° en 6° van dat besluit betreft: binnen de 30 dagen na het overlijden.

4° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 3° van dat besluit betreft: binnen de 30 dagen na het overlijden.

 

Hoofdstuk XII. Het onbetaald verlof

Art. 125. Onbetaald verlof als gunst

Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid onbetaald verlof toestaan om de prestaties volledig of gedeeltelijk te onderbreken, als de goede werking van de dienst dat toelaat, in toepassing van Art. 200 van het Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 (zoals gewijzigd en aangevuld bij Besluit van de Vlaamse regering van 2 december 2016).

Het verlof, vermeld in het eerste lid, kan worden toegestaan voor:

1° twintig dagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet in aaneensluitende perioden;

2° twee jaar gedurende de loopbaan, te nemen in al dan niet aaneensluitende perioden van minimaal één maand;

3° andere periodes, mits akkoord van het hoofd van het personeel.

Het onbetaald gunstverlof is niet gelijkgesteld met dienstactiviteit, tenzij het minder dan een maand bedraagt of deeltijds verlof betreft.

 

Art.125bis. Onbetaald verlof als recht

§1. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken in periodes van minimaal een maand, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel. Dit is in toepassing van artikel 210 van het Besluit van de Vlaamse regering. Zodra het personeelslid 55 jaar is, verwerft het een bijkomend recht om twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken, te nemen in periodes van minimaal een maand, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel.

Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan gedurende zestig maanden de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel. Dat deeltijdse onbetaalde verlof kan alleen genomen worden in periodes van minimaal drie maanden. Zodra het personeelslid 55 jaar is, heeft hij altijd het recht om de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel.

§2. Volgende personeelscategorieën kunnen door het hoofd van het personeel worden uitgesloten van het voordeel van het recht op onbetaald verlof om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst:

1° de leidinggevende.

2° Het personeelslid met minder dan 12 maanden graadanciënniteit.

§3. Het verlof is gelijkgesteld met dienstactiviteit (artikel 211 van het besluit van de Vlaamse Regering).

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt geen einde aan het toegekende onbetaalde verlof.

Als een feestdag op een dag onbetaald verlof valt, wordt die feestdag niet vervangen.

§4. Het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, beslist over de aanvraag.

Zo kan hij:

1° het onbetaald verlof toestaan;

2° het onbetaald verlof weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden die opgelegd worden in Art. 125 en Art. 125bis van deze rechtspositieregeling;

3° de ingangsdatum van het onbetaald verlof uitstellen om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

4° de omvang van het onbetaald verlof beperken tot 20% van een voltijds equivalent om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

5° een minimumduur en/of een maximumduur opleggen, binnen de algemene grens van artikel 210 van het Besluit van de Vlaamse regering.

§5. Als een vast aangesteld statutair personeelslid binnen de diensten van het bestuur een contractuele betrekking, een mandaat, een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd verbonden is, opneemt, wordt ambtshalve onbetaald verlof toegestaan voor maximaal de duur van het mandaat, de tijdelijke aanstelling of de proeftijd.

§6. Onder voorbehoud van andersluidende dwingende wetgeving is zowel volledig als gedeeltelijk onbetaald verlof niet mogelijk met andere systemen van verminderde prestaties. Het personeelslid in gedeeltelijk onbetaald verlof wordt niet gemachtigd om verminderde prestaties om welke reden dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling van gedeeltelijk zorgkrediet. Wanneer het personeelslid in een systeem van gedeeltelijk onbetaald verlof stapt wordt automatisch een einde gemaakt aan andere systemen van verminderde prestaties.

 

Art. 126. Aanvraag van onbetaald verlof

§1. Het personeelslid dat onbetaald verlof wil opnemen zoals bedoeld in Art.125 en Art.125bis vraagt dit minstens 3 maanden op voorhand aan, tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt.

§2. Het personeelslid dat met toepassing van Art. 125 §1 van deze rechtspositieregeling onbetaald verlof heeft gekregen kan vervroegd terugkeren na een opzegtermijn van 3 maanden, die ingaat vanaf de eerste van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. In situaties van overmacht of wanneer de goede werking van de openbare dienst hierdoor niet wordt verstoord kan het personeelslid sneller dan na 3 maanden terug komen. Het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht en/of de impact op de werking van de openbare dienst en neemt de beslissing.

§3. De algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente kunnen op hun verzoek het onbetaald verlof aanvragen.

Als het hoofd van het personeel zelf het onbetaald verlof aanvraagt, beslist het college.

In voorkomend geval staat het college, als de algemeen directeur dit aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel directeur van de gemeente dit aanvraagt, het onbetaald verlof toe als en voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

 

Hoofdstuk XIII. De dienstvrijstellingen

Art. 127.

Met toepassing van artikel 212 tot en met artikel 216 van het Besluit van de Vlaamse Regering krijgt het personeelslid dienstvrijstelling.

 

Art. 128.

In toepassing van artikel 217 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt geen dienstvrijstelling voorzien voor medische onderzoeken.

Uitzonderingen kunnen voorzien worden voor

1° verplicht medisch onderzoek of medische handelingen die door de arbeidsgeneesheer opgelegd worden. Aanbevelingen van de arbeidsgeneesheer vallen niet onder deze uitzondering.

2° een oproep door de arbeidsongevallenverzekeraar van de gemeente.

In ieder geval neemt het hoofd van het personeel de beslissing over het al dan niet toestaan van deze uitzonderingsregel. 

