Gemeenteraad

Donderdag 28 mei 2020

 

Aanwezig

 

Voorzitter:

Dirk Gerinckx

Burgemeester:

Harry Hendrickx

Schepenen:

Sanne Van Looy, Elisabeth Joris, Dries Van Dyck, Wim Jordens, Wouter Patho

Raadsleden:

Thierry van der Straten Waillet, Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Walter Vermeylen, Ingrid Vrints, Paul Van Ham, Kim Geys, Mieke Vermeyen, Peter Lacante, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Eddy Krijnen, Jolien Vrints, Dries De Vry, Tom Lauryssen

Algemeen directeur:

Sven Brabants

 

Verontschuldigd

 

Raadslid:

Gert Peeters

 

 

De gemeenteraad, regelmatig bijeengeroepen door de voorzitter overeenkomstig artikel 22 van het gemeentedecreet, vergadert in het gemeentehuis op 28 mei 2020.

 

De voorzitter stelt vast dat de raad wettelijk is samengesteld.

 

De voorzitter verklaart de vergadering om 20.20 uur voor geopend voor de behandeling van de volgende punten:

 

OPENBARE ZITTING

Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Politieverordening - besluit burgemeester 19 mei 2020 - bekrachtiging

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 19 mei 2020 nam burgemeester Harry Hendrickx volgende beslissingen in het besluit met als titel 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring':

 

"Artikel 1 - tot en met 30 mei 2020 de vergaderingen van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn fysiek te laten doorgaan in de feestzaal van de Notelaar, met inachtneming van de sociale afstandsregels.

 

Artikel 2 - publiek toe te laten op de vergadering van de gemeenteraad in die zin dat in de foyer van de Notelaar maximaal 28 bezoekers kunnen plaatsnemen mits inachtneming van de sociale afstandsregels én mits het dragen van een mondmasker. In de foyer zal via een geluidssysteem de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn live afgespeeld worden.

 

Artikel 3 - het aanwezige publiek mag conform het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn geen openlijke tekens van goedkeuring of afkeuring tonen of wanorde veroorzaken.

 

Artikel 4 - een medewerker van de politiediensten zal tijdens de vergadering van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn toezien op het respecteren van de sociale afstandsregels én de naleving van artikel 3 van onderhavig besluit."

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet, artikel 134, §1 en artikel 135, §2

 

Motivering

 

De burgemeester nam op 19 mei 2020 een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid en de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn. De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het besluit van de burgemeester van 19 mei 2020 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Gemeenteraad - notulen en zittingsverslag zitting 30 april 2020 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De vorige gemeenteraadszitting vond plaats op 30 april 2020. De ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag die er betrekking op hebben worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 32

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 277 en 278 betreffende de opmaak van de notulen

 

Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd in zitting van 31 januari 2019, artikels 31 en 32

 

Motivering

 

De gemeenteraad stelt vast dat de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de zitting van 30 april 2020 correct en volledig werden opgesteld.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 30 april 2020 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 11 mei 2020 genomen met dringende spoed - bekrachtiging - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 11 mei 2020 nam het college van burgemeester en schepenen volgende beslissingen in het besluit met als titel 'aanvaarding van een bankgift - aankoop van laptops via het C-smart raamcontract van Cipal dv - schenking van laptops aan scholen en leerlingen Malle - goedkeuring':

"Artikel 1 - Natra Malle nv, met zetel in de Nijverheidsstraat 13 in 2390 Malle, te faciliteren in haar wens om de scholen, alsook de jongeren van Malle, laptops te schenken om alle leerlingen optimale leerkansen aan te bieden tijdens de coronacrisis, door het aanvaarden van een bankgift van Natra Malle nv voor het bedrag van 27.596,64 euro (zijnde de aankoopwaarde van 51 laptops).

 

Artikel 2 - 51 laptops volgens offerte 302610 aan te kopen via het raamcontract CSMRTINFRA19 van Cipal dv bij de firma Centralpoint nv, Nieuwlandlaan 111/203 te 3200 Aarschot voor de prijs van 22.807,14 euro + 4.789,50 euro btw = 27.596,64 euro inclusief btw.

 

Artikel 3 - 46 laptops voor de scholen weg te schenken volgens volgende verdeelsleutel:

         Sint-Jan Berchmanscollege (secundair): 5 laptops

         Sint-Jan Berchmanscollege (basis): 2 laptops

         Atheneum Malle: 28 laptops

         Maris Stella: 5 laptops

         Immaculata: 6 laptops.

 

Artikel 4 - 5 laptops voor te behouden voor cliënten van de sociale dienst, die ook behoefte hebben aan een laptop voor schoolgebruik voor hun kinderen, en voor de gemeentelijke basisschool De Horizon, waar ze ook worden ingezet om de leerkansen van kinderen uit kwetsbare gezinnen te maximaliseren.

 

Artikel 5 - deze beslissing ter bekrachtiging voor te leggen aan de gemeenteraad op de eerstvolgende gemeenteraadszitting."

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur, artikel 40

 

Beslissing van de gemeenteraad van 31 januari 2019 'organisatiebeheersing - definitie van het begrip dagelijks bestuur - goedkeuring'

 

Motivering

 

Het college van burgemeester en schepenen nam op 11 mei 2020 deze beslissing op grond van de haar gedelegeerde bevoegdheid voor het beslissen over "opdrachten die het gevolg

zijn van gevallen van dringende spoed die voortvloeien uit niet te voorziene omstandigheden".

 

De motieven om de beslissing te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

De beslissing kan dan ook bekrachtigd worden.

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt en stelt dat er een materiële fout staat in de beslissing van het college van burgemeester en schepenen: het gaat over 50 laptops in plaats van 51 laptops.

 

Burgemeester Harry Hendrickx vult aan dat er dan ook vier laptops in plaats van vijf laptops worden voorbehouden voor het OCMW.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 11 mei 2020 'aanvaarding van een bankgift - aankoop van laptops via het C-smart raamcontract van Cipal dv - schenking van laptops aan scholen en leerlingen Malle - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op openbare bals - gedeeltelijke intrekking reglement 16 december 2013 - intrekking reglement 19 december 2019 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 het gemeentelijk belastingreglement op de openbare bals goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2019.

 

Het college van burgemeester en schepenen verklaarde het kohier voor het dienstjaar 2019 nog niet uitvoerbaar.

 

Door de verspreiding van het COVID-19 virus in Europa en België, nam de federale regering verregaande maatregelen waaronder de stopzetting van recreatieve activiteiten en de sluiting van horeca.

 

De economische impact op de getroffen ondernemingen is aanzienlijk.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelt voor deze belasting voor het dienstjaar 2019 in te trekken.

 

Het college van burgemeester en schepenen stelt voor het belastingreglement 2020-2025 in te trekken.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Decreet van 30 mei 2018 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Motivering

 

De gemeenteraad van Malle wil waar mogelijk de economische impact van de COVID-19 crisis op de lokale ondernemers milderen. De lokale ondernemers vormen een belangrijk onderdeel van het economisch en sociaal leven in Malle.

 

Enkel de gemeenteraad kan wijzigingen aanbrengen aan bestaande belastingreglementen.

 

Een belastingreglement is geen rechtsverlenend besluit. De gemeenteraad kan een belastingreglement dus intrekken.

 

In het fiscaal recht spelen de volgende beginselen:

         het beginsel dat een belastingreglement van openbare orde is: het is dienstig voor de goede werking van de gemeente - garantie van gelijke behandeling

         het beginsel van niet-retroactiviteit: voor belastingen kan in principe enkel worden teruggegaan in de tijd tot 1 januari van het lopende dienstjaar - rechtszekerheid.

 

Strikt gezien is een retroactieve intrekking van een belastingreglement niet in overeenstemming met voormelde beginselen. Als in werkelijkheid echter blijkt dat een intrekking mogelijk is zonder dat deze beginselen worden geschaad, kan een retroactieve intrekking wel.

 

De intrekking voor het dienstjaar 2019 is boekhoudkundig nog mogelijk: de kohieren werden nog niet goedgekeurd en verzonden. Er zijn geen belastingplichtigen die hun belastingschuld al hebben voldaan en die terugbetaald zouden moeten worden. De intrekking voor het dienstjaar 2019 heeft geen extra administratief werk tot gevolg.

 

Het intrekken van de belasting op openbare bals heeft geen grote financiële gevolgen voor de inkomsten en de goede werking van de gemeente. Het aantal belastingplichtigen van deze belasting is erg beperkt. De noodzaak voor de gemeente om deze belasting te innen is ondergeschikt aan de gevolgen van de coronacrisis die de ondernemers zwaar treft.

 

Door de intrekking ziet de gemeente af van de noodzaak van de inkomsten van deze belasting. De gemeente heeft de nadelige gevolgen voor haar financiën echter zorgvuldig afgewogen ten opzichte van de zware gevolgen van deze crisis voor de lokale economie.

 

De intrekking is uiteraard van toepassing op alle belastingplichtigen waardoor de gemeente de gelijke behandeling van alle belastingplichtigen waarborgt.

Beraadslaging

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt blij te zijn met deze beslissing. In december 2019 vroeg de fractie reeds om dit reglement te heroverwegen. De inkohiering voor 2019 is nog niet gebeurd, merkt raadslid Alex Van Loon op. Hij stelt dat het raar is dat de inkohiering niet in hetzelfde jaar gebeurt.

 

Schepen Wim Jordens stelt dit na te vragen bij de financieel directeur.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het gemeentelijk belastingreglement op de openbare bals van 16 december 2013 voor het dienstjaar 2019 in te trekken.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op de openbare bals van 19 december 2019 in te trekken.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Overheidsopdracht - leveren van brandstof voor voertuigen via tankkaartsysteem - lastvoorwaarden en gunningswijze - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Voor de voertuigen van gemeente en OCMW Malle is er een aankoopovereenkomst nodig met een plaatselijke brandstofleverancier.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen

 

Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 326 tot en met 341

 

Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

 

Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, artikel 36, artikel 57 en artikels 2, 36° en 48 die een gezamenlijke realisatie van de opdracht in naam en voor rekening van meerdere aanbesteders toelaat

 

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

 

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren

 

Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 mei 2020 'leveren van brandstof voor voertuigen via tankkaartsysteem - lastvoorwaarden en gunningswijze - delegatie bevoegdheid - goedkeuring'

 

Motivering

 

In het kader van de opdracht “Leveren van brandstof voor voertuigen via tankkaartsysteem” werd een bestek met nr. 2020004 opgesteld door de stafdienst Ruimte & Wonen.

 

Deze opdracht is als volgt opgedeeld:

         Basisopdracht (Leveren van brandstof voor voertuigen via tankkaartsysteem), raming: 61.983,47 euro + 13.016,53 euro btw = 75.000 euro inclusief btw

         Verlenging 1 (Leveren van brandstof voor voertuigen via tankkaartsysteem), raming: 61.983,47 euro + 13.016,53 euro btw = 75.000 euro inclusief btw

         Verlenging 2 (Leveren van brandstof voor voertuigen via tankkaartsysteem), raming: 61.983,47 euro + 13.016,53 euro btw = 75.000 euro inclusief btw

         Verlenging 3 (Leveren van brandstof voor voertuigen via tankkaartsysteem), raming: 61.983,47 euro + 13.016,53 euro btw = 75.000 euro inclusief btw.

 

De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 247.933,88 euro + 52.066,12 euro btw = 300.000 euro inclusief btw.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

 

Deze raming overschrijdt de limieten van de Europese bekendmaking.

 

Het betreft een gezamenlijke opdracht waarbij het aangewezen is dat gemeente Malle de procedure zal voeren en in naam van OCMW Malle bij de gunning van de opdracht zal optreden.

 

Gezamenlijk aankopen kan leiden tot aanzienlijke besparingen en administratieve vereenvoudiging.

 

De raad voor maatschappelijk welzijn besliste op 28 mei 2020 om haar bevoegdheid voor deze aankoop te delegeren aan gemeente Malle.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het bestek met nr. 2020004 en de raming voor de opdracht “Leveren van brandstof voor voertuigen via tankkaartsysteem”, opgesteld door de stafdienst Ruimte & Wonen goed te keuren. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 247.933,88 euro + 52.066,12 euro btw = 300.000 euro inclusief btw.

Artikel 2 - bovengenoemde opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

Artikel 3 - de opdracht zal Europees bekend gemaakt worden.

Artikel 4 - vast te stellen dat gemeente Malle werd gemandateerd om de procedure te voeren en in naam van OCMW Malle bij de gunning van de opdracht op te treden.

Artikel 5 - dat in geval van een juridisch geschil omtrent deze overheidsopdracht, elk deelnemend bestuur mee verantwoordelijk is voor alle mogelijke kosten in verhouding tot zijn aandeel in de opdracht.

Artikel 6 - een afschrift van deze beslissing te bezorgen aan de deelnemende besturen.

Artikel 7 - de aankondiging van de opdracht in te vullen en bekend te maken op nationaal en Europees niveau.

Artikel 8 - dat de uitgave voor deze opdracht voorzien is in het exploitatiebudget van 2020, op budgetcodes MJP000069, MJP000123, MJP000995, MJP001881, MJP001911 en MJP001962 en in het budget van de volgende jaren.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Weg- en rioleringswerken - Dennenlaan, Korte Dennenlaan, Acacialaan (deel), Bremlaan, Wilgenlaan, Mostheuvellaan, Moerdreef en Epicealaan - ontwerp - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 6 maart 2017 stelde het college van burgemeester en schepenen studiebureau Antea Group aan voor de weg- en rioleringswerken in Dennenlaan, Korte Dennenlaan, Acacialaan (deel), Bremlaan, Wilgenlaan, Mostheuvellaan, Moerdreef en Epicialaan.

 

Op 13 augustus 2018 keurde het college van burgemeester en schepenen het samenwerkingsakkoord tussen Pidpa en gemeente Malle principieel goed voor onbepaalde duur vanaf datum van ondertekening, waarbij Pidpa gemandateerd werd om de procedure te voeren in naam van gemeente Malle.

 

Op 24 september 2018 heeft de gemeenteraad het samenwerkingsakkoord tussen Pidpa en gemeente Malle goedgekeurd voor onbepaalde duur vanaf datum van ondertekening, waarbij Pidpa gemandateerd werd om de procedure te voeren in naam van gemeente Malle.

 

Op 7 januari 2019 heeft het college van burgemeester en schepenen het voorontwerp, overgemaakt door Antea Group op 13 december 2018, goedgekeurd.

 

Op 31 januari 2019 heeft de gemeenteraad het voorontwerp, overgemaakt door Antea Group op 13 december 2018, goedgekeurd.

 

Op 27 april 2020 ontving de gemeente Malle de plannen, meetstaat en raming van het ontwerp ter goedkeuring.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56

 

Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen

 

Bestuursdecreet van 7 december 2018

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 326 tot en met 341

 

Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies

 

Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, artikel 92

 

Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten

 

Koninklijk besluit van 18 april 2017, plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren

 

Motivering

 

De plannen, meetstaat en raming horende bij het ontwerp, ontvangen van Antea Group op 27 april 2020, worden ter goedkeuring voorgelegd aan gemeente Malle.

 

Deze plannen omvatten wijzigingen na eerdere opmerkingen en overleg van aangesteld studiebureau Antea Group, de gemeente en Pidpa. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het voorontwerp zijn de volgende:

         aanpassing van de snelheidsremmers (twee stuks, waarvan eentje voorzien in de Mostheuvellaan en één in de Epicealaan). In het huidig ontwerp zijn deze ingetekend als louter verkeersdrempels, zodat een verbreding van de rijweg ter hoogte van deze verkeersremmers niet langer noodzakelijk is.

         verplaatsing van de voorziene parkeerplaatsen ter hoogte van school De Mostheuvel. In het voorontwerp waren deze ingetekend op het einde van de Epicealaan, daar waar ze zich nu voor de school zelf situeren.

         intekening van de heraanplant van de bomen volgens het typedwarsprofiel in de zone tussen de gracht en de rooilijn.        

 

De huidige raming bedraagt in totaal 3.834.149,38 euro (inclusief btw), waarvan 591.808,88 euro inclusief btw voor wat betreft het gedeelte ten laste van gemeente Malle en 3.242.340,50 euro (btw niet van toepassing) voor wat betreft het gedeelte ten laste van Pidpa.

 

Na goedkeuring van het ontwerp kan Pidpa overgaan tot het indienen van de omgevingsvergunning in dit dossier.

 

Financiële gevolgen

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het meerjarenplan 2020-2025 onder de actie AC000187 'We investeren in een gescheiden rioleringsstelsel'.

Beraadslaging

 

Schepen Wim Jordens geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Walter Vermeylen stelt dat er in het verleden heel wat vergaderingen geweest zijn, maar dat er geen concreet zicht is op het onderzoek. Hij betreurt dat er niet meer moeite gedaan is. De gemeente had bijvoorbeeld bij andere bedrijven ook prijs kunnen vragen. De weg is historisch erfgoed dat behouden zou moeten worden. Raadslid Walter Vermeylen vraagt zich af of er wel met grachten gewerkt moet worden. Raadslid Walter Vermeylen stelt dat bewoners van de Mostheuvellaan beweren dat ze een bedrijf kennen dat aan ongeveer dezelfde prijs een oplossing heeft om de weg te kunnen behouden.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat wat hem betreft de keuze nu definitief is. De nutsvoorzieningen onder de rijweg leggen is niet goed. Bij elke nieuwe aansluiting of verzwaring moet de weg open gebroken worden. Niettemin stelt schepen Wim Jordens begrip te hebben voor de verzuchtingen van de bewoners. Schepen Wim Jordens wijst er ook op dat het werken met twee verschillende materialen naast elkaar, problemen geeft.

 

Raadslid Walter Vermeylen merkt op dat op andere sites zoals de Scherpenbergmolen en het kasteel in Oostmalle wel geïnvesteerd wordt, maar in dit stuk erfgoed niet.

 

Schepen Wim Jordens stelt begrip te hebben voor de visie van raadslid Walter Vermeylen.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat zijn fractie zich zal onthouden omdat het star vasthouden aan de dwarsprofielen niet vol te houden is. Er zou creatiever mee omgegaan moeten worden. Als de weg overal in de gemeente zo breed moet worden, dan gaat het uitzicht van de gemeente ook verminkt worden. Malle verliest op die manier identiteit.

 

Raadslid Wim Vervloet sluit zich aan bij raadslid Walter Vermeylen. Bovendien merkt hij op dat er een 'knik' gerealiseerd zal worden. Hij vraagt zich af of er dan nog wel sprake is van een laan. Tot slot vraagt raadslid Wim Vervloet zich af of de kleine bomen die geplaatst gaan worden nog wel kunnen groeien.

 

Raadslid Walter Vermeylen vreest dat er meer bomen zullen sneuvelen dan voorzien.

 

De gemeenteraad besluit bij 14 ja stemmen en 3 neen stemmen (Alexander Van Loon, Walter Vermeylen, Mieke Laenen) en 7 onthoudingen (Katleen Mintjens, Alain De Laet, Paul Van Ham, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Tom Lauryssen, Eddy Krijnen)

 

Artikel 1 - het ontwerp, bestaande uit plannen, meetstaat en raming voor het project weg- en rioleringswerken in Dennenlaan, Korte Dennenlaan, Acacialaan (deel), Bremlaan, Wilgenlaan, Mostheuvellaan, Moerdreef en Epicialaan, ontvangen op 27 april 2020 van Antea Group, goed te keuren.

 

Artikel 2 - dat de ontvangen plannen, meetstaat en raming integraal deel uitmaken van deze beslissing.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Gemeentewegen - gedeeltelijke opheffing rooilijn gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146 – Vogelsanck en nieuwe zijstraat Vogelsanck - 2e afd., sectie D, nrs. 399c - 414e - 414d - 415b - 416a - 416b en gedeeltelijke opheffing gemeenteweg van buurtweg 146 uit de atlas van de buurtwegen van deelgemeente Oostmalle - weigering

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 16 oktober 2019 werd door Mathieu Descamps namens Danneels Projects nv en familie Goossens een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend  voor een eigendom gelegen te Malle, Vogelsanck en nieuwe zijstraat Vogelsanck - 2e afdeling, sectie D, nummers 399c - 414e - 414d - 415b - 416a 416b - 416c - 417f.

 

De aanvraag betreft een verkavelingsontwerp van 22 kavels voor vrijstaande eengezinswoningen, het vellen van een boom, het uitvoeren van weg- en rioleringswerken en het gedeeltelijk afschaffen van buurtweg nr. 146.

 

De aanvraag is deels gelegen in woongebied en grotendeels gelegen in woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Woonuitbreidingsgebieden zijn uitsluitend bestemd voor groepswoningbouw zolang de bevoegde

overheid over de ordening van het gebied niet heeft beslist, en zolang, volgens het geval, ofwel die

overheid geen besluit tot vastlegging van de uitgaven voor de voorzieningen heeft genomen, ofwel omtrent deze voorzieningen geen met waarborgen omklede verbintenis is aangegaan door de promotor.

 

Het eigendom is niet gelegen binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan of binnen de grenzen van een goedgekeurde en niet vervallen verkaveling.

 

Het goed is gelegen binnen de grenzen van het goedgekeurd bijzonder plan van aanleg 'Haard - Meir' nr. 1ter - deel A van 28 april 1980.

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 24 december 2019 tot 22 januari 2020. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden drie bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

De ingekomen bezwaren / opmerkingen kunnen als volgt worden samengevat:

Bezwaarschrift 1:

Het ingediende bezwaar van 20 januari 2020 werd per email van 21 januari 2020 ingediend en kan als volgt worden samengevat:

- bezwaar tegen het voornemen tot gedeeltelijk opheffen van de gemeenteweg aangeduid als buurtweg nr. 146, maar niet tegen het verkavelingsontwerp op zich, het vellen van de boom en het uitvoeren van de weg- en rioleringswerken.

- De opheffing van een gemeenteweg is volgens artikel 4, 2° van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019, een uitzonderingsmaatregel die afdoende gemotiveerd moet worden.

Volgens artikel 4, 3° van dit decreet dient steeds de ontsluiting van aangrenzende percelen in acht genomen te worden. Bij tenuitvoerlegging van het verkavelingsontwerp, met inbegrip van de gedeeltelijk opheffing van de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146 en het voorzien van een strook bos, zouden de achterliggende akkers en weilanden niet meer bereikbaar zijn.

Dit geldt des te meer omdat in een eerdere verkaveling de vermelde landbouwwegenis werd omgezet in een voetweg en dit zonder rekening te houden met de impact op de bereikbaarheid van de achterliggende akkers en weilanden. Artikel 4, 5° van het decreet stelt dat bij wijzigingen van het wegennet rekening dient gehouden te worden met de actuele functie van gemeentewegen en dit zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen.

- Het opheffen van een gedeelte van de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146 is evenwel bestemd in het bijzonder plan van aanleg 'Haard - Meir, goedgekeurd op 28 april 1980. Volgens artikel 12, §2 3de lid van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 dienen voor de opheffing in dat geval de procedureregels met betrekking tot een ruimtelijk uitvoeringsplan gevolgd te worden. Dit is een procedurele tekortkoming.

- Bezwaarindiener verzoekt dat niet wordt overgegaan tot het gedeeltelijk opheffen van de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146 tenzij de ontsluiting van de achterliggende akkers en weilanden gevrijwaard blijft, en dit als volgt:

         er wordt een doorgang met een breedte van 4,50 meter voorzien op de strook die momenteel als bos is aangeduid en die vervolgens afbuigt achter de kavels om zo terug aan te sluiten op de bestaande wegenis of;

         er wordt een doorgang met een breedte van 4,50 meter voorzien op de strook die momenteel als bos is aangeduid en die vervolgens aansluit op de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 147, zodat meerdere maar niet alle achterliggende akkers en weilanden ontsloten worden.

 

Bezwaarschrift 2:

Het ingediende bezwaar van 15 januari 2020 werd afgegeven tegen ontvangstbewijs op 20 januari 2020 en kan als volgt worden samengevat:

- De in het BPA voorziene voetweg staat in de notariële akten beschreven als wegenis naar de achterliggende gronden kadastraal gekend 2e afdeling sectie D nrs. 413a en 406. De beschrijving als voetweg laat blijken dat hier geen gemotoriseerde voertuigen meer door mogen. Deze wegenis werd vanaf de datum van het BPA (1980) tot op heden gebruikt door landbouwvoertuigen. Dit is reeds meer dan 40 jaar wat maakt dat het gebruik van deze weg door landbouwvoertuigen een gewoonterecht is geworden. Als de voetweg inderdaad verboden wordt voor landbouwvoertuigen zijn de gronden van bezwaarindieners niet meer bereikbaar via de bestaande wegenis.

- De wegenis is voor 3 meter breedte beschreven. Als de verkaveling doorgaat kan ieder hek, haag, muur van een bijgebouw een hinder zijn voor de moderne landbouwvoertuigen.

- Een mogelijke oplossing is een wegenis via de Oude Hofstede. De grasstrook achter de pijpenkop van de Oude Hofstede paalt aan het perceel nr. 413a. Maakt deze grasstrook deel uit van de Oude Hofstede of is deze nog privaat eigendom. Als dit privaat eigendom is kan hierlangs niet ontsloten worden. Als wel langs hier kan ontsloten worden kunnen de betonnen paaltjes dan verwijderd worden en de grasstrook over een breedte van 4 meter verhard worden?

- Wie draagt de aktekosten als er een aangepaste wegenis notarieel dient beschreven te worden?

 

Bezwaarschrift 3:

Het ingediende bezwaar van 21 januari 2020 werd via het omgevingsloket op 21 januari 2020 ingediend en kan als volgt worden samengevat:

- De aanvraag ligt in waardevol agrarisch landschap en aaneengesloten groene open ruimte. Het betreft, vanuit een visie van persoonlijk winstbejag, een klassieke 'uitbreiding' van de buitenrand van het woonkerngebied, terwijl er nog een massa aan kavels in het nabije binnengebied onaangesneden liggen. Het is het voorbeeld van gebied dat het huidig duurzaam beleid ruimtelijke ordening viseert om als open ruimte te houden en eventueel te compenseren. Weet dat de kavels tegen de Vogelsanck in woongebied liggen terwijl de verkavelingsaanvraag voor 22 loten in woonuitbreidingsgebied liggen.

