Gemeenteraad

Donderdag 28 november 2024

 

Aanwezig:

 

Burgemeester:

Sanne Van Looy

Algemeen directeur:

Sven Brabants

Schepenen:

Dirk Gerinckx, Elisabeth Joris, Yannis Leirs, Wouter Patho

raadsleden:

Katleen Mintjens, Alain De Laet, Ingrid Vrints, Paul Van Ham, Kim Geys, Mieke Vermeyen, Peter Lacante, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Eddy Krijnen, Gert Peeters, Dries De Vry, Tom Lauryssen, Dominique Defossez, Lennert Vorsselmans, Tinne Simons

Voorzitter:

Jolien Vrints

 

Verontschuldigd:

 

Schepen:

Dries Van Dyck

Raadslid:

Alex Van Loon

 

 

De gemeenteraad, regelmatig bijeengeroepen door de voorzitter overeenkomstig artikel 22 van het gemeentedecreet, vergadert in het gemeentehuis op 28 november 2024.

 

De voorzitter stelt vast dat de raad wettelijk is samengesteld.

 

De voorzitter verklaart de vergadering om 20.00 uur voor geopend voor de behandeling van de volgende punten:

 

OPENBARE ZITTING

Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Gemeenteraad - notulen en zittingsverslag zitting 24 oktober 2024 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De vorige gemeenteraadszitting vond plaats op 24 oktober 2024. De ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag die er betrekking op hebben worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 32

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 277 en 278 betreffende de opmaak van de notulen

 

Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd in zitting van 31 januari 2019, artikels 31 en 32

 

Motivering

 

De gemeenteraad stelt vast dat de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de zitting van 24 oktober 2024 correct en volledig werden opgesteld.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 24 oktober 2024 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Igean dienstverlening - bekrachtiging van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 november 2024 'Igean dienstverlening - uitnodiging buitengewone algemene vergadering van 27 november 2024 - agenda en toekennen mandaat vertegenwoordiger - goedkeuring' - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen nam op 4 november 2024 de beslissing met als titel 'Igean dienstverlening - uitnodiging buitengewone algemene vergadering van 27 november 2024 - agenda en toekennen mandaat vertegenwoordiger - goedkeuring'.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 40 en 41

 

Motivering

 

De buitengewone algemene vergadering van Igean dienstverlening vond plaats voor de zitting van de gemeenteraad van 28 november 2024. Het college van burgemeester en schepenen nam op 4 november 2024 een noodzakelijk besluit voor het goedkeuren van de agenda en het mandaat van de vertegenwoordiger van gemeente Malle.

 

De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Wim Vervloet)

 

Artikel 1 - de beslissing van 4 november 2024 'Igean dienstverlening - uitnodiging buitengewone algemene vergadering van 27 november 2024 - agenda en toekennen mandaat vertegenwoordiger - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Igean milieu & veiligheid - bekrachtiging van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 4 november 2024 'Igean milieu & veiligheid - uitnodiging buitengewone algemene vergadering van 27 november 2024 - agenda en toekennen mandaat vertegenwoordiger - goedkeuring' - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het college van burgemeester en schepenen nam op 4 november 2024 de beslissing met als titel 'Igean milieu & veiligheid - uitnodiging buitengewone algemene vergadering van 27 november 2024 - agenda en toekennen mandaat vertegenwoordiger - goedkeuring'.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikelen 40 en 41

 

Motivering

 

De buitengewone algemene vergadering van Igean milieu & veiligheid vond plaats voor de zitting van de gemeenteraad van 28 november 2024. Het college van burgemeester en schepenen nam op 4 november 2024 een noodzakelijk besluit voor het goedkeuren van de agenda en het mandaat van de vertegenwoordiger van gemeente Malle.

 

De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Wim Vervloet)

 

Artikel 1 - de beslissing van 4 november 2024 'Igean milieu & veiligheid - uitnodiging buitengewone algemene vergadering van 27 november 2024 - agenda en toekennen mandaat vertegenwoordiger - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Kerkfabriek Sint-Laurentius - budgetwijziging 2024 - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle heeft de budgetwijziging 2024 van de kerkfabriek Sint-Laurentius ontvangen op 24 september 2024.

 

Het Bisdom leverde een gunstig advies af op 25 september 2024.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van erkende erediensten, meer bepaald titel II, hoofdstuk 3, artikels 48 en 50

 

Besluit van 13 oktober 2006 betreffende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten.

Gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012

 

Ministerieel besluit van 27 november 2006 - modellenbesluit gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 februari 2013

 

Motivering

 

De gemeente ontving volgende toelichting van de kerkfabriek Sint-Laurentius:

"Code 121 (netto intresten)

In 2024 vervallen er 2 termijnrekeningen.

 

Code 2010 en 2011

Er worden dit jaar geen aankopen meer voorzien.

 

Code 2103 (onderhoud hoofdgebouw eredienst)

Er worden geen onkosten voorzien. Daarom wordt dit budget met 3.000 euro verminderd.

 

Code 212 (woning bedienaar)

Omdat pastoor Frans Wouters tijdens zijn verblijf in de woning (Dorpsweg 4) heel de tijd de

energiekosten voor de hele woning (dus ook voor het gedeelte dat gebruikt werd door de

kerkfabriek) betaald heeft, werd er beslist de kosten vanaf 2020 voor het niet-privé gedeelte

terug te betalen. Bovendien betaalt de kerkfabriek sinds juli nu zelf de energiekosten voor de

woning.

 

Code 2209 (andere)

Extra-onkosten bij het afscheid van pastoor Frans Wouters.

 

Code 232 (onderhoud privaat patrimonium)

Er worden geen onkosten voorzien. Daarom wordt dit budget met 2.000 euro verminderd.

 

Code 237 (erelonen privaat patrimonium)

Kosten voor de makelaar bij de wederverhuring van een appartement."

 

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de budgetwijziging 2024 van de kerkfabriek Sint-Laurentius waarvan de balans als volgt is samengesteld:

 

EXPLOITATIE

 

Ontvangsten

35.840,00 euro

Wijziging

+4.419,00 euro

Uitgaven

35.540,00 euro

Wijziging

+4.060,00 euro

Exploitatie 2024

659,00 euro

Gecorrigeerd overschot 2022

119.338,06 euro

Overschot exploitatie

119.997,06 euro

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Kerkfabriek Sint-Laurentius - budget 2025 - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle heeft het budget 2025 van de kerkfabriek Sint-Laurentius ontvangen op 4 september 2024.

 

Het bisdom leverde een gunstig advies af op 11 september 2024.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van erkende erediensten, meer bepaald Titel II, hoofdstuk 3, artikel 48

 

Besluit van 13 oktober 2006 betreffende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012

 

Ministerieel besluit van 27 november 2006 - modellenbesluit gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 februari 2013

 

Motivering

 

De gemeente ontving volgende toelichting van kerkfabriek Sint-Laurentius:

"Door de pensionering van pastoor Frans Wouters is er nog veel onduidelijkheid voor de

financies van de kerkfabriek in 2025: kunnen we nog beschikken over de huidige pastorie (de

gemeente gaat het gebouw openbaar verkopen)? Daarom is er bij de investeringen een bedrag

van 275.000 euro voorzien voor de eventuele aankoop van een onroerend goed. Dit bedrag wordt

bekomen door de verkoop van een aantal beleggingen (zie MAR 330 en 430).

Voor het overige zijn de getallen in de grootteorde van deze van uit het budget 2024 en de

jaarrekening 2023."

 

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van het budget van de kerkfabriek Sint-Laurentius voor het dienstjaar 2025 waarvan de balans samengesteld is als volgt:

 

EXPLOITATIE

 

Ontvangsten

        38.955 euro

Uitgaven

        34.670 euro

Exploitatie voor overboekingen

          4.285 euro

Overboeking

                0 euro

Gecorrigeerd overschot 2023

  99.548,76 euro

Overschot exploitatie

103.833,76 euro

 

INVESTERINGEN

 

Ontvangsten

      275.000 euro

Uitgaven

      275.000 euro

Investeringen voor overboeking

                 0 euro

Overschot rekening 2023

                 0 euro

Tekort budgetwijziging 2024

                 0 euro

Overschot investeringen

                 0 euro

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Kerkfabriek Sint-Martinus - budgetwijziging 2024 - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle heeft de budgetwijziging 2024 van de kerkfabriek Sint-Martinus ontvangen op

27 september 2024.

 

Het bisdom leverde een gunstig advies af op 25 september 2024.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van erkende erediensten, meer bepaald titel II, hoofdstuk 3, artikels 48 en 50

 

Besluit van 13 oktober 2006 betreffende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten.

Gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2012

 

Ministerieel besluit van 27 november 2006 - modellenbesluit gewijzigd bij ministerieel besluit van 12 februari 2013

 

Motivering

 

De gemeente ontving volgende toelichting van de kerkfabriek Sint-Martinus:

"Patrimoniumuitgaven zijn als volgt aangepast:

- Vermindering met 100.000 euro: Uitstel schilderwerken binnenkant kerk naar

latere datum

- Vermeerdering met 100.000 euro: Investeringsbelegging

 Patrimoniuminkomsten zijn als volgt aangepast:

- Vermeerdering met 28.412,35 euro: Extra vervallen belegging. Draagt tevens bij

tot het in evenwicht brengen van het investeringssaldo in 2024.

- Exploitatie-uitgaven en -inkomsten zijn aangepast om een juistere weergave te geven

van de transacties: MAR 2101, 2103, 2139, 214, 2201, 2289, 232 en 237".

 

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de budgetwijziging 2024 van de kerkfabriek Sint-Martinus waarvan de balans als volgt is samengesteld:

 

EXPLOITATIE

 

Ontvangsten

42.825,00 euro

Wijziging

0,00 euro

Uitgaven

44.085,00 euro

Wijziging

+4.559,43 euro

Exploitatie 2023

-5.819,43 euro

Gecorrigeerd overschot 2021

73.050,43 euro

Overschot exploitatie

67.231,00 euro

 

 

INVESTERINGEN

 

Ontvangsten

100.000,00 euro

Wijziging

+28.412,35 euro

Uitgaven

100.000,00 euro

Wijziging

0,00 euro

Tekort investeringen 2023

28.412,35 euro

Overschot investeringen 2021

153.958,59 euro

Tekort investeringen budget 2022

-153.958,59 euro

Overschot investeringen

 28.412,35 euro

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement voor de activeringsheffing - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 31 maart 2022 keurde de gemeenteraad het gemeentelijk belastingreglement voor de activeringsheffing goed. Dit reglement geldt tot 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, artikel 3.2.5 tot en met 3.2.16

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 1 september 2009, hierna afgekort als VCRO, in het bijzonder artikels 4.3.5 en 5.6.1 betreffende de voldoende uitrusting van wegen en het register onbebouwde percelen

 

Decreet van 13 oktober 2023 tot bepaling van de specifieke regels over de pacht

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

Door het heffen van een activeringsheffing leveren deze eigenaars ook een rechtstreekse financiële bijdrage aan het gemeentebestuur voor het onderhoud van de wegen waarlangs ze gelegen zijn, zoals structureel onderhoud, reinigen van straatkolken, straatverlichting, vegen van de straat, maaien van bermen, opruimen van zwerfvuil, ...

 

Omdat de gemeenteraad vaststelt dat er een maatschappelijke evolutie is waarbij steeds meer koppels uit elkaar gaan, werd overwogen hoe de beide partijen gelijk te behandelen in het kader van de activeringsheffing. Elk kind geeft recht op de vrijstelling voor 1 volledige bouwgrond. Echter, bij scheidingen wordt deze vrijstelling gelijkwaardig verdeeld als de ouders elk in het bezit zijn van 1 of meerdere bouwgronden.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement voor de activeringsheffing

 

Artikel 1 – definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

 

Kavels: de in een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen.

 

Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO. Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien wanneer de oprichting van een woning erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning. De belastingontheffing zal verleend worden aan de belastingplichtige die, alhoewel op 1 januari van het belastingjaar bedoelde werken niet aangevat werden, het bewijs voorlegt dat hij/zij in de loop van het belastingjaar op het belaste perceel bouwwerken voor een voor bewoning bestemd gebouw onder dak heeft gebracht. Hij/zij dient hiertoe een verzoekschrift, (gestaafd met foto’s), aan het college van burgemeester en schepenen toe te zenden, uiterlijk op 31 december van het betreffende belastingjaar.

 

Register onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO.

 

Sociale woonorganisaties: een organisatie, vermeld in vermeld in artikel 1.3, 53° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 2 - belastbare grondslag

 

De gemeente Malle vestigt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 een activeringsheffing op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register onbebouwde percelen.

 

Artikel 3 - belastingplichtige

 

§1 De belasting is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel. Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de heffing verschuldigd door de eigenaar.

 

§2 Ingeval van vruchtgebruik wordt de heffing gevestigd ten laste van de naakte eigenaar.

 

§3 Ingeval van mede-eigendom, is iedere niet-vrijgestelde mede-eigenaar belastingschuldig voor zijn wettelijk aandeel van het eigenaarschap.

 

§4 In geval van eigendomsoverdracht onder levenden is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari volgend op de datum van de authentieke akte die hem het eigendom toekent. Er zal geen rekening gehouden worden met de tussen partijen gesloten overeenkomst.

 

Artikel 4 - berekening van de belasting

 

§1 Het standaardtarief bedraagt 15 euro per strekkende meter. Het standaardtarief is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemt overeen met de index van november 2008 (695). Het tarief wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

§2 Wanneer een perceel paalt aan twee of meer wegen, zal de belasting berekend worden op basis van de kleinste perceelsbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn, langs een van die wegen.

 

§3 De minimale aanslag bedraagt 150 euro per kavel of bouwgrond. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. Elk gedeelte van een strekkende meter wordt als volledige meter beschouwd. De minimumaanslag is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemt overeen met de index van november 2008 (695). De minimumaanslag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

§4 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro.

 

Artikel 5 - vrijstellingen

 

§1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

 

§2 Van de belasting zijn vrijgesteld:

 

1° De eigenaars van één enkele onbebouwde bouwgrond of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed, gelegen in België of het buitenland, dat bebouwd is met een woning of voor woningbouw in aanmerking komt.

 

2° De Vlaamse Maatschappij Voor Sociaal Wonen en de door de Vlaamse Maatschappij Voor Sociaal Wonen erkende sociale huisvestingsmaatschappijen.

 

3° De houders van een, in laatste administratieve aanleg, verleende omgevingsvergunningen voor het verkavelen van gronden:

 

         Als de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden de aanleg van een uitgeruste weg omvat en dit vanaf het jaar volgend op het jaar waarin de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, in laatste administratieve aanleg, werd toegekend tot en met het jaar dat volgt op het jaar waarin het attest, bedoeld in artikel 4.2.16 §2 VCRO, werd toegekend.

 

         Wanneer de verwezenlijking van de verkaveling in fasen wordt vergund, zijn de bepalingen van dit artikel “mutatis mutandis” op de delen van elke fase van toepassing.

 

4° Door de overheid erkende jeugd- en sportverenigingen.

 

5° Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde bouwgrond in woongebied of 1 onbebouwde kavel per kind wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen die al dan niet ten laste zijn. Deze vrijstelling wordt toegekend indien het kind op 1 januari van het aanslagjaar voldoet aan één van de hiernavolgende voorwaarden:

         het kind heeft de leeftijd van 25 jaar nog niet bereikt;

         het kind valt onder de beschermingsmaatregel in de zin van artikel 488/1 e.v. van het Oud Burgerlijk Wetboek en voor het kind in kwestie werd het verzoek tot plaatsing onder bescherming ingediend vanaf de leeftijd van 17 jaar en voor de leeftijd van 18 jaar.

 

Als de ouders niet op hetzelfde adres wonen en elk minstens 1 bouwgrond bezitten, wordt de vrijstelling toegepast, met dien verstande dat de ouders in dat geval per kind voor de helft worden vrijgesteld voor een overeenkomstig aantal onbebouwde bouwgronden en/of kavels.

 

6° Minderjarigen

 

7° Personen met een verminderde zelfredzaamheid. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt of personen hiervoor in aanmerking komen op basis van de aangeleverde bewijsstukken.

 

§3 De belasting wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:

 

1° Ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden.

 

2° Ingevolge de bepalingen van het decreet van 13 oktober 2023 tot bepaling van de specifieke regels over de pacht, niet voor bebouwing kan worden bestemd.

 

3° Ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt.

 

§4 Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend.

 

Artikel 6 - aangifteplicht van verkoop

 

De verkoper van een onbebouwd perceel of een onbebouwde kavel is verplicht, binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, bij ter post aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs, bij het gemeentebestuur aangifte te doen van de eigendomsoverdracht en dit met opgave van:

         De volledige identiteit en het adres van de nieuwe eigenaar;

         De datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht en de naam van de notaris;

         Een nauwkeurige aanduiding van het verkochte perceel.

 

Artikel 7 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar, uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 8 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2  Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 9 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Dit reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk reglement voor de activeringsheffing goedgekeurd op 31 maart 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op administratieve stukken - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 22 december 2022 het gemeentelijk belastingreglement op administratieve stukken goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de kaarten en verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, waarvan de bijlage is gewijzigd bij ministerieel besluit van 27 maart 2013 (BS 21 maart en 29 maart 2013)

 

Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs

 

Motivering

 

Het gemeentebestuur moet aan de federale overheid een vergoeding betalen voor de aanmaak en levering van de uit te reiken identiteitsdocumenten, rijbewijzen en reispassen. Het bestuur maakt dan ook zelf kosten naar aanleiding van de behandeling van de aanvragen en de uitreiking van deze documenten.