 

Art. 129.

Het hoofd van het personeel is gemachtigd om dienstvrijstelling te verlenen in gevallen, niet voorzien in het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 130.

Het personeelslid dat een beroep wil doen op een dienstvrijstelling, brengt het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, zo snel mogelijk op de hoogte. Het hoofd van het personeel of het bevoegde personeelslid kan een bewijsstuk ter verantwoording vragen.

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op dienstvrijstelling, beslist het college.

Art. 131.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor aanvraag en opname van dienstvrijstellingen te bepalen.

 

Hoofdstuk XIV. Andere bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden

Art. 132.

Volgende verplicht bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden zijn van toepassing op het personeel:

1° politiek verlof zoals bedoeld in het decreet van 14 maart 2003 houdende regeling van het politiek verlof voor personeelsleden van provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen;

3° vakbondsverlof zoals bedoeld in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

4° verplichte schorsingen van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Art. 133. De federale thematische verloven van loopbaanonderbreking

§1. Met toepassing van artikel 99 tot en met artikel 107bis van de Herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen zijn de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking van toepassing op het personeel.

Het gaat meer bepaald om:

1° ouderschapsverlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, BS 7 november 1997,

2° medische bijstand, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 10 augustus1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, BS 8 september 1998,

3° palliatief verlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, BS 12 januari 1991.

§2. Het personeelslid dat een beroep wil doen op de in §1 bedoelde federale thematische verloven van loopbaanonderbreking vraagt ouderschapsverlof minstens 3 maanden op voorhand aan.

Voor palliatief verlof en medische bijstand gebeurt de aanvraag minstens zeven kalenderdagen voor de ingangsdatum van de schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties, tenzij het hoofd van het personeel en het personeelslid schriftelijk of per mail een andere termijn overeenkomen.

Met toepassing van artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en van de artikelen 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,  over de aanvraag.

Als het hoofd van het personeel zelf een beroep wil doen op de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking beslist het college.

 

Art. 134. Vlaams zorgkrediet

De regeling inzake het Vlaams zorgkrediet, zoals die is vastgesteld door het Besluit van de Vlaamse

Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, is van

toepassing op het personeel.

§2. Volgende personeelscategorieën kunnen door het hoofd van het personeel worden uitgesloten van het voordeel van het recht op Vlaams Zorgkrediet om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst:

1° de leidinggevende.

2° het personeelslid met minder dan 12 maanden graadanciënniteit.

§3. Het personeelslid dat een beroep wil doen op het Vlaamse zorgkrediet vraagt dit minstens 3 maanden op voorhand aan, tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt. Volgens de artikelen 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, over de aanvraag.

Met toepassing van artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen kan hij:

1° het verlof toestaan;

2° het verlof weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden die opgelegd worden in het Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, aangevuld met de voorwaarden in Art. 134 en Art. 135 van deze rechtspositieregeling;

3° de ingangsdatum van het verlof uitstellen om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

4° de omvang van het verlof beperken tot 20% van een voltijds equivalent om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

5° een minimumduur en/of een maximumduur opleggen, binnen de algemene grens van artikel 8 en 9 van het Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet;

§4. De algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente kunnen het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvragen.

Als het hoofd van het personeel zelf het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvraagt, beslist het college.

In voorkomend geval staat het college, als de algemeen directeur dit aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel directeur van de gemeente dit aanvraagt, het Vlaamse zorgkrediet als gunst toe als en voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

 

Art. 135. Vlaams zorgkrediet en andere afwezigheden

§1. Het verlof of de afwezigheid wegens een andere reden dan de afwezigheid wegens Vlaams zorgkrediet maakt geen einde aan het Vlaams zorgkrediet. Evenmin wordt het Vlaams zorgkrediet geschorst.

Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen is de cumulatie van het Vlaams zorgkrediet met andere afwezigheden niet mogelijk en primeert het toegekende Vlaams zorgkrediet.

§2. Het personeelslid dat met toepassing van Art. 133 van deze rechtspositieregeling verlof voor de opname van Vlaams zorgkrediet heeft gekregen kan vervroegd terugkeren na een opzegtermijn van 3 maanden die ingaat vanaf de eerste dag van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. In situaties van overmacht of wanneer de goede werking van de openbare dienst hierdoor niet wordt verstoord kan het personeelslid sneller dan 1 maand terugkeren. Het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht en/of de impact op de werking van de openbare dienst en neemt de beslissing.

Als het hoofd van het personeel zelf zijn verlof, verkregen met toepassing van Art. 134 §4  van deze rechtspositieregeling, voortijdig wil beëindigen, beslist het college.

 

TITEL X. Slotbepalingen en overgangsbepalingen

Art. 136.

Op de ambtenaar die met toepassing van art. 234 van het BVR zijn vorige ziektekredietregeling behoudt, is de wet van 27 juni 2016 van toepassing. Deze zegt:

- Vanaf 1 juli 2016 zal het personeelslid dat 365 kalenderdagen ziek is vanaf zijn 62e verjaardag ambtshalve op pensioen worden gesteld.

- Vanaf 1 januari 2017 wordt rekening gehouden met een leeftijd van 62 jaar en 6 maanden.

- Vanaf 1 januari 2018 wordt rekening gehouden met een leeftijd van 63 jaar.

 

Art. 137.