- Locatie en kenbaar maken van de verkavelingsaanvraag is niet correct. In het omgevingsloket werd de locatie weergegeven Burgemeester Van De Mieropstraat 18, terwijl de juiste locatie Vogelsanck is. De gele aanplakking werd niet aangebracht aan de te rooien boom waardoor het niet duidelijk was waar de verkaveling zou komen. Werd de nieuwe eigenaar van de kavel wel aangeschreven?

- Verkaveling gaat in tegen de strategische visie van elke overheid betrokken bij ruimtelijke ordening Vlaanderen, zoals nota ruimte provincie Antwerpen, gemeentelijk beleid, analyse van de woonbehoefte.

- Invloed op de verkeersveiligheid: de bijkomende 22 woningen en de reeds aanwezige 5 bouwpercelen in de Vogelsanck betekenen een aanzienlijke verhoging van het autoverkeer op termijn. De ingang van de verkaveling ligt ook gevaarlijk dicht bij het kruispunt Molendreef/Vogelsanck. De mobiliteitsimpact op de omgeving werd op geen enkele mogelijke manier verantwoord door de aanvrager van de verkavelingsvergunning.

- In de verkavelingsvergunning afgegeven aan Danneels voor de voormalige hoeve van Fransen (Vogelsanck 18) werd geen rekening gehouden met de lokale toestand en de dagelijkse passage van landbouwvoertuigen. Deze trage weg werd teruggebracht naar een theoretische breedte van 3 meter wat onvoldoende is voor de huidige landbouwvoertuigen.

- Er is geen enkele beslissing tot afschaffing van de buurtweg bekend. In de verkavelingsvergunning kan geenszins uitspraak over de buurtweg gedaan worden. De verkavelingsvergunning dient geweigerd te worden omdat de procedure voorzien in de wet van 10 april 1841 en meer bepaald artikel 27 nog geenszins doorlopen werd. Bij een eventuele afschaffing van de buurtweg vragen wij de gemeenteraadsleden om naast het wegtracé de gevolgschade, zijnde de directe impact die de verkaveling heeft op de open ruimte en omgeving, te beoordelen.

- Zakelijk winstbejag leidt tot waardeverminderingen. De gevolgen op sociaal vlak en inbreiding zijn voor de hand liggend. Vermogende personen of beleggers komen de mooie zuid-gerichte percelen, terwijl de overige percelen in de verkaveling braak blijven liggen.

- We vragen controle uit te oefenen op het behoud van de waardevolle oude eik, zijnde de allerlaatste van alle eiken die onnodig moesten sneuvelen in de Vogelsanck en Oude Meirstraat, zonder ook maar één boom terug aan te planten.

 

Juridische gronden

 

Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, gepubliceerd in het B.S. op 12 augustus 2019

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt.

 

Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014, inzonderheid artikel 47, stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft,  de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over het tracé van de wegen ter hoogte van de aangevraagde verkaveling, in het bijzonder over de gedeeltelijke afschaffing van de rooilijn van gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146 uit de atlas der buurtwegen en het wegtracé van de nieuwe wegenis zoals voorzien in het bijzonder plan van aanleg 'Haard - Meir' nr. 1 ter-deel A van 28 april 1980.

 

De buurtweg is gelegen op een akkerland en wordt gebruikt door de landbouwers om de aanpalende akkers te bereiken.

 

Gemeente Malle wenst haar historisch buurtwegennetwerk te heropwaarderen. Hierbij wordt er gestreefd naar het herstel van historische buurtwegen. Het strategisch meerjarenplan van het gemeentebestuur stelt in actie 'AC000231': "We breiden het fietspadennetwerk langs onze gemeentewegen uit. We breiden het fietspadennetwerk langs de eigen wegen uit en maken de aansluitingen van de fietsverbindingswegen met de openbare wegen reglementair. We maken een actieplan op en reserveren de nodige budgetten voor de realisaties. Het gemeentebestuur investeert specifiek in trage verbindingswegen. We maken werk van de groene route Turnhout -Malle (Mobiliteitsstudie Noorderkempen). We analyseren of we het netwerk van trage wegen kunnen optimaliseren”

Het gedeeltelijk opheffen van het gedeelte van buurtweg 146, schaadt deze visie.

 

In de bezwaarschriften wordt dan ook terecht gesteld dat het niet aangewezen is om over te gaan tot het gedeeltelijk opheffen van de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146. De ontsluiting van de achterliggende akkers wordt het best gegarandeerd door buurtweg nr. 146 niet (gedeeltelijk) af te schaffen.

Door het aanleggen van de nieuwe zijweg van de Vogelsanck komt het netwerk van gemeentewegen in het gedrang. De kruising met de nieuwe weg zorgt voor een conflict voor gebruikers ervan en kan voor onveilige situaties zorgen.

De inplanting van de straatboom is niet verzoenbaar met de toegang tot het te behouden gedeelte van buurtweg nr. 146.

Momenteel is er een aan te planten bos voorzien ter hoogte van de aansluiting van de ontworpen zijweg op de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 147. Door deze aanplanting wordt de wegenis gehypothekeerd naar het achterliggende landbouwgebied.

Ter hoogte van de voorziene voetweg is een erfdienstbaarheid met een breedte van 3 meter gevestigd ten behoeve van de ontsluiting van de achterliggende akkers en weilanden. Na het plaatsen van nieuwe afsluitingen en hagen op de perceelsgrenzen van de private kavels met deze voetweg, zal de noodzakelijke afstand van 3 meter niet gewaarborgd kunnen worden.

Er werd omtrent de te volgen procedure advies ingewonnen bij de Vlaamse overheid, departement mobiliteit en openbare werken. Hieruit bleek dat de juiste procedure wordt gevolgd.

 

Overige zaken die in de bezwaarschriften werden aangehaald, hebben geen betrekking op het aspect 'wegen'. Bijgevolg zullen zij door het college van burgemeester en schepenen ten gronde worden behandeld bij de beoordeling van de aanvraag tot omgevingsvergunning. Zij zijn bevoegd voor de afgifte van een eventuele omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.

 

Er wordt vastgesteld dat er door ontwikkeling van dit gebied open ruimte wordt geschaad. Dit is in tegenstrijd met de strategische visie volgens het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.

In het bijzonder de strategische doelstelling om het ruimtebeslag te beperken en zo de bestaande open ruimte dus maximaal te vrijwaren. Daarnaast moet er geijverd worden om het bestaande ruimtebeslag beter te benutten.

De verkaveling druist in tegen dit principe.

 

Eveneens is deze ontwikkeling in tegenstrijd met de vier ruimtelijke principes van de Nota Ruimte van de provincie. Daarin streeft men naar een leefbare, kwaliteitsvolle en duurzame ruimte.

1. Zuinig ruimtegebruik is zowel in de open ruimte als in de bebouwde ruimte van cruciaal belang.

2. Veerkracht, zowel de bebouwde ruimte als de open ruimte moeten veerkrachtig zijn om nieuwe uitdagingen en trends te kunnen weerstaan en opvangen.

3. Een verduurzaming van de mobiliteit door in het ruimtelijk beleid in te zetten op twee pistes: het beperken van de verplaatsingen (nabijheid) en het vergroten van het gemak waarmee mensen zich kunnen verplaatsen (bereikbaarheid).

4. Eigenheid, de kenmerken en kwaliteiten van het landschap staan hierbij centraal. De accenten die vanuit het ruimtelijk beleid worden gelegd.

 

Wanneer we deze principes toepassen op de verkaveling en haar wegen, stellen we vast dat er geen sprake is van een zuinig ruimtegebruik. Men beoogt het aansnijden van een open ruimte om daar open bebouwingen op ruimte percelen op te richten. Het project bevindt zich aan de rand van de dorpskern en dus buiten het reeds bebouwde weefsel.

Door deze ontwikkeling wordt de ruimte niet veerkrachtig, noch robuust ingericht. De ruimte wordt enkel toebedeeld aan grondgebonden eengezinswonen en wegenis, wat niet bijdraagt aan deze doelstelling. Er is geen natuurverweving voorzien en ook verweving met andere functies wordt hier niet beoogd.

De ligging van het te verkavelen gebied ligt buiten de dorpskern, en is dus niet aangewezen om te bebouwen. Het ontwikkelen van dit gebied kadert niet binnen de doelstellingen van nabijheid, noch bereikbaarheid.

De eigenheid van de open ruimte langs het bebouwde weefsel wordt geschaad. Dit ruimtelijk kenmerk is typerend langs de rand van de bebouwde ruimte.

 

Het gebied is gelegen in woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan, maar werd in 1980 geordend door het BPA. Het BPA is gedateerd en voldoet niet meer aan de ruimtelijke kwaliteitsvereisten waarmee we vandaag ruimtelijke ontwikkelingen sturing willen geven.

 

We stellen tot slot vast dat er volgens het gemeentelijk register onbebouwde percelen nog een voldoende aanbod aan onbebouwde percelen is gelegen, die onmiddellijk aansnijdbaar zijn.

 

Bovenstaande ruimtelijke overwegingen doen besluiten dat aanpassingen aan het gemeentelijk rooilijnplan niet wenselijk zijn.

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt aan de hand van een powerpoint presentatie.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt zich af of buurtweg 146 juist loopt op het plan. Raadslid Walter Vermeylen vraagt ook om toe te lichten hoe de buurtweg er juist loopt.

 

Schepen Sanne Van Looy wijst waar de buurtweg loopt.

 

Raadslid Walter Vermeylen vraagt of de verkaveling dan geweigerd zal worden.

 

Schepen Sanne Van Looy schetst het verloop van de procedure.

 

Raadslid Walter Vermeylen vraagt of de gemeente bereid is een RUP te maken.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt er nu geen uitspraak over te doen. Onderhavig punt betreft de buurtweg.

 

Raadslid Kris Mintjens stelt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het tracé van de weg. Stel dat dit punt terug naar de gemeenteraad zou moeten komen, dan kan de gemeenteraad zich opnieuw op eenzelfde manier uitspreken over het tracé van de weg. Het tracé is bindend. Planschade lijkt in deze niet aan de orde.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat op de vorige gemeenteraad een andere beslissing werd voorgesteld.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat de gemeente er vanuit ging dat ze gebonden was, maar na verder onderzoek blijkt dit niet te zijn.

 

Raadslid Walter Vermeylen stelt dat de drie bezwaarschriften ook wel een impact zullen gehad hebben.

 

Raadslid Alex Van Loon roept op om in het kader van de woonbehoeftestudie het gebied later te ontwikkelen en er op termijn eventueel landbouwgrond van te maken.

 

Schepen Sanne Van Looy licht toe dat dit ook wordt meegenomen in het beeldkwaliteitsplan.

 

Raadslid Alain De Laet stelt blij te zijn dat er voortschrijdend inzicht is ten opzichte van de vorige zitting van de gemeenteraad. Hij stelt wel niet te begrijpen waarom de visie ineens helemaal gewijzigd is. Wat is er vandaag de dag dan zo anders?

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat de gemeente zich in de tussenperiode verder is blijven informeren. Het belangrijkste is dat de gemeenteraad vandaag de beslissing neemt die voorligt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de door Mathieu Descamps namens Danneels Projects nv en familie Goossens ingediende aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend voor een eigendom gelegen te Malle, Vogelsanck en nieuwe zijstraat Vogelsanck - 2e afd., sectie D, nrs. 399c - 414e - 414d - 415b - 416a 416b - 416c - 417f, die werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 24 december 2019 tot 22 januari 2020.

 

Artikel 2 - kennis te nemen van de drie bezwaarschriften die naar aanleiding van het openbaar onderzoek omtrent deze aanvraag werden ingediend en volgend standpunt in te nemen over de elementen van de ingediende bezwaarschriften die betrekking hebben op het tracé van de wegen of de ontworpen rooilijn en de gedeeltelijke op te heffen rooilijn van de gemeenteweg, gekend als buurtweg nr. 146:

 

         Bezwaarschrift 1:

De bezwaarindiener stelt terecht dat het niet aangewezen is om over te gaan tot het gedeeltelijk opheffen van de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146. De ontsluiting van de achterliggende akkers wordt het best gegarandeerd door buurtweg nr. 146 niet (gedeeltelijk) af te schaffen

 

Door het aanleggen van de nieuwe zijweg van de Vogelsanck komt het netwerk van gemeentewegen in het gedrang. De kruising met de nieuwe weg zorgt voor een conflict voor gebruikers ervan en kan voor onveilige situaties zorgen.

De inplanting van de straatboom is niet verzoenbaar met de toegang tot het te behouden gedeelte van buurtweg nr. 146.

 

Momenteel is er een aan te planten bos voorzien ter hoogte van de aansluiting van de ontworpen zijweg op de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 147. Door deze aanplanting wordt de wegenis gehypothekeerd naar het achterliggende landbouwgebied.

Ter hoogte van de voorziene voetweg is een erfdienstbaarheid met een breedte van 3 meter gevestigd ten behoeve van de ontsluiting van de achterliggende akkers en weilanden. Na het plaatsen van nieuwe afsluitingen en hagen op de perceelsgrenzen van de private kavels met deze voetweg, zal de noodzakelijke afstand van 3 meter niet gewaarborgd kunnen worden.

 

Er werd omtrent de te volgen procedure advies ingewonnen bij de Vlaamse overheid, departement mobiliteit en openbare werken. Hieruit bleek dat de juiste procedure wordt gevolgd.

 

         Bezwaarschrift 2:

De bezwaarindiener stelt terecht dat voor een goede ontsluiting van de achterliggende akkers buurtweg nr. 146 noodzakelijk is. De ontsluiting van de achterliggende akkers wordt het best gegarandeerd door buurtweg nr. 146 niet (gedeeltelijk) af te schaffen.

Ter hoogte van de voorziene voetweg is een erfdienstbaarheid met een breedte van 3 meter gevestigd ten behoeve van de ontsluiting van de achterliggende akkers en weilanden. Na het plaatsen van nieuwe afsluitingen en hagen op de perceelsgrenzen van de private kavels met deze voetweg, zal de noodzakelijke afstand van 3 meter niet gewaarborgd kunnen worden.

 

         Bezwaarschrift 3:

De bezwaarindiener stelt terecht dat het gedeeltelijk afschaffen van buurtweg nr. 146 een impact heeft op de uitgeoefende landbouw in het gebied. Er is dan ook een noodzaak tot het behouden van buurtweg nr. 146.

 

Door het aanleggen van de nieuwe zijweg van de Vogelsanck komt het netwerk van gemeentewegen in het gedrang. De kruising met de nieuwe weg zorgt voor een conflict voor gebruikers ervan en kan voor onveilige situaties zorgen.

De inplanting van de straatboom is niet verzoenbaar met de toegang tot het te behouden gedeelte van buurtweg nr. 146.

 

Momenteel is er een aan te planten bos voorzien ter hoogte van de aansluiting van de ontworpen zijweg op de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 147. Door deze aanplanting wordt de wegenis gehypothekeerd naar het achterliggende landbouwgebied.

Ter hoogte van de voorziene voetweg is een erfdienstbaarheid met een breedte van 3 meter gevestigd ten behoeve van de ontsluiting van de achterliggende akkers en weilanden. Na het plaatsen van nieuwe afsluitingen en hagen op de perceelsgrenzen van de private kavels met deze voetweg, zal de noodzakelijke afstand van 3 meter niet gewaarborgd kunnen worden.

 

Er werd omtrent de te volgen procedure advies ingewonnen bij de Vlaamse overheid, departement mobiliteit en openbare werken. Hieruit bleek dat de juiste procedure wordt gevolgd.

 

Overige zaken die in het bezwaar werden aangehaald, hebben geen betrekking op het aspect 'wegen'. Bijgevolg zullen zij door het college van burgemeester en schepenen worden behandeld bij de beoordeling van de aanvraag tot omgevingsvergunning. Zij zijn bevoegd voor de afgifte van een eventuele omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.

 

Artikel 3 - de gedeeltelijke opheffing van de rooilijn van de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146 en het wegtracé voorzien in het bijzonder plan van aanleg, in functie van omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden met aanleg van een nieuwe wegenis, ingediend op 16 oktober 2019 door Danneels Projects nv en de familie Goossens en zoals voorgesteld op het grondplan van de ontworpen verkaveling van 10 juli 2019, opgemaakt door Studieburo Schillebeeckx bvba voor het verkavelen van gronden gelegen Vogelsanck/nieuwe zijstraat Vogelsanck, kadastraal bekend 2de afdeling, sectie D nummers 399c - 414e - 414d - 415b - 416a - 416b - 416c - 417f, te weigeren.

 

Artikel 4 - de gedeeltelijke opheffing van de rooilijn van de gemeenteweg gekend als buurtweg nr. 146  en het wegtracé voorzien in het bijzonder plan van aanleg, in functie van omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden met aanleg van een nieuwe wegenis, ingediend op 16 oktober 2019 door Danneels Projects nv en de familie Goossens en zoals voorgesteld op het grondplan van de ontworpen verkaveling van 10 juli 2019, opgemaakt door Studieburo Schillebeeckx bvba voor het verkavelen van gronden gelegen Vogelsanck/nieuwe zijstraat Vogelsanck, kadastraal bekend 2de afdeling, sectie D nummers 399c - 414e - 414d - 415b - 416a - 416b - 416c - 417f, te weigeren en geen goedkeuring te hechten aan het gedeeltelijk opheffen van een gemeenteweg, nl. buurtweg nr. 146 uit de atlas van de buurtwegen van de deelgemeente Oostmalle.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Ruimtelijke ordening - vaststelling wegtracé in de verkaveling 2020/A1 – hoek Lacroixlaan / Epicealaan - 1e afdeling, sectie B, nummer 584y

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 23 januari 2020 werd door Peter Verbiest namens De Weirt Paula een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden ingediend, voor een eigendom gelegen te Malle, hoek Lacroixlaan / Epicealaan, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie B nummer 584y.

 

De aanvraag betreft een verkavelingsontwerp voor het afsplitsen van 1 kavel voor een vrijstaande eengezinswoning en het vellen van een boom.

 

De grond is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor eengezinswoningen’, goedgekeurd op 4 april 2013. Het is een zogenaamd overdruk-RUP dat door middel van een stedenbouwkundig voorschrift in overdruk op het gewestplan en/of BPA de hoofdbestemming wonen beperkt. Het RUP vervangt het gewestplan en/of BPA niet. Binnen het RUP zijn enkel grondgebonden eengezinswoningen toegelaten. Het oprichten van meergezinswoningen alsook bestemmingswijzigingen naar een meergezinswoning zijn niet toegestaan.

 

Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.

 

Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

 

De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende gewestplan en het RUP 'gebied voor eengezinswoningen', zoals hoger omschreven.

 

Het advies van Pidpa-Riolering van 15 april 2020 met referentie L-20-664/ 191923 is voorwaardelijk gunstig.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 17 maart 2020 tot 24 maart 2020 en omwille van het noodbesluit hernomen van 25 april 2020 tot 17 mei 2020. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

Het gedeelte van het eigendom gelegen in de ontworpen wegzaten van de Lacroixlaan en de Epicealaan, aangeduid in grijze kleur op het verkavelingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Erwin Hoebus op 24 februari 2020. Dit lot wordt na goedkeuring van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, kosteloos afgestaan aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein. Het heeft een oppervlakte van 18 m².

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Decreet betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt

 

Artikel 47 van het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over het tracé van de wegen, in het bijzonder over het grondplan van de ontworpen verkaveling met de ontworpen rooilijn van de Lacroixlaan en de Epicealaan, ter hoogte van de aangevraagde verkaveling.

 

Een minimale rooilijnbreedte van 12 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs beide zijden en een minimale rooilijnbreedte van 10 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs één zijde. Normaliter wordt er op de kruising van 2 wegen een hoekafschuining voorzien van 6 meter x 6 meter.

 

Het verkavelingsontwerp voorziet een rooilijnbreedte van 12 meter voor de Lacroixlaan en de Epicealaan. Er werd een hoekafschuining van 6 meter op 6 meter voorzien, in grijze kleur aangeduid op het verkavelingsontwerp. De bouwlijn voor de woning is gelegen op 6 meter uit de ontworpen rooilijn ten opzichte van de Lacroixlaan en op 8 meter uit de ontworpen rooilijn ten opzichte van de Epicealaan.

 

Het gedeelte van het perceel, gelegen binnen de ontworpen hoekafschuining en in grijze kleur aangeduid op het verkavelingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Erwin Hoebus op 24 februari 2020, welk na goedkeuring van de verkavelingsvergunning kosteloos wordt afgestaan aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein, heeft een oppervlakte van 18 m².

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Paul Van Ham merkt op dat met de bouwpauze het splitsen van kavels uitgesloten wordt. De aanvraag dateert van januari 2020. Hoe komt dat dit dan beslist kan worden?

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat dit gaat over het tracé van de weg. Het dossier over de vergunning wordt door het college van burgemeester en schepenen behandeld. Dit dossier werd voor de bouwpauze besproken.

 

Raadslid Paul Van Ham merkt op dat het een precedent is voor de omgeving. De fractie zal zich dan ook onthouden.

 

Raadslid Walter Vermeylen verwijst naar een dossier van enkele gemeenteraden geleden waar het ook over een splitsing ging van een perceel waar reeds een garage op stond.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat in dat dossier het college van burgemeester en schepenen de vergunning ook geweigerd heeft. In het onderhavige dossier gaat het over een groter perceel.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat hier wordt gezegd dat het voor de bouwpauze besproken is. Het ene wel, het andere niet. Hoe kan je objectief beoordelen of iets voor de bouwpauze besproken is of niet?

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat het wel meer gebeurt dat dossiers een tijd na de voorbespreking pas worden ingediend.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat hij dit dossier niet kan rijmen met de bouwpauze.

 

De gemeenteraad besluit bij 14 ja stemmen en 3 neen stemmen (Alexander Van Loon, Walter Vermeylen, Mieke Laenen) en 7 onthoudingen (Katleen Mintjens, Alain De Laet, Paul Van Ham, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Tom Lauryssen, Eddy Krijnen)

 

Artikel 1 - de ontworpen rooilijn en het wegtracé van de Lacroixlaan en de Epicealaan ter hoogte van de aangevraagde verkaveling, aangeduid in grijze kleur op het verkavelingsplan, opgemaakt door landmeter-expert Erwin Hoebus op 24 februari 2020, tot het verkavelen van grond gelegen op de hoek Lacroixlaan / Epicealaan, kadastraal bekend 1e afdeling, sectie B nummer 584y, goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Toekenning noodhulp aan Consortium 12-12 - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het subsidiereglement mondiaal beleid, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 27 november 2017, voorziet dat maximum 1/5de van het bedrag voorzien voor projectondersteuning kan toegekend worden aan noodhulp naar aanleiding van een natuurramp en/of burgeroorlog.

 

Het college van burgemeester en schepenen kan, na advies van de Mondiale Raad, beslissen om eenmalig een bedrag toe te kennen. Het advies van de Mondiale Raad is gebaseerd op de omvang van de ramp, het aantal slachtoffers en de Human Development Index (HDI) van het getroffen land.

 

In de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 4 mei 2020 werd goedkeuring verleend aan het voorstel om een gift ten bedrage van 3.000 euro over te maken aan het Consortium 12-12 op het rekeningnummer BE19 0000 0000 1212 voor hulp aan de slachtoffers van Covid-19 in ontwikkelingslanden.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Subsidiereglement mondiaal beleid goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 27 november 2017

 

Motivering

 

De gemeenteraad wenst expliciet in kennis te worden gesteld van de verstrekte giften in het kader van noodhulp.

 

Financiële gevolgen

 

Volgnummer

MJP000939

Omschrijving

Subsidie - mondiale verenigingen

Beschikbaar krediet

90.000 euro

Raming (inclusief btw)

3.000 euro

Vastlegging (inclusief btw)

3.000 euro

 

De financieel directeur leverde op 30 april 2020 een visum af.

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Wim Vervloet merkt op dat vorige gemeenteraad 6.000 euro werd weggegeven. Er komt nu nog eens 3.000 euro bij. In totaal wordt al 9.000 euro weggegeven. België zit in de top drie van de wereld wat betreft de cijfers met betrekking tot Covid 19. Raadslid Wim Vervloet meent dat het geld beter hier geïnvesteerd wordt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 mei 2020 om een gift ten bedrage van 3.000 euro over te maken aan het Consortium 12-12 op het rekeningnummer BE19 0000 0000 1212 voor hulp aan de slachtoffers van Covid-19 in ontwikkelingslanden.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

GBS De Horizon - verlenging scholengemeenschap - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Gemeentelijke basisschool De Horizon maakt deel uit van de scholengemeenschap Voorkempen, samen met de gemeenten Brecht, Schilde en Wijnegem.

 

De huidige overeenkomst loopt tot augustus 2020. Er moet een nieuwe overeenkomst gesloten worden voor een periode van zes schooljaren.

 

De schoolraad gaf op 28 mei 2020 een positief advies.

 

De samenwerkingsovereenkomst werd besproken op het overleg van het hoog overlegcomité van 25 mei 2020.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 en 41

 

Decreet basisonderwijs van 25 februari, de artikelen 125bis tot en met 125quaterdecies, zoals gewijzigd door het decreet van 5 april 2019 betreffende het onderwijs XXIX

 

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikelen 388 tot en met 395

 

Gemeenteraadsbeslissing van 26 mei 2014 met betrekking tot de verlenging van de scholengemeenschap basisonderwijs voor de periode 2014-2020

 

Motivering

 

Gemeente Malle heeft goede ervaringen met de scholengemeenschap Voorkempen en wenst de samenwerking verder te zetten.