 

Het is aangewezen om van de aanvrager van de dienstverlening een billijke bijdrage te vragen in de

kostprijs van deze administratieve documenten.

 

Het behandelen van meldingen en aanvragen in het kader van het omgevingsvergunningsdecreet vergt een aanzienlijke inzet van gemeentelijke middelen (ICT, drukwerk, aantal uren werk, enz.) en het is billijk deze inzet door te rekenen aan degene op wiens initiatief en in wiens voordeel de meldings- en vergunningsprocedures worden doorlopen.

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op administratieve stukken

 

Artikel 1 - belastbare grondslag

 

De gemeente Malle vestigt vanaf 1 december 2024 tot en met 31 december 2025 een belasting op de afgifte door het gemeentebestuur van administratieve stukken.

 

Artikel 2 - belastingplichtige

 

Deze belasting is verschuldigd door de personen of instellingen aan wie deze stukken door het gemeentebestuur op hun verzoek of ambtshalve worden uitgereikt. De belasting is steeds verschuldigd, ongeacht of de vergunning wordt verleend of niet of in beroep wordt vernietigd.

 

Artikel 3 - berekening van de belasting

 

§1 De gemeente Malle hanteert de volgende tarieven:

 

Stuk

Tarief

Identiteitsbewijzen

Identiteitsstuk voor een kind onder de 12 jaar

gratis bij eerste inschrijving

 

1,10 euro bij vernieuwing in geval van verlies of beschadiging

 

Identiteitsbewijs voor een niet-Belgisch kind onder de 12 jaar

1,10 euro bij afgifte

Elektronische identiteitskaart (kids-ID) voor Belgische kinderen onder de 12 jaar

gratis bij eerste afgifte (exclusief kostprijs van de identiteitskaart), eventueel verhoogd met de aangerekende kosten voor een spoedprocedure

 

Elektronische identiteitskaarten en vreemdelingenkaarten voor personen vanaf 12 jaar

gratis bij eerste afgifte (exclusief kostprijs van de identiteitskaart/vreemdelingenkaart)

 

2,20 euro bij eerste duplicaat (exclusief kostprijs van de identiteitskaart/vreemdelingenkaart)

 

5,5 euro bij tweede duplicaat (exclusief kostprijs van de identiteitskaart/vreemdelingenkaart)

 

bij afgifte volgens de dringende procedure met beveiligd transport wordt de gemeentebelasting verhoogd met de aangerekende kosten voor een spoedprocedure

 

bij afgifte volgens de zeer dringende procedure met beveiligd transport wordt de gemeentebelasting verhoogd met de aangerekende kosten voor een spoedprocedure

 

Attest van immatriculatie

4,20 euro bij eerste afgifte en voor iedere vervanging tegen teruggave van het vervallen attest

 

gratis bij verlenging

 

Reispassen

Reispas voor personen vanaf 18 jaar

5,5 euro bij afgifte (exclusief consulaire zegel en kostprijs boekje)

 

buitengewoon tarief bij uitzonderlijke afhaling buiten de kantooruren op uitdrukkelijk verzoek van de aanvrager + dringende procedure (exclusief consulaire zegel en kostprijs boekje): 13,75 euro voor een nieuw exemplaar of bij vervanging van een vervallen exemplaar

 

Reispas voor personen onder 18 jaar

gratis bij afgifte (exclusief kostprijs boekje)

 

buitengewoon tarief bij uitzonderlijke afhaling buiten de kantooruren op uitdrukkelijk verzoek van de aanvrager + dringende procedure (exclusief kostprijs boekje): 13,75 euro voor een nieuw exemplaar of bij vervanging van een vervallen exemplaar

 

Trouwboekje

Trouwboekje

gratis bij afgifte (exclusief kostprijs van het trouwboekje)

 

Rijbewijzen

Elektronisch Europees rijbewijs

5,5 euro bij afgifte (exclusief kostprijs van het rijbewijs)

 

Internationaal rijbewijs

4,20 euro bij afgifte (exclusief kostprijs van het rijbewijs)

 

Elektronisch voorlopig rijbewijs

5,5 euro bij afgifte (exclusief kostprijs van het rijbewijs)

 

Stedenbouwkundig en planologisch attest

Stedenbouwkundig attest

55 euro

 

Planologisch attest

82,5 euro

 

Omgevingsvergunning

Dossiers waarbij enkel advies wordt gegeven en de gemeente niet vergunt

 

gratis

Project dat vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen omvat en waarbij de gemeente

beslist over de vergunningsaanvraag

 

Melding

 

gratis

Gewone en vereenvoudigde procedure met medewerking architect

 

55 euro

Gewone en vereenvoudigde procedure zonder medewerking architect

 

22 euro

Verkavelingsvergunning

 

Verkavelingsvergunning

110 euro

 

Bijstelling van een verkavelingsvergunning

110 euro

 

Project dat de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten omvat,

zoals bedoeld in de indelingslijst van Vlarem

Klasse 2, gewone procedure

71,5 euro

 

Klasse 2, gewone procedure waarbij een MER of veiligheidsrapportage vereist is en/of gekend als GPBV

 

82,5 euro

Klasse 2, vereenvoudigde procedure

 

gratis

Klasse 2, wijziging v/d voorwaarden of tijdelijk

 

gratis

Klasse 2, omzetting naar eeuwigdurend

 

71,5 euro

Omzetting vergunning op proef naar gewone vergunning

 

gratis

Melding

 

gratis

Gemengd project dat zowel vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen als de vergunningsplichtige exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten omvat

Gemengd project

de som van de bedragen die respectievelijk verschuldigd zijn

 

 

§2 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de consumptieprijsindex van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van november 2022 (127,92).

 

§3 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro

 

Artikel 4 - vrijstellingen

 

§1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

 

§2 Van de belasting zijn vrijgesteld:

 

1° de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de instellingen van openbaar nut.

 

§3 De belasting wordt niet geheven op:

 

1° de stukken die de gemeente kosteloos moet afleveren volgens een wet, een decreet of een reglement;

 

2° de stukken die de gemeente aflevert aan behoeftige personen: de behoeftigheid wordt door elk overtuigend bewijsstuk bewezen. Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de bewijsstukken;

 

3° de stukken, uitgezonderd de reispassen, onderworpen aan de betaling van een speciaal recht ten voordele van de gemeente volgens een wet, een decreet of een reglement.

 

Artikel 5 - vestiging en invordering

 

§1 De gemeente int deze belasting zonder uitstel tegen afgifte van een betalingsbewijs.

 

§2 Als de belasting niet zonder uitstel geïnd kan worden, wordt ze ingekohierd en volgt ze de regels voor een kohierbelasting.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 6 - geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 7 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op administratieve stukken goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 december 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op het ophalen van rest- en PMD-afval in standaard huisvuilzakken - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde het gemeentelijk belastingreglement op het ophalen van rest- en PMD-afval in gestandaardiseerde huisvuilzakken op 26 januari 2023 goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk. Omwille van de stijgende inflatie is een aanpassing nodig.

 

Het toepassen van het principe 'de vervuiler betaalt' kadert in een gezond milieubeleid, zoals ook is vastgelegd in artikel 1.2.1, hoofdstuk II, van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op het ophalen van rest- en PMD-afval in standaard huisvuilzakken

 

Artikel 1 - termijn en belastbare grondslag

 

De gemeente Malle vestigt vanaf 1 december 2024 tot en met 31 december 2025 een belasting op het ophalen van rest- en PMD-afval in gestandaardiseerde zakken.

 

Artikel 2 - berekening van de belasting

 

§1 De basisbelasting voor standaardzakken bedraagt:

         Standaardzakken voor restafval van circa 60 liter per voorverpakte hoeveelheid van 10 stuks: 16,5 euro per pak;

         Standaardzakken voor restafval van circa 30 liter per voorverpakte hoeveelheid van 10 stuks: 8,25 euro per pak;

 

§2 De basisbelasting voor PMD bedraagt:

         Standaardzakken voor PMD-afval van circa 60 liter per voorverpakte hoeveelheid van 20 stuks: 2,5 euro per pak;

         Standaardzakken voor PMD-afval van circa 30 liter per voorverpakte hoeveelheid van 20 stuks: 1,25 euro per pak.

 

§3 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen voor de tarieven bepaald in artikel 2, §1:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de consumptieprijsindex van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van november 2022 (127,92).

 

§4 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro.

 

Artikel 3 - vestiging en invordering

 

§1 De gemeente int deze belasting zonder uitstel tegen afgifte van een betalingsbewijs op het ogenblik van de afgifte van de afvalzakken.