Artikel 232 van het Besluit van de Vlaamse Regering is ook van toepassing op het contractuele personeelslid. 

 

Art. 139.

Zonder inhoud

 

Art. 140.

Het personeelslid dat vóór 1 februari 2017 een verlof voor deeltijdse prestaties of een onbetaald verlof genoot, behoudt dit verlof aan dezelfde voorwaarden en gedurende de periode dat het verlof werd toegestaan (art. 237bis Besluit van de Vlaamse Regering, zoals aangevuld door het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2016).

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Intercommunales - FLUVIUS - agenda van de buitengewone algemene vergadering van 22 december 2021 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen.

 

De gemeente Malle werd per aangetekende brief van 23 september 2021 opgeroepen om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van Fluvius Antwerpen die op 22 december 2021 plaatsheeft in het Kasteel van Brasschaat, Hemelhoevedreef 1 te 2930 Brasschaat.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, alinea 3 waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IVEKA - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt per brief van 23 september 2021.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 de heer Dries Van Dyck, schepen, wonende Brechtsesteenweg 34 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekenbergstraat 18 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Iveka, thans genaamd Fluvius Antwerpen.

 

Gelet op het feit dat we heden geconfronteerd worden met het coronavirus COVID-19, waarbij het op heden niet vaststaat onder welke vorm deze buitengewone algemene vergadering zal kunnen plaatsvinden.

 

Gelet op de huidige federale richtlijnen alsook de politiebesluiten van de gouverneurs en de informatie via het Agentschap Binnenlands Bestuur omtrent het coronavirus COVID-19 (en de mogelijke evolutie in en aanpassing van deze richtlijnen en informatie) en de impact hiervan op onderhavige bijeenkomst kan desgevallend overgegaan worden tot het houden van een digitale buitengewone algemene vergadering indien dit noodzakelijk mocht blijken.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de buitengewone algemene vergadering  van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen van 22 december 2021:

1. Bespreking in het kader van artikel 432 van het Vlaams decreet lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2022 alsook van de door de Raad van Bestuur opgestelde begroting 2022.

2. Vaststelling van de uitkering overeenkomstig artikel 6:114 ev WVV.

3. (Neven)activiteiten – Aanvaarding wijziging deelnemerschap.

4. Statutaire benoemingen.

5. Statutaire mededelingen.

 

Artikel 2 - de vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de (fysieke of digitale) buitengewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen op 22 december 2021 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 van onderhavige beslissing.

 

Artikel 3 - het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen, en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Intercommunales - IGEAN dienstverlening - agenda van de buitengewone algemene vergadering van 22 december 2021 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Algemeen

Met het K.B. van 3 januari 1969 werd overgegaan tot de oprichting van de coöperatieve vennootschap Intercommunale Grondbeleid en Expansie Antwerpen, verder IGEAN cv genoemd, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 8 juli 1969.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 8 november 2003 werd IGEAN cv omgevormd tot een dienstverlenende vereniging IGEAN dienstverlening, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 19 december 2003.

 

Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1 april 2004 werden de wijzigingen van de statuten en de omvorming van IGEAN cv in een dienstverlenende vereniging goedgekeurd.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 15 juni 2007 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13 augustus 2007 onder nr. 07120366.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2013 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10 april 2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 17 juni 2016 werd de statutenwijziging en verlenging van IGEAN dienstverlening tot 21 juni 2034 goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3 oktober 2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 19 december 2018 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 19 maart 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de jaarvergadering van 28 juni 2019 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

Op de jaarvergadering van 19 juni 2020 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, in het kader van de oprichting van een zelfstandige groepering. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

Op de jaarvergadering van 25 juni 2021 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd om digitale vergaderingen mogelijk te maken.

 

De gemeente is lid bij IGEAN dienstverlening.

 

Nota te ontwikkelen activiteiten en begroting

Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur en artikel 35 van de statuten bepalen dat er afgezien van de jaarvergadering nog minstens één buitengewone algemene vergadering moet worden georganiseerd in de loop van het laatste trimester van elk jaar.

 

Op deze buitengewone algemene vergadering worden de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het volgende boekjaar besproken, alsook wordt een door de raad van bestuur opgestelde begroting voorgelegd.

 

De raad van bestuur van 13 oktober 2021 heeft haar goedkeuring gehecht aan nota met de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor 2022 evenals aan de begroting 2022. De buitengewone algemene vergadering keurt deze documenten goed.

 

Benoemen bestuurder - raad van bestuur

Overeenkomstig artikel 431 van het decreet lokaal bestuur beschikt IGEAN dienstverlening naast een algemene vergadering over een raad van bestuur. Artikel 434 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat het aantal leden van deze raad van bestuur maximaal 15 bedraagt.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 20 maart 2019 werden de leden van de raad van bestuur benoemd.

 

Art. 18 van de statuten van IGEAN dienstverlening bepaalt dat bij ontslag van een bestuurder de deelnemer die hem voorgedragen heeft, een nieuwe kandidaat-bestuurder voordraagt, die vanaf dat ogenblik de zittingen van de raad van bestuur bijwoont en waarvan de benoeming in het kader van een definitieve vervanging voorgelegd wordt aan de eerstvolgende algemene vergadering. 

 

De gemeenteraad van Niel heeft het ontslag van de heer Bart Van der Velde aanvaard en de heer Steven Mattheus voorgedragen als kandidaat-bestuurder. De buitengewone algemene vergadering benoemt deze bestuurder, die het mandaat van de bestuurder die hij vervangt beëindigt.