 

Financiële gevolgen

 

Volgnummer

MJP001221

Omschrijving

subsidie scholengemeenschap

Beschikbaar krediet

2.700 euro (jaarlijks)

Raming (inclusief btw)

2.700 euro (jaarlijks)

Vastlegging (inclusief btw)

 

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - een intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst, in de vorm van een interlokale vereniging, aan te gaan voor het vormen van een scholengemeenschap voor de schooljaren 2020-2021 tot en met 2025-2026.

 

Artikel 2 - onderstaande samenwerkingsovereenkomst goed te keuren:

 

"Intergemeentelijke samenwerking Interlokale Vereniging Scholengemeenschap basisonderwijs De Voorkempen voor de schooljaren 2020-2026

 

Overeenkomst

 

Tussen de Gemeentebesturen van Brecht, Malle, Schilde en Wijnegem, vertegenwoordigd door de burgemeesters en algemeen directeurs, respectievelijk:

 

voor Brecht: dhr. S. Deckers, burgemeester en A. Marnef, algemeen directeur 

voor Malle: dhr. H. Hendrickx, burgemeester en S. Brabants, algemeen directeur 

voor Schilde: dhr. D. Bauwens burgemeester en mevr. T. Vervish, algemeen directeur 

voor Wijnegem: dhr. I. Wynants, burgemeester en L. Nagels, algemeen directeur

 

Wordt het volgende overeengekomen:

 

Titel 1: Onderwerp, benaming, duurtijd, aanvang en opzeg

 

Art. 1

 

Voornoemde gemeentebesturen sluiten een intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst zonder rechtspersoonlijkheid, in de vorm van een interlokale vereniging, voor de vorming van een scholengemeenschap basisonderwijs voor de schooljaren 2020- 2021 tot en met 2025-2026.

Deze scholengemeenschap draagt de volgende benaming: interlokale vereniging Scholengemeenschap De Voorkempen.

 

Art. 2

 

Deze samenwerkende scholen dragen de volgende benamingen:

         7781  -  Gemeentelijke basisschool Brecht

         7674  -  Gemeentelijke basisschool Malle

         8292  -  Gemeentelijke lagere school Schilde

         7443  -  Gemeentelijke lagere school Wijnegem

 

De zetel wordt gevestigd te Wijnegem, p.a. gemeentelijke lagere school, Bergenstraat 2 te 2110 Wijnegem

 

Art. 3

 

§1. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van zes schooljaren en gaat in op 1 september 2020 en eindigt op 31 augustus 2026.

 

§2. Tijdens de voormelde periode kan de beslissing of overeenkomst inzake de vorming van een scholengemeenschap evenwel worden gewijzigd, zodat een school alsnog tot de scholengemeenschap kan toetreden of uit de scholengemeenschap kan stappen volgens de geldende modaliteiten.

 

Titel 2: Beheerscomité – organisatie en werking

 

Art. 4

 

§1. Er wordt een beheerscomité opgericht.

 

§2. Door elke gemeenteraad wordt een lid van het schepencollege afgevaardigd, alsmede een vervangend lid met hetzelfde mandaat ingeval van afwezigheid van het effectief lid.

 

§3. Het beheerscomité duidt in zijn midden een voorzitter aan.

 

Art. 5

 

§1. Het beheerscomité houdt minstens één zitting per trimester op een gezamenlijk afgesproken datum.

 

§2. De wijze van samenroeping, de wijze van vergaderen alsmede plaats en uur van de vergaderingen wordt bepaald bij de installatie. Het beheerscomité stelt hiertoe een huishoudelijk reglement op.

 

§3. De directeurs wonen de vergaderingen van het beheerscomité bij met raadgevende stem.

 

§4. Het beheerscomité kan deskundigen uitnodigen op de vergaderingen.

 

Art. 6

 

§1. Alle afspraken worden genomen bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.

De gewone meerderheid wordt gevormd uit de helft van de leden plus één.

Het beheerscomité kan slechts rechtsgeldig vergaderen indien minstens de helft plus één van de betrokken stemgerechtigde afgevaardigden aanwezig zijn.

Indien de vergadering niet voldoende aanwezigen telt, wordt een datum vastgelegd voor een nieuwe vergadering, minstens één week later. De volgende vergadering beslist ongeacht het aantal aanwezigen.

 

§2. De afspraken worden gemaakt met inachtneming van de bevoegdheden van het medezeggenschapscollege of de individuele schoolraden.

 

Art. 7

 

§1. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt door een vooraf aangeduide secretaris (bijv. administratief medewerker of een stafmedewerker scholengemeenschap). Dit wordt ter kennis overgemaakt aan alle betrokken gemeentebesturen en de betrokken directeurs.

 

§2. Na goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering worden het verslag en alle bijhorende documenten ondertekend door de voorzitter en de verslaggever.

 

Titel 3: Beheerscomité – bevoegdheden

 

Art. 8

 

§1.Het beheerscomité maakt minimaal afspraken over:

         de aanwending van de puntenenveloppe toegekend aan de scholengemeenschap;

         de aanwending van de puntenenveloppe voor het voeren van een zorgbeleid toegekend aan de scholengemeenschap;

         het zorgbeleid in de scholen van de scholengemeenschap;

         de aanduiding van een personeelslid aangesteld in het ambt van zorgcoördinator als aanspreekpunt, voor de overheid, voor de kleuterparticipatie binnen de scholengemeenschap;

         over de aanwending van de punten beleids- en ondersteunend personeel die op het niveau van de scholengemeenschap kunnen worden samengelegd;

         de wijze waarop de puntenenveloppe voor ICT aangewend wordt binnen de scholengemeenschap;

         het afsluiten van nieuwe samenwerkingsakkoorden; 

         het opnemen van bijkomende scholen in de scholengemeenschap;

         algemene afspraken inzake functiebeschrijvingen en evaluaties;

         algemene afspraken inzake  de interne afstemming van het personeelsbeleid binnen de scholengemeenschap en over de aanvangsbegeleiding van personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn voor bepaalde duur.

 

§2. Het beheerscomité maakt afspraken over:

         de overdracht van punten zorg naar andere scholengemeenschappen teneinde speciale projecten met betrekking tot zorg mogelijk te maken;

         het gebruik van de infrastructuur;

 

§3. Alle afspraken worden ter goedkeuring voorgelegd aan het bevoegde orgaan van de gemeenten.

 

Art. 9

 

§1. De financiële middelen die in onderlinge afspraak worden vastgelegd, worden doorgestort aan de daarvoor aangeduide gemeente: Wijnegem.

 

§2. Elke gemeente draagt a rato van het leerlingenaantal bij tot de financiële middelen. Het beheerscomité maakt afspraken over de jaarlijkse bijdrage per leerling.

 

§3. Het beheerscomité stelt een begroting op en legt de rekeningen vast. Deze worden ter goedkeuring voorgelegd aan de betrokken gemeenteraden samen met het jaarverslag.

 

§4. De jaarlijkse evaluatie in de gemeenteraden gebeurt ter gelegenheid van bespreking van het jaarverslag.

 

§5. Bij de beëindiging van de overeenkomst worden de resterende middelen teruggestort aan de respectievelijke schoolbesturen a rato van het aantal leerlingen.

 

Art. 10

 

Het beheerscomité ziet toe op de uitvoering van deze overeenkomst.

 

Titel 4: Infrastructuur, didactisch materiaal en werkingskosten

 

Art. 11

 

In geval van gemeenschappelijk gebruik van materiaal, blijft dit eigendom van de inbrengende gemeente. Binnen de scholengemeenschap wordt via de beherende gemeente een passende verzekering genomen van deze materialen en het eventueel onderhoud en de herstellingen ten laste genomen.

 

Art. 12

 

Collectieve kosten worden gedragen door de middelen van de scholengemeenschap zoals voorzien in artikel 9.

 

Titel 5: Personeel

 

Art. 13

 

§1. Zonder afbreuk te doen aan de principes dat een personeelslid wordt geaffecteerd aan een school kan:

1. een personeelslid van het bestuurspersoneel van de scholen die de scholengemeenschap vormen, worden ingezet voor de vervulling van opdrachten voor de totaliteit van de scholengemeenschap;

2. een personeelslid van het onderwijzend personeel van de scholen die de scholengemeenschap vormen, worden ingezet voor de vervulling van opdrachten voor andere scholen van de scholengemeenschap;

3. een personeelslid van het beleids- en ondersteunend personeel van de scholen die de scholengemeenschap vormen, worden ingezet voor de vervulling van opdrachten voor en in andere scholen van de scholengemeenschap of voor de vervulling van opdrachten voor de totaliteit van de scholengemeenschap;

4. in afwijking van 1° en 2° een personeelslid dat wordt aangesteld in een functie of een betrekking die wordt ingericht ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap  met de stimulusmiddelen of de samengelegde punten ICT of administratie (directeur-coördinator SG, stafmedewerker SG), worden ingezet voor de vervulling van opdrachten voor en in andere scholen van de scholengemeenschap of voor de vervulling van opdrachten voor de totaliteit van de scholengemeenschap.

 

§2. Bij de toepassing van 3° en 4° moeten minstens volgende principes worden gehanteerd:

1. het personeelslid wordt steeds aangesteld of geaffecteerd aan de school waar de betrekking reglementair wordt ingericht;

2. de afstand over de openbare weg tussen de school van aanstelling of affectatie en de school waar het personeelslid wordt ingezet mag nooit meer dan 25 km bedragen. Dit geldt niet als het personeelslid instemt om over een grotere afstand ingezet te worden;

3. er moet steeds rekening worden gehouden met de statutaire toestand van het personeelslid.

 

§3. De bepalingen inzake inzetbaarheid opgenomen zoals bedoeld in paragraaf 1 en paragraaf 2 worden opgenomen in het besluit waarin de aanstelling wordt vastgesteld, evenals in de functiebeschrijving.

 

Titel 6: Slotbepaling

 

Art. 14

 

Meer specifieke regels en afspraken kunnen intern worden vastgelegd in elke school, via een dienstnota.

 

Art. 15

 

Deze overeenkomst wordt aangegaan onder het uitdrukkelijk voorbehoud dat de vereiste goedkeuring verleend wordt aan de betreffende verlenging van de scholengemeenschap door de respectievelijke gemeenteraden.

 

Art. 16

 

Een kopie van deze overeenkomst wordt voor 15 juni 2020 bezorgd aan AgODi."

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Gemeentepersoneel - wijziging rechtspositieregeling - aanpassing conciërgevergoeding - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De rechtspositieregeling werd de laatste keer aangepast op 22 oktober 2018.

 

Omwille van de aanwerving van een nieuwe conciërge, werd de vergoeding van de conciërge herbekeken. Een wijziging van de rechtspositieregeling dringt zich op.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 en 41

 

Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen betreffende de

rechtspositieregeling van het gemeente- en het provinciepersoneel, artikel 169

 

Gemeenteraadsbeslissing van 22 oktober 2018 met betrekking tot de goedkeuring van de rechtspositieregeling

 

Beslissingen van het college van burgemeester en schepenen van 30 juni 2008 als aanvulling op de rechtspositieregeling

 

Protocolakkoord van het bijzonder onderhandelingscomité van 9 maart 2020

 

Motivering

 

De wijze waarop de vorige conciërge De Notelaar verloond werd, is gebaseerd op artikel 169 van het besluit van de Vlaamse regering (BVR) van 7 december 2007:

 

De conciërge geniet voor zijn verplichtingen als conciërge een van de volgende voordelen:

1° de kosteloze huisvesting in een woning die aan de hedendaagse comfortnormen voldoet met gratis verwarming en verlichting, als voordelen in natura;

2° een toelage voor de prestaties van conciërge.

 

De raad bepaalt de keuze ter zake en regelt bij de keuze voor de toekenning van de toelage, vermeld in punt 2°, het bedrag en de toekenningsvoorwaarden.

 

Dit artikel is vertaald in onze rechtspositieregeling in artikel 82:

 

In toepassing van artikel 169, Besluit van de Vlaamse Regering, geniet de conciërge van De Notelaar voor zijn verplichtingen als conciërge de kosteloze huisvesting.

De conciërge van De Notelaar ontvangt een toelage van 300 EUR per maand (te indexeren bedrag).

 

Artikel 82 is op dit moment niet correct omdat het kosteloze huisvesting combineert met een toelage (hoewel artikel 169 van het BVR zegt dat het bestuur een keuze moet maken tussen de twee). Bovendien genoot de conciërge tot nu toe in de praktijk geen kosteloze huisvesting, maar ontving ze alleen de conciërgevergoeding bovenop haar salaris.

 

Er wordt voorgesteld artikel 82 als volgt aan te passen:

 

In toepassing van artikel 169, Besluit van de Vlaamse Regering, geniet de conciërge voor zijn verplichtingen als conciërge de kosteloze huisvesting en nutsvoorzieningen.

 

We verkiezen de kosteloze huisvesting boven de conciërgevergoeding, omdat dit na simulatie de voordeligste en efficiëntste aanpak is voor zowel werknemer als werkgever.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Paul Van Ham merkt op dat een serieuze bonus gegeven wordt.

 

Raadslid Kris Mintjens stelt dat de conciërge er wel bij vaart, maar dat het niet correct is dat dit in het voordeel van de gemeente is. Hij vraagt of iedereen weet wie de nieuwe conciërge is.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat zijn dochter de nieuwe conciërge is.

 

Raadslid Kris Mintjens vraagt wanneer gestopt wordt met dergelijke kleine dorpspolitiek.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat de insinuaties niet correct zijn. Dit dossier is reeds in februari besproken. Toen was er nog geen sprake van kandidaten, laat staan van wie het zou worden.

 

De gemeenteraad besluit bij 14 ja stemmen en 10 onthoudingen (Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Walter Vermeylen, Paul Van Ham, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Tom Lauryssen, Eddy Krijnen)

 

Artikel 1 - de rechtspositieregeling versie 3.4 als volgt goed te keuren:

 

Titel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

 

Art. 1.

Deze rechtspositieregeling werd opgemaakt met toepassing van artikel 105 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van het Besluit van de Vlaamse Regering. In deze rechtspositieregeling wordt het Besluit van de Vlaamse Regering als basisdocument gehanteerd. Alle artikels van het Besluit van de Vlaamse Regering zijn integraal van toepassing. In deze rechtspositieregeling worden dan ook enkel de beslissingen die volgens het Besluit van de Vlaamse Regering kunnen of moeten genomen worden door de gemeenteraad opgenomen.

 

Art. 2. Toepassingsgebied

§1. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het gemeentepersoneel. Met gemeentepersoneel wordt bedoeld het personeel dat eenzijdig als statutair personeelslid aangesteld werd, evenals het personeel dat met een arbeidsovereenkomst aangeworven werd.

§2. Deze rechtspositieregeling is echter niet van toepassing op

1° het personeel van de brandweer

2° het personeel van het gesubsidieerd personeel van het gemeentelijk onderwijs

 

§3. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het niet gesubsidieerd onderwijzend personeel, onder voorbehoud van de afwijkingen eigen aan onderwijzend personeel: salarisschaal, verlofregeling, sommige toelagen en sociale voordelen zoals vermeld in art 102, tweede lid, van het gemeentedecreet.

 

Art. 3. Definities

§1. In toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 wordt onder aanstellende overheid verstaan:

1° voor de algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente: de gemeenteraad

2° voor andere leden van het managementteam van de gemeente: het college van burgemeester en schepen

3° voor de overige personeelsleden: het college van burgemeester en schepenen

§2. Onder Besluit van de Vlaamse Regering wordt verstaan het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 en latere wijzigingen, houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

§3. Onder Arbeidstijdwet wordt verstaan de Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.

§4. Onder Arbeidsovereenkomstenwet wordt verstaan de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

§5. Onder Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt verstaan de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

§6. Waar in deze rechtspositieregeling gesproken wordt over ‘medewerker’, ‘hij’, ‘zijn’, etc wordt eveneens bedoeld ‘medewerkster’, ‘zij’, ‘haar’, etc.

§7. Onder Arbeidswet wordt verstaan de Wet van 16 maart 1971.

 

Titel II. Personeelsformatie en organogram

 

Art. 4.

De personeelsformatie wordt opgesteld conform artikel  76, artikel 86 §4, 2° en artikel 103  van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en Titel II van het Besluit van de Vlaamse Regering en is als bijlage aan de rechtpositieregeling toegevoegd.

 

Titel III. De loopbaan

 

Hoofdstuk I. De procedures voor de vervulling van functies

 

Art. 5.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering, bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

 

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

 

Hoofdstuk II. De aanwerving

 

Art. 6.

De aanstellende overheid bepaalt de concrete wervings- en selectieprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van Hoofdstuk I en II van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 7.

In toepassing van artikel 11 §2, 2° en 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering moet de kandidaat voor een functie in de hogere rangen van niveau A, B, C en D minstens 3 jaar relevante beroepservaring hebben.

 

Art. 8. Aanvullende aanwervingsvoorwaarden

§1. De aanstellende overheid kan, indien nodig of gewenst, volgende aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen:

1° een bepaalde vorming, training of opleiding;

2° een aantal jaren relevante beroepservaring, al dan niet in een bepaalde functie;

3° bepaalde getuigschriften, attesten of brevetten;

4° bepaalde, relevante, competenties;

5° bepaalde expertise

§2. Voor de toegang tot het D-niveau moeten kandidaten een bewijs van scholing voorleggen. De aanstellende overheid kan dat bewijs van scholing verder specificeren.

 

Art. 9. Afwijken diplomavereiste

In uitzonderlijke gevallen kan de aanstellende overheid bij een vacantverklaring van een betrekking van niveau A, B of C, of, met toepassing van het vorige artikel, van niveau D, beslissen om de diplomavereiste die als regel geldt voor dat niveau te schrappen.

De beslissing om geen diplomavereiste  op te leggen moet steunen op objectieve criteria als:

1° gegevens van de regionale overheid over schaarste op de arbeidsmarkt om bepaalde betrekkingen te vervullen;

2° bepaalde functiespecifieke criteria.

De aanstellende overheid volgt in voorkomend geval de voorwaarden opgelegd door artikel 12, artikel 19 §2, tweede lid en artikel 20, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 10. Vrijstelling selectieproeven

Kandidaten die nog in een wervingsreserve opgenomen zijn van een gelijkwaardige functie bij de gemeente, worden geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van deelname aan de psychotechnische proeven. Gelijkwaardige functies zijn diegenen die zich in eenzelfde graad bevinden en waarvoor eenzelfde selectieprogramma van toepassing is.  

 

Art. 11. Rekruteren

De aanstellende overheid rekruteert op zorgvuldige wijze de kandidaten met toepassing van afdeling II, hoofdstuk II, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens volgende regels:

1° Het hoofd van het personeel stelt de functiebeschrijving, gebaseerd op de standaardfunctiebeschrijvingen zoals opgenomen in bijlage 7 van deze rechtspositieregeling, vast. Hij kan deze bevoegdheid met toepassing van artikel 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, delegeren naar  een ander personeelslid, In toepassing van artikel 23, Besluit van de Vlaamse Regering geldt deze bepaling niet voor de functiebeschrijving voor de functie van algemeen directeur of financieel directeur.

2° Bij de keuze van het gepaste bekendmakingskanaal of –kanalen houdt de aanstellende overheid rekening met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie.

3° De uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen volgt minimaal 14 kalenderdagen op de datum van bekendmaking van de vacature.

 

Art. 12. Bewijsstukken

§1. Enkel de kandidaat die aan de voorwaarden voor de functie voldoet, neemt deel aan de selectieprocedure. Hij levert hiervoor de nodige bewijzen.

§2. In toepassing van artikel 16 en 17 van het Besluit van de Vlaamse Regering gelden volgende afwijkingen op §1 van dit artikel:

1° Laatstejaarsstudenten leveren het bewijs dat ze aan de diplomavereiste voldoen uiterlijk op de aanstellingsdatum.

2° Als de kandidaat een attest, brevet of getuigschrift van een specifieke opleiding moet voorleggen of behalen binnen de proeftijd of een andere vooropgestelde termijn , dan levert hij dat ten laatste bij de afloop van deze termijn . De aanstellende overheid regelt hiervan de concrete toepassing.

3° Een uittreksel uit het strafregister, gevraagd om het gedrag zoals vermeld in artikel 10, 1° van het Besluit van de Vlaamse Regering aan te tonen, moet voorgelegd worden vóór de aanstellingsdatum.

 

Art. 13. Selecteren

De aanstellende overheid selecteert op zorgvuldige wijze de meest geschikte kandidaat of kandidaten, met toepassing van afdeling III, hoofdstuk II, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens volgende regels:

1° De aanstellende overheid mag vanwege de specificiteit van de functies uitzonderlijk gemotiveerd afwijken van het minimum aantal externe commissieleden bepaald in artikel 18, tweede lid van het Besluit van de Vlaamse Regering.

2° Bij de vaststelling van de concrete selectieprocedure houdt de aanstellende overheid rekening met de kostprijs en met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie. De standaard selectie procedures zijn terug te vinden in bijlage 8 van deze rechtspositieregeling.

3° Op voorstel van de aanstellende overheid bepaalt de raad in welke gevallen selecties geheel of gedeeltelijk uitbesteed worden.

 

Art. 14. Wervingsreserve

De aanstellende overheid beslist bij de vacant verklaring of er een wervingsreserve wordt aangelegd en hoe lang die geldig is. De geldingsduur van de wervingsreserve, met inbegrip van eventuele verlenging, bedraagt ten hoogste 36 maanden.

 

Kandidaten in de wervingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren, worden uit de wervingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de opgegeven motivatie.

 

Art. 15.

Voor de aanwerving van de algemeen directeur of de financieel directeur beslist de gemeenteraad uiterlijk bij de vacant verklaring of ‘Art. 9. Afwijken diplomavereiste’ tot en met ‘Art. 14. Wervingsreserve’ van deze rechtspositieregeling geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn, onverminderd artikel 23 en 24 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 16. Afwijkingen op de aanwervings- en selectieprocedure

§1. Met toepassing van artikel 25, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid in het geval van sociale tewerkstelling gemotiveerd beslissen om de wervings- en selectieprocedure aan te passen opdat de meest geschikte kandidaat uit de door de hogere overheid beoogde doelgroep geselecteerd wordt.

Onder sociale tewerkstelling wordt verstaan: de tewerkstelling van werkzoekenden die door een cumulatie van persoons- en omgevingsgebonden factoren, geen arbeidsplaats in het reguliere arbeidscircuit kunnen verwerven of behouden en in uitvoering van een werkgelegenheidsmaatregel van een hogere overheid.

De selectieprocedure omvat minstens een interview of test die de motivatie, de belangstelling en de inzetbaarheid bij de gemeente van de kandidaten peilt.

§2. Met toepassing van artikel 26, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om afwezige personeelsleden tijdelijk te vervangen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervings- en selectieprocedure.

§3. Met toepassing van artikel 27, Besluit van de Vlaamse Regering kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om contractuele betrekkingen waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal één of twee jaar beperkt is aan te stellen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervings- en selectieprocedure.

 

Art. 17.

In toepassing van artikel 29, BVR worden 2 functies vervuld door personen met een arbeidshandicap.

Binnen de groendienst van de gemeente worden 2 functies (technisch beambte) voorzien voor deze doelgroep. Kandidaten voor deze gereserveerde functies moeten slagen voor een aangepaste, functiegerichte selectieprocedure. Aanvullend kunnen ook in andere functies personen met een arbeidshandicap terecht. De aanstellende overheid kan, in overleg met de aangestelde selectiecommissie, een aangepaste selectieprocedure voorzien om de bekwaamheid te beoordelen.

 

Hoofdstuk III. Proeftijd

 

Art. 18.

§1. In toepassing van artikel 86 en 114, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 organiseert het hoofd van het personeel de evaluatie tijdens de proeftijd, of tijdens de eerste 3 maanden na indiensttreding indien het een contractuele medewerker betreft:

1° binnen de grenzen van hoofdstuk III, Titel III, Besluit van de Vlaamse Regering aangevuld met

Art. 19 van deze rechtspositieregeling, voor de statutair aangestelde personeelsleden,

2° binnen de grenzen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, voor de contractueel aangestelde personeelsleden.

Het evaluatiesysteem moet beantwoorden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Het hoofd van het personeel stelt onder meer de evaluatiecriteria en de evaluatiemomenten vast en wijst de evaluator of evaluatoren aan. De evaluator is voldoende competent om met kennis van zaken en op een objectieve, evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid.

Het hoofd van het personeel waakt erover dat de evaluator of de evaluatoren voldoende feedback geven aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Meer informatie is terug te vinden in het evaluatiereglement.

§2. Paragraaf 1 van dit artikel is niet van toepassing op de evaluatie tijdens de proeftijd van de algemeen directeur en de financieel directeur.

 

Art. 19. Bijzondere bepalingen voor de evaluatie van de statutaire personeelsleden op proef

§1. Onverminderd artikel 34 van het Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de proeftijd voor een statutair aangesteld personeelslid als volgt:

1° voor decretale graden en statutaire personeelsleden van niveau A en B: 12 maanden.

2° voor alle andere statutaire personeelsleden: 6 maanden;

§2. In toepassing van artikel 33 van het Besluit van de Vlaamse Regering hebben volgende periodes van afwezigheid automatisch een evenredige verlenging van de proeftijd van het statutair personeelslid tot gevolg: ziekte of ongeval, bevallingsrust, jaarlijkse vakantie, omstandigheidsverlof en elke andere periode van afwezigheid voor zover die minstens veertien kalenderdagen duurt.

In afwijking van het eerste lid kan de aanstellende overheid beslissen dat de proeftijd ten einde loopt en dat een eindbeoordeling zal worden uitgesproken wanneer meer dan het dubbele van de originele proeftijd voorbij is.

§3. Als de duur van de proeftijd zes maanden of meer is, kan de evaluator, in toepassing van artikel 35 §2 en 36 van het Besluit van de Vlaamse Regering, het statutaire personeelslid op proef tussentijds onderwerpen aan een evaluatie, op basis van aanhoudende tekortkomingen in het functioneren en na voldoende feedback en begeleiding.

Als het resultaat van de tussentijdse evaluatie ongunstig is, kan het statutaire personeelslid op proef ontslagen worden.