 

§2 Als de contantbelasting niet zonder uitstel geïnd kan worden, wordt ze ingekohierd en volgt ze de regels voor een kohierbelasting.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 4 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Artikel 5 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Dit reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op het ophalen van rest- en PMD-afval in gestandaardiseerde huisvuilzakken goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 januari 2023, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op inname van het openbaar domein voor bouw- en verbouwingswerken - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 22 december 2022 het gemeentelijk belastingreglement op inname openbaar domein voor bouw- en verbouwingswerken goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2011 betreffende het algemeen reglement op inname van het openbaar domein

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op inname van het openbaar domein voor bouw- en verbouwingswerken

 

Artikel 1 – definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Oppervlakte: voor de berekening van de belasting wordt de oppervlakte beschouwd van de omschreven veelhoek begrensd door enerzijds de rooilijn of ontworpen rooilijn en anderzijds de uiterste punten van de werfinrichting welke het voorwerp van de inname uitmaakt. Indien een rooilijn ontbreekt, geldt de inname vanaf de grens met de privé-eigendommen.

 

Artikel 2 - belastbare grondslag

 

De gemeente Malle vestigt vanaf 1 december 2024 tot en met 31 december 2025 een belasting op de inname van het openbaar domein, langer dan 8 uur, door het plaatsen van voorwerpen in het kader van bouw- en verbouwingswerken op het privédomein.

 

Artikel 3 - belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de inname van het openbaar domein voor bouw- of verbouwingswerken op privédomein en, bij het ontbreken van een aanvraag, de uitvoerder van de werken of de innemer van het openbaar domein.

 

Artikel 4 - berekening van de belasting

 

§1 De minimumaanslag (basisbelasting) bedraagt:

         0,55 euro per begonnen m² per dag ingenomen oppervlakte van het openbaar domein, met een minimum bedrag van 30 euro.

 

§2 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de ABEX-index van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van januari 2023 (1004).

 

§3 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,01 euro.

 

Artikel 5 - vrijstellingen

 

§1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

 

§2 Van de belasting zijn vrijgesteld:

 

1° inname van het openbaar domein voor bouw- of verbouwingswerken op het privédomein korter dan één week;

 

2° bij het bouwen of bij werken door of voor rekening van een gewest, provincie, gemeente, openbare instelling of erkende instellingen van openbaar nut;

 

3° bij het bouwen van gemeenschapsvoorzieningen waarvoor een gemeentelijke toelage verleend wordt;

 

4° bij mobiele bouwplaatsen voor de aanleg van openbare nutsleidingen.

 

Artikel 6 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 7 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

Artikel 8 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op inname openbaar domein voor bouw- en verbouwingswerken goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 december 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 19 december 2019 het gemeentelijk reglement inzake het register van leegstand van gebouwen en woningen goed. In dit reglement bepaalde de gemeenteraad de objectieve indicaties aan de hand waarvan de gemeentelijke administratie de leegstand van een woning of gebouw moet beoordelen.

 

De gemeenteraad keurde op 31 maart 2022 het gemeentelijk belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen goed. Dit reglement geldt tot 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet,  artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Gecodificeerde decreten over het Vlaamse Woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2021, hierna afgekort Vlaamse Codex Wonen van 2021, artikelen 2.9 tot en met 2.14

 

Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 betreffende de wijziging van het gemeentelijk reglement inzake het register van leegstand van gebouwen en woningen

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

Sinds 23 december 2016, na de wijziging van het decreet Gronden- en pandenbeleid, heeft de gemeente de bevoegdheid om een eigen beleid te voeren rond leegstand.

 

Op 15 september 2017 heeft de Vlaamse regering de opheffing goedgekeurd van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende de nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen.

 

De gemeenteraad wil de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente voorkomen. Hiervoor houdt de gemeentelijke administratie een jaarlijks geactualiseerde inventaris van leegstaande gebouwen en woningen bij.

 

De gemeente Malle maakt deel uit van de intergemeentelijke samenwerking IVLW Midden en waarbij de gemeente Malle zich engageert tot het voorkomen en bestrijden van leegstaande gebouwen en woningen door middel van het bijhouden van een inventaris van leegstaande woningen en gebouwen en het activeren van deze woningen en gebouwen door middel van een leegstandsheffing.

 

In uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst IVLW midden, thans de verlenging ervan met ingang op 1 januari 2020, is het een verplichte activiteit om een gemeentelijk leegstandsreglement bij te houden en leegstandsbelasting toe te passen op de woningen en gebouwen die in het register werden opgenomen. Dit wordt in het richtlijnenkader van Wonen Vlaanderen in artikel 13, eerste lid, §3, beschreven als verplichte activiteit voor elke gemeente in een intergemeentelijk samenwerkings(IGS)-project. Het richtlijnenkader geeft uitvoering aan het besluit van de Vlaamse regering ‘Lokaal Woonbeleid’.

 

In het lokaal woonbeleidsplan, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 november 2013, werd onder punt OD 4.2 "Het invoeren van een leegstandsheffing" voorzien als operationele

doelstelling.

 

De Vlaamse Codex Wonen stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid en kan de gemeente onder meer een langdurige leegstand van woningen en gebouwen voorkomen en bestrijden. Dit gebeurt in eerste instantie door het jaarlijks bijhouden van een gemeentelijk leegstandsregister. Daarnaast moet het heffingsreglement ertoe bijdragen om leegstand op te lossen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen

 

Artikel 1 – definities

 

Voor de toepassing van dit reglement gelden de volgende definities:

 

 1° De definities van woningen en gebouwen uit artikel 1.3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

 2° Leegstaande gebouwen zijn gebouwen als omschreven in artikel 2.10, §1 en §3 van de Vlaamse                             Codex Wonen van 2021.

 

 3° Leegstaande woningen zijn woningen als omschreven in artikel 2.10, §2 en §3 van de Vlaamse                Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 2 - belastbare grondslag

 

§1 De gemeente Malle vestigt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§2 Het leegstandsregister wordt opgemaakt en bijgehouden overeenkomstig artikel 2.9 tot en met 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

§3 De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§4 Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 3 - belastingplichtige

 

§1 De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt, dus het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§2 Ingeval van mede-eigendom, is iedere niet-vrijgestelde mede-eigenaar belastingschuldig voor zijn wettelijk deel.

 

Als er in geval van mede-eigendom aan één van de mede-eigenaars vrijstelling wordt verleend, zal deze vrijstelling van de totale belastingschuld, proportioneel met het eigendomsrecht van de betrokken mede-eigenaar, afgetrokken worden.

 

§3 In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het nieuwe zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

 

De instrumenterende ambtenaar stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht met aard (volle eigendom, vruchtgebruik, blote eigendom, ….) en aandeel, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar.

 

Artikel 4 - berekening van de belasting

 

§1 De minimumaanslag (basisbelasting) bedraagt:

 

1° 1.150 euro voor een leegstaand gebouw ;

 

2° voor een leegstaande woning:

a) 1.150 euro voor een woning (eengezinswoning of appartement);

b) 100 euro voor een kamer als vermeld in artikel 1.3, §1, eerste lid, 25° van de Vlaamse Codex Wonen;

c) 350 euro voor elke andere woning dan deze, vermeld onder a) en b).

 

§2 Het bedrag van de belasting bedraagt:

         1ste heffingsjaar: de basisbelasting;

         2de heffingsjaar: de basisbelasting verhoogd met 25%;

         3de heffingsjaar: de basisbelasting verhoogd met 50%;

         4de heffingsjaar: de basisbelasting verhoogd met 75%;

         5de en volgende heffingsjaren: de basisbelasting verhoogd met 100%.

 

§3 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De minimumaanslag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer. De minimumaanslag is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemt overeen met de index van november 2008 (695). Het tarief wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

§4 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro.

 

Artikel 5 - vrijstellingen

 

§1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

 

§2 De toekenning van de vrijstelling impliceert vrijstelling van de belasting die zou verschuldigd zijn in het aanslagjaar of de aanslagjaren waarvoor de vrijstelling werd verleend, tenzij expliciete afwijkingen zijn bepaald.

 

§3 Van de belasting zijn vrijgesteld (persoonsgebonden vrijstellingen):

 

1° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. Het bewijs daarvan wordt geleverd door het voorleggen van de betreffende uitspraak;

 

  de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan vzw’s waarvan de vroegere zakelijk gerechtigde lid van is, noch voor overdrachten aan vennootschappen waarin de vroegere zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;

 

3° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling. De vrijstelling geldt maximum voor 1 woning van de belastingplichtige en voor maximum 2 jaar. Het bewijs wordt geleverd door een attest afgegeven door de instelling.