 

Uitnodiging buitengewone algemene vergadering - dagorde

De raad van bestuur van 13 oktober 2021 heeft beslist om de buitengewone algemene vergadering digitaal te organiseren op woensdag 22 december 2021 om 19 uur met volgende dagorde:

1. goedkeuren van de nota met de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor 2022

2. goedkeuren van de begroting 2022

3. benoemen van een bestuurder.

In diezelfde zitting heeft de raad van bestuur haar goedkeuring gehecht aan de bijhorende documenten.

 

Met het schrijven van IGEAN dienstverlening van 20 oktober 2021 werd de uitnodiging en de dagorde voor de buitengewone algemene vergadering van 22 december 2021 aan alle deelnemers bezorgd.

 

Volgende documenten werden op dat ogenblik via het infonet ter beschikking gesteld van de deelnemers.

1. de cijfergegevens over de inwoners en het kapitaal

2. de uittreksels uit de beslissingen van de raad van bestuur van 13 oktober 2021

3. de nota met de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie met de begroting voor 2022.

 

Vertegenwoordiger en mandaat buitengewone algemene vergadering

De gemeenteraad heeft met een afzonderlijk besluit de vertegenwoordiger van de gemeente voor de algemene vergaderingen van IGEAN dienstverlening reeds aangeduid.

 

Artikel 432 van het decreet en artikel 33§1 van de statuten bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Met onderstaande beslissing wordt aan deze vertegenwoordiger een mandaat gegeven.

 

Juridische gronden

 

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Statuten van IGEAN dienstverlening

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IGEAN dienstverlening - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 de heer Dries De Vry, gemeenteraadslid, wonende Schildeken 4 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde mevrouw Mieke Vermeyen, gemeenteraadslid, wonende Bosdreef 8 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN dienstverlening.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de volledige dagorde van de buitengewone algemene vergadering van IGEAN dienstverlening die digitaal zal georganiseerd worden op woensdag 22 december 2021 om 19 uur evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:

1. goedkeuren van de nota met de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor 2022

2. goedkeuren van de begroting 2022

3. goedkeuren van de benoeming van een bestuurder.

 

Artikel 2 - ingevolge de gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 de heer Dries De Vry, gemeenteraadslid, wonende Schildeken 4 te 2390 Malle aan te duiden als vertegenwoordiger en mevrouw Mieke Vermeyen, gemeenteraadslid, wonende Bosdreef 8 te 2390 Malle aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN dienstverlening.

 

Artikel 3 - de vertegenwoordiger van de gemeente, die met een afzonderlijk besluit werd benoemd, te mandateren om op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN dienstverlening van 22 december 2021 deel te nemen aan de bespreking over de in artikel 1 vermelde agendapunten en te beraadslagen en te beslissen overeenkomstig dit besluit en verder al het nodige te doen om de volledige agenda af te werken.

 

Artikel 4 - een uittreksel van onderhavige raadsbeslissing te bezorgen aan IGEAN dienstverlening via info@igean.be.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Intercommunales - IGEAN milieu & veiligheid - agenda van de buitengewone algemene vergadering van 22 december 2021 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Algemeen

Op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN cv van 8 november 2003 werd de oprichtingsakte van de opdrachthoudende vereniging IGEAN milieu & veiligheid verleden.

 

Op 19 december 2003 verscheen de publicatie van de oprichtingsakte en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.

 

Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1 april 2004 werd de oprichting en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 15 juni 2007 werd de statutenwijziging van IGEAN

milieu & veiligheid goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13 augustus 2007 onder nr. 07120366.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2013 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10 april 2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 17 juni 2016 werd de statutenwijziging en verlenging van IGEAN milieu & veiligheid tot 21 juni 2034 goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3 oktober 2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 19 december 2018 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 27 maart 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de algemene vergadering van 28 juni 2019 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 17 oktober 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

Op de jaarvergadering van 25 juni 2021 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd om digitale vergaderingen mogelijk te maken.

 

De gemeente is lid bij IGEAN milieu & veiligheid.

 

Nota te ontwikkelen activiteiten en begroting

Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur en artikel 36 van de statuten bepalen dat er afgezien van de jaarvergadering nog minstens één buitengewone algemene vergadering moet worden georganiseerd in de loop van het laatste trimester van elk jaar.

 

Op deze buitengewone algemene vergadering worden de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het volgende boekjaar besproken, alsook wordt een door de raad van bestuur opgestelde begroting voorgelegd.

 

De raad van bestuur van 20 oktober 2021 heeft haar goedkeuring gehecht aan nota met de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor 2022 evenals aan de begroting 2022. De buitengewone algemene vergadering keurt deze documenten goed.

 

Nota innovatiefonds – bepalen bijdrage

Artikel 14 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt het principe om een innovatiefonds op te richten. Dit innovatiefonds moet de vereniging in staat stellen innovatieve activiteiten, taken en projecten voor de deelnemers te onderzoeken, voor te bereiden, uit te werken en op te starten.

 

Op voorstel van de raad van bestuur vraagt de algemene vergadering aan de deelnemers een bijdrage in het innovatiefonds. 

 

Beslissing van de buitengewone algemene vergadering van 16 december 2020, die luidt als volgt:

"Besluit de buitengewone algemene vergadering unaniem

Enig art.: De buitengewone algemene vergadering keurt het voorstel van de raad van bestuur goed om in 2021 de bijdrage in het innovatiefonds te koppelen aan de omzet en aan alle deelnemers een bijdrage te vragen van 0,5%".