§4. In toepassing van artikel 35 §1 3de lid van het Besluit van de Vlaamse Regering kan de evaluator éénmalig een verlenging van de proeftijd voorstellen als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen.

 

Hoofdstuk IV. Evaluatie van het personeelslid tijdens de loopbaan

 

Art. 20.

Hoofdstuk IV van deze rechtspositieregeling is niet van toepassing op de evaluatie van de algemeen directeur en de financieel directeur.

 

Art. 21.

Met toepassing van artikel 115 van het Gemeentedecreet organiseert het hoofd van het personeel voor elk personeelslid opvolging en feedback over zijn wijze van functioneren.

Het evaluatiesysteem kadert in het globale personeels- en organisatiebeleid en beantwoordt aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Het hoofd van het personeel stelt onder meer de evaluatiecriteria en de evaluatiemomenten vast en wijst de evaluator (of evaluatoren) aan. De evaluator is voldoende competent om met kennis van zaken en op een objectieve, evenwichtige manier een oordeel uit te spreken over het presteren van het personeelslid. Als er twee evaluatoren aangesteld zijn en ze verschillen van mening over het resultaat van de evaluatie, dan beslecht het hoofd van het personeel het meningsverschil, ook als het hoofd van het personeel zelf een van beide evaluatoren is.

Het hoofd van het personeel waakt erover dat de evaluator voldoende feedback geeft aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Meer informatie is terug te vinden in het evaluatiereglement.

De evaluator en het personeelslid hebben het recht en de plicht om wederzijds voldoende feedback te geven over de wijze van functioneren van het personeelslid. In voorkomend geval geeft het personeelslid zo snel mogelijk aan waarom hij de vooropgestelde doelstellingen niet kan halen en/of welke middelen hij ontbreekt om de vooropgestelde doelstellingen te halen.

 

Art. 22. De duurtijd van de evaluatieperiode

§1. In toepassing van artikel 42 van het Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de evaluatieperiode 12 maanden.

§2. Onverminderd hoofdstuk III (proeftijd) en onverminderd §3 moet een personeelslid binnen de evaluatieperiode minstens vier maanden effectief gepresteerd hebben alvorens het geëvalueerd kan worden.

§3. Onverminderd de toepassing van hoofdstuk III (proeftijd) zijn volgende personeelscategorieën niet onderworpen aan de evaluatie tijdens de loopbaan:

1° contractueel aangestelde personeelsleden waarmee een tewerkstellingsduur tot maximum één jaar afgesproken werd;

2° jobstudenten.

 

Art. 23. De duurtijd van het evaluatieproces

§1. Binnen vier weken gerekend vanaf het evaluatiegesprek bedoeld in artikel 45, Besluit van de Vlaamse Regering, moet het evaluatieproces, met uitzondering van de beslissing over het gevolg van de evaluatie, vermeld in artikel 49, Besluit van de Vlaamse Regering, en met uitzondering van de beroepsprocedure, vermeld in artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering, afgerond zijn. Het hoofd van het personeel kan hierop uitzonderingen toestaan.

§2. Het evaluatieproces zoals bedoeld in §1 wordt als afgerond beschouwd op de dag waarop de evaluator een kopie van het definitief evaluatieverslag naar het personeelslid en naar het hoofd van het personeel stuurt.

Als het hoofd van het personeel de evaluator is, geldt de dag waarop het hoofd van het personeel een kopie van de evaluatie naar het personeelslid stuurt.

 

Art. 24. Het evaluatieresultaat

§1. In toepassing van artikel 47 van het Besluit van de Vlaamse Regering is het evaluatieresultaat:

1° bijzonder gunstig bij uitstekende prestaties van het personeelslid

2° gunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend goed of voldoende zijn

3° ongunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend onvoldoende zijn

4° bijzonder ongunstig als de prestaties van het personeelslid bijzonder ondermaats zijn.

§2. De evaluator legt de evaluatie vast volgens de bepalingen van artikel 40, 41 en 45, Besluit van de Vlaamse Regering.

Het personeelslid ondertekent op het einde van het evaluatiegesprek voor kennisneming en krijgt een kopie van het evaluatieverslag. Het personeelslid bezorgt eventuele opmerkingen aan de evaluator binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag. De evaluator kan hierop uitzonderingen toestaan, rekening houdend met de termijn bepaald in Art. 23 §1 van deze rechtspositieregeling. Alle opmerkingen worden toegevoegd aan het evaluatiedossier.

 

Art. 25. Gevolgen van het evaluatieresultaat

§1. Naast de niet-doorstroming in de functionele loopbaan, vermeld in artikel 47 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, kan het hoofd van het personeel nog volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een ongunstig evaluatieresultaat:

1° extra vorming, training of opleiding die de zwakke punten van het personeelslid zo goed mogelijk remedieert;

2° passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren;

3° herplaatsing in een functie van een lagere graad na een misgelopen bevordering, in toepassing van artikel 101 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet.

§2. Naast de niet-doorstroming in de functionele loopbaan, vermeld in artikel 47 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, en de maatregelen vermeld in §1 van dit artikel kan het hoofd van het personeel nog volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een bijzonder ongunstig evaluatieresultaat:

1° herplaatsing in een andere, gelijkwaardige functie waar de competenties van het personeelslid beter tot zijn recht komen, in toepassing van artikel 99 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet;

2° herplaatsing in een functie van een lagere graad als het personeelslid daar om functionele of persoonlijke redenen zelf om verzoekt, in toepassing van artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering;

3° een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, onder de voorwaarden van artikel 48, tweede lid, en artikel 49 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

§3. In toepassing van artikel 49 §1, tweede lid, en artikel 49 §2, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden het personeelslid en zijn evaluator binnen een maand vanaf de afronding van het evaluatieproces, bedoeld in Art. 23 §2 van deze rechtspositieregeling, op de hoogte gebracht van het gevolg of van de gevolgen van het evaluatieresultaat. Het hoofd van het personeel kan van deze termijn afwijken mits redelijke motivatie.

Met toepassing van artikel 46, 2° van het Besluit van de Vlaamse Regering geldt de in het vorige lid vermelde termijn niet in geval van een beroep tegen de evaluatie, zoals vermeld in artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 26. Het beroep tegen de evaluatie

§1. In toepassing van artikel 50, Besluit van de Vlaamse Regering wordt een beroepsinstantie geïnstalleerd. Deze beroepsinstantie is samengesteld uit de deskundige personeelsbeleid en de leden van het managementteam, met uitzondering van de algemeen directeur, de betrokken evaluator(en) en de geëvalueerde.

§2. Het personeelslid tekent schriftelijk hoger beroep aan binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag.

§3. De beroepsinstantie nodigt het personeelslid en de evaluator uit om gehoord te worden binnen 15 kalenderdagen nadat het hoger beroep werd ingesteld. Personeelslid en evaluator worden samen gehoord. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.

§4. Onverminderd artikel 50 §3, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, formuleert de beroepsinstantie zijn gemotiveerd advies, vermeld in artikel 50 §2, Besluit van de Vlaamse Regering, binnen 15 kalenderdagen nadat het personeelslid gehoord werd.

§5. Onverminderd artikel 50 §3, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, beslist het hoofd van het personeel om de evaluatie en het evaluatieresultaat te bevestigen of aan te passen binnen 15 kalenderdagen nadat het gemotiveerd advies zoals bedoeld in de vorige paragraaf, gegeven werd.

Binnen 8 kalenderdagen na zijn beslissing brengt het hoofd van het personeel het personeelslid, de evaluator en de beroepsinstantie ervan op de hoogte.

§6. Bij aanpassing van het evaluatieresultaat geldt voor de kennisgeving aan het personeelslid en aan de evaluator dezelfde termijn als vermeld in Art. 25 §3 eerste lid van deze rechtspositieregeling.

§7. De termijnen vermeld in dit artikel kunnen overschreden worden in situaties van overmacht. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht.

 

Hoofdstuk V. Evaluatie van de algemeen directeur en de financieel directeur

 

Art. 27. De evaluatie tijdens de proeftijd

Art. 19 van deze rechtspositieregeling is van toepassing op de evaluatie tijdens de proeftijd van de algemeen directeur en de financieel directeur.

In Art. 19 §3 van deze rechtspositieregeling moet onder ‘evaluator’ de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 115, tweede lid, Gemeentedecreet, worden verstaan.

 

Art. 28. De duur van de evaluatieperiodes

In toepassing van artikel 51, §1, 2° Besluit van de Vlaamse Regering is de duur van de evaluatieperiodes bepaald in Art. 22 §1 en §2 van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 29. De evaluatiecriteria

De evaluatiecriteria zullen vastgelegd worden in een bijlage aan deze rechtspositieregeling, op voorstel van de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 114, tweede lid van het Gemeentedecreet, en rekening houdend met artikel 51 §1, tweede lid, §2 en §3 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 30. De evaluatieresultaten en de gevolgen ervan

§1. In toepassing van artikel 51 §1, 4°, van het Besluit van de Vlaamse Regering is het evaluatieresultaat:

1° bijzonder gunstig bij uitstekende prestaties van het personeelslid

2° gunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend goed of voldoende zijn

3° ongunstig als de prestaties van het personeelslid overwegend onvoldoende zijn

4° bijzonder ongunstig als de prestaties van het personeelslid bijzonder ondermaats zijn.

§2. De gemeenteraad kan volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een ongunstig evaluatieresultaat:

1° extra vorming, training of opleiding die de zwakke punten van het personeelslid zo goed mogelijk remedieert;

2° passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren;

3° herplaatsing in een functie van een lagere graad na een misgelopen bevordering, in toepassing van artikel 101 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, voor wat het statutair personeelslid betreft, en voor wat het contractueel personeelslid betreft, met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet.

§3. De gemeenteraad kan, naast de maatregelen vermeld in §2 van dit artikel, volgend negatief gevolg of volgende negatieve gevolgen koppelen aan een bijzonder ongunstig evaluatieresultaat:

1° herplaatsing in een passende, vacante functie van een lagere graad als het personeelslid daar om functionele of persoonlijke redenen zelf om verzoekt, in toepassing van artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering;

2° een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, onder de voorwaarden van artikel 48, tweede lid, en artikel 49 §2, Besluit van de Vlaamse Regering. Met dien verstande dat in artikel 49 §2 de vermelding  ‘het hoofd van het personeel’, vervangen wordt door ‘de bijzondere gemeenteraadscommissie’.

 

Art. 31. Evaluatieprocedure

§1. De gemeenteraad zal de evaluatieprocedure van deze personeelsleden vastleggen in bijlage aan dit besluit, op voorstel van de bijzondere gemeenteraadscommissie zoals bedoeld in artikel 115, tweede lid van het Gemeentedecreet.

§2. In toepassing van artikel 51 §1, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering bevat de evaluatieprocedure de wijze waarop de externe deskundigen in het personeelsbeleid betrokken worden bij de vaststelling van de evaluatiecriteria zoals bedoeld in Art. 29 van deze rechtspositieregeling, en de wijze waarop zij de noodzakelijke informatie vergaren voor de opmaak van het voorbereidende rapport, vermeld in artikel 115, tweede lid, van het Gemeentedecreet.

In toepassing van artikel 52 van het Besluit van de Vlaamse Regering bevat de evaluatieprocedure de tussentijdse feedback over de wijze van functioneren van de in dit hoofdstuk bedoelde personeelsleden.

 

Hoofdstuk VI. Vorming, training en opleiding

 

Art. 32.

In toepassing van artikel 111, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en artikel 54, Besluit van de Vlaamse Regering, heeft de raad, als bijlage, een vormingsreglement vastgesteld. Het vormingsbeleid kadert in het globale personeels- en organisatiebeleid.

 

Art. 33.

In uitvoering van artikel 54 §2, 4°, Besluit van de Vlaamse Regering, kan het hoofd van het personeel vormingsaanvragen voorlopig of definitief weigeren op onder meer volgende algemene criteria:

1° als het personeelslid zonder overleg met het diensthoofd aan een vormingsactiviteit wil deelnemen;

2° als de kostprijs van de vorming te hoog is;

3° als er geen budgetten voorzien zijn;

4° als de vorming onredelijk of niet relevant is;

5° op grond van praktische bezwaren;

6° als de continuïteit van de dienst zou lijden onder een te beperkte personeelsaanwezigheid.

 

Hoofdstuk VII. De administratieve anciënniteiten van het personeelslid

 

Art. 34.

Het personeelslid bouwt administratieve anciënniteiten op volgens de bepalingen van Hoofdstuk VII, Titel III, Besluit van de Vlaamse Regering, aangevuld met de bijzondere bepalingen van hoofdstuk VII van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 35.

In toepassing van artikel 58, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering komt de onbezoldigde afwezigheid van het personeelslid tot maximum 1 maand per jaar met een maximum van 1 jaar over de loopbaan in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit. Van zodra de onbezoldigde afwezigheid van het personeelslid langer dan 1 maand aaneensluitend duurt, kan voor de volledige duur van de afwezigheid geen schaalanciënniteit worden toegekend.

 

Art. 36.

§1. In toepassing van artikel 61, Besluit van de Vlaamse Regering wordt schaalanciënniteit toegekend aan het personeelslid met beroepservaring die het personeelslid heeft opgedaan bij een andere overheid, in de privésector of als zelfstandige, voor zover die beroepservaring relevant is en werd opgedaan in een vergelijkbare functie als de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld.

Personeelsleden die na het beëindigen van een contract, binnen het jaar terug in dienst komen bij het bestuur, houden hun schaalanciënniteit.

§2. Het hoofd van het personeel beoordeelt de relevantie en de vergelijkbaarheid van de functie waarin de beroepservaring werd opgedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, volgens de bepalingen van artikel 59 §2, tweede en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk VIII. De functionele loopbaan

 

Art. 37.

De functionele loopbaan verloopt volgens hoofdstuk VIII, titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk IX. De bevordering

 

Art. 38.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

 

Art. 39.

De aanstellende overheid bepaalt in voorkomend geval de concrete bevorderingsprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, van Hoofdstuk I en IX van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens hoofdstuk IX van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 40.

In toepassing van artikel 69 §3, artikel 72 en artikel 73, Besluit van de Vlaamse Regering zijn Art. 8 §1 en Art. 10 tot en met Art. 13 van deze rechtspositieregeling, van overeenkomstige toepassing op de bevorderingsprocedure.

 

Art. 41. Proeftijd

De bevordering gaat gepaard met een proeftijd, die gelijk loopt met de proeftijd bij aanwerving zoals voorzien in Art. 19 §1, 1° en 2°. Voor contractuele medewerkers volgt er een evaluatie na 3 maanden in dienst. De aanstellende overheid kan hiervan afwijken, mits redelijke motivatie, binnen de grenzen van artikel 71, Besluit van de Vlaamse Regering.

Tijdens de duur van de proeftijd blijft de functie waarin betrokkene was aangesteld vacant. De functie kan wel tijdelijk waargenomen worden door een contractueel vervanger.

 

Art. 42. Minimale anciënniteit

In toepassing van artikel 72 §1, 1°, Besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de minimale graadanciënniteit voor bevordering binnen eenzelfde niveau van de basisgraad naar de hogere graad naar een leidinggevende functie of functie van niveau A of B ten minste drie jaar en naar een niet-leidinggevende functie ten minste één jaar.

Bevordering is eveneens mogelijk van

Niveau E naar niveau D1-D3,

Niveau D naar niveau C1-C3,

Niveau C naar niveau B1-B3,

Niveau C naar niveau A1a-A3a,

Niveau B naar niveau A1a-A3a,

mits

een niveauanciënniteit van minimum 1 jaar naar een niet-leidinggevende functie,

een niveauanciënniteit van minimum 3 jaar naar een leidinggevende functie of functie van niveau A of B.

 

Art. 43. Bevorderingsreserve

§1. Geslaagde kandidaten worden opgenomen in een bevorderingsreserve die, met inbegrip van eventuele verlengingen, ten hoogste 36 maanden geldig blijft. De aanstellende overheid bepaalt bij de vacant verklaring de concrete geldigheidsduur van de bevorderingsreserve.

§2. Kandidaten in de bevorderingsreserve die zonder ernstige motivatie een aanbod voor een vacante functie weigeren, worden uit de bevorderingsreserve geschrapt. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van de opgegeven motivatie.

 

Hoofdstuk X. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit

 

Art. 44.

§1. In toepassing van artikel 8, Besluit van de Vlaamse Regering bepaalt de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

§2. De eerste paragraaf is niet van toepassing als er voor een functie een wervings- of bevorderingsreserve werd aangelegd.

 

Art. 45.

De aanstellende overheid bepaalt in voorkomend geval de concrete procedure via interne personeelsmobiliteit, met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en van hoofdstuk I en hoofdstuk X van Titel III van het Besluit van de Vlaamse Regering en volgens hoofdstuk X van deze rechtspositieregeling.

 

Art. 46. Minimale graadanciënniteit

In toepassing van artikel 77, 1° Besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de minimale graadanciënniteit om zich kandidaat te stellen voor een procedure via interne personeelsmobiliteit ten minste één jaar.

 

Art. 47.

In toepassing van artikel 78 zijn Art. 11 en Art. 13 van deze rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing op de interne rekrutering en selectie van kandidaten via interne personeelsmobiliteit.

De aanstellende overheid kan Art. 8 en Art. 10 en Art. 12 van deze rechtspositieregeling van overeenkomstige toepassing verklaren op de procedure via interne personeelsmobiliteit.

 

Hoofdstuk XI. Externe personeelsmobiliteit tussen lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied

 

Art.47-1

In toepassing van hoofdstuk 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de externe personeelsmobiliteit, kan de aanstellende overheid bij de vacant verklaring van een functie beslissen om gebruik te maken van de mogelijkheid tot externe personeelsmobiliteit tussen alle lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied.

 

Art.47-2

§1. In toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 betreffende de externe personeelsmobiliteit, wordt de mogelijkheid voorzien om gezamenlijke selecties te voeren en gemeenschappelijke wervingsreserves aan te leggen tussen gemeente, OCMW en eventuele AGB’s (autonome gemeente bedrijven) van hetzelfde werkingsgebied.

§2. De bepalingen van artikel 14 van deze rechtspositieregeling zijn eveneens van toepassing op de gemeenschappelijke wervingsreserves die aangelegd worden.

 

Titel IV. Het mandaatstelsel, het opdrachthouderschap en de waarneming van een hogere functie

 

Art. 48. Mandaatstelsel

§1. In toepassing van hoofdstuk I van titel IV van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt een stelsel van mandaten vastgesteld.

§2. In toepassing van artikel 87 van dat besluit kan de mandaathouder tijdens de uitoefening van het mandaat een toelage krijgen.

§3. Volgende functies kunnen bij mandaat worden vervuld: algemeen directeur, financieel directeur van de gemeente, coördinator organisatie en ondersteuning, coördinator ruimte en wonen, en coördinator vrije tijd en onderwijs.

§4. Een mandaatperiode duurt 7 jaar en is verlengbaar met opeenvolgende mandaatperiodes van telkens 7 jaar. Bij de eerste mandaatperiode van een persoon in een welbepaalde functie wordt een proefperiode van 6 maanden voorzien.

§5. In toepassing van artikel 88 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt 3 maanden voor de afloop van een mandaatperiode een eindevaluatie opgesteld die rekening houdt met de evaluaties tijdens het mandaat.

 

Art. 49. Opdrachthouderschap

§1. In toepassing van hoofdstuk II van titel IV van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt een stelsel van opdrachthouderschap vastgesteld.

§2. In toepassing van artikel 94 van dat besluit kan de opdrachthouder voor de duur van de opdracht een toelage krijgen, als de verzwaring van de functie niet op een andere manier opgevangen wordt, bijvoorbeeld door een verlichting van zijn andere gewone taken, of bijvoorbeeld door extra administratieve of inhoudelijke ondersteuning van het personeelslid.

 

Art. 50. Waarneming van een hogere functie

Als de titularis van een functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is, wordt de functie waargenomen als dit nodig of wenselijk is voor de goede werking van de dienst, en binnen de grenzen van artikel 96 en 97 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Het eerste lid is niet van toepassing op de waarneming vermeld in artikel 81 §2 en 82 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

Het statutair aangesteld personeelslid krijgt voor de waarneming in de hogere functie een toelage. Het contractueel aangesteld personeelslid krijgt het salaris, verbonden aan de hogere functie.

 

Titel V. De ambtshalve herplaatsing

 

Art. 51.

De ambtshalve herplaatsing van het personeelslid gebeurt met toepassing van Titel V, van het Besluit van de Vlaamse Regering en in overeenstemming met de bepalingen van titel V van deze rechtspositieregeling.

De ambtshalve herplaatsing van het contractueel aangesteld personeelslid gebeurt bovendien met zijn toestemming en in overeenstemming met de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

Met uitzondering van de toepassing van artikel 101 §1, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, komen personeelsleden in proeftijd, of in de eerste 3 maanden tewerkstelling indien het een contractuele medewerker betreft, niet in aanmerking voor een ambtshalve herplaatsing.

 

Art. 52.

Het personeelslid wordt na ambtshalve herplaatsing in statutair dienstverband aangesteld als hij een statutair personeelslid van de gemeente is, ongeacht of de functie statutair of contractueel is. Het personeelslid wordt na ambtshalve herplaatsing in contractueel dienstverband aangesteld als hij een contractueel personeelslid van de gemeente is, ongeacht of de functie statutair of contractueel is.

Het vorige lid is eveneens van toepassing als de ambtshalve herplaatsing enkel mogelijk is in vacante functies, zoals vermeld in artikel 100, eerste lid, artikel 101 §1, tweede lid en artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 53.

§1. De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wordt toegepast in de gevallen bepaald bij artikel 99 §1, eerste en tweede lid, en bij artikel 99 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

§2. De ambtshalve herplaatsing in een functie van een lagere graad wordt toegepast in de gevallen bepaald bij artikel 101 §1, eerste en tweede lid, en bij artikel 101 §2, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 54.

In toepassing van artikel 100, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering gelden volgende voorrangsregels als meerdere overtallige personeelsleden in aanmerking komen voor een ambtshalve herplaatsing:

 

1° de geschiktheid voor de functie, rekening houdend met de competentievereisten ervoor;

2° de dienstanciënniteit.

 

Titel VI: Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging

 

Art. 55.

§1. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging gebeurt in overeenstemming met Titel VI van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 56. Verbrekingsvergoeding

In toepassing van artikel 105 §1, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering, krijgt het statutaire personeelslid van wie de aanstelling onregelmatig werd bevonden zoals vermeld in artikel 104, 1° van dat besluit, een billijke verbrekingsvergoeding, als de onregelmatigheid van de aanstelling aan een fout van de gemeente te wijten is en als het personeelslid door de onregelmatige aanstelling schade heeft ondervonden. De verbrekingsvergoeding stemt overeen met drie maanden loon voor elke volledige of ingegane schijf van vijf jaar ononderbroken tewerkstelling bij de gemeente.

 

Art. 57. Het statutaire personeelslid op proef

§1. In toepassing van artikel 108 §1, eerste lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het statutaire personeelslid op proef.

§2. Duurtijd van de opzegtermijn

1° Voor een statutair personeelslid op proef van het niveau C, D of E geldt een opzegtermijn van 7 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

2° Voor een statutair personeelslid op proef van het niveau A of B geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

3° Voor de algemeen en financieel directeur op proef geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend.

§3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn.

§4. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om verdere toepassing te geven aan dit artikel.

 

Art. 58. Het vast aangestelde statutaire personeelslid

§1. In toepassing van artikel 108 §2, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid.

§2. De opzegtermijn van het vast aangesteld personeelslid dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid bedraagt drie maanden voor elke volledige of ingegane schijf van vijf jaar ononderbroken tewerkstelling bij de gemeente en gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de betekening van het ontslag.

§3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn.

§4. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om verdere toepassing te geven aan dit artikel.

 

Titel VII. Het salaris

 

Art. 59.

In toepassing van artikel 109, Besluit van de Vlaamse Regering zijn de salarisschalen vermeld in artikel 111 §1 van dat besluit van toepassing.

 

Art. 60.

§1. In toepassing van artikel 115, Besluit van de Vlaamse Regering wordt de beroepservaring in de privé sector of als zelfstandige in aanmerking genomen voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen, op voorwaarde dat deze beroepservaring relevant is voor de uitoefening van de functie.

Met toepassing van artikel 112, laatste lid van dat besluit, oordeelt het hoofd van het personeel over de relevantie van de beroepservaring, rekening houdend met artikel 115, derde lid van dat besluit.

§2. De beroepservaring is meerekenbaar:

1° voor alle functies;

Personeelsleden die na het beëindigen van een contract, binnen het jaar terug in dienst komen bij het bestuur, behouden hun geldelijke anciënniteit.

Art. 60bis.

§1. Wanneer het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt het bedrag ervan berekend volgens de formule: M = VW/PW x n% x NM

Waarbij:

M = het te betalen maandloon (100%);

VW = het aantal werkdagen waarvoor betaling verschuldigd is;

PW = het aantal te presteren werkdagen op basis van het werkrooster van het personeelslid;

n% = het percentage waartegen het personeelslid prestatie verricht;

NM = het normaal maandsalaris (100%)

§2. Met gepresteerde dagen worden gelijkgesteld: de dagen waarop geen arbeidsprestatie wordt geleverd, maar waarvoor het salaris toch wordt doorbetaald.

 

Art. 61. De algemeen directeur

§1. In toepassing van artikel 122, eerste en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de salarisschaal van de algemeen directeur vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners van de gemeente op het moment van aanstelling van de algemeen directeur.

Binnen de grenzen van artikel 109, 2° en 122, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden de salarisverhogingen evenredig gespreid over een periode van 15 jaar. De uitgewerkte salarisschaal is opgenomen als bijlage.

 

Art. 62. De financieel directeur

In toepassing van artikel 124, eerste en derde lid, Besluit van de Vlaamse Regering; wordt de salarisschaal van de financieel directeur vastgesteld rekening houdend met het aantal inwoners van de gemeente op het moment van aanstelling van de financieel directeur.