 

§4 De belasting wordt niet geheven op (objectgebonden vrijstellingen):

 

1° het gebouw of de woning die binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan ligt;

 

2° het gebouw of de woning geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

 

3° het gebouw of de woning die decretaal beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

 

4° een gebouw of woning die vernield of beschadigd door een plotse ramp. Een ramp is een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de belastingplichtige, en waardoor de schade zo groot is dat een normaal gebruik onmogelijk is. Deze vrijstelling geldt slechts voor een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

 

5° een gebouw of woning die onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt gedurende de periode vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot één jaar na het einde van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;

 

6° een woning die niet afsplitsbaar is van een gebouw dat voor meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie van dat gebouw wordt aangewend. Een woning is pas afsplitsbaar als het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten. Dit op voorwaarde dat het gebouw en de betreffende woning(en) een gemeenschappelijke toegang hebben, en het voorzien van afzonderlijke toegangen de ruimtelijke draagkracht van het gebouw met zijn inpandige woning(en) overstijgt;

 

7° een gebouw of woning die gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen melding of stedenbouwkundige of omgevingsvergunning. Deze aanvraag moet jaarlijks worden aangevraagd met de nodige bewijsstukken en kan maximum drie opeenvolgende jaren worden toegekend volgend op de aanvang van de werken;

 

8° een gebouw of woning waarvoor een aanvraag tot omgevingsvergunning tot regularisatie van de wijziging van de functie in overeenstemming met het effectief gebruik werd ingediend. Dit is een eenmalige vrijstelling;

 

9° een gebouw dat of woning die gerenoveerd wordt door niet meldings- of vergunningsplichtige handelingen. Dit is een eenmalige vrijstelling. De werken moeten gestaafd worden aan de hand van bewijsstukken, zoals bijvoorbeeld recente foto's, planning, duur en berekening van de kosten, premieaanvragen, …;

 

10° een gebouw of woning die het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18  §2, van de Vlaamse Wooncode;

 

11° een woning die in het aanbod zit van een sociaal verhuurkantoor en waarvan de verhuur bemoeilijkt wordt door gerechtelijke of administratieve procedures zoals uitzetting, ambtshalve uitschrijving, ….;

 

12° een gebouw of woning die het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode;

 

13° als op datum van de inkohiering een inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister van minimum drie maanden geldt;

 

14° bij de start van de werken aan een gebouw of woning na een melding kan de belastingplichtige ambsthalve vrijgesteld worden voor 1 jaar;

 

15° bij de start van de werken aan een gebouw of woning na het verlenen van een omgevingsvergunning kan de belastingplichtige ambsthalve vrijgesteld worden voor 3 jaar;

 

§5 Als verschillende vrijstellingen van toepassing zijn voor eenzelfde woning of gebouw en dezelfde belastingplichtige en deze vrijstellingen beperkt zijn in tijd, dan kunnen deze vrijstellingen niet gecumuleerd worden in tijd. De vrijstelling met de langste duur is geldig en moet jaarlijks worden aangevraagd.

 

§6 Wanneer een gebouw omwille van ingebruikname uit het leegstandregister geschrapt is na de inventarisatie, kan een ambsthalve ontheffing verleend worden.

 

Artikel 6 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 7 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1  het wordt schriftelijk ingediend;

 2  het wordt ondertekend;

 3  het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 8 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen goedgekeurd door de gemeenteraad op 31 maart 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op masten en pylonen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 21 december 2023 het gemeentelijk belastingreglement op masten en pylonen goed. Het reglement geldt tot 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

Masten en pylonen worden als landschapsverstorend ervaren en brengen hinder mee voor de lokale bevolking en het gemeentelijk landschap. De gemeenteraad wil deze landschapshinder compenseren.

 

De gemeente Malle ondertekende op 30 september 2021 het Lokaal Energie en Klimaatpact (LEKP). Met de ondertekening van het LEKP 1.0 heeft Malle zich verbonden om geen heffing op hernieuwbare energie-installaties in te voeren en bestaande af te bouwen tegen ten laatste 2025. Constructies die dienen voor productie van windenergie of andere groene stroom worden dan ook vrijgesteld van de belasting.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op masten en pylonen

 

Artikel 1 – definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

mast: een verticale structuur die op een dak of een andere bestaande constructie is geplaatst en waarbij de hoogte van constructie en mast samen minstens 20 meter boven het maaiveld bedraagt.

 

pyloon: een individuele verticale structuur opgericht op het niveau van het maaiveld en met een hoogte van minstens 20 meter boven het maaiveld.

 

Artikel 2 - termijn en belastbare grondslag

 

De gemeente Malle vestigt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 een belasting op masten en pylonen met een hoogte van minimaal 20 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevindt.

 

Artikel 3 - belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of pyloon op 1 januari van het aanslagjaar. De eigenaar van de constructie en of de grond waarop de masten en pylonen werden opgericht, is mee hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4 - berekening van de belasting

 

§1 De basisbelasting bedraagt 2.200 euro per jaar per mast of pyloon.

 

§2 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de consumptieprijsindex van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van november 2022 (127,92).

 

§3 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro.

 

Artikel 5 - vrijstellingen

 

De belasting is niet verschuldigd voor constructies die dienen voor productie van windenergie of andere groene stroom.

 

Artikel 6 - aangifte

 

§1 De belastingplichtige moet, ten laatste op 31 maart van het aanslagjaar, aangifte doen van het aantal belastbare masten en pylonen op het grondgebied van de gemeente op het door de gemeente ter beschikking gestelde formulier. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, moet er zelf om verzoeken. Het niet ontvangen van een dergelijk aangifteformulier ontslaat de gebruiker niet van zijn aangifteplicht.

 

§2. Als er geen, geen juiste of geen volledige aangifte is gedaan voor de aangiftedatum kan het college van burgemeester en schepenen de belasting ambtshalve vestigen, op basis van de gegevens waarover ze beschikt.

 

Voordat de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt de gemeente de belastingplichtige aangetekend op de hoogte van:

 1° de redenen waarom ze die procedure toepast;

 2° de elementen waarop de belasting is gebaseerd en de wijze van bepaling van die elementen;

 3° het bedrag van de belasting.

 

§3 De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, vermeld in het tweede en derde lid, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving. Als de kennisgeving verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de kennisgeving. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt de kennisgeving geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop ze toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§4 In afwijking van de aanslagtermijn kunnen ambtshalve gevestigde belastingen geldig worden ingekohierd binnen drie jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar. De voormelde termijn van drie jaar wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van het belastingreglement met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

§5 Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

§6 Het college van burgemeester en schepenen kan personeelsleden aanstellen die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement.

 

Artikel 7 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 8 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 9 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op masten en pylonen goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 december 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op nachtwinkels, automatenshops, private bureaus voor telecommunicatie - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 22 december 2022 het belastingreglement op nachtwinkels, automatenshops, private bureaus voor telecommunicatie goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk. Omwille van de stijgende inflatie is een aanpassing nodig.

 

Nachtwinkels, automatenshops en private bureaus voor telecommunicatie verstoren de openbare orde, tasten de netheid aan en belasten de ordehandhavers en de gemeentelijke openbare diensten extra. Dit blijkt uit verschillende klachten en vaststellingen van bewoners evenals politie hieromtrent. Het is dan ook gewettigd om nachtwinkels, automatenshops en private bureaus voor telecommunicatie financieel te laten bijdragen ten gunste van het gemeentebestuur.

 

Nachtwinkels, automatenshops en private bureaus voor telecommunicatie schaden daarnaast de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van het winkelapparaat en deze neerwaartse spiraal moet geremd worden door gerichte acties om een ommekeer teweeg te brengen op het vlak van verscheidenheid en kwaliteit van handelszaken. Enerzijds zullen de ontvangsten die hieruit voortvloeien bijdragen in de kosten voor het bestrijden van de overlast en toelaten een doordacht lokaal economisch beleid te voeren in de handelskernen en anderzijds zal de invoering van een belasting op nachtwinkels, automatenshops en private bureaus voor telecommunicatie dit soort van uitbating ontmoedigen.

 

De eigenaars van de panden moeten zich bewust zijn van het feit dat zij een grote medeverantwoordelijkheid dragen bij verhuur van hun onroerend goed voor activiteiten die de openbare orde verstoren, de netheid en het imago van het winkelapparaat schaden. Daarom worden zij solidair en ondeelbaar gehouden tot betaling van de belasting.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op nachtwinkels, automatenshops, private bureaus voor telecommunicatie

 

Artikel 1 – definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Nachtwinkels: een vestigingseenheid die

a) ingeschreven is in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) uitsluitend onder de rubriek "verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen";

b) en geen andere handelsactiviteit uitoefent dan die hierboven bedoeld;

c) en een maximale netto verkoopoppervlakte heeft van 150 m²;

d) en op een duidelijke en permanente manier de vermelding "Nachtwinkel" draagt.