 

Om de continuïteit van deze projecten te garanderen, wordt voorgesteld om ook in 2022 een bijdrage te vragen aan alle deelnemers en deze net zoals in de voorgaande jaren te koppelen aan de omzet met een bijdrage van 0,5%.

 

Een korte nota over het innovatiefonds bevat eveneens een overzicht van de geraamde bedragen per bestuur.

 

De buitengewone algemene vergadering keurt het voorstel van de raad van bestuur goed.

 

Benoemen van een lid van het adviescomité

Artikel 28 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat er een adviescomité “milieu” en een adviescomité “veiligheid” opgericht wordt.

 

Een adviescomité wordt opgericht op grond van de meervoudige doelstellingen van de vereniging en blijft in aantal beperkt tot het aantal doelstellingen. Enkel de gemeenten die belang hebben bij de betrokken doelstelling zijn vertegenwoordigd in dit adviescomité, dat bestaat uit uitvoerende mandatarissen die bevoegd zijn voor de betrokken doelstelling.

 

Het adviescomité “milieu” bestaat uit de schepenen van leefmilieu van de betrokken deelnemers.

 

Het adviescomité “veiligheid” bestaat uit één (1) vertegenwoordiger van elke betrokken deelnemer als vertegenwoordigers van de werkgevers, evenals uit maximum zeven (7) vertegenwoordigers van de werknemers en de vertegenwoordigers van de arbeidsinspectie die van rechtswege deel uitmaken van dit comité.

 

Gelet op de vervanging van de heer René Lauwers als schepen van leefmilieu in het adviescomité milieu voor de gemeente Aartselaar door de heer Hans Cops, en op het aanvaarden van het ontslag van de heer Bart Van der Velde van de gemeente Niel en de voordracht van Steven Mattheus als lid van het adviescomité veiligheid.

De benoeming van beide leden wordt voorgelegd aan de buitengewone algemene vergadering.

 

Uitnodiging buitengewone algemene vergadering - dagorde

De raad van bestuur van 20 oktober 2021 heeft beslist om de buitengewone algemene vergadering digitaal te organiseren op woensdag 22 december 2021 om 19 uur met volgende dagorde:

1. goedkeuren van de nota met de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor 2022

2. goedkeuren van de begroting 2022

3. innovatiefonds – bepalen bijdrage

4. benoemen van een lid van het adviescomité.

In diezelfde zitting heeft de raad van bestuur haar goedkeuring gehecht aan de bijhorende documenten.

 

Met het schrijven van IGEAN milieu & veiligheid van 20 oktober 2021 werd de uitnodiging en de dagorde voor de buitengewone algemene vergadering van 22 december 2021 aan alle deelnemers bezorgd.

 

Volgende documenten werden op dat ogenblik via het infonet ter beschikking gesteld van de deelnemers.

1. de cijfergegevens over de inwoners en het kapitaal

2. de uittreksels uit de beslissingen van de raad van bestuur van 20 oktober 2021

3. de nota met de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie met de begroting voor 2022

4. de nota over het innovatiefonds.

 

Vertegenwoordiger en mandaat buitengewone algemene vergadering

De gemeenteraad heeft met een afzonderlijk besluit de vertegenwoordiger van de gemeente voor de algemene vergaderingen van IGEAN milieu & veiligheid reeds aangeduid.

 

Artikel 432 van het decreet en artikel 34§1 van de statuten bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Met onderstaande beslissing wordt aan deze vertegenwoordiger een mandaat gegeven.

 

Juridische gronden

 

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Statuten van IGEAN milieu & veiligheid

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IGEAN milieu & veiligheid - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekensbergstraat 18 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de volledige dagorde van de buitengewone algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid die digitaal zal georganiseerd worden op woensdag 22 december 2021 om 19 uur evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:

1. goedkeuren van de nota met de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor 2022

2. goedkeuren van de begroting 2022

3. innovatiefonds - bepalen bijdrage

4.  benoemen van een lid van het adviescomité.

 

Artikel 2 - ingevolge de gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekensbergstraat 18 te 2390 Malle aan te duiden als vertegenwoordiger en de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid.

 

Artikel 3 - de vertegenwoordiger van de gemeente, die met een afzonderlijk besluit werd benoemd, te mandateren om op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid van 22 december 2021 deel te nemen aan de bespreking over de in artikel 1 vermelde agendapunten en te beraadslagen en te beslissen overeenkomstig dit besluit en verder al het nodige te doen om de volledige agenda af te werken.

 

Artikel 4 - een uittreksel van onderhavige raadsbeslissing te bezorgen aan IGEAN milieu & veiligheid via info@igean.be.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Intercommunales - IKA - agenda van de buitengewone algemene vergadering van 14 december 2021 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is aangesloten bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband IKA.

 

De gemeente Malle werd per aangetekende brief van 19 oktober 2021 opgeroepen om deel te nemen aan de buitengewone algemene vergadering van IKA die plaatsvindt op 14 december 2021.

 

Gelet op het feit dat we heden geconfronteerd worden met het coronavirus COVID-19, waarbij het op heden niet vaststaat onder welke vorm deze buitengewone algemene vergadering zal kunnen plaatsvinden.