Binnen de grenzen van artikel 109, 2° en 124, tweede lid, Besluit van de Vlaamse Regering, worden de salarisverhogingen evenredig gespreid over een periode van 15 jaar. De uitgewerkte salarisschaal is opgenomen als bijlage.

 

Titel VIII. Vakantiegeld, toelagen, vergoedingen en andere voordelen

 

Art. 63. Algemene bepalingen

Binnen de grenzen van artikel 131 en 132 van het Besluit van de Vlaamse Regering, worden volgende toelagen, vergoedingen en andere voordelen toegekend.

In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om er verdere uitvoering aan te geven.

Het hoofd van het personeel stelt de individuele toelage, vergoeding of ander voordeel vast en stelt de periode vast waarbinnen inhaalrust moet worden genomen.

 

Hoofdstuk I. Vakantiegeld

 

Art. 64.

§1. Het vast aangestelde statutaire personeelslid ontvangt een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

§2. In toepassing van artikel 59 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen ontvangt het op proef benoemde personeelslid een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

§3. Titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers is van toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid.

 

Hoofdstuk II. De eindejaarstoelage

 

Art. 65.

De eindejaarstoelage wordt toegekend overeenkomstig hoofdstuk II van Titel VIII van het Besluit van de Vlaamse Regering.

Hoofdstuk III. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen

 

Art. 66.

Onverminderd de toepassing van artikel 138, Besluit van de Vlaamse Regering, is dit hoofdstuk van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de arbeidsduurregeling van de Arbeidswet van 16 maart 1971 en op de personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000.

 

Art. 67.

In toepassing van artikel 139, Besluit van de Vlaamse Regering krijgt het personeelslid:

1° per uur nachtprestaties op weekdagen tussen 22 uur en 6 uur, één kwartier extra inhaalrust;

2° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een feestdag, één uur extra inhaalrust;.

3° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, één uur extra inhaalrust indien de prestaties niet voorzien zijn in het reguliere uurrooster van de medewerker;

4° per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, een half uur extra inhaalrust indien de prestaties voorzien zijn in het reguliere uurrooster van de medewerker. De reguliere uurroosters die onder deze toepassing vallen zijn, met vermelding van deze regel, terug te vinden in het arbeidsreglement.

 

Hoofdstuk IV. De overuren

 

Art. 68.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de Arbeidswet van 16 maart 1971 vallen.

 

Art. 69.

In aanvulling op artikel 141 §1, Besluit van de Vlaamse Regering, kunnen overuren enkel gepresteerd worden binnen de grenzen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000. Daar wordt onder meer onder verstaan dat als de dag- of weekgrenzen op de door de wet geoorloofde wijze overschreden worden, de wettelijk bepaalde inhaalrust toegekend wordt.

 

Art. 70.

§1. In toepassing van artikel 8, Arbeidstijdwet van 14 december 2000 neemt het personeelslid compenserende inhaalrust op binnen 4 maanden nadat de maximale wekelijkse arbeidsduur overschreden werd.

§2. Als het personeelslid (met uitzondering van het personeelslid van niveau A) door omstandigheden buiten zijn wil geen inhaalrust kan opnemen binnen de termijn van 4 maanden, wordt voor weekdagen, in toepassing van artikel 141, §2 Besluit van de Vlaamse Regering, toegekend:

1° Een toeslag van 25% per uur voor overuren die tussen 6 en 22 uur gepresteerd werden.

2° Een toeslag van 25% per uur voor overuren die tussen 22 en 6 uur gepresteerd werden.

Voor zaterdagen, zondagen of reglementaire feestdagen wordt, in toepassing van artikel 141, §2 Besluit van de Vlaamse Regering, 0% toegekend.

§3. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college bevoegd om de verdere regels voor goedkeuring van overuren te bepalen.

 

Hoofdstuk V. De toelagen

 

Art. 71 – De waarnemingstoelage

Onder de voorwaarden van artikel 143 en 144 van het Besluit van de Vlaamse Regering en van Art. 50 van deze rechtspositieregeling, wordt voor het waarnemen van een hogere functie een toelage toegekend.

 

Art. 72 – De toelage voor opdrachthouderschap

Onder de voorwaarden van artikel 151, Besluit van de Vlaamse Regering en van Art. 49 van deze rechtspositieregeling, wordt voor opdrachthouderschap een toelage toegekend.

 

Art. 73 – De verstoringstoelage

In toepassing van artikel 142, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een verstoringstoelage toegekend die vier keer het uurloon bedraagt.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de verstoringstoelage te bepalen.

 

Art. 74 – De gevarentoelage

In toepassing van art 145, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een gevarentoelage toegekend.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de gevarentoelage te bepalen.

 

Art. 75 – De permanentietoelage

In toepassing van art 148, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een permanentietoelage toegekend.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de permanentietoelage te bepalen.

 

Art. 76 – De mandaattoelage

In toepassing van art 150, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een mandaattoelage toegekend van 5 % van het geïndexeerd brutosalaris van de mandaathouder.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de mandaattoelage te bepalen.

 

Hoofdstuk VI.

Zonder inhoud

 

Hoofdstuk VII. De vergoedingen

 

Art. 77 – De Vergoeding voor reis- en verblijfkosten

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten gebeurt overeenkomstig artikel 153 tot en met artikel 155, artikel 156 §1, eerste, derde en vierde lid, artikel 157 en 158, Besluit van de Vlaamse Regering.

Met toepassing van artikel 43 §1 van het Gemeentedecreet werkt het college van burgemeester en schepenen een procedure uit voor de indiening en vergoeding van de door het personeelslid gemaakte, noodzakelijke en bewezen kosten voor een dienstreis.

Hoofdstuk VIII. De sociale voordelen

 

Art. 78 - Maaltijdcheques

Het personeelslid ontvangt maaltijdcheques overeenkomstig artikel 159, Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 79 – Hospitalisatieverzekering

Het personeelslid geniet van een hospitalisatieverzekering ten laste van de gemeente onder de voorwaarden van artikel 160, §1 en 162, Besluit van de Vlaamse Regering. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de hospitalisatieverzekering te bepalen.

 

Art. 80 – Kosten voor woon-werkverkeer – openbaar vervoer

In toepassing van artikel 163, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt het personeelslid voor de kosten van het openbaar vervoer volledig vergoed.

 

Art. 81 – Kosten voor woon-werkverkeer – fiets

In toepassing van artikel 164, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een fietsvergoeding toegekend. Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor toekenning van de fietsvergoeding te bepalen.

 

Art. 82 – Vergoeding conciërge

In toepassing van artikel 169, Besluit van de Vlaamse Regering, geniet de conciërge voor zijn verplichtingen als conciërge de kosteloze huisvesting en nutsvoorzieningen.

 

Art. 83 – Begrafenisvergoeding

In toepassing van artikel 166, 167, 168, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt een vergoeding toegekend voor de begrafenis van een personeelslid.

 

Titel IX. Verloven en afwezigheden

 

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

 

Art. 84.

§1. In toepassing van titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering en onverminderd andere dwingende wettelijke of decretale bepalingen kent de gemeente de in deze titel bepaalde verloven en afwezigheden toe.

§2. In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om er verdere uitvoering aan te geven. Het college stelt de aanvraagtermijnen, de aanvraagprocedure, de toekenning, de mogelijkheid tot opzegging en de opzeggingstermijnen van de verloven vast. Onverminderd de individuele rechten van het personeelslid wordt bij de toekenning van verloven afgewogen of de continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening gehandhaafd blijven.

§3. De verloven zijn uitgedrukt in werkdagen. Tenzij anders bepaald, worden de werkdagen omgezet in uren, rekening houdend met de prestatiebreuk van het personeelslid. Voor een voltijds werkend personeelslid komt één werkdag overeen met 7.6 uur (7u36min).

§4. In toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid , over de individuele verlofaanvraag.

§5. In toepassing van artikel 86 van het Gemeentedecreet is het hoofd van het personeel bevoegd om de werkroosters vast te stellen zoals bedoeld in artikel 6 §1, 1° van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.

 

Hoofdstuk II. De jaarlijkse vakantiedagen

 

Art. 85.

Titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers is van toepassing op:

1° het contractueel aangestelde personeelslid;

2° het contractueel aangesteld personeelslid dat onder de toepassing valt van het koninklijk besluit van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen.

 

Art. 86.

In afwijking van titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967, zoals bepaald in het vorig artikel, gelden volgende bijzondere bepalingen:

1° In toepassing van artikel 176, Besluit van de Vlaamse Regering heeft het personeelslid recht op 35 werkdagen betaalde vakantie voor een volledig arbeidsjaar.

2° De opbouw van het vakantieverlof gebeurt in overeenstemming met artikel 177, Besluit van de Vlaamse Regering.

3° In toepassing van artikel 177, eerste lid, Besluit van de Vlaamse Regering geeft een periode met recht op een uitkering van de ziekte- of invaliditeitsverzekering tot maximum één jaar na aanvang van de ziekteperiode eveneens recht op jaarlijkse vakantiedagen.

4° De samenloop van ziekte met vakantie gebeurt in overeenstemming met artikel 178, Besluit van de Vlaamse Regering. Naar analogie met artikel 68, 2°, b) van de Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt de vakantie van een statutair personeelslid dat ziek wordt tijdens zijn vakantie, niet opgeschort.

5° In aanvulling van artikel 178 3de lid, Besluit van de Vlaamse Regering, wordt voor alle personeelsleden die tijdens de vakantie opgenomen worden in het ziekenhuis de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname.

 

Hoofdstuk III. De feestdagen

 

Art. 87.

Dit hoofdstuk is ook van toepassing op het personeel dat onder de toepassing valt van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

 

Art. 88.

Naast de in artikel 179 van het Besluit van de Vlaamse Regering vermelde feestdagen worden volgende drie feestdagen toegekend bij het bestuur:

1° 2 november

2° 15 november

3° 26 december

 

Art. 88-bis.

De volgens het individuele uurrooster te presteren uren van 2 en 15 november worden jaarlijks – begin november – toegevoegd aan het vakantietegoed van iedere medewerker. Ieder medewerker kan vrij kiezen (rekening houdend met de dienstnoodwendigheden) of hij de feestdag op de dag zelf of op een andere dag naar keuze opneemt.

 

Art. 89.

Ter vervanging van de in art 88 vermelde feestdagen die samenvallen met een zaterdag, zondag, of een andere inactiviteitsdag, heeft het personeelslid dat niet in een continuregeling tewerkgesteld wordt, vakantie voor de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Het college van burgemeester en schepenen kan voorzien in een minimum-permanentie.

Het personeelslid dat verplicht is om in de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar te werken, krijgt in evenredige mate vervangende vakantiedagen die onder dezelfde voorwaarden als de jaarlijkse vakantiedagen kunnen worden genomen.

 

Hoofdstuk IV . Bevallingsverlof en opvangverlof

 

Art. 90. Bevallingsverlof en gewaarborgd inkomen

§1. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het contractueel aangestelde personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 en van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

§2. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het statutaire personeelslid op proef volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

§3. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en in overeenstemming met artikel 180 en 181 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 91. Omzetting moederschapsverlof

§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van het koninklijk besluit van 17 oktober 1994 en de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

§2. Het statutaire personeelslid heeft recht op de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder, in toepassing van artikel 182 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 92. Opvangverlof

§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 30ter van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

§2. Het statutaire personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 183 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 93. Specifieke bepalingen over het adoptieverlof

§1. De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het ogenblik waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

§2. Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid opleggen dat het adoptieverlof opgenomen moet worden in een aaneengesloten periode. Hij kan ook opleggen dat de uitoefening van het recht op adoptieverlof een aanvang moet nemen binnen twee maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van het personeelslid.

Het hoofd van het personeel beslist hierover rekening houdend met de continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening. Het hoofd van het personeel kan deze bevoegdheid delegeren, met toepassing van artikel 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005.

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op adoptieverlof beslist het college.

 

Hoofdstuk V. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid

 

Art. 94. Definitie

Met de term ‘verlof wegens arbeidsongeschiktheid’ in deze rechtspositieregeling wordt zowel de gerechtvaardigde afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid van het contractueel personeelslid bedoeld, als het zogenaamde ‘ziekteverlof’ van het statutair personeelslid zoals bepaald in de artikelen 184 en volgende van het Rechtspositiebesluit van 7 december 2007.

Art. 94bis. Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen contractueel aangesteld personeelslid

Het contractueel aangestelde personeelslid krijgt verlof wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, met uitsluiting van het arbeidsongeval en de beroepsziekte, volgens de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

Een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid wordt, eventueel na een periode van gewaarborgd loon in toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet, aan het contractueel personeelslid toegekend met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

Art. 95. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid en gewaarborgd inkomen statutair aangestelde personeelslid op proef

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegekend aan het statutair aangestelde personeelslid op proef volgens artikel 184 en artikel 190 §1 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

Een uitkering wegens ziekte of invaliditeit wordt aan het statutair aangestelde personeelslid op proef toegekend met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

 

Art. 96. Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen vast aangesteld statutaire personeelslid

§1. Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid in toepassing van artikel 184 en 190 §1, Besluit van de Vlaamse Regering. Het vast aangestelde statutaire personeelslid heeft recht op het gewone salaris voor elke opgenomen ziektekredietdag. Het ziektekrediet wordt vastgesteld en berekend volgens artikel 187, artikel 188, artikel 189 en artikel 191 van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit artikel vermelde bepalingen.

§2. De ziektekredietdagen worden toegekend in de vorm van een krediet van eenentwintig werkdagen per jaar volledige dienstactiviteit. In toepassing van artikel 175 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt het ziektekrediet van personeelsleden met deeltijdse of specifieke arbeidsregimes pro rata berekend. 

Volgende afwezigheden tellen onder meer niet mee voor de opbouw van ziektekredietdagen:

afwezigheid wegens disponibiliteit;

afwezigheid wegens een van de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking of Vlaams zorgkrediet in toepassing van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;

afwezigheid wegens verlof voor opdracht, in toepassing van Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht van deze titel.

§3. In toepassing van artikel 187 §4 van het Besluit van de Vlaamse Regering worden de vakantiedagen die het vast aangestelde statutaire personeelslid niet heeft kunnen opnemen als gevolg van langdurige ziekte, toegevoegd aan het nog beschikbare ziektekrediet.

§4. In toepassing van artikel 190 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt de afwezigheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte, beschouwd als verlof wegens arbeidsongeschiktheid en pro rata aangerekend op het aantal nog beschikbare ziektekredietdagen.

§5. Met toepassing van artikel 191 §1 van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de afwezigheid naar aanleiding van een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde, voorlopig aangerekend op het beschikbare ziektekrediet, vermeld in artikel 187, Besluit van de Vlaamse Regering, tot wanneer de schuld van de aansprakelijke derde bewezen is.

§6. Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, stelt het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,, het ziektekrediet vast van het individuele personeelslid, rekening houdend met de periodes die niet in aanmerking komen voor de berekening van ziektekredietdagen enerzijds en met de al opgenomen ziektekredietdagen anderzijds.

§7. De vorige paragrafen zijn van overeenkomstige toepassing op het ziektekrediet van het hoofd van het personeel. In dat geval beslist het college.

 

Art. 97.

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid  over de vraag van een personeelslid om zijn functie met deeltijdse prestaties weer op te nemen na een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht.

Als het hoofd van het personeel zelf vraagt om zijn functie met deeltijdse prestaties weer op te nemen na een afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht, beslist het college.

 

Art. 98. Ziektecontrole

§1. Op het contractueel aangestelde personeelslid zijn de regels voor de ziektecontrole van toepassing zoals bepaald in artikel 31 van de Arbeidsovereenkomstenwet en in de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, aangevuld met de regels in het arbeidsreglement.

§2. Met toepassing van artikel 185 en 186, Besluit van de Vlaamse Regering zijn op het statutaire personeelslid de regels voor de ziektecontrole van toepassing zoals bepaald in het arbeidsreglement.

 

Art. 99. Indeplaatsstelling van het bestuur bij arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door aansprakelijke derde

Artikel 191 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering is van toepassing op de afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid, veroorzaakt door een aansprakelijke derde.

Artikel 191 §2 is van overeenkomstige toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid in de gevallen waarin hij recht heeft op de doorbetaling van zijn salaris.

 

Hoofdstuk VI. Disponibiliteit

 

Art. 100.

§1. Met toepassing van artikel 192 §1, 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, kan het vast aangestelde statutaire personeelslid wegens ambtsopheffing en wegens arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of invaliditeit in disponibiliteit gesteld worden.

§2. De algemene bepalingen van artikel 193, 194 en 195 van het Besluit van de Vlaamse Regering, zijn verder van toepassing, aangevuld met de bijzondere bepalingen van afdeling II en III van hoofdstuk VI van Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en met §3 van dit artikel.

§3. De aanstellende overheid beslist over het verzoek van het personeelslid om een wachttermijn, zoals bedoeld in artikel 199 §2 van het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Hoofdstuk VII. Verlof voor deeltijdse prestaties

Art. 101.

Art. 102.

Art. 103.

Art. 104.

Art. 105.

Art. 106.

Art. 107.

Art. 108.

 

Hoofdstuk VIII. Verlof voor opdracht

 

Art. 109.

§1. Met toepassing van artikel 204 van het Besluit van de Vlaamse Regering, kan het vast aangestelde personeelslid verlof voor opdracht krijgen, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen.

§2. In de gevallen bepaald in artikel 204, 1°-3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt de arbeidsovereenkomst van het contractueel aangestelde personeelslid in gemeenschappelijk akkoord geschorst, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Besluit van de Vlaamse Regering, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen. Het contractueel aangestelde personeelslid kan geen toestemming krijgen tijdens de eerste 3 maanden van zijn tewerkstelling. .

§3. Het personeelslid dat niet voldoet aan de voorwaarden van het verlof voor opdracht of van de schorsing van de arbeidsovereenkomst op grond van de bepalingen van artikel 204, 1°-3° kan in voorkomend geval een beroep doen op het onbetaald verlof bepaald in hoofdstuk XII, mits hij aan de in dat hoofdstuk gestelde voorwaarden voldoet.

 

Art. 110.

Met ‘externe opdracht waarvan de raad het algemeen belang erkent’ waarvan sprake in artikel 204, 3° van het Besluit van de Vlaamse Regering, wordt onder meer bedoeld:

1° een functie of opdracht uitoefenen in een OCMW;

2° een functie of opdracht uitoefenen in een andere gemeente;

3° een functie of opdracht uitoefenen in een autonoom gemeentebedrijf;

4° een functie of opdracht uitoefenen in een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap naar privaat recht, zoals bedoeld in afdeling III van Hoofdstuk II van Titel VII van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;

5° een functie of opdracht uitoefenen in een intergemeentelijk samenwerkingsverband.

 

Art. 111.

Het verlof voor opdracht of de schorsing van de arbeidsovereenkomst wordt niet gelijkgesteld met dienstactiviteit.

 

Art. 112.

Het personeelslid vraagt het verlof voor opdracht zoals bedoeld in Art. 109 §1, of de schorsing van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in Art. 109 §2, tijdig, bij voorkeur 3 maanden op voorhand, aan.

 

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,  over de aanvraag.

Als het hoofd van het personeel zelf verlof voor opdracht of een schorsing van de arbeidsovereenkomst op grond van dit hoofdstuk aanvraagt, beslist het college.

 

Art. 113.

Met toepassing van artikel 208 van het Besluit van de Vlaamse Regering dient het personeelslid dat vóór het verstrijken van de termijn een einde wil stellen aan het verlof voor opdracht of aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst, zo snel mogelijk en bij voorkeur 3 maanden op voorhand, een aanvraag in bij het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, .

Het hoofd van het personeel of het bevoegde personeelslid beslist over de aanvraag tot voortijdige beëindiging, rekening houdend met de goede werking van de dienst.

Als het hoofd van het personeel zelf een einde wil stellen aan zijn eigen verlof voor opdracht of aan zijn eigen schorsing van de arbeidsovereenkomst, beslist het college.

 

Hoofdstuk IX. Terbeschikkingstelling

 

Art. 114.

§1. Het vast aangestelde personeelslid kan ter beschikking gesteld worden van een gebruiker onder de voorwaarden die in dit hoofdstuk bepaald worden, en met toepassing van artikel 104 §4, artikel 104bis, artikel 195 §2 en artikel 230 van het Gemeentedecreet.

§2. In toepassing van artikel 144bis van de Nieuwe Gemeentewet kan het contractueel aangestelde personeelslid ter beschikking gesteld worden van een gebruiker, onder de voorwaarden bepaald in artikel 144bis en aangevuld met de voorwaarden die in dit hoofdstuk verder bepaald worden. Het contractueel aangestelde personeelslid kan niet ter beschikking gesteld worden tijdens de eerste 3 maanden van zijn tewerkstelling. 

 

Art. 115.

§1. Naast de gemeente oefent ook de gebruiker werkgeversgezag uit over het ter beschikking gesteld personeelslid. De gebruiker kan instructies en bevelen geven, en afspraken maken met het personeelslid.

§2. Het ter beschikking gesteld personeelslid is onderworpen aan de arbeidsorganisatie van de gebruiker. Met arbeidsorganisatie wordt in dit geval onder meer bedoeld: de arbeidsduur, de feestdagenregeling, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid of het welzijn op het werk.

§3. De gebruiker beslist na overleg met de gemeente over de toekenning van verloven en afwezigheden aan het ter beschikking gesteld personeelslid.

§4. De gemeente evalueert het ter beschikking gesteld personeelslid op basis van een verslag van de gebruiker.

§5. De gemeente kan in voorkomend geval een tuchtprocedure tegen het ter beschikking gesteld personeelslid opstarten op verslag van de gebruiker.

 

Art. 116.

De terbeschikkingstelling van het vast aangestelde personeelslid is onderworpen aan volgende voorwaarden:

1° De terbeschikkingstelling moet een beperkte tijd hebben

2° De arbeidsvoorwaarden en het salaris, met inbegrip van de vergoedingen, voordelen, verloven en afwezigheden, van het ter beschikking gesteld personeelslid worden exclusief vastgesteld door de gemeente. De gemeente betaalt het salaris, eventueel aangevuld met toelagen en vergoedingen, rechtstreeks aan het ter beschikking gesteld personeelslid. In een overeenkomst tussen gemeente en gebruiker wordt de eventuele terugbetaling van de werkgeverskosten geregeld.

3° Gedurende de periode waarin het vast aangestelde personeelslid ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld is de gebruiker verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid die gelden op de plaats van het werk zoals bedoeld bij artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

4° De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling evenals de aard van de opdracht moeten worden vastgesteld in de overeenkomst , afgesloten  door de gemeenteraad en de gebruiker.

 

Art. 117.

Met toepassing van artikel 86, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel over de terbeschikkingstelling.

Hoofdstuk X. Het uitlenen van personeel aan een gebruiker

Art. 118. Geschrapt

Art. 119. Geschrapt

Art. 120. Geschrapt

Art. 121. Geschrapt

 

Hoofdstuk XI. Het omstandigheidsverlof

 

Art. 122.

§1. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de in artikel 209 van het Besluit van de Vlaamse Regering opgesomde gebeurtenissen.

§2. Op het contractueel aangesteld personeelslid is verder artikel 30 van de Arbeidsovereenkomstenwet rechtstreeks van toepassing, aangevuld met het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers, aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten.

§3. In aanvulling op artikel 209, voorlaatste lid van het Besluit van de Vlaamse Regering is het omstandigheidsverlof enkel bezoldigd als het omstandigheidsverlof samenvalt met dagen waarop normaal gewerkt zou zijn, en met de uren die gedurende deze dagen normaal gepresteerd zouden worden.

 

Art. 123.

Om gerechtigd te zijn op het salaris moet het personeelslid het bestuur vooraf verwittigen. Indien dit niet mogelijk is moet hij het bestuur zo spoedig mogelijk verwittigen. Hij moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan.

Met toepassing van artikel 86 en 92, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, over de aanvraag, zonder dat het recht op omstandigheidsverlof ter discussie kan gesteld worden. Het personeelslid dient een bewijsstuk ter verantwoording voor te leggen.

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op omstandigheidsverlof, beslist het college.

 

Art. 124.

Het personeelslid is verplicht het omstandigheidsverlof  op te nemen binnen volgende termijnen:

1° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 1° en 4° van het Besluit van de Vlaamse Regering betreft: binnen de week waarin het huwelijk zich voordoet, of tijdens de volgende week;

2° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 2° van dat besluit betreft: binnen de 4 maanden vanaf de bevalling;

3° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 5° en 6° van dat besluit betreft: binnen de 30 dagen na het overlijden.

4° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 3° van dat besluit betreft: binnen de 30 dagen na het overlijden.

 

Hoofdstuk XII. Het onbetaald verlof

 

Art. 125. Onbetaald verlof als gunst

Het hoofd van het personeel kan aan het personeelslid onbetaald verlof toestaan om de prestaties volledig of gedeeltelijk te onderbreken, als de goede werking van de dienst dat toelaat, in toepassing van Art. 200 van het Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 (zoals gewijzigd en aangevuld bij Besluit van de Vlaamse regering van 2 december 2016).

Het verlof, vermeld in het eerste lid, kan worden toegestaan voor:

1° twintig dagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet in aaneensluitende perioden;

2° twee jaar gedurende de loopbaan, te nemen in al dan niet aaneensluitende perioden van minimaal één maand;

3° andere periodes, mits akkoord van het hoofd van het personeel.

Het onbetaald gunstverlof is niet gelijkgesteld met dienstactiviteit, tenzij het minder dan een maand bedraagt of deeltijds verlof betreft.

 

Art.125bis. Onbetaald verlof als recht

§1. Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken in periodes van minimaal een maand, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel. Dit is in toepassing van artikel 210 van het Besluit van de Vlaamse regering. Zodra het personeelslid 55 jaar is, verwerft het een bijkomend recht om twaalf maanden voltijds de loopbaan te onderbreken, te nemen in periodes van minimaal een maand, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel.