 

Automatenshop: een van op de openbare weg toegankelijke bedrijfsruimte waar de hoofdactiviteit bestaat in het ter beschikking stellen van automatische apparaten voor de verdeling, tegen betaling, van consumptie- en gebruiksartikelen. Als automatisch wordt beschouwd elk apparaat dat een mechanisch, elektrisch of elektronisch onderdeel bevat voor de werking, en dat op gang wordt gebracht door inbreng van geldstukken, van een penning of van gelijk welk ander middel dat ervoor in de plaats komt.

 

Privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten.

 

Artikel 2 - belastbare grondslag

 

De gemeente Malle vestigt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 zowel een openingsbelasting als een jaarlijkse belasting op nachtwinkels, automatenshops en private bureaus voor telecommunicatie gelegen op het grondgebied van Malle.

 

Artikel 3 - belastingplichtige

 

De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit wordt gehouden.

 

Artikel 4 - berekening van de belasting

 

§1 De aanslagvoet van de openingsbelasting wordt vastgesteld op 6.600 euro en is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel, automatenshop, privaat bureau voor telecommunicatie. De openingsbelasting is een eenmalige belasting en verschuldigd bij elke opening van een nachtwinkel, automatenshop, privaat bureau voor telecommunicatie, zoals gedefinieerd in artikel 1 van het reglement. Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.

 

§2 De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op 1.750 euro per handelszaak. De openingsbelasting en jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar en verschuldigd voor het ganse jaar ongeacht de stopzetting van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar van de inkohiering. De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het aanslagjaar van de inkohiering van de openingsbelasting of bij gebreke hiervan vanaf de inwerkingtreding van het belastingreglement.

 

§3 Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan om welke reden dan ook.

 

§4 De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

         10% bij een eerste overtreding, met een maximum van 1.750 euro;

         20% bij een tweede overtreding;

         50% bij een derde en volgende overtreding, met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt.

 

§5 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de consumptieprijsindex van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van november 2022 (127,92).

 

§6 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro.

 

Artikel 5 - aangifte

 

§1 De belastingplichtigen zijn ertoe gehouden aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen. De aangifte moet gebeuren voor 31 december van het aanslagjaar voor de jaarlijkse belasting en de openingsbelasting.

 

§2 Als er geen, geen juiste of geen volledige aangifte is gedaan voor de aangiftedatum kan het college van burgemeester en schepenen de belasting ambtshalve vestigen, op basis van de gegevens waarover ze beschikt.

 

Voordat de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt de gemeente de belastingplichtige aangetekend op de hoogte van:

 1° de redenen waarom ze die procedure toepast;

 2° de elementen waarop de belasting is gebaseerd en de wijze van bepaling van die elementen;

 3° het bedrag van de belasting.

 

§3 De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, vermeld in het tweede en derde lid, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving. Als de kennisgeving verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de kennisgeving. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt de kennisgeving geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop ze toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§4 In afwijking van de aanslagtermijn kunnen ambtshalve gevestigde belastingen geldig worden ingekohierd binnen drie jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar. De voormelde termijn van drie jaar wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van het belastingreglement met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

§5 Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

§6 Het college van burgemeester en schepenen kan personeelsleden aanstellen die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement.

 

Artikel 6 - sluiting of stopzetting

 

§1 In geval van tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de zaak omwille van een sanctie opgelegd krachtens artikel 41 van het decreet over het lokaal bestuur of in geval van tijdelijke of definitieve sluiting omwille van elke andere mogelijke sanctie opgelegd door daartoe bevoegde overheden, kunnen de belastingplichtigen op geen enkele schadeloosstelling aanspraak maken.

 

§2 Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit moet onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.

 

Artikel 7 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 8 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 9 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het belastingreglement op nachtwinkels, automatenshops, private bureaus voor telecommunicatie goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 december 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - belastingreglement op de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of voor stedenbouwkundige handelingen in het kader van projecten van meergezinswoningen, woonerven of groepswoningbouw - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeente Malle vroeg jarenlang een financiële bijdrage voor de realisatie van nutsvoorzieningen en speelpleintjes aan de titularis van een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning respectievelijk omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.

 

Het (her)bouwen en verbouwen van gebouwen veroorzaakt niet enkel hinder voor de omgeving, maar doet eveneens diverse kosten ontstaan in hoofde van de gemeente, onder meer op vlak van nutsvoorzieningen, aanleg en onderhoud van openbare ruimten, sociale en culturele voorzieningen, handhaving en controle van de openbare rust, veiligheid en gezondheid, ... Dit is bij uitstek het geval voor projecten waarbij meerdere woongelegenheden tegelijkertijd gerealiseerd (kunnen) worden.

 

Om deze reden wil de gemeente deze jarenlange praktijk, waarbij de financiële bijdrage ad hoc werd opgelegd als last bij de vergunning, verankeren in een belastingreglement, (onder andere) ten behoeve van de rechtszekerheid en transparantie voor alle betrokkenen.

 

De gemeente heeft daarbij -bijkomend- ook de wens om grootschalige bouwprojecten, die zorgen voor meer en meer verdichting, op haar grondgebied te ontraden om zo (o.a.) het landelijke karakter van de gemeente te kunnen behouden.

 

De gemeenteraad keurde op 22 december 2022 het belastingreglement op de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of voor stedenbouwkundige handelingen in het kader van projecten van meergezinswoningen, woonerven of groepswoningbouw goed. Dit reglement geldt tot 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, en haar bijlagen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Motivering

 

De financiële bijdrage vindt haar oorsprong in het voordeel dat de titularis van de omgevingsvergunning uit de betreffende vergunning haalt, in de gepaard gaande effecten en uitdagingen op vlak van milieu en omgeving waarmee de omgevingsvergunning gepaard gaat en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich moet nemen.

 

De belasting zal worden berekend in functie van het aantal kavels die via de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden extra gecreëerd worden ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand respectievelijk het aantal extra woon- of verblijfsgelegenheden dat zal worden gerealiseerd ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

 

Zodoende kan gekomen worden tot een evenredige spreiding van de belasting, waarbij het ook verantwoord is om een progressieve tarifering te hanteren bij de omgevingsvergunning(en) voor stedenbouwkundige handelingen die aanleiding geven tot een belasting onder dit reglement. Redelijkerwijze kan het immers aangenomen worden dat kleinere stedenbouwkundige handelingen een minder grote impact zullen hebben op vlak van milieu en omgeving (bv. wat betreft de afwikkeling van verkeer, het gebruik van publieke voorzieningen, de afbreuk aan het landelijke karakter van de gemeente, …), en minder taken en kosten zullen genereren voor de gemeente dan grotere bouwprojecten, die een betekenisvolle hogere (negatieve) impact genereren op deze vlakken.

 

In het algemeen vragen grote bouwprojecten -proportioneel- eveneens meer aandacht en begeleiding van de gemeentediensten.

 

Het is aangewezen om een vrijstelling te voorzien voor bepaalde instellingen omwille van het maatschappelijk of sociale doel dat zij verwezenlijken respectievelijk de diensten van algemeen belang waarmee zij belast zijn. Het reglement voorziet derhalve een vrijstelling voor:

         de autonome gemeentebedrijven

         de gronden van de gemeente Malle of OCMW Malle en de gronden waarop de gemeente Malle of OCMW Malle een zakelijk recht heeft staan ten bate van de samenleving

         de gebouwen van onderwijsinstellingen, bestemd voor onderwijs- of andere openbare nutsfuncties

         de gebouwen van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) of door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappen, die bestemd worden voor sociale huisvesting.

 

Het is aangewezen om eveneens een vrijstelling te voorzien voor omgevingsvergunningen strekkende tot de oprichting van zorgwoningen en/of tijdelijke zelfstandige zorgunits, onder andere omwille van het sociale karakter van deze woon- en verblijfsgelegenheden.

 

Onderhavige belasting kan (al dan niet) gecombineerd worden met een last in natura in samenspraak met de aanvrager van de omgevingsvergunning voor verkavelingen of stedenbouwkundige handelingen.

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk. Omwille van de stijgende inflatie is een aanpassing nodig.