 

Gelet op de huidige federale richtlijnen alsook de politiebesluiten van de gouverneurs en de informatie via het Agentschap Binnenlands Bestuur omtrent het coronavirus COVID-19 (en de mogelijke evolutie in en aanpassing van deze richtlijnen en informatie) en de impact hiervan op onderhavige bijeenkomst kan desgevallend overgegaan worden tot het houden van een digitale buitengewone algemene vergadering indien dit noodzakelijk mocht blijken.

 

De agenda van de buitengewone algemene vergadering van IKA van 14 december 2021 is als volgt:

1. Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2022 alsook van de door de raad van bestuur opgestelde begroting 2022.

2. Statutaire benoemingen.

3. Statutaire mededelingen.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, alinea 3 waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IKA - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd per brief van 19 oktober 2021 aan de gemeente overgemaakt.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 de heer Harry Hendrickx, burgemeester, wonende Hoge Warande 1 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van IKA.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - na onderzoek van de documenten die bij de oproeping zijn gevoegd, zijn goedkeuring te hechten aan de dagorde en de afzonderlijke punten van de dagorde van de buitengewone algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging IKA van 14 december 2021:

1. Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2022 alsook van de door de raad van bestuur opgestelde begroting 2022.

2. Statutaire benoemingen.

3. Statutaire mededelingen.

 

Artikel 2 - de gemeente wordt op de zitting van de algemene vergadering van IKA van 14 december 2021 vertegenwoordigd door de heer Harry Hendrickx, wonende Hoge Warande 1 te 2390 Malle.

 

Artikel 3 - de vertegenwoordiger van de gemeente dient te handelen en te beslissen conform de beslissing genomen in onderhavig gemeenteraadsbesluit en als dusdanig de op de agenda geplaatste punten van de buitengewone algemene vergadering van IKA van 14 december 2021, waarover een beslissing moet genomen worden, goed te keuren.

 

Artikel 4 - het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde besluiten en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan het secretariaat van het intergemeentelijk samenwerkingsverband IKA, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres lieven.ex@fluvius.be.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Intercommunales - PIDPA - agenda van de buitengewone algemene vergadering van 17 december 2021 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is deelnemer van de opdrachthoudende vereniging Pidpa.

 

Op vrijdag 17 december 2021 om 11.30 uur organiseert Pidpa een buitengewone algemene vergadering op afstand. 

 

De agenda van deze buitengewone algemene vergadering is als volgt:

1. Nazicht van de raadsbesluiten voor de afgevaardigden

2. Begroting 2022

3. Toetredingen

4. Benoemingen

5. Code van goed bestuur

6. Varia

a) Synergie Pidpa/water-link en samenwerking Pidpa/Aquafin – stand van zaken – toelichting

b) Vragen van vennoten

7. Goedkeuring van het verslag van de vergadering

 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om deze agendapunten goed te keuren.

 

Juridische gronden

 

De statuten van de opdrachthoudende vereniging Pidpa

 

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - PIDPA - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient goedkeuring te verlenen aan de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vast te stellen.

 

Pidpa bezorgde per brief van 22 oktober 2021 de agenda met bijlagen:

- Begroting 2022

- Toelichting toetredingen/uitbreidingen

- Toelichting benoemingen

- Toelichting code van goed bestuur

- model als raadsbeslissing

 

De voorgelegde documenten omvatten de verslaggeving omtrent de geplande activiteiten en de begroting voor 2022. Daarnaast worden nog volgende punten behandeld: toetredingen en/of uitbreidingen van de opdracht van Pidpa bij verschillende gemeenten en benoemingen.

 

Bij besluit van de gemeenteraad van 28 februari 2019 werden mevrouw Sanne Van Looy als afgevaardigde en de heer Wouter Patho als plaatsvervangend afgevaardigde voor de huidige legislatuur op de algemene vergaderingen van Pidpa verkozen.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - goedkeuring te verlenen aan de door de raad van bestuur van Pidpa voorgelegde begroting 2022 en het toelichtend verslag.

 

Artikel 2 - goedkeuring te verlenen aan de toetreding/uitbreiding van opdracht.

 

Artikel 3 - goedkeuring te verlenen aan de benoemingen.

 

Artikel 4 - goedkeuring te verlenen aan de ‘Code van goed bestuur’.

 

Artikel 5 - aan de vertegenwoordiger wordt de opdracht gegeven om op de buitengewone algemene vergadering van 17 december 2021, overeenkomstig deze beslissing te stemmen evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze buitengewone algemene vergadering.

 

Artikel 6 - het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit en zal onverwijld een afschrift van deze beslissing bezorgen aan Pidpa, Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

TMVS dv - agenda van de buitengewone algemene vergadering van 14 december 2021 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is aangesloten bij de Tussengemeentelijke Maatschappij voor Services (TMVS) dv, aankoopcentrale CREAT.

 

De gemeente Malle ontving een aangetekende oproepingsbrief van 1 oktober 2021 voor de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv op 14 december 2021 om 14.30 uur, waarin de agenda werd meegedeeld.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, alinea 3

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 388 tot en met 460 betreffende de intergemeentelijke samenwerking

 

Statuten van de TMVS dv

 

Gemeenteraadsbeslissing van 25 april 2019 'Tussengemeentelijke Maatschappij voor Services - aankoopcentrale CREAT - aanduiding vertegenwoordiger - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt.