Het personeelslid heeft het recht om tijdens de loopbaan gedurende zestig maanden de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel. Dat deeltijdse onbetaalde verlof kan alleen genomen worden in periodes van minimaal drie maanden. Zodra het personeelslid 55 jaar is, heeft hij altijd het recht om de prestaties te verminderen tot 80% of tot 50% van een voltijdse betrekking, tenzij het personeelslid deel uitmaakt van één van de uitgesloten personeelscategorieën zoals omschreven in §2 van onderhavig artikel.

§2. Volgende personeelscategorieën kunnen door het hoofd van het personeel worden uitgesloten van het voordeel van het recht op onbetaald verlof om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst:

1° de leidinggevende.

2° Het personeelslid met minder dan 12 maanden graadanciënniteit.

§3. Het verlof is gelijkgesteld met dienstactiviteit (artikel 211 van het besluit van de Vlaamse Regering).

Het verlof wegens arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, maakt geen einde aan het toegekende onbetaalde verlof.

Als een feestdag op een dag onbetaald verlof valt, wordt die feestdag niet vervangen.

§4. Het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, beslist over de aanvraag.

Zo kan hij:

1° het onbetaald verlof toestaan;

2° het onbetaald verlof weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden die opgelegd worden in Art. 125 en Art. 125bis van deze rechtspositieregeling;

3° de ingangsdatum van het onbetaald verlof uitstellen om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

4° de omvang van het onbetaald verlof beperken tot 20% van een voltijds equivalent om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

5° een minimumduur en/of een maximumduur opleggen, binnen de algemene grens van artikel 210 van het Besluit van de Vlaamse regering.

§5. Als een vast aangesteld statutair personeelslid binnen de diensten van het bestuur een contractuele betrekking, een mandaat, een tijdelijke aanstelling of een andere functie waaraan een proeftijd verbonden is, opneemt, wordt ambtshalve onbetaald verlof toegestaan voor maximaal de duur van het mandaat, de tijdelijke aanstelling of de proeftijd.

§6. Onder voorbehoud van andersluidende dwingende wetgeving is zowel volledig als gedeeltelijk onbetaald verlof niet mogelijk met andere systemen van verminderde prestaties. Het personeelslid in gedeeltelijk onbetaald verlof wordt niet gemachtigd om verminderde prestaties om welke reden dan ook uit te oefenen. Het kan evenmin aanspraak maken op een regeling van gedeeltelijk zorgkrediet. Wanneer het personeelslid in een systeem van gedeeltelijk onbetaald verlof stapt wordt automatisch een einde gemaakt aan andere systemen van verminderde prestaties.

 

Art. 126. Aanvraag van onbetaald verlof

§1. Het personeelslid dat onbetaald verlof wil opnemen zoals bedoeld in Art.125 en Art.125bis vraagt dit minstens 3 maanden op voorhand aan, tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt.

§2. Het personeelslid dat met toepassing van Art. 125 §1 van deze rechtspositieregeling onbetaald verlof heeft gekregen kan vervroegd terugkeren na een opzegtermijn van 3 maanden, die ingaat vanaf de eerste van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. In situaties van overmacht of wanneer de goede werking van de openbare dienst hierdoor niet wordt verstoord kan het personeelslid sneller dan na 3 maanden terug komen. Het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht en/of de impact op de werking van de openbare dienst en neemt de beslissing.

§3. De algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente kunnen op hun verzoek het onbetaald verlof aanvragen.

Als het hoofd van het personeel zelf het onbetaald verlof aanvraagt, beslist het college.

In voorkomend geval staat het college, als de algemeen directeur dit aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel directeur van de gemeente dit aanvraagt, het onbetaald verlof toe als en voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

 

Hoofdstuk XIII. De dienstvrijstellingen

 

Art. 127.

Met toepassing van artikel 212 tot en met artikel 216 van het Besluit van de Vlaamse Regering krijgt het personeelslid dienstvrijstelling.

 

Art. 128.

In toepassing van artikel 217 van het Besluit van de Vlaamse Regering wordt geen dienstvrijstelling voorzien voor medische onderzoeken.

Uitzonderingen kunnen voorzien worden voor

1° verplicht medisch onderzoek of medische handelingen die door de arbeidsgeneesheer opgelegd worden. Aanbevelingen van de arbeidsgeneesheer vallen niet onder deze uitzondering.

2° een oproep door de arbeidsongevallenverzekeraar van de gemeente.

In ieder geval neemt het hoofd van het personeel de beslissing over het al dan niet toestaan van deze uitzonderingsregel. 

 

Art. 129.

Het hoofd van het personeel is gemachtigd om dienstvrijstelling te verlenen in gevallen, niet voorzien in het Besluit van de Vlaamse Regering.

 

Art. 130.

Het personeelslid dat een beroep wil doen op een dienstvrijstelling, brengt het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, zo snel mogelijk op de hoogte. Het hoofd van het personeel of het bevoegde personeelslid kan een bewijsstuk ter verantwoording vragen.

Als het hoofd van het personeel zelf recht heeft op dienstvrijstelling, beslist het college.

 

Art. 131.

Met toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet, is het college bevoegd om de verdere regels voor aanvraag en opname van dienstvrijstellingen te bepalen.

 

Hoofdstuk XIV. Andere bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden

 

Art. 132.

Volgende verplicht bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden zijn van toepassing op het personeel:

1° politiek verlof zoals bedoeld in het decreet van 14 maart 2003 houdende regeling van het politiek verlof voor personeelsleden van provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen;

3° vakbondsverlof zoals bedoeld in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

4° verplichte schorsingen van de arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978.

 

Art. 133. De federale thematische verloven van loopbaanonderbreking

§1. Met toepassing van artikel 99 tot en met artikel 107bis van de Herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen zijn de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking van toepassing op het personeel.

Het gaat meer bepaald om:

1° ouderschapsverlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan, BS 7 november 1997,

2° medische bijstand, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, BS 8 september 1998,

3° palliatief verlof, waarvan de uitkeringen geregeld zijn in het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, BS 12 januari 1991.

§2. Het personeelslid dat een beroep wil doen op de in §1 bedoelde federale thematische verloven van loopbaanonderbreking vraagt ouderschapsverlof minstens 3 maanden op voorhand aan.

Voor palliatief verlof en medische bijstand gebeurt de aanvraag minstens zeven kalenderdagen voor de ingangsdatum van de schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties, tenzij het hoofd van het personeel en het personeelslid schriftelijk of per mail een andere termijn overeenkomen.

Met toepassing van artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen en van de artikelen 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid,  over de aanvraag.

Als het hoofd van het personeel zelf een beroep wil doen op de federale thematische verloven van loopbaanonderbreking beslist het college.

 

Art. 134. Vlaams zorgkrediet

§1. De regeling inzake het Vlaams zorgkrediet, zoals die is vastgesteld door het Besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, is van toepassing op het personeel.

§2. Volgende personeelscategorieën kunnen door het hoofd van het personeel worden uitgesloten van het voordeel van het recht op Vlaams Zorgkrediet om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst:

1° de leidinggevende.

2° het personeelslid met minder dan 12 maanden graadanciënniteit.

§3. Het personeelslid dat een beroep wil doen op het Vlaamse zorgkrediet vraagt dit minstens 3 maanden op voorhand aan, tenzij het hoofd van het personeel een kortere termijn aanvaardt. Volgens de artikelen 86 en 92 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 beslist het hoofd van het personeel of, bij delegatie, een ander personeelslid, over de aanvraag.

Met toepassing van artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen kan hij:

1° het verlof toestaan;

2° het verlof weigeren als de aanvraag niet voldoet aan alle voorwaarden die opgelegd worden in het Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, aangevuld met de voorwaarden in Art. 134 en Art. 135 van deze rechtspositieregeling;

3° de ingangsdatum van het verlof uitstellen om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

4° de omvang van het verlof beperken tot 20% van een voltijds equivalent om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst;

5° een minimumduur en/of een maximumduur opleggen, binnen de algemene grens van artikel 8 en 9 van het Besluit van de Vlaamse regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet;

§4. De algemeen directeur en de financieel directeur van de gemeente kunnen het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvragen.

Als het hoofd van het personeel zelf het Vlaamse zorgkrediet als gunst aanvraagt, beslist het college.

In voorkomend geval staat het college, als de algemeen directeur dit aanvraagt, of het hoofd van het personeel, als de financieel directeur van de gemeente dit aanvraagt, het Vlaamse zorgkrediet als gunst toe als en voor zover de goede werking van de dienst niet wordt verstoord.

 

Art. 135. Vlaams zorgkrediet en andere afwezigheden

§1. Het verlof of de afwezigheid wegens een andere reden dan de afwezigheid wegens Vlaams zorgkrediet maakt geen einde aan het Vlaams zorgkrediet. Evenmin wordt het Vlaams zorgkrediet geschorst.

Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen is de cumulatie van het Vlaams zorgkrediet met andere afwezigheden niet mogelijk en primeert het toegekende Vlaams zorgkrediet.

§2. Het personeelslid dat met toepassing van Art. 133 van deze rechtspositieregeling verlof voor de opname van Vlaams zorgkrediet heeft gekregen kan vervroegd terugkeren na een opzegtermijn van 3 maanden die ingaat vanaf de eerste dag van de maand volgend op de vraag tot vervroegde terugkeer. In situaties van overmacht of wanneer de goede werking van de openbare dienst hierdoor niet wordt verstoord kan het personeelslid sneller dan 1 maand terugkeren. Het hoofd van het personeel, of, bij delegatie, een ander personeelslid, beoordeelt de gegrondheid van de aangevoerde overmacht en/of de impact op de werking van de openbare dienst en neemt de beslissing.

Als het hoofd van het personeel zelf zijn verlof, verkregen met toepassing van Art. 134 §4  van deze rechtspositieregeling, voortijdig wil beëindigen, beslist het college.

 

TITEL X. Slotbepalingen en overgangsbepalingen

 

Art. 136.

Op de ambtenaar die met toepassing van art. 234 van het BVR zijn vorige ziektekredietregeling behoudt, is de wet van 27 juni 2016 van toepassing. Deze zegt:

-Vanaf 1 juli 2016 zal het personeelslid dat 365 kalenderdagen ziek is vanaf zijn 62e verjaardag ambtshalve op pensioen worden gesteld.

-Vanaf 1 januari 2017 wordt rekening gehouden met een leeftijd van 62 jaar en 6 maanden.

-Vanaf 1 januari 2018 wordt rekening gehouden met een leeftijd van 63 jaar.

 

Art. 137.

 

Art. 138.

Artikel 232 van het Besluit van de Vlaamse Regering is ook van toepassing op het contractuele personeelslid. 

 

Art. 139.

 

Art. 140.

Het personeelslid dat vóór 1 februari 2017 een verlof voor deeltijdse prestaties of een onbetaald verlof genoot, behoudt dit verlof aan dezelfde voorwaarden en gedurende de periode dat het verlof werd toegestaan (art. 237bis Besluit van de Vlaamse Regering, zoals aangevuld door het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2016).

 

Bijlage:

 

Volgende bijlagen worden bij deze rechtspositieregeling gevoegd:

1° Salarisschalen decretale graden;

2° deontologische code gemeentepersoneel;

3° het gemeentelijk vormingsreglement;

4° het gemeentelijk arbeidsreglement;

5° het gemeentelijk evaluatiereglement;

6° het tikklokreglement

7° standaard functiebeschrijvingen

8° standaard selectieprogramma’s

9° personeelsformatie

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

IGEAN dienstverlening - agenda van de algemene vergadering van 19 juni 2020 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Algemeen

Met het K.B. van 3 januari 1969 werd overgegaan tot de oprichting van de coöperatieve vennootschap Intercommunale Grondbeleid en Expansie Antwerpen, verder IGEAN cv genoemd, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 8 juli 1969.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 8 november 2003 werd IGEAN cv omgevormd tot een dienstverlenende vereniging IGEAN dienstverlening, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 19 december 2003.

 

Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1 april 2004 werden de wijzigingen van de statuten en de omvorming van IGEAN cv in een dienstverlenende vereniging goedgekeurd.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 15 juni 2007 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13 augustus 2007 onder nr. 07120366.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2013 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10 april 2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 17 juni 2016 werd de statutenwijziging en verlenging van IGEAN dienstverlening tot 21 juni 2034 goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3 oktober 2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 19 december 2018 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 19 maart 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de jaarvergadering van 28 juni 2019 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

De gemeente is lid bij IGEAN dienstverlening.

 

Statutenwijziging

Om IGEAN dienstverlening in de mogelijkheid te stellen te functioneren als een zelfstandige groepering, is een aanpassing van de statuten wenselijk. Met deze aanpassing wordt het principe van de zelfstandige groepering statutair verankerd.

IGEAN maakt van deze gelegenheid eveneens gebruik om de maatschappelijke doelstelling te actualiseren door eveneens te verwijzen naar het begrip 'omgeving'.

 

In een aparte nota die IGEAN op 18 maart 2020 aan al haar deelnemers heeft bezorgd, wordt toelichting gegeven bij het ontwerp van statutenwijziging van IGEAN dienstverlening dat ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de algemene vergadering van 19 juni 2020. Deze nota bestaat uit volgende onderdelen:

1)      Inleiding en juridisch kader

2)      Besluitvorming IGEAN - informatie en goedkeuring van het ontwerp

3)      Verdere timing en werkwijze.

 

In uitvoering van artikel 427 van het decreet lokaal bestuur worden de wijzigingen aan de statuten artikelsgewijs aangebracht.

 

Jaarverslag en jaarrekening

Artikel 35 van de statuten van IGEAN dienstverlening bepaalt dat de jaarvergadering elk jaar in de loop van het tweede kwartaal verplicht bijeenkomt. Op deze vergadering wordt de jaarrekening vastgesteld aan de hand van het verslag van de raad van bestuur en het verslag van de revisor.

De raad van bestuur van 29 april 2020 heeft haar goedkeuring gehecht aan het jaarverslag 2019 evenals aan de jaarrekening van 2019. De jaarvergadering verleent kwijting aan de leden van de raad van bestuur en de revisor.

 

Buitengewone algemene vergadering

Artikel 432 van het decreet lokaal bestuur en artikel 35 van de statuten bepalen dat er afgezien van de jaarvergadering nog minstens één buitengewone algemene vergadering moet worden georganiseerd in de loop van het laatste trimester van elk jaar.

Op deze buitengewone algemene vergadering worden de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het volgende boekjaar besproken, alsook wordt een door de raad van bestuur opgestelde begroting voorgelegd.

 

Besluitvorming

De raad van bestuur van 11 maart 2020 heeft het ontwerp van statutenwijziging voor IGEAN dienstverlening goedgekeurd. Onmiddellijk daarna werden volgende documenten ter beschikking gesteld van alle deelnemers via het infonet:

1.een uittreksel uit de beslissing van de 440ste raad van bestuur van 11 maart 2020

2.de ontwerp statutenwijziging met bijhorende nota.

Artikel 427 van het decreet over het lokaal bestuur bepaalt immers dat een statutenwijziging uiterlijk 90 dagen voor de algemene vergadering aan alle deelnemers moet worden bezorgd.

 

De raad van bestuur van 11 maart 2020 en van 29 april 2020 heeft beslist om de jaarvergadering te organiseren in het 's Graevenhof, Turnhoutsebaan 439 - 445 te 2970 Schilde of op een digitale wijze als de maatregelen ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus COVID-19 dit vereisen op 19 juni 2020 om 18.30 uur met volgende dagorde:

4)      Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2019

5)      Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2019

6)      Goedkeuren van de jaarrekening 2019

7)      Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2019

8)      Presentiegelden - aanpassen

9)      Goedkeuren van de statutenwijziging.

 

Met het schrijven van IGEAN dienstverlening van 30 april 2020 werd de uitnodiging en de dagorde voor de jaarvergadering van 19 juni 2020 aan alle deelnemers bezorgd.

Volgende documenten werden op dat ogenblik via het infonet ter beschikking gesteld van de deelnemers.

         uittreksels uit de beslissingen van de 441ste raad van bestuur van 29 april 2020, inclusief het voorstel tot aanpassing van de presentiegelden

         het jaarverslag 2019 met de jaarrekening 2019.

 

De gemeenteraad heeft met een afzonderlijk besluit de vertegenwoordiger van de gemeente voor de algemene vergadering van IGEAN dienstverlening reeds aangeduid.

 

Artikel 432 van het decreet en artikel 33§1 van de statuten bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Met onderstaande beslissing wordt aan deze vertegenwoordiger een mandaat gegeven.

 

Juridische gronden

 

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Statuten van IGEAN dienstverlening

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IGEAN dienstverlening - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 de heer Dries De Vry, gemeenteraadslid, wonende Schildeken 4 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde mevrouw Mieke Vermeyen, gemeenteraadslid, wonende Bosdreef 8 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van IGEAN dienstverlening.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 neen stem (Tom Lauryssen) en 1 onthouding (Wim Vervloet)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de volledige dagorde van de jaarvergadering van IGEAN dienstverlening die zal gehouden worden in het 's Graevenhof, Turnhoutsebaan 439 - 445, 2970 Schilde of op een digitale wijze als de maatregelen ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus COVID-19 dit vereisen op 19 juni 2020 om 18.30 uur evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:

1)      Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2019

2)      Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2019

3)      Goedkeuren van de jaarrekening 2019

4)      Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2019

5)      Presentiegelden - aanpassen

6)      Goedkeuren van de statutenwijziging.

 

Artikel 2 - de vertegenwoordiger van de gemeente, die met een afzonderlijk besluit werd benoemd, te mandateren om op de jaarvergadering van IGEAN dienstverlening van 19 juni 2020 deel te nemen aan de bespreking over de in artikel 1 vermelde agendapunten en te beraadslagen en te beslissen overeenkomstig dit besluit en verder al het nodige te doen om de volledige agenda af te werken.

 

Artikel 3 - twee uittreksels van onderhavige raadsbeslissing te bezorgen aan IGEAN dienstverlening via info@igean.be.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

IGEAN milieu & veiligheid - agenda van de algemene vergadering van 19 juni 2020 en standpuntbepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Algemeen

Op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN cv van 8 november 2003 werd de oprichtingsakte van de opdrachthoudende vereniging IGEAN milieu & veiligheid verleden.

 

Op 19 december 2003 verscheen de publicatie van de oprichtingsakte en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.

 

Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1 april 2004 werd de oprichting en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 15 juni 2007 werd de statutenwijziging van IGEAN

milieu & veiligheid goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13 augustus 2007 onder nr. 07120366.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 18 december 2013 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10 april 2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 17 juni 2016 werd de statutenwijziging en verlenging van IGEAN milieu & veiligheid tot 21 juni 2034 goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3 oktober 2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de buitengewone algemene vergadering van 19 december 2018 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 27 maart 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.

 

Op de jaarvergadering van 28 juni 2019 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 17 oktober 2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

 

De gemeente is lid bij IGEAN milieu & veiligheid.

 

Jaarverslag en jaarrekening

Artikel 36 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat de jaarvergadering elk jaar in de loop van het tweede kwartaal verplicht bijeenkomt. Op deze vergadering wordt de jaarrekening vastgesteld aan de hand van het verslag van de raad van bestuur en het verslag van de revisor.

De raad van bestuur van 29 april 2020 heeft haar goedkeuring gehecht aan het jaarverslag 2020 evenals aan de jaarrekening 2019. De jaarvergadering verleent kwijting aan de leden van de raad van bestuur en de revisor.

 

Benoemen leden raad van bestuur

Overeenkomstig artikel 431 van het decreet lokaal bestuur beschikt IGEAN milieu & veiligheid naast een algemene vergadering over een raad van bestuur. Artikel 434 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat het aantal leden van deze raad van bestuur maximaal 15 bedraagt.

Op de buitengewone algemene vergadering van 20 maart 2019 werden de leden van de raad van bestuur benoemd.

 

Artikel 19 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat bij ontslag van een bestuurder de deelnemer die hem voorgedragen heeft, een nieuwe kandidaat-bestuurder voordraagt, die vanaf dat ogenblik de zittingen van de raad van bestuur bijwoont en waarvan de benoeming in het kader van een definitieve vervanging voorgelegd wordt aan de eerstvolgende algemene vergadering. 

De aldus benoemde bestuurder beëindigt het mandaat van de bestuurder die hij vervangt.

 

Benoemen leden adviescomités

Artikel 28 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat er een adviescomité “milieu” en een adviescomité “veiligheid” opgericht wordt.

 

Een adviescomité wordt opgericht op grond van de meervoudige doelstellingen van de vereniging en blijft in aantal beperkt tot het aantal doelstellingen. Enkel de gemeenten die belang hebben bij de betrokken doelstelling zijn vertegenwoordigd in dit adviescomité, dat bestaat uit uitvoerende mandatarissen die bevoegd zijn voor de betrokken doelstelling.

 

Het adviescomité “milieu” bestaat uit de schepenen van leefmilieu van de betrokken deelnemers.

 

Het adviescomité “veiligheid” bestaat uit één (1) vertegenwoordiger van elke betrokken deelnemer als vertegenwoordigers van de werkgevers, evenals uit maximum zeven (7) vertegenwoordigers van de werknemers en de vertegenwoordigers van de arbeidsinspectie die van rechtswege deel uitmaken van dit comité.

 

De aangestelde vertegenwoordigers worden benoemd door de algemene vergadering.

 

Besluitvorming algemene vergadering

De raad van bestuur van 11 maart 2020 en van 20 april 2020 heeft beslist om de jaarvergadering te organiseren in het 's Graevenhof, Turnhoutsebaan 439 - 445 te 2970 Schilde of op een digitale wijze als de maatregelen ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus COVID-19 dit vereisen op 19 juni 2020 om 18.30 uur met volgende dagorde:

1.Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2019

2.Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2019

3.Goedkeuren van de jaarrekening 2019

4.Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2019

5.Presentiegelden - aanpassen

6.Benoemen leden raad van bestuur en adviescomités.

 

Met het schrijven van IGEAN milieu & veiligheid van 30 april 2020 werd de uitnodiging en de dagorde voor de jaarvergadering van 19 juni 2020 aan alle deelnemers bezorgd.

 

Volgende documenten werden op dat ogenblik via het infonet ter beschikking gesteld van de deelnemers:

1.uittreksels uit de beslissingen van de 144ste raad van bestuur van 29 april 2020, inclusief het voorstel tot aanpassing van de presentiegelden

2.het jaarverslag 2019 met de jaarrekening 2019.

 

De gemeenteraad heeft met een afzonderlijk besluit de vertegenwoordiger van de gemeente voor de algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid reeds aangeduid.

 

Artikel 432 van het decreet en artikel 34§1 van de statuten bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

 

Met onderstaande beslissing wordt aan deze vertegenwoordiger een mandaat gegeven.

 

Juridische gronden

 

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Statuten van IGEAN milieu & veiligheid

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IGEAN milieu & veiligheid - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente overgemaakt.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekensbergstraat 18 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 neen stem (Tom Lauryssen) en 1 onthouding (Wim Vervloet)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de volledige dagorde van de algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid die zal gehouden worden in het 's Graevenhof, Turnhoutsebaan 439 - 445 te 2970 Schilde of op een digitale wijze als de maatregelen ter voorkoming van de verder verspreiding van het coronavirus COVID-19 dit vereisen op 19 juni 2020 om 18.30 uur evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:

1.Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2019

2.Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2019

3.Goedkeuren van de jaarrekening 2019

4.Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2019

5.Presentiegelden - aanpassen

6.Benoemen leden raad van bestuur en adviescomités.

 

Artikel 2 - de vertegenwoordiger van de gemeente, die met een afzonderlijk besluit werd benoemd, te mandateren om op de jaarvergadering van IGEAN milieu & veiligheid van 19 juni 2020 deel te nemen aan de bespreking over de in artikel 1 vermelde agendapunten en te beraadslagen en te beslissen overeenkomstig dit besluit en verder al het nodige te doen om de volledige agenda af te werken.

 

Artikel 3 - twee uittreksels van onderhavige raadsbeslissing te bezorgen aan IGEAN milieu & veiligheid via info@igean.be.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

IKA - agenda van de algemene vergadering van 15 juni 2020 en vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is aangesloten bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband IKA.

 

De gemeente Malle werd per aangetekende brief van 15 april 2020 opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering tevens jaarvergadering van IKA die plaatsvindt op 15 juni 2020 in Den Eyck, Houtum 39 te 2460 Kasterlee.

De agenda van de algemene vergadering van IKA van 15 juni 2020 is als volgt:

1)                  Verslag van de raad van bestuur aan de algemene vergadering

2)                  Jaarrekening 2019

3)                  Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering

4)                  Kwijting van de bestuurders en de commissaris

5)                  Statutaire benoemingen en mededelingen

                     Mandaat van de commissaris

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, alinea 3

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - IKA - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad moet zijn goedkeuring geven aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vaststellen.

 

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente per brief overgemaakt op 13 april 2020.

 

De gemeenteraad duidde op 28 februari 2019 de heer Harry Hendrickx, burgemeester, wonende Hoge Warande 1 te 2390 Malle aan als vertegenwoordiger en duidde de heer Gert Peeters, gemeenteraadslid, wonende Azalealaan 53 te 2390 Malle aan als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de gemeente te vertegenwoordigen op de algemene vergadering van IKA.

 

Omdat we momenteel geconfronteerd worden met het coronavirus COVID-19, staat het nog niet vast onder welke vorm deze algemene vergadering zal kunnen plaatsvinden.

Omdat de huidige federale richtlijnen alsook de politiebesluiten van de gouverneurs en de informatie via het Agentschap Binnenlands Bestuur omtrent het coronavirus COVID-19 (en de mogelijke evolutie in en aanpassing van deze richtlijnen en informatie) en de impact hiervan op onderhavige bijeenkomst, wordt gevraagd om een expliciete beslissing over alle voorliggende agendapunten te nemen. Op deze manier kan desgevallend overgegaan worden tot het houden van een schriftelijke algemene vergadering indien dit noodzakelijk mocht blijken.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 neen stem (Tom Lauryssen) en 1 onthouding (Wim Vervloet)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de volledige dagorde van de algemene vergadering van IKA die zal gehouden worden op 15 juni 2020 evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:

1)                  Verslag van de raad van bestuur aan de algemene vergadering

2)                  Jaarrekening 2019

3)                  Verslag van de commissaris aan de algemene vergadering

4)                  Kwijting van de bestuurders en de commissaris

5)                  Statutaire benoemingen en mededelingen

                     Mandaat van de commissaris.