 

De ontvangsten uit de belasting zullen dienen voor de financiering van de in het meerjarenplan van de gemeente voorziene initiatieven voor de realisatie van algemene en specifieke beleidsdoelstellingen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Belastingreglement op de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of voor stedenbouwkundige handelingen in het kader van projecten van meergezinswoningen, woonerven of groepswoningbouw

 

Artikel 1 – definities

 

Voor de toepassing van dit reglement zal worden verstaan onder:

 

Gebouw: elk bouwwerk of vaste inrichting, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds

 

Woon- of verblijfsgelegenheid: elk gebouw of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting of het verblijf van een gezin of een alleenstaande

 

Eengezinswoning: een gebouw of deel ervan waarin één woon- of verblijfsgelegenheid is ondergebracht

 

Meergezinswoning: een gebouw of een deel ervan waarin minimum twee woon- of verblijfsgelegenheden zijn ondergebracht

 

Perceel: Een stuk grond waarvan het kadaster de grenzen heeft gemeten en dat met een uniek nummer en een kadastrale aanduiding staat geregistreerd in de basisregistratie kadaster. Indien het perceel waar de woning op staat (zie voorbeeldfiguur: 220F) een op zichzelf staand kadastraal perceel is wordt het aanpalend perceel (zie voorbeeldfiguur: 220G - tuin) mee in de beoordeling genomen:

Voorbeeldfiguur

Indien het perceel (deels) gelegen is in een verkaveling, RUP of BPA wordt de beoordeling enkel gemaakt voor het deel van het perceel gelegen binnen de verkaveling, RUP of BPA.

 

Kavel: de in een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen.

 

Woonerf: één of meerdere percelen, die desgevallend een ruimtelijk samenhangend geheel vormen, waarop meerdere één- en/of meergezinswoningen dan wel een één- en een meergezinswoning, gelijktijdig worden vergund en vervolgens opgericht, voor resp. door een professioneel ontwikkelaar of groep van professionele ontwikkelaars die tot dezelfde familie of groep behoren

 

Groep of familie van ontwikkelaars: de in deel 1, boek 1, titel 2 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen vermelde moeder- en dochtervennootschappen, consortiums, verbonden en geassocieerde vennootschappen en deelnemingen, alsmede iedere andere vorm van controle, participatie of verwantschap tussen vennootschappen, zoals onder andere het hebben van dezelfde zaakvoerder of dezelfde bestuurder(s)

 

Groepswoningbouw: het gelijktijdig oprichten van meerdere gebouwen bestemd voor bewoning of verblijf, die één samenhangend geheel vormen, zoals voorzien in art. 5.1.1 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen

 

10° Zorgwoning: een vorm van wonen, zoals bepaald in art. 4.1.1.18 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)

 

11° Tijdelijke zelfstandige zorgunit: een zelfstandige op zich staande tijdelijke constructie, die zich niet binnen een bestaande woning bevindt zoals dit het geval is voor de zorgwoning, waarvan de voorwaarden niet worden geregeld door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) in de zin van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake tijdelijke zelfstandige zorgunits, goedgekeurd door de gemeenteraad van gemeente Malle op 25 maart 2021

 

Artikel 2 - belastbare grondslag

 

Vanaf 1 december 2024 tot en met 31 december 2025 heft de gemeente Malle een belasting naar aanleiding van het afleveren van (één van de) volgende vergunningen:

         een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden

         een bijstelling van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij meer kavels worden gecreëerd dan in de oorspronkelijke verkavelingsvergunning resp. omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden is voorzien

         een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het (her)bouwen of verbouwen van een of meerdere meergezinswoningen

         een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor het (her)bouwen of verbouwen van één of meerdere woonerven

         een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor elk groepswoningbouwproject vanaf twee of meer woon- of verblijfsgelegenheden.

 

Artikel 3 – belastingplichtige

 

De belastingplichtige is de titularis van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden respectievelijk stedenbouwkundige handeling(en).

 

In de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden resp. stedenbouwkundige handeling(en) meerdere personen en/of rechtspersonen als titularis heeft, dan is iedere titularis van deze vergunning hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 4 – berekening van de belasting

 

§1 De belasting is ondeelbaar en wordt berekend op basis van het aantal kavels die gecreëerd worden ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden respectievelijk de extra woon- of verblijfsgelegenheden die kunnen worden gerealiseerd ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand via de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

 

§2 Bij het afleveren resp. bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden bedraagt de belasting 5.500 euro per kavel die (bijkomend) gecreëerd wordt ten opzichte van de laatst vergunde of vergund geachte toestand.

 

Bij het afleveren van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen die aanleiding geeft tot een belasting onder dit reglement, wordt de belasting berekend op het totaal aantal woon- of verblijfsgelegenheden die extra gerealiseerd (kunnen) worden ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand, en niet in schijven. De belasting bedraagt:

         voor 1 tot en met 5 bijkomende woon- of verblijfsgelegenheden ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand: 1.375 euro per woon- of verblijfsgelegenheid

         vanaf 6 of meer bijkomende woon- of verblijfsgelegenheden ten opzichte van de laatste vergunde of vergund geachte toestand: 2.750 euro per woon- of verblijfsgelegenheid.

 

§3 Als de titularis van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, ongeacht deze aanleiding heeft gegeven tot de vestiging van onderhavige belasting of niet, binnen een termijn van vijf jaar na het afleveren van die omgevingsvergunning opnieuw een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundig handelen doet die betrekking heeft op hetzelfde of een aanpalend perceel ten opzichte van de vorige omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met het totaal aantal kavels resp. woon- of verblijfsgelegenheden die via de vorige omgevingsvergunning en de nieuwe omgevingsvergunning werden vergund, om te bepalen of een belasting moet gevestigd worden naar aanleiding van de aflevering van de nieuwe omgevingsvergunning, en in voorkomend geval de begroting van de belasting. 

 

Op die manier wil het gemeentebestuur het opdelen van aanvragen voor omgevingsvergunningen om in een lagere belastingcategorie te vallen, vermijden.

 

§4 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de ABEX-index van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van januari 2023 (1004).

 

§5 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro.

 

Artikel 5 – vrijstellingen

 

§1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

 

§2 Vrijgesteld van de belasting zijn:

  1. Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door gemeente of OCMW Malle
  2. Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door autonome gemeentebedrijven
  3. Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door onderwijsinstellingen, mits bestemd voor onderwijs- of andere openbare nutsfuncties
  4. Het verkavelen van percelen en het bouwen, herbouwen of verbouwen van onroerende goederen of delen van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), of door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen, mits bestemd voor sociale huisvesting.

 

§3 Vrijgesteld van de belasting zijn eveneens de omgevingsvergunningen strekkende tot de oprichting van zorgwoningen en tijdelijke zelfstandige zorgunits.

 

Artikel 6 – vestiging en invordering

 

§1 De belasting is verschuldigd zodra de afgeleverde vergunning definitief is en niet meer kan worden aangevochten.

 

§2 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§3 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§4 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§5 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 7 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 8 – inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Dit reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het belastingreglement op de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden of voor stedenbouwkundige handelingen in het kader van projecten van meergezinswoningen, woonerven of groepswoningbouw goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 december 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen bij woningen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 22 december 2022 keurde de gemeenteraad het gemeentelijk belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Gemeenteraadsbesluit van 25 oktober 2010 'Ruimtelijke ordening - Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake parkeren en stallen van auto's en fietsen en de realisatie van bergruimten bij woningen - Goedkeuring.'

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

Bewoners die niet over een parkeerplaats beschikken aan hun woning, nemen het openbaar domein in. Personen die permanent het openbaar domein innemen bij gebrek aan een eigen parkeerruimte, moeten hiervoor een bijdrage leveren om nieuwe parkeerplaatsen te kunnen inrichten.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen bij woningen

 

Artikel 1 - belastbare grondslag

 

De gemeente Malle vestigt voor de periode vanaf 1 december 2024 tot en met 31 december 2025 een belasting op het ontbreken van voldoende parkeerplaatsen bij het optrekken van nieuwe gebouwen en/of bij bestemmingswijzigingen aan bestaande gebouwen volgens de bepalingen van de stedenbouwkundige verordening inzake parkeren en stallen van auto’s en fietsen en realisatie van bergruimten.

 

Artikel 2 - belastingplichtige

 

§1 De belasting is verschuldigd door de houder van een omgevingsvergunning afgeleverd volgens de bepalingen van de stedenbouwkundige verordening inzake parkeren en stallen van auto’s en fietsen en realisatie van bergruimten en

  1. aan wie in deze vergunning minder parkeerplaatsen werden vergund dan voorgeschreven volgens de normen;
  2. die één of meer van de in deze omgevingsvergunning verplicht aan te leggen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd.

 

§2 De belasting is verschuldigd door de titularis van een zakelijk recht inzake een parkeerplaats, die een bestemmingswijziging doorvoert aan één of meer parkeerplaatsen, dusdanig dat niet meer voldaan wordt aan de verleende stedenbouwkundige vergunning.

 

§3 De belasting is solidair verhaalbaar op de rechtsopvolgers ten algemene of bijzondere titel van voormelde belastingplichtigen.

 

Artikel 3 - berekening van de belasting

 

§1 De belasting bedraagt:

         20.900 euro per ontbrekende ondergrondse parkeerplaats;

         12.100 euro per ontbrekende bovengrondse parkeerplaats;

         8.800 euro per ontbrekende ondergrondse parkeerplaats die bovengronds gerealiseerd wordt;

         1.100 euro per ontbrekende fietsstalplaats.