 

De gemeenteraad duidde op 25 april 2019 de heer Dries Van Dyck, schepen, wonende Brechtsesteenweg 34 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde mevrouw Elisabeth Joris, schepen, wonende Scherpenberg 44 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 25 ja stemmen

 

Artikel 1 - goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de buitengewone algemene vergadering TMVS dv van 14 december 2021 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:

1. Toetreding van deelnemers

2. Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge toetredingen

3. Evaluatie 2021, te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie 2022 (cfr. DLB, artikel 432)

4. Begroting 2022 (cfr. artikel 432 DLB)

5. Actualisering presentievergoeding ingevolge indexaanpassing

6. Statutaire benoemingen

7. Varia

 

Artikel 2 - de gemeente wordt op de zitting van de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv van 14 december 2021 vertegenwoordigd door de heer Dries Van Dyck, wonende Brechtsesteenweg 34 te 2390 Malle (dries.van.dyck@malle.be) of door de plaatsvervanger mevrouw Elisabeth Joris, wonende Scherpenberg 44 te 2390 Malle (elisabeth.joris@malle.be).

 

Artikel 3 - de raad draagt de aangeduide vertegenwoordiger/plaatsvervangend vertegenwoordiger op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de buitengewone algemene vergadering van TMVS dv vastgesteld op 14 december 2021, te onderschrijven en zijn/haar stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.

 

Artikel 4 - een afschrift van dit besluit zal :

 hetzij per post t.a.v. TMVS dv, p/a TMVW, Stropstraat 1 te 9000 Gent,

 hetzij per elektronische post, 20211214BAVTMVS@farys.be,

gestuurd worden.

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Vragen en mededelingen

 

         Schepen Wim Jordens stelt dat een datum voor de technische toelichting over de aanpassing van het meerjarenplan zo spoedig mogelijk zal worden meegedeeld.

         Burgemeester Harry Hendrickx stelt dat het college van burgemeester en schepenen maandag knopen zal doorhakken in verband met het al dan niet doorgaan van de activiteiten die de gemeente organiseert.

         Raadslid Alain De Laet betreurt dat de gemeenteraad wordt uitgenodigd op dinsdag voor iets dat plaats vindt op vrijdag. Burgemeester Harry Hendrickx stelt dat de uitnodigingen inderdaad te laat verstuurd zijn en excuseert zich. Het is aan de aandacht van de organisatoren ontsnapt.

         Raadslid Alain De Laet verwijst naar mailverkeer tussen twee raadsleden, namelijk Kirsten Dewaelheyns en Peter Lacante. Raadslid Alain De Laet stelt dat toch iedereen vrij moet zijn om zijn mening te kunnen geven. Raadslid Peter Lacante stelt dat hij gereageerd heeft omdat het niet zinvol is om 'allen beantwoorden' te gebruiken bij veel mails. Je bereikt er niets mee.

         Raadslid Paul Van Ham stelt dat de buurt van De Schaggelen geschokt is door een verkrachting die er gebeurd is. Raadslid Paul Van Ham leest een mail voor. Hij vraagt waarom er maar twee buurtbewoners zijn uitgenodigd voor het overleg dat georganiseerd wordt.
Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat corona het niet toelaat om een grote volksvergadering te organiseren. Er werd dan ook een afvaardiging uitgenodigd. De bedoeling van het overleg is om het over de problematiek te hebben. Het aantal aanwezigen is op zich van minder belang. Burgemeester Harry Hendrickx licht tot slot toe dat de feiten waar raadslid Paul Van Ham naar verwijst onderdeel uitmaken van een gerechtelijk onderzoek. De gemeente wordt hiervan niet op de hoogte gehouden.

Raadslid Kris Mintjens schetst zijn bevindingen van het afgelopen weekend waar hij wegens omstandigheden bij zijn ouders was gaan slapen in de dorpskern. Hij werd 's nachts door zijn ouders opgebeld. Terwijl hij naar zijn ouders ging, merkte hij een ambulance aan The Missing Link op. 's Nachts is hij tweemaal opgestaan omwille van het rumoer. 's Morgens ligt er op verschillende plaatsen glas. De volgende nacht bleef de zoon van raadslid Kris Mintjens er slapen en was er dezelfde problematiek. Raadslid Kris Mintjens stelt dat er begrip moet zijn voor de buurtbewoners. Het gaat er escaleren. Nu een verkrachting, volgende week een dode, aldus raadslid Kris Mintjens. Het bestuur is te laks. Het bestuur moet de hele bevolking beschermen en niet enkel die op de lijst van DBM hebben gestaan.
Burgemeester Harry Hendrickx betreurt dat dit de manier is om deze problematiek te benaderen. Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat er maandag een gesprek is met vertegenwoordigers van de buurt, de uitbaters en de politie.

         Raadslid Alain De Laet stelt dat er ophokplicht is voor pluimvee. Hij vraagt om de nodige communicatie hierover te doen, mocht dat nog niet gebeurd zijn.
Schepen Elisabeth Joris stelt contact op te nemen met de dienst leefmilieu hierover. Burgemeester Harry Hendrickx stelt dit reeds aan de communicatiedienst te hebben doorgegeven.

         Raadslid Alex Van Loon vraagt hoe het zit met het onderhoud van het groendak op De Notelaar. Burgemeester Harry Hendrickx stelt het te zullen navragen.