 

Artikel 2 - in geval van schriftelijke algemene vergadering:

zijn akkoord te verlenen over elk van de voorliggende agendapunten. Dit geeft het standpunt van de gemeente weer, en dient in geval van een schriftelijke algemene vergadering als een bindend akkoord te worden beschouwd en dat opgenomen zal worden in een overzichtslijst ‘houdende ontvangen inhoudelijke goedkeuringen van de deelnemers’ die gevoegd zal worden bij de notulen van bovenvermelde algemene vergadering en waarbij de individuele gemeenteraadsbeslissingen via het digitaal loket zullen overgemaakt worden aan de toezichthoudende overheid.

 

Artikel 3 - in geval van een fysieke algemene vergadering:

de vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de algemene vergadering tevens jaarvergadering van de dienstverlenende vereniging IKA op 15 juni 2020 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 en 2 van onderhavige beslissing.

 

Artikel 4 - het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde besluiten en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan het secretariaat van intergemeentelijk samenwerkingsverband IKA, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e mailadres lieven.ex@fluvius.be.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

IKA - kapitaalverhoging - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is aangesloten bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband IKA.

 

IKA is op verzoek en voor rekening van de gemeente Malle aandeelhouder van Publi-T.

 

De gemeente Malle heeft van IKA een aangetekende oproepingsbrief met motiveringsnota ontvangen op 13 mei 2020.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales

 

Statuten van IKA

 

Motivering

 

De raad van bestuur van IKA heeft in december 2019 beslist in te tekenen op een kapitaalverhoging van Publi-T, de holding die de hoogspanningsnetbeheerder Elia controleert. Ook alle andere Vlaamse vennoten hebben ingetekend.

 

Naar aanleiding van de buitengewone algemene vergadering van 9 december 2019, werd dit dossier reeds overgemaakt aan de gemeenten. IKA zal 75% financieren met een lening zonder borgstelling en 25% middels een kapitaalverhoging.

 

Om de steden en gemeenten de mogelijkheid te bieden te participeren in de investering en te genieten van de bijbehorende winsten, heeft IKA beslist over te gaan tot de uitgifte van nieuwe aandelen met kengetal 5. Deze aandelen dienen specifiek voor de financiering van de investeringen in Publi-T en kunnen niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Door middel van een eenmalige uitkering van reserves na de buitengewone algemene vergadering van december 2019 kunnen de eventuele saldi volstort worden. Deze werkwijze zorgt ervoor dat de gemeenten geen eigen middelen moeten zoeken.

 

IKA geeft maximaal 12.507 nieuwe aandelen kengetal 5 uit aan een uitgifteprijs van 206,25 euro per aandeel, zij het een totaal bedrag van 2.579.568,75 euro.

 

De deelnemers krijgen tot 30 september 2020 om 23.59 uur om in te schrijven.

 

Met de investeringen van Publi-T in Elia worden belangrijke strategische doelstellingen bereikt.

 

De raad van bestuur van IKA heeft besloten over te gaan tot een kapitaalverhoging ter dekking van de reeds in opdracht van de gemeenten verworven financieel vaste activa.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - haar goedkeuring te hechten aan:

         het voorstel van kapitaalverhoging aandelen kengetal 5 f voor een totaalbedrag van  2.579.568,75 euro

         de aanwending en storting van de rekening courant voor een totaalbedrag van 2.172.707,12 euro

         het voorstel van incorporatie van reserves voor een totaal bedrag van 406.861,63 euro.

 

Artikel 2 - in te tekenen op de 294 aandelen IKA met kengetal 5f met een nominale waarde van 206,25 euro voor een totaal bedrag van 60.637,50 euro.

 

Artikel 3 - deze aandelen te volstorten met de middelen ter beschikking op rekening courant zijnde 46.972,57 euro en IKA te verzoeken het saldo van 13.664,93 euro ter beschikking te stellen ter volstorting door middel van incorporatie van reserves.

 

Artikel 4 - het college van burgemeester en schepenen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en er onder meer kennis van te geven aan IKA, p/a Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

PIDPA - agenda van de algemene vergadering van 19 juni 2020 en vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is deelnemer van de opdrachthoudende vereniging Pidpa.

 

Op vrijdag 19 juni 2020 om 11 uur organiseert Pidpa een algemene vergadering. Ingevolge de van kracht zijnde maatregelen in het kader van de voorkoming van de verspreiding van het coronavirus en de onzekerheid rond het voortduren ervan, komt de organisatie van een fysieke vergadering in het gedrang. Daarom heeft de raad van bestuur besloten om over te gaan tot de organisatie van een algemene vergadering op afstand.

 

Hierbij zal aan de afgevaardigde gevraagd worden om deel te nemen aan een digitale vergadering op afstand waarvan de link en de modaliteiten nog zullen worden doorgestuurd.

 

De agenda van deze algemene vergadering is als volgt:

1)      Nazicht van de raadsbesluiten voor de afgevaardigden

2)      Verslag van de raad van bestuur over het jaar 2019

3)      Verslag van de commissaris over het jaar 2019

4)      Goedkeuring van de jaarrekening, afgesloten op 31 december 2019

5)      Decharge te verlenen aan bestuurders en commissaris

6)      Toetredingen/uitbreidingen van opdracht

7)      Benoemingen

8)      Goedkeuring van het verslag van de algemene vergadering.

 

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om deze agendapunten goed te keuren.

 

Juridische gronden

 

De statuten van de opdrachthoudende vereniging Pidpa

 

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Gemeenteraadsbeslissing van 28 februari 2019 'Intercommunales - PIDPA - aanduiding van de vertegenwoordigers van de gemeente voor de algemene vergaderingen tijdens de legislatuur 2019-2024 - goedkeuring'

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient goedkeuring te verlenen aan de agendapunten van de algemene vergadering en het mandaat van de vertegenwoordigers vast te stellen.

 

Het secretariaat ontving via e-mail op 27 april 2020 de uitnodigingsbrief, aangevuld met de nodige toelichtingen en het verslag van de commissaris.

 

De voorgelegde documenten omvatten de verslaggeving omtrent de werking van Pidpa over het voorbije jaar 2019. Daarnaast worden ook nog volgende punten behandeld: toetredingen en/of uitbreidingen van de opdracht van Pidpa bij verschillende gemeenten en benoemingen.

 

De gemeenteraad van 28 februari 2019 duidde volgende raadsleden aan:

         mevrouw Sanne Van Looy als afgevaardigde en

         de heer Wouter Patho als plaatsvervangend afgevaardigde

voor de huidige legislatuur op de algemene vergaderingen van Pidpa.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 neen stem (Tom Lauryssen) en 1 onthouding (Wim Vervloet)

 

Artikel 1 - aan de vertegenwoordiger wordt de opdracht gegeven om op de algemene vergadering van 19 juni 2020, overeenkomstig deze beslissing te stemmen alsook de benoemingen goed te keuren, evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze vergadering.

 

Artikel 2 - het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit en zal onverwijld een afschrift van deze beslissing bezorgen aan Pidpa, Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Fluvius - agenda van de algemene vergadering van 17 juni 2020 en vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen.

 

De gemeente Malle werd per aangetekend schrijven van 25 maart 2020 opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering tevens jaarvergadering van Fluvius Antwerpen. Die vergadering heeft plaats op 17 juni 2020 in het Kasteel van Brasschaat, Hemelhoevedreef 1, 2930 Brasschaat.

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente Malle per brief van 25 maart 2020 overgemaakt.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, alinea 3

 

Motivering

 

Op 13 mei 2020 heeft Fluvius per e-mail de gemeente Malle op de hoogte gebracht dat de raad van bestuur beslist heeft om een schriftelijke algemene vergadering te houden. Volgende punten staan geagendeerd:

1)      Kennisneming verslagen van Fluvius Antwerpen van de raad van bestuur en van de commissaris over het boekjaar 2019

2)      Goedkeuring van de jaarrekening van Fluvius Antwerpen afgesloten op 31 december 2019 (balans, resultatenrekening, winstverdeling, boekhoudkundige besluiten en waarderingsregels)

3)      Vaststelling van de uitkeringen overeenkomstig artikel 6:114 WVV – netto-actieftest (artikel 6:115 WVV)

4)      Kwijting te verlenen afzonderlijk aan de bestuurders, de leden van de regionale bestuurscomités en de commissaris van Fluvius Antwerpen met betrekking tot het boekjaar 2019

5)      Financiering van de verkrijging van aandelen van de vennootschap door derden

6)      Desgevallend aanvaarding uitbreiding activiteiten gemeenten voor (neven)activiteiten

7)      Statutaire benoemingen

8)      Benoeming van een commissaris

9)      Statutaire mededelingen.

 

De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 neen stem (Tom Lauryssen) en 1 onthouding (Wim Vervloet)

 

Artikel 1 - goedkeuring te hechten aan de agenda van de algemene vergadering tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen van 17 juni 2020:

1)      Kennisneming verslagen van Fluvius Antwerpen van de raad van bestuur en van de commissaris over het boekjaar 2019

2)      Goedkeuring van de jaarrekening van Fluvius Antwerpen afgesloten op 31 december 2019 (balans, resultatenrekening, winstverdeling, boekhoudkundige besluiten en waarderingsregels)

3)      Vaststelling van de uitkeringen overeenkomstig artikel 6:114 WVV – netto-actieftest (artikel 6:115 WVV)

4)      Kwijting te verlenen afzonderlijk aan de bestuurders, de leden van de regionale bestuurscomités en de commissaris van Fluvius Antwerpen met betrekking tot het boekjaar 2019

5)      Financiering van de verkrijging van aandelen van de vennootschap door derden

6)      Desgevallend aanvaarding uitbreiding activiteiten gemeenten voor (neven)activiteiten

7)      Statutaire benoemingen

8)      Benoeming van een commissaris

9)      Statutaire mededelingen

 

Artikel 2 - zijn akkoord te verlenen over elk van de voorliggende agendapunten. Dit geeft het standpunt van de gemeente Malle weer, en dient in geval van een schriftelijke algemene vergadering als een bindend akkoord te worden beschouwd en dat opgenomen zal worden in een overzichtslijst ‘houdende ontvangen inhoudelijke goedkeuringen van de deelnemers’ die gevoegd zal worden bij de notulen van bovenvermelde algemene vergadering en waarbij de individuele gemeenteraadsbeslissingen via het digitaal loket zullen overgemaakt worden aan de toezichthoudende overheid.

 

Artikel 3 - de vertegenwoordiger van de gemeente Malle die zal deelnemen aan de algemene vergadering tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen op 17 juni 2020 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormeld artikel 1 en 2 van onderhavige beslissing.

 

Artikel 4 - het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Fluvius - aanduiding vertegenwoordiger voor de algemene vergadering - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen.

 

De gemeente Malle werd per aangetekend schrijven van 25 maart 2020 opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering tevens jaarvergadering van Fluvius Antwerpen.

De vergadering heeft op 17 juni 2020 plaats in het Kasteel van Brasschaat, Hemelhoevedreef 1, 2930 Brasschaat.

Het dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente Malle per brief van 25 maart 2020 overgemaakt.

 

De deelnemende gemeenten dienen hun vertegenwoordigers voor een algemene vergadering van een opdrachthoudende vereniging bij gemeenteraadsbesluit aan te wijzen uit de leden van de gemeenteraad en dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.

 

De vertegenwoordigers voor een algemene vergadering worden aangeduid voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur, namelijk tot einde 2024.

 

Juridische context

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 432, lid 3

 

Statuten van Fluvius opdrachthoudende vereniging, artikel 12.4 en 241

 

Motivering

 

De gemeenteraad dient de vertegenwoordigers aan te duiden.

 

Een lid van het regionaal bestuurscomité (RBC) of van de raad van bestuur van Fluvius Antwerpen kan geen vertegenwoordiger of plaatsvervangend vertegenwoordiger zijn voor de algemene vergadering.

 

Volgend raadslid is kandidaat om als afgevaardigde te zetelen in de algemene vergadering:

         Dries Van Dyck

 

In openbare zitting wordt in geheime stemming overgegaan tot de aanduiding van een afgevaardigde voor de algemene vergadering. De raadsleden hebben de mogelijkheid om ja, neen of onthouding aan te duiden op het stembiljet.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

• 24 raadsleden nemen deel aan de stemming

• 24 stembiljetten worden in de stembus gevonden

• 20 ja stemmen

• 4 neen stemmen.

 

Volgend raadslid is kandidaat om als plaatsvervanger te zetelen in de algemene vergadering:

         Kim Geys

 

In openbare zitting wordt in geheime stemming overgegaan tot de aanduiding van een plaatsvervanger voor de algemene vergadering. De raadsleden hebben de mogelijkheid om ja, neen of onthouding aan te duiden op het stembiljet.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

•    24 raadsleden nemen deel aan de stemming

•    24 stembiljetten worden in de stembus gevonden

•    20 ja stemmen

•    4 neen stemmen.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - de heer Dries Van Dyck, schepen, wonende Salphensebaan 6 te 2390 Malle, dries.van.dyck@malle.be, aan te duiden als vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de gemeentelijke legislatuur.

(geen lid van de Raad van Bestuur of het Regionaal Bestuurscomité)

 

Artikel 2 - mevrouw Kim Geys, gemeenteraadslid, wonende Stekensbergstraat 18 te 2390 Malle, kim.geys@hotmail.com, aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger op de (buitengewone) algemene vergaderingen voor de periode van heden tot het einde van de gemeentelijke legislatuur.

(geen lid van de Raad van Bestuur of het Regionaal Bestuurscomité)

 

Artikel 3 - het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

TMVS - agenda van de algemene vergadering van 16 juni 2020 en vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle werd per aangetekend schrijven via Creat uitgenodigd om deel te nemen aan de algemene vergadering van TMVS dv.

 

De vergadering gaat door op dinsdag 16 juni 2020 om 14.30 uur in Flanders Expo, Maaltekouter 1, 9051 Gent.

 

Volgende agendapunten werden meegedeeld:

1.Toetreding van deelnemers en overdracht van een deelnemer

2.Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge de toetreding van deelnemers en de overdracht van een deelnemer

3.Verslag van de raad van bestuur over boekjaar 2019

4.Verslag van de commissaris

5 a.Goedkeuring van de jaarrekening over boekjaar 2019 afgesloten per 31 december 2019

5 b.Goedkeuring van de voorgesteld winstverdeling over boekjaar 2019

6.Kwijting aan de bestuurders en de commissaris

7.Statutaire benoemingen - raad van bestuur

8.Varia en mededelingen.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur, artikel 432

 

De statuten van TMVS, artikel 27

 

Motivering

 

Gemeente Malle is aangesloten bij TMVS dv.

 

Tijdens de gemeenteraad van 25 april 2019 werden volgende gemeenteraadsleden aangesteld:

         de heer Dries Van Dyck, schepen, als vertegenwoordiger van de gemeente Malle om te zetelen in de algemene vergadering van TMVS

         mevrouw Elisabeth Joris, schepen, plaatsvervanger van de vertegenwoordiger van de gemeente Malle om te zetelen in de algemene vergadering van TMVS.

 

De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Walter Vermeylen vraagt wat TMVS juist is.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt dat het een intercommunale is die vooral samenaankopen organiseert.

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 neen stem (Tom Lauryssen) en 1 onthouding (Wim Vervloet)

 

Artikel 1 - goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de algemene vergadering TMVS dv van 16 juni 2020 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:

1.Toetreding van deelnemers en overdracht van een deelnemer

2.Actualisering van bijlagen 1 en 2 aan de statuten ingevolge de toetreding van deelnemers               en de overdracht van een deelnemer

3.Verslag van de raad van bestuur over boekjaar 2019

4.Verslag van de commissaris

5 a.Goedkeuring van de jaarrekening over boekjaar 2019 afgesloten per 31 december 2019

5 b Goedkeuring van de voorgestelde winstverdeling over boekjaar 2019

6.Kwijting aan de bestuurders en de commissaris

7.Statutaire benoemingen - raad van bestuur

8.Varia en mededelingen

 

Artikel 2 - dat de aangeduide vertegenwoordiger namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de algemene vergadering van TMVS dv vastgesteld op 16 juni 2020, zal onderschrijven en zijn stemgedrag zal afstemmen overeenkomstig dit besluit met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.

 

Artikel 3 - dat een afschrift van dit besluit gestuurd zal worden:

         hetzij per post t.a.v. TMVS dv, p/a TMVW, Stropstraat 1 te 9000 Gent

         hetzij per elektronische post, 20200616AVTMVS@farys.be.

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Windturbines - standpunt diverse fracties

 

Het college van burgemeester en schepenen vraagt het standpunt van de fracties van de gemeenteraad met het oog op het advies dat de gemeente moet uitbrengen in het dossier van de windturbines. De aanvraag wordt behandeld en beslist door de deputatie van de provincie Antwerpen.

 

Raadslid Paul Van Ham vraagt wat het standpunt van DBM is. Het standpunt van N-VA en CD&V werd reeds duidelijk gemaakt.

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft een toelichting waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Men mag het advies van het college van burgemeester en schepenen niet verwarren met het standpunt van een partij. De partijen die deel uitmaken van de meerderheid hebben een tijd geleden hun standpunt reeds kenbaar gemaakt.

         De documenten werden nagezien. Er is weinig nieuws in het dossier aangebracht. Zoals het er nu bij staat, verandert het standpunt van DBM niet.

         Als beleidspartij is het belangrijk om te luisteren naar alle argumenten en dan een standpunt in te nemen.

         Het college van burgemeester en schepenen zal uiteindelijk kennis nemen van alle pro's en contra's en zal vervolgens een advies geven.

         Het betreft in deze geen initiatief van de gemeente, maar van drie private ondernemers die ook al voor veel welvaart in Malle hebben gezorgd. Het actiecomité trekt dat in twijfel.

         Het is belangrijk dat wat in de mogelijke bezwaarschriften staat, wordt meegenomen in het advies van het college van burgemeester en schepenen. Is het project gedragen of niet? Als dat niet is, zullen er lessen uit getrokken moeten worden.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt de behoedzaamheid waarmee de burgemeester zijn toelichting geeft, te bewonderen. Hij licht toe dat zijn fractie niet tegen groene energie is, maar dat de fractie zich afvraagt of de windturbines hier op de juiste plaats staan. Raadslid Paul Van Ham stelt dat hij gevraagd had aan de gemeente om een moment te organiseren waar de specialisten van de aanvragers én de specialisten van het actiecomité samen rond de tafel zouden gaan zitten om te debatteren. Op dat moment kan de burger dan uitmaken wie volgens hem al dan niet gelijk heeft. Raadslid Paul Van Ham stelt dat hij zich niet deskundig genoeg voelt om een onderbouwd advies te geven. Niettemin geeft het buikgevoel aan dat ze niet op de juiste plaats staan. Raadslid Paul Van Ham benadrukt dat zijn fractie niet tegen windenergie is.

 

Raadslid Alex Van Loon geeft een toelichting waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         De fractie is voor windenergie op de juiste plaats. Waar de turbines nu worden ingeplant, staan ze veel te dicht bij woonwijken. In Duitsland werd beslist dat 1 km afstand moet gerespecteerd worden ten opzichte van woonwijken.

         Het is jammer dat dit initiatief nooit goed werd doorgesproken met de gemeente en de inwoners.

         Er is duidelijk hinder te verwachten.

         Uit het dossier blijkt dat er 's nachts geregeld geluidsoverschrijdingen zijn. Je gaat op dat moment de turbines moeten afzetten. Hieruit blijkt des te meer dat de locatie niet goed is.

         In het omgevingsloket was niet alles zichtbaar. Dat is te wijten aan de manier van indienen van de initiatiefnemers. Dat is jammer.

         Aan de advocaat van het actiecomité zijn uiteindelijk wel alle documenten overgemaakt.

 

Raadslid Walter Vermeylen licht toe dat de bedrijven zeker werkgelegenheid hebben gebracht. Maar het omgekeerde is ook waar. De werknemers hebben ook rijkdom gebracht aan de bedrijven.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt dat zijn fractie zich vragen stelt bij de plaats van de windmolens en de hinder die ze zullen veroorzaken. Er is plaats genoeg op zee. Het is juist dat de initiatiefnemers werkgelegenheid hebben gebracht, maar dit zijn twee aparte zaken. De fractie Vlaams Belang is tegen windturbines in Malle.

 

Raadslid Peter Lacante geeft een toelichting waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Er is al heel wat gezegd.

         Iedereen is voor groene energie, maar er moet afgewogen worden waar je de groene energie haalt.

         De inplanting is in dit dossier niet goed.

         Het draagvlak is in dit dossier niet aanwezig.

         Er zijn mogelijke gevolgen voor de gezondheid. Experten zijn het niet eens over de exacte gevolgen.

         Dit dossier heeft een grote impact op de gezichtslijn van de gemeente.

         In het bestuursakkoord staat duidelijk dat gegaan wordt voor het landelijke karakter van Malle.

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat zijn fractie tegen is. De locatie is niet juist. Het welzijn van de burgers moet maximaal gevrijwaard blijven.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat het standpunt van DBM niet duidelijk is.

 

Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat zijn fractie niet tegen windturbines is. Bovendien apprecieert zijn fractie dat er gedacht wordt aan de ontwikkeling van nieuwe energie. De plaats in dit dossier is evenwel niet goed. Niettemin moet men omzichtig zijn om alles maar direct af te schieten. Dergelijke dossiers worden best vooraf goed besproken, zodat een dossier mee kan groeien, anders wordt het veel te veel een zwart wit verhaal. In dit dossier meent de fractie dat de windturbines niet op zijn plaats staan en dat ze zichtvervuilend zijn. Dit neemt niet weg dat we bedrijven moeten blijven aansporen om verder te blijven denken.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt dat er tijdens de gemeenteraad in Zoersel iemand van het college van burgemeester en schepenen zei dat er een vraag zou zijn om kleinere turbines in Malle te zetten. Raadslid Wim Vervloet vraagt of hier iets over geweten is.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt hier geen weet van te hebben.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt hier geen weet van te hebben.

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Vragen en mededelingen

 

Raadslid Wim Vervloet verwijst naar de verhoging van een perceel aan de Hallebaan-Moerdreef. Schepen Wim Jordens antwoordt dat de eigenaars een drainage hebben aangebracht die verkeerd afwatert. De eigenaars mogen ook niet zo hoog zitten. Ondertussen werd reeds een kleine ingreep gedaan door de eigenaars. De diensten volgen het verder op.

         Raadslid Kris Mintjens stelt dat er 10.000 mondmaskers werden aangekocht op 20 april. Hij vraagt zich af waarom Vanimco van raadslid Paul Van Ham niet werd aangeschreven. Dit zou in de toekomst moeten gebeuren. Uiteindelijk werden de mondmaskers aangekocht bij Beverly Food & Beverage, die werkgever is van schepen Dries Van Dyck.

         Raadslid Wim Vervloet merkt op dat meermaals duivenstront moest opgekuist worden door de medewerkers van de gemeente aan een bepaald pand in het dorp van Westmalle. Hij vraagt of dit in rekening wordt gebracht naar de eigenaars. Schepen Wim Jordens stelt dat dit tot nu toe niet in rekening werd gebracht, maar dat het bekeken wordt.

         Raadslid Wim Vervloet stelt dat in andere gemeenten de fractieleiders en het college van burgemeester en schepenen samen hebben gezeten rond alle Corona perikelen. Hij stelt vast dat dit in Malle niet is gebeurd. Het zou goed zijn om hier in Malle ook over na te denken.

         Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat er vorige keer gevraagd werd naar het tijdspad voor PPS West. Hij licht toe dat er volgende week pas een eerste vergadering is met de begeleidingsfirma. Er kan daarna op teruggekomen worden.

         Raadslid Tom Lauryssen licht toe dat de straatkolk in de Slachterijstraat stuk is en dat de verkeersborden aan het Schildeken niet juist staan.

         Raadslid Eddy Krynen merkt op dat de industrie aan de BMW garage was afgesloten. Schepen Wim Jordens licht toe dat een aantal kleine klinkerwerken noodzakelijk waren. Raadslid Wim Vervloet merkt op dat de bedrijven niet op de hoogte werden gebracht.

         Raadslid Tom Lauryssen vraagt of er iets gedaan wordt als de horeca terug mag opstarten. Schepen Dries Van Dyck licht toe dat alle horeca ondernemers werden opgebeld. 25 konden bereikt worden. Ze hebben verschillende ideeën gegeven. Volgende week woensdag ontvangen we al deze ondernemers om te bekijken waar we kunnen ondersteunen. Het college van burgemeester en schepenen staat alvast positief ten opzichte van vragen om openbaar domein in te nemen.

         Voorzitter Dirk Gerinckx roept de burgers uit het publiek op om feedback te geven op de wijze van organisatie van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn.

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Interpellatie over de woningkwaliteit van woningen in eigendom van de gemeente

 

Raadslid Mieke Laenen licht onderhavig punt toe:

"Ik las in de notulen van het schepencollege van 27 april 2020 de beslissing om geen renovatiewerken uit te voeren aan de woning gelegen op de Sint-Lenaartsebaan nummer 45 bus 1. Deze woning is eigendom van de gemeente. De bewoner had een subsidieaanvraag ingediend, waarna er een conformiteitsonderzoek werd uitgevoerd op 21 augustus 2019.

Het advies van de woningcontroleur van Wonen Vlaanderen is dat deze woning ongeschikt is. Vanaf 1 januari 2020 wordt een woning ongeschikt geadviseerd als het dak niet is geïsoleerd

Intussen heeft de gemeente een aantal gebreken weggewerkt, maar het schepencollege besliste om geen grote ingrepen zoals het plaatsen van dakisolatie en het vergroten van de raam in de achtergevel te laten uitvoeren. De kostprijs van deze ingrepen staat niet in verhouding tot de waarde van de woning."

 

Raadslid Mieke Laenen stelt volgende vragen:

         "Is deze woning momenteel bewoond?

         Zo ja, zijn de verwarmingskosten voor deze woning hoger dan voor een woning die wel geïsoleerd is?

         Hoe gaat de gemeente om met woningen in eigendom van de gemeente, die ongeschikt worden geadviseerd?

         Gaat de gemeente zelf initiatief nemen naar de bewoner van dit pand om een eventuele oplossing aan te bieden of uit te leggen wat mogelijke stappen kunnen zijn?"

 

Schepen Wouter Patho geeft een antwoord waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Het is één van de meest verouderde woningen.

         Het zal uit het patrimonium genomen worden. Het zal niet langer gebruikt worden.

         Voor de bewoner van bus 1 is reeds een oplossing. Deze zal verhuizen naar een andere woning van het OCMW.

         Bus 2 is niet ongeschikt verklaard, maar ook hier zijn gesprekken lopende om een oplossing te zoeken.

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Interpellatie over de bouwpauze en het grote aantal aanvragen voor vergunningen het afgelopen anderhalf jaar ongeveer. Eind 2018 – 2019

 

Raadslid Walter Vermeylen licht onderhavig punt toe:

"Eind december vorig jaar heeft collega Alex Van Loon de schriftelijke vraag gesteld over hoeveel  aanvragen voor woningen het gaat naar aanleiding van de net daarvoor aangekondigde bouwpauze. Hiermee gaf de meerderheid aan dat er toch wel voor een groot aantal woningen een vergunning  is toegekend in Malle.

Hij heeft toen als antwoord gekregen dat de tijd hiervoor niet rijp was.

Ik heb dan toch maar de moed bij elkaar geschraapt en ben aan de missie begonnen om de notulen van CBS van 2017 – 2018 en 2019 te doorploegen op zoek naar bouwtoekenningen. Het heeft mij 2 maanden gekost en nog eens een maand om tot een besluit te komen.

Uit een gezonde nieuwsgierigheid naar de keuzes die worden gemaakt op het vlak van ruimtelijke ordening en tegelijk een debat op poten te zetten over deze toch heel belangrijke zaak die RO is voor de toekomstige generaties en het uitzicht van ons dorp.

Ik ben net als jullie geschrokken van het aantal vergunningen van vooral meergezinswoningen. Het gaat over 372 toegekende vergunningen. En ik reken daar huize Walden niet bij en de Notelaar hoewel die eigenlijk nog lopende zijn. 

Ik wil graag vermelden dat de initiatieven genomen ten spijt, geWOONtebreker en Ar-TUR , die beiden een alternatief proberen te bieden voor de inderdaad toenemende meergezinswoningen. Overal, niet alleen in Malle, het uitzicht van het dorp, beter de dorpskern bijna op zijn kop zetten. Een gezellige buurt om samen te zijn wordt een versteende overbevolkte plaats, zonder groen en ruimte om het leefbaar te houden.

Ik bedoel dus dat via deze initiatieven , geWOONtebreker en AR-TUR , het beleid al eerder van deze situatie op de hoogte was, ( eind 2016, begin 2017) , met name een grote toename van de meergezinswoningen. Ik vraag mij dan ook terecht af waarom men de bouwpauze,(geen bouwstop),  niet eerder heeft afgekondigd. Bovendien is 2019  het jaar dat de meeste aanvragen zijn ingediend alsof men vooraf wist in de sector dat dit er zat aan te komen met name de bouwpauze.

De gevolgen voor de mobiliteit en het parkeerprobleem in de kernen zal toenemen door gebrek aan een P-beleid. Iedereen op de fiets  zoals men beweert ten spijt , want fietsparkeerplaatsen zou ik graag meer verspreid zien in de kernen. Neem de ontwikkeling tegenover de Colruyt, de ontwikkeling van de witte Lelie , de parking van de Colruyt en de Kasteellaan met het aankomende en nadien vertrekkende verkeer voor scholen …. De mobiliteit is een bedreiging voor de veiligheid en wij hopen samen met U dat het mobiliteitsplan hierin soelaas zal brengen?

Voor ons had men beter alles on hold gezet en de bouw voor grote projecten afgeremd en het mobiliteitsplan eerst ontwikkeld met een dorpskernontwikkeling voor ogen!

Bovendien heb ik sterk de indruk dat de IMMO wereld en het notariaat en de bedrijven sterk inzetten op Malle en dat heeft waarschijnlijk te maken met de beleidsvoering , de goede ligging langs de N12 en de nabijheid van de stad Antwerpen.

Ik ben erg geschrokken van de manier waarop sommige kantoren te werk gaan en mensen letterlijk onder druk zetten om aan hen te verkopen.  Dit verzin ik echt niet , het is me vertelt door verontwaardigde burgers en betrokkenen. Er direct aan toe voegend dat dit niet geldt voor de ganse sector . Er zijn  zeker mensen in de wereld van IMMO die het goed en eerlijk menen met de mensen. Omgaan op een respectvolle manier met de klant."

 

Raadslid Walter Vermeylen stelt volgende vragen:

         "Waarom heeft men niet eerder ingegrepen in het beleid nu blijkt dat jullie eerder op de hoogte waren via geWOONtebreker en Ar-tur? Nog snel zoveel vergunningen zijn afgegeven?

         Hebben jullie met de nog op til zijnde bouwwerken een zicht op de mobiliteit en de afwikkeling ervan?

         Wat zijn de initiatieven naar de toekomst toe om de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid in Malle te garanderen ?

         Moet men geen algemene richtlijn in acht nemen waarbij jaarlijks een limiet wordt gezet op het aantal grote ontwikkelingen? Deze een totaalplan moeten afleveren voor alle aspecten en respectvol voor de omgeving van het gebouw.

         Moet men al niet beginnen met de parkeerverordening te herzien en op die manier P-gelegenheid te garanderen letterlijk op het perceel? Geen afkoop mogelijkheden."

 

Schepen Sanne Van Looy geeft een toelichting waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Het is positief dat Progressief Malle voorstander is van de bouwpauze. Het is wel opmerkelijk dat bij de stemming Progressief Malle zich onthouden heeft.

         De projecten geWOONtebreker en Ar-Tur hebben geen aanleiding gegeven tot de bouwpauze. De stijging van het aantal aanvragen heeft geleid tot de bouwpauze. Vandaag doorlopen we het traject 'studio geWOONtebreker', een vervolg op geWOONtebreker. Deze trajecten zijn vooral gericht op participatie over het thema wonen. In juni zullen interactieve zuilen in beeld komen. Ar-Tur heeft een geheel andere invalshoek. Dit gaat over het benoemen van de kwaliteiten, het ontwikkelen van een vocabularium.

         Een bouwpauze is iets complex. Er is over nagedacht om vervolgens snel in te grijpen.

         Het is niet correct dat er snel snel nog wat vergunningen zijn afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen. Een gemeente heeft de decretale verplichting om te beslissen over aanvragen.

         Het aantal aanvragen is gestegen, wat het college van burgemeester en schepenen ook aan de alarmbel deed trekken. In 2014 werden er 91 entiteiten vergund; 2015, 56 entiteiten; 2016, 28 entiteiten; 2017, 24 entiteiten; 2018, 74 entiteiten; 2019, 75 entiteiten; 2020, 40 entiteiten en de nog lopende projecten. Deze stijging is de reden waarom aan de alarmbel werd getrokken.

         Ruimtelijke ordening en mobiliteit zijn communicerende vaten. In elk project wordt de mobiliteit bekeken. Zo werd recent een vergunning geweigerd op de Herentalsebaan onder andere omwille van de mobiliteitsafwikkeling.

         De parkeerverordening wordt toegepast.

         Het traject van het mobiliteitsplan is lopende.

         Een limiet op de ontwikkelingen leggen is niet te verzoenen met de regelgeving. Bovendien zijn sommige ontwikkelingen ook misschien net wenselijk. Zo is er bijvoorbeeld nood aan compacte grondgebonden woningen.

         Het is belangrijk dat de gemeente ontwikkelingen regisseert. Daarom dat een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld.

         De parkeerverordening wordt bekeken. In de kern kan het soms wenselijk zijn om minder parking te voorzien. Het verhaal van de parkeerplaatsen blijft een moeilijk evenwicht met het creëren van belevingsruimte. De Hoogstraatsebaan is een voorbeeld van deze moeilijke evenwichtsoefening.

 

Raadslid Walter Vermeylen stelt dat het bij een aantal vergunningen soms fout loopt met parkeerplaatsen. Zo zouden parkeerplaatsen die reeds verkocht zijn in rekening worden gebracht. Loopt het reglement dan niet mank? Het zou een goede strategie zijn om parkeermogelijkheid op het eigen perceel te moeten voorzien in plaats van de mogelijkheid te hebben om af te kopen.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat afkopen een mogelijkheid moet blijven. Soms is het bij projecten onmogelijk om parkeerplaats te voorzien. De parkeerverordening moet niettemin herzien worden. Er moet flexibiliteit ingebouwd worden.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat zijn fractie zich destijds bij de stemming over de bouwpauze heeft onthouden omwille van de duurtijd.

 

Raadslid Paul Van Ham verwijst naar het dossier van het oude schoolgebouw in Oostmalle waar de parkeerverordening niet werd toegepast. Het zou zinvol zijn om een lijstje te hebben waar dit nog gebeurd zou zijn.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat 9 parkeerplaatsen nodig zouden zijn in dat project. Er werden 6 plaatsen gekocht door de ontwikkelaar in de naastgelegen ondergrondse parking die onderbenut is.

 

Raadslid Kris Mintjens verwijst naar zijn tussenkomst van vorig jaar waar hij stelde dat de gemeente er veel meer geld had kunnen uithalen. Van Roey heeft 6 parkings mogen verkopen, terwijl dat eigenlijk niet mocht. De nieuwe ontwikkelaar had een vergoeding moeten betalen conform de parkeerverordening. Wat is de argumentatie van het college van burgemeester en schepenen om dit toe te staan?

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt nota te nemen van de visie van raadslid Kris Mintjens en het te zullen nagaan. Hij wijst op het totaalproject van de ontwikkeling aan De Notelaar en de gesloten overeenkomst.

 

Raadslid Alain De Laet merkt op dat de nadars nog altijd omver liggen. De speeltuinen zijn terug open. Waarom gebeurt er niets aan? Mag die firma doen wat ze wil?

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Interpellatie over de inzameling van materiaal voor de kringwinkel in het recyclagepark

 

Raadslid Walter Vermeylen licht onderhavig punt toe:

"In het recyclagepark krijgen inwoners die materiaal brengen voor de kringwinkel (bv. boeken of kleding) momenteel de boodschap dat dit nu niet kan."

 

Raadslid Walter Vermeylen stelt volgende vragen:

         "Is dit een tijdelijke situatie?

         Wordt hierover gecommuniceerd naar de bevolking?

         Zijn er nog andere richtlijnen die afwijken ten opzichte van de periode vóór de coronacrisis?"

 

Schepen Wouter Patho geeft een antwoord waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Het was een tijdelijke maatregel omdat de kringwinkel gesloten was.

         Vandaag werd gecommuniceerd dat er twee keer per week terug naar het recyclagepark gegaan mag worden.

         Asbest is op dit moment nog niet mogelijk.

         Het aantal bezoekers tegelijkertijd is op dit moment nog beperkt.

         Bezoekers moeten afstand bewaren.

         Je mag met maximaal 2 personen komen, maar liefst alleen.

         Igean communiceert goed met de gemeenten.

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Interpellatie over de grond die DCA toegewezen kreeg in het kader van de grondwerken in de Sint-Laurentiuslaan destijds 2 jaar geleden

 

Raadslid Walter Vermeylen licht onderhavig punt toe:

"DCA en grondverzet tegenover het containerpark

Destijds is door de gemeente als alternatief de plaats toegewezen aan DCA waar deze nu zijn grondverzet beheerd omdat de plaats die eerst voorzien was tegenover het zuiveringsstation in de Salphensebaan protest opleverde van de buurt en ook het voorstel, geuit op een vergadering nadien, om eventueel naar de Spuydreef te verhuizen geen meerderheid opleverde en deze ook niet de meest geschikte plaatsen waren zo leek .

Twee gemeenteraden terug denk ik dat het geweest moet zijn dat ik vroeg wanneer de grondopslagplaats daar zou vertrekken? Er is daar toen door Wim op gewezen dat dit binnen afzienbare tijd zou verdwijnen. De uiterste datum nu zou 1 augustus 2020 zijn volgens de notulen van het schepencollege. Niet meer verlengbaar omdat het reeds een tweede verlenging is.

Waarom vraag ik dit nu  :

1. Leidt een toegewezen plaats als deze niet tot de vraag en het gevoel dat men dit als verworvenheid gaat beschouwen? Er vanuit gaand dat het is aangeboden door CBS en de GR om een oplossing te bieden voor het probleem destijds…

2. Heeft dit ook geen precedentswaarde? Ook daar is in wezen niks fout mee maar het is niet de bedoeling van zulke initiatieven denk ik…. Het kan inspirerend werken..

3 Esthetisch is het geen gezicht.

4. Gevaar voor het verkeer met het tegenoverliggende containerpark en aankomende en vertrekkende vrachtwagens. Eveneens aankomende vrachtwagens voor de andere bedrijven op het IP.

5. En niet op het minst, de man die steeds  ’s avonds met een borstel die baan schoonveegt. Waarvoor mijn welverdiende waardering uiteraard!

 

Raadslid Walter Vermeylen stelt volgende vragen:

         "Zal deze datum effectief de datum zijn van opruiming?

         Heeft DCA deze grondbank de ganse tijd gratis ter beschikking gehad? Is dit een gunst van de gemeente?

         Is de herkomst van de aangevoerde grond die daar afgeleverd is allemaal traceerbaar? Weet men of het steeds over welk type grond het ging, vervuild of niet? Ik kan bijna niet geloven dat het alleen over gronden van Sint-Laurentiuslaan gaat en ik denk de grondwerken in de Schaaf destijds.

         Moet of wordt het terrein gecontroleerd eens alles verdwenen is?"

 

Schepen Wim Jordens geeft een antwoord waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         De vergunning van de Vlaamse overheid is vervallen op 15 mei.

         De gemeente heeft een brief gestuurd en er is telefonisch contact geweest. Alles zou op 15 juni weg moeten zijn.

         Het is grond van Igean. Zij hebben hierin toegestemd. Er was initieel een verlenging omwille van het dorpsplein in Oostmalle. Er werd tot een compromis gekomen met betrekking tot meerwerken.

         Bij elk grondvervoer moet er een attest zijn.

         Er zal een oriënterend bodemonderzoek moeten gebeuren.

 

Raadslid Walter Vermeylen vraagt of de grond van Ekham er ook verwerkt zal worden.

 

Schepen Wim Jordens stelt dat dat niet de bedoeling is.

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Interpellatie over online participatie bij zorgprojecten

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe:

"Ik kreeg op donderdag 21 mei 2020 een e-mail met de uitnodiging om te stemmen op de zorgprojecten die werden ingediend. Ik kon mijn drie favoriete projecten aanduiden op het online participatieplatform denkmee.malle.be. Ik had daarvoor de tijd tot zondag 24 mei 2020."

 

Raadslid Alex Van Loon stelt volgende vragen:

         "Volgens mij stonden de ingediende zorgprojecten slechts 5 dagen online. Is die termijn niet heel kort om input te vragen aan de inwoners? Het bericht werd op woensdag gedeeld op Facebook en stemmen kon tot en met 24 mei.

         Ik meen mij te herinneren dat de zorgprojecten zullen worden beoordeeld door een interne jury, zoals het gestemde reglement stipuleert. Speelt het aantal ‘likes’ op denkmee.malle.be een rol bij die beoordeling? Zo nee, waarom wordt er gestemd? Zo ja, is dit niet in strijd met het reglement? En is er dan geen risico op oneerlijke concurrentie? Bv. een voorstel ingediend door een individu zal meer moeite hebben om ‘likes’ te verzamelen dan een voorstel ingediend door een gevestigde organisatie."

 

Schepen Dries Van Dyck geeft een antwoord waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Het klopt inderdaad dat de ingediende zorgprojecten slechts 5 dagen online hebben gestaan. Dit heeft te maken met de aangepaste timing van het project. Oorspronkelijk was de uiterste indiendatum 1 mei, maar omwille van de coronacrisis en de moeilijkheden die verenigingen ondervinden om zaken af te stemmen met elkaar en op tijd een project in te dienen, is er beslist om de deadline voor indienen te verleggen naar 15 mei. Omdat we vermoedden dat minstens een deel van de projecten seizoensgebonden zouden zijn, en de projecten pas van start kunnen gaan na goedkeuring van eventuele subsidies, was er oorspronkelijk voor gekozen om de rest van de oorspronkelijke timing te behouden, zodat de projecten eventueel begin juni van start kunnen gaan. Hierdoor is de tijd tussen beoordeling en goedkeuring korter geworden, en dus ook de tijd dat de projecten online konden staan.

         Ervaring leert bovendien dat mensen die digitaal willen participeren en reageren op zo een oproep als deze, dat ofwel meteen doen, ofwel niet meer doen. Het heeft dus sowieso niet veel zin om zulk een oproep tot stemmen heel lang online te laten staan.

         Het reglement 'projectsubsidie voor maatschappelijk versterkende projecten' is goedgekeurd in de gemeenteraad van januari 2020. Het digitaal participatieplatform is in maart 2020 gestart. Op het moment van vastleggen van het reglement was het nog niet duidelijk of er een mogelijkheid was om digitaal te stemmen. Maar het leek wel een toegankelijke manier om meer mensen te betrekken bij het beleid. Deze projectsubsidie is bij uitstek bedoeld om meerwaarde te bieden aan de inwoners, aan maatschappelijk versterkende projecten, dus de stem van de burger laten meetellen leek dan ook relevant.

         De stemmen op het platform tellen beperkt mee en dit binnen het criterium 'maatschappelijke gerichtheid van het project'. De stemmen van de burgers kunnen iets vertellen over de maatschappelijke relevantie van het project. De stemmen laten meetellen binnen dit criterium gaat dus niet in tegen de geest of de letter van het reglement. Het meetellen van de stemmen van de burger wordt wel beperkt gehouden om de populariteit van een bepaalde vereniging niet te laten doorwegen.

 

Raadslid Alex Van Loon geeft als tip mee om deze toelichting in de toekomst dan ook zeker mee te geven op het platform zelf.

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Interpellatie over online opleidingen voor lokale ondernemers

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe:

"Ik las op de website van Malle over de online opleidingen voor bedrijven, waar schepen Dries Van Dyck tijdens de vorige gemeenteraad over sprak. Het bericht op de website spreekt van een succes vermits er 23 handelaars aan deelnamen."

 

Raadslid Alex Van Loon stelt volgende vragen:

         "Was er een brede vraag vanuit de ondernemers naar de online opleidingen?

         Hoeveel kostten de drie opleidingen samen voor de gemeente?

         Gaat het om 23 unieke handelaars in totaal of is dit een optelling van het aantal deelnemers per keer?

         Er zijn meer dan 240 bedrijven in Malle. Is er, voor zover de gemeente kan inschatten, ook behoefte aan online opleidingen bij de ondernemingen die niet hebben deelgenomen?

         Op welke manier werden de online opleidingen geëvalueerd? Er werd immers geen evaluatieformulier verzonden naar de deelnemers.

         Hoeveel tijd zat er tussen de bekendmaking van de online opleidingen en de effectieve opleiding?

         Op welke manier werden de opleidingen bekend gemaakt?

         Op welke basis is het uur van de opleiding gekozen? Werd hiervoor overlegd met de ondernemers?

         Hoe frequent vergadert de middenstandsraad? In de notulen van het schepencollege zag ik het verslag van de vergadering van 11 september 2019. Is er recent nog een vergadering geweest?"

 

Schepen Dries Van Dyck geeft een antwoord waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Het initiatief voor deze opleidingen is genomen in volle coronacrisis, in een periode dat alle detailhandel gesloten was, en overleg ook niet evident was. Het initiatief is dus zeer duidelijk genomen door het bestuur, als ondersteuning, specifiek voor de detailhandel. De thema's waren dan ook vooral toegespitst op detailhandelaars.

         De opleidingen hebben samen 1.633,50 euro gekost.

         Er waren in totaal 24 unieke deelnemers. Sessie 1: 19 deelnemers; sessie 2: 17 deelnemers; sessie 3: 21 deelnemers.

         Na deze eerste sessies is gevraagd aan de middenstandsraad of er nog andere mogelijke onderwerpen interessant kunnen zijn. Hierop is tot nu toe geen reactie gekomen. Ook aan het bedrijvenpark is deze vraag gesteld, maar hier kwamen ook niet meteen topics naar boven die voor een grotere groep ondernemers interessant zijn op dit moment.

         De opleidingen werden goed onthaald door de deelnemers. Feedback werd onmiddellijk na de sessie gegeven. Dit werd ook bevestigd door de middenstandsraad op 18 mei waar dit expliciet werd bevraagd. Het is wel een goede suggestie om in de toekomst meer een evaluatiemoment te voorzien.

         De online sessies werden bekend gemaakt via Facebook, de website en de digitale nieuwsbrief op 23 april 2020. De eerste sessie ging door op 29 april, de 2 andere op 30 april. De inschrijfperiode was kort, maar we wilden kort op de bal spelen omdat het onderwerp op dat moment het meest relevant was (online verkopen via sociale media).

         Het uur is gekozen in overleg met de lesgeefster en vanuit de idee dat de detailhandelaren op dat moment met gesloten winkels zaten en dus geen rekening moesten houden met openingsuren.

         Er zijn nog middenstandsraden geweest op 27 november 2019, 2 maart 2020 en de laatste middenstandsraad vond plaats op 18 mei 2020. Deze laatste werd iets later georganiseerd dan voorzien omwille van de coronacrisis.

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020
Overzicht punten

GR van 28 mei 2020

 

Interpellatie over livestream gemeenteraad

 

Raadslid Paul Van Ham licht onderhavig punt toe:

"In uw bestuursakkoord lees ik onder algemeen bestuur:

 

11) In Malle is 360-gradencommunicatie onmisbaar. We verspreiden alle informatie via de bestaande en nieuwe kanalen. Dat wil zeggen: zowel in papieren vorm als via digitale toepassingen, waarbij de sociale media een grote rol spelen. We geven duidelijk aan via welke communicatiekanalen het gemeentebestuur en de diensten communiceren. We evalueren de bestaande communicatiemodi. We bekijken de mogelijkheid om Uit in Malle als een uitneembare katern te integreren in de Malse Courant zodat we sneller kunnen berichten over evenementen en initiatieven van de verenigingen

 

12) We organiseren duidelijke en transparante communicatie bij de start van grote projecten of initiatieven, zowel naar onze inwoners toe als naar onze medewerkers toe.

 

13) De gemeente Malle laat ruimte voor vernieuwing en aanpassing aan veranderende besluitvormingsprocessen, onder meer onder invloed van participatietrajecten, met respect voor het representatieve model waarop het gemeentebestuur (juridisch) is georganiseerd. We bekijken alternatieve participatiemodi  om onze inwoners maximaal bij het beleid te betrekken. Ideeën van onze inwoners moeten soepel de weg vinden naar het gemeentebestuur door middel van een ideeënbus op de website.

 

14) We waarderen het belang van de gemeenteraad op. We respecteren de raad als het hoogste beleids- en beslissingsorgaan dat voor uitspraak zorgt.

 

17) Doorgedreven digitalisering en automatisering zijn de regel en niet de uitzondering. We stellen zoveel mogelijk informatie ter beschikking op een geordende, eenvoudig toegankelijke en vlot doorzoekbare wijze. We spelen in op de toenemende vraag naar duidelijke, snelle en digitale communicatie.

 

Als we die vijf punten even samenvatten: jullie willen de gemeenteraad opwaarderen en met een duidelijk, transparante communicatie via nieuwe kanalen en digitale toepassingen de inwoners maximaal bij het beleid betrekken.

 

Daar staan wij als fractie 100% achter, maar volgens ons is een eerste stap het uitzenden van de gemeenteraad. In andere gemeenten hebben we gezien dat dit drempelverlagend werkt.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt volgende vraag:

         "Waarom slagen andere gemeentebesturen er wel in om hun gemeenteraden live te streamen, en waarom lukt dit niet in Malle?"

 

Schepen Dries Van Dyck geeft een toelichting waarbij onder andere volgende elementen aan bod komen:

         Het college van burgemeester en schepenen hecht er belang aan om fysiek samen te blijven komen. Op die manier is er een betere interactie mogelijk tussen de raadsleden. Dit zorgt voor een beter debat.

         Er werd onderzocht hoe een fysieke bijeenkomst op een goede manier gestreamd kon worden. Na een eerste onderzoek bleek een minimum kostprijs van een 2.500 euro per zitting. Het college van burgemeester en schepenen oordeelde dat de kostprijs niet in verhouding staat tot wat het opbrengt, bovendien omdat er ook andere manieren zijn om publiek toe te laten, namelijk de manier die vandaag wordt voorzien. Deze manier zal geëvalueerd worden en desgevallend bijgestuurd worden.

         De installatie hoe ze nu werd opgezet kon via de provincie gehuurd worden en kost een 30 euro.

         De situatie waarin we vandaag de dag zitten is uitzonderlijk. De locatie die nu gebruikt wordt is niet geheel geschikt. In de toekomst kan bekeken worden hoe we in de echte raadzaal een installatie kunnen installeren. Er worden nu geen grote kosten voor gemaakt.

 

Raadslid Paul Van Ham licht toe dat hij een fysieke bijeenkomst goed vindt, maar dat 2.500 euro voor het streamen niet realistisch lijkt, als dit maar 30 euro kost.

 

 

Publicatiedatum: 10/07/2020