         Raadslid Tom Lauryssen verwijst naar een beslissing van het college van burgemeester en schepenen om de bomen in de Ganzenkuil te vervangen. Hij stelt dat er nog andere straten zijn met dergelijke bomen. Worden deze eveneens vervangen?
Schepen Wouter Patho stelt dat er inderdaad gekeken wordt of de juiste bomen in een straat staan. Als de bomen ook nog op andere plaatsen terug komen, kan het zijn dat we dezelfde overwegingen maken.

         Raadslid Tom Lauryssen vraagt of de verkeerstellingsbakken de auto's en vrachtwagens apart tellen.
Schepen Sanne Van Looy stelt dat deze bakken inderdaad een onderscheid maken.

         Raadslid Tom Lauryssen vraagt naar de stand van zaken van het bekenplan en de verkeerstellingen aan Oostmalle Sport.
Schepen Sanne Van Looy stelt nog geen tellingen van het Agentschap Wegen en Verkeer te hebben gekregen.
Schepen Wim Jordens stelt dat het bekenplan nog niet klaar is, maar dat niet alles tegelijk kan aangepakt worden.

 

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Interpellatie over de werken in de Tulpenlaan

 

Raadslid Paul Van Ham licht onderhavig punt toe en stelt:

"Op 6 augustus werd er gestart met onderhoudswerken aan een van de betonplaten van de

Tulpenlaan. De plaat werd verwijderd en opnieuw gegoten.

Echter, vandaag, 19 november, 3 maand later, werden deze werken nog steeds niet afgerond en

ontbreekt de goot.

Dit lijkt me een redelijk gevaarlijke situatie".

 

Raadslid Paul Van Ham stelt volgende vraag:

         "Enig idee wanneer dit wordt afgewerkt?"

 

Raadslid Paul Van Ham licht toe dat hij ondertussen heeft gemerkt dat de werken werden voltooid. De vraag is bijgevolg zonder voorwerp.

 

Schepen Wim Jordens leest de e-mail die hij vanuit de dienst heeft gehad voor:

"Men heeft overschot van gelijk.

 

In eerste instantie betrof het vergeten werk van de aannemer, dat we aangekaart hebben na afronding van de werken in oktober, aangezien de goten pas herlegd kunnen worden na de uithardingstijd van het beton.
 

Ik had hierover vorige week nog contact met de aannemer, aangezien de werken inderdaad nog steeds niet uitgevoerd zijn. Vakanties, personeelswissels en corona uitvallen hadden de planning in het honderd gestuurd.

 

In ieder geval heeft men mij nu gegarandeerd dat voor de gemeenteraad van donderdag de werken zullen uitgevoerd zijn.

 

De aannemer heeft aangegeven hiervoor volledige verantwoordelijkheid op te nemen en wenst zich te verontschuldigen bij de leden van het college en de gemeenteraad."

 

Schepen Wim Jordens geeft nog mee dat dergelijke zaken ook gerust telefonisch aan hem gemeld mogen worden.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns vraagt of er boetes gevraagd worden als een aannemer iets te laat afwerkt.

 

Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat dit bij elke aanneming voorzien wordt.

 

Raadslid Kirsten Dewaelheyns vraagt of er een bepaald proces achter zit.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt een voorbeeld te bezorgen.

 

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Interpellatie over de verlichting van de fietsenstalling aan sporthal Berckhoven

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe en stelt:

"De fietsenstalling aan sporthal Berckhoven is slecht verlicht, waardoor het ’s avonds moeilijk is om je fiets terug te vinden."

 

Raadslid Alex Van Loon stelt volgende vraag:

         "Is het mogelijk om er een spot met sensor aan te brengen?"

 

Schepen Elisabeth Joris geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Tot nu toe waren er geen klachten over gekend.

         Er staat nog een verlichtingspaal. We bekijken of deze al dan niet werkt. Mocht deze niet werken, zullen we deze eerst herstellen om te zien of het probleem dan opgelost is. Mocht deze wel werken, is het technisch mogelijk om een extra verlichtingspunt te voorzien, maar moeten we bekijken dat de buur er niet te veel last van heeft.

 

 

Publicatiedatum: 04/01/2022
Overzicht punten

GR van 25 november 2021

 

Interpellatie over de aanpassing van oversteekplaatsen voor blinden en slechtzienden

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe en stelt:

"De meeste oversteekplaatsen met zebrapaden zijn niet aangepast voor blinden en slechtzienden. Voor hen worden er doorgaans geribbelde tegels voorzien."

 

Raadslid Alex Van Loon stelt volgende vraag:

         "Overweegt de gemeente dergelijke aanpassingen te voorzien in de komende jaren?"

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat dit zeker overwogen wordt. Telkens wanneer nieuwe wegen worden aangelegd, zorgen we er ook voor. Zo was dit het geval bij bijvoorbeeld de doortocht in Oostmalle. Schepen Sanne Van Looy stelt ook bij het Agentschap Wegen en Verkeer geïnformeerd te hebben. Hieruit bleek dat rateltikkers niet standaard aan verkeerslichten worden geïnstalleerd, maar dat er een hele procedure aan vooraf gaat, waarbij het gemeentebestuur de kosten draagt.

 

Raadslid Alex Van Loon vraagt of er overwogen wordt om specifiek aanpassingen te doen hiervoor, los van andere werken.

 

Schepen Sanne Van Looy licht toe dat als er zaken vernieuwd worden er telkens rekening mee gehouden zal worden.

 

 

Publicatiedatum: 04/01/2022