 

§2 De belasting is verschuldigd:

         nadat aanvang werd genomen met de uitvoering van de verleende omgevingsvergunning;

         op het ogenblik dat de bestemming van een aangelegde parkeer- en/of fietsstalplaats gewijzigd wordt;

         op het ogenblik dat vastgesteld wordt dat de in de verleende omgevingsvergunning voorziene parkeer- en/of fietsstalplaats niet werden aangelegd en het gebouw reeds in gebruik genomen werd.

 

§3 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de ABEX-index van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van januari 2023 (1004).

 

§4 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro.

 

Artikel 4 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 5 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 6 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 december 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 22 december 2022 keurde de gemeenteraad het gemeentelijk belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, gewijzigd bij decreten van 21 december 2012 en 1 maart 2013

 

Besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), met latere wijzigingen

 

Milieubeleidsovereenkomst reclamedrukwerkafvalstoffen van 18 juli 2008

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten

 

Artikel 1 - belastbare grondslag

 

§1 De gemeente Malle vestigt voor de periode vanaf 1 december 2024 tot en met 31 december 2025 een gemeentelijke belasting op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten, ongeacht of ze in de brievenbussen worden gedeponeerd of op de openbare weg worden verspreid.

 

§2 Onder gelijkgestelde producten wordt onder meer verstaan: alle stalen en reclamedragers, door de adverteerder aangeboden, die diensten, producten of transacties doen gebruiken, verbruiken of aankopen. De opsomming is niet limitatief.

 

§3 Collectieve adresaanduiding per straat of gedeeltelijke adresvermelding wordt niet beschouwd als zijnde geadresseerd.

 

Artikel 2 - belastingplichtige

 

§1 De belasting is verschuldigd door de fysieke persoon of rechtspersoon die de opdracht gaf aan de drukker om te drukken, of die opdracht gaf om het gelijkgestelde product te produceren.

 

§2 Wanneer deze persoon geen aangifte heeft gedaan of niet gekend is, is de belasting verschuldigd door de persoon die op het drukwerk als verantwoordelijke uitgever wordt vermeld.

 

§3 De drukker en de fysieke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk of product wordt verspreid zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Artikel 3 - berekening van de belasting

 

§1 De tarieven bedragen:

         0,008 euro per bedeeld exemplaar voor reclamedrukwerk tot en met 10 gram;

         0,017 euro per bedeeld exemplaar voor reclamedrukwerk van meer dan 10 gram en tot en met 75 gram;

         0,033 euro per bedeeld exemplaar voor reclamedrukwerk van meer dan 75 gram en tot en met 225 gram;

         0,055 euro per bedeeld exemplaar voor reclamedrukwerk van meer dan 225 gram.

 

§2 Per verspreiding bedraagt de heffing minimum 33 euro.

 

§3 De overeenkomstig artikel 5 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting en in geval van herhaling aan het dubbele van het bedrag. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

 

§4 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de consumptieprijsindex van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van november 2022 (127,92).

 

§5 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,001 euro.

 

Artikel 4 - vrijstellingen

 

§1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

 

§2 Van de belasting zijn vrijgesteld:

 

1° per jaar voor de eerste twee verspreide drukwerken;

2° wanneer de in artikel 2 bedoelde opdracht tot drukken of produceren uitgaat van politieke partijen die een lijst indienden voor de Europese, de federale, de gewestelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen, of van kandidaten die op een dergelijke lijst voorkomen, en dit voor zover de drukwerken of gelijkgestelde producten verspreid worden in de periode tussen de in de betreffende kieswetgeving vastgestelde datum van terhandstelling van de voordrachten van de kandidaten en dat van de verkiezing;

 

3° wanneer de verspreide drukwerken of gelijkgestelde producten hoofdzakelijk verband houden met een gemeentelijke volksraadpleging, en dit voor zover de drukwerken of producten verspreid worden in de periode tussen de indiening van het verzoek bedoeld in artikel 310 van het decreet over het lokaal bestuur en de beslissing van de gemeenteraad om op een dergelijk verzoek niet in te gaan, of in de periode tussen de indiening van het verzoek bedoeld in artikel 310 van het decreet over het lokaal bestuur en dat van de volksraadpleging of in de periode tussen de beslissing van de gemeenteraad op eigen initiatief en de dag van de volksraadpleging;

 

4° voor drukwerken en gelijkgestelde producten van socio-culturele, jeugd- en sportverenigingen, erkende gemeentelijke verenigingen en vormings- en onderwijsinstellingen.

 

Artikel 5 - aangifte

 

§1 De belastingplichtige moet, ten laatste op 31 december van het aanslagjaar, aangifte doen bij het gemeentebestuur. Deze aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag en een specimen van het verspreide drukwerk of het gelijkgesteld product.

 

§2 In geval van periodieke verspreidingen kan een aangifte binnen de veertien dagen na de eerste verspreiding, ook gelden voor de daaropvolgende verspreidingen tijdens hetzelfde aanslagjaar. In dit geval, kan de belastingplichtige tussen 1 en 15 december van het aanslagjaar een regularisatie-aangifte voor het ganse aanslagjaar indienen.

 

§3 Als er geen, geen juiste of geen volledige aangifte is gedaan voor de aangiftedatum kan het college van burgemeester en schepenen de belasting ambtshalve vestigen, op basis van de gegevens waarover ze beschikt.

 

Voordat de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt de gemeente de belastingplichtige aangetekend op de hoogte van:

 1° de redenen waarom ze die procedure toepast;

 2° de elementen waarop de belasting is gebaseerd en de wijze van bepaling van die elementen;

 3° het bedrag van de belasting.

 

§4 De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, vermeld in het tweede en derde lid, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving. Als de kennisgeving verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de kennisgeving. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt de kennisgeving geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop ze toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§5 In afwijking van de aanslagtermijn kunnen ambtshalve gevestigde belastingen geldig worden ingekohierd binnen drie jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar. De voormelde termijn van drie jaar wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van het belastingreglement met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.

 

§6 Het gemeentebestuur is te allen tijde gerechtigd controle uit te oefenen met het oog op een correcte toepassing van deze reglementering.

 

§7 Het college van burgemeester en schepenen kan personeelsleden aanstellen die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement.

 

Artikel 6 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 7 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 8 - inwerkingtreding en bekendmaking

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 december 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 21 december 2023 keurde de gemeenteraad het gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven goed. Het reglement geldt tot 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Omzendbrief KB/ABB/2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

Personen met een tweede verblijf kunnen een extra bijdrage leveren aan de financiële toestand van de gemeente.

 

Doordat tweede verblijven niet als hoofdverblijfplaats kunnen gebruikt worden loopt de gemeente inkomsten uit de aanvullende personenbelasting mis. Een billijke compensatie is dan ook aangewezen.

 

De gemeente acht het billijk om het basistarief, te weten 1.150 euro, voor leegstaande woningen ook toe te passen op een tweede verblijf.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven

 

Artikel 1 – definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Tweede verblijf: elke woongelegenheid waarvan diegene die er kan verblijven, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans.

 

Als tweede verblijf worden niet beschouwd:

         het lokaal uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;

         verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens, tenzij ze tenminste zes maanden van het belastingjaar opgesteld blijven om als woongelegenheid aangewend te worden.

 

Artikel 2 - belastbare grondslag

 

De gemeente Malle vestigt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 een directe gemeentebelasting op tweede verblijven.

 

Artikel 3 - belastingplichtige

 

De belasting is ondeelbaar en voor het volledige jaar verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 4 - berekening van de belasting

 

§1 De belasting wordt vastgesteld op 1.150 euro per jaar per tweede verblijf.

 

§2 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2025 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de ABEX-index van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van januari 2023 (1004).

 

§3 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,05 euro.

 

Artikel 5 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 6 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 7 - inwerkingtreding

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 december 2023, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk belastingreglement voor verwaarloosde woningen en gebouwen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 17 december 2020 het gemeentelijk belastingreglement voor verwaarloosde woningen en gebouwen goed. Het reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

Het decreet van 30 mei 2008 legt de regels vast voor de aangifte, controle, bezwaren en invorderingen van gemeentebelastingen. Vanaf 10 juni 2024 geldt een aangepaste versie van dit proceduredecreet voor gemeentebelastingen.

 

Dit reglement wordt aangepast om het in overeenstemming te brengen met het aangepaste proceduredecreet.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 170, § 4 bepaalt dat geen last of belasting door de gemeente kan worden ingevoerd dan door een beslissing van haar raad

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen, onder meer met betrekking tot de gemeentelijke belastingen, vaststelt

 

Grondwet, artikelen 41, 161 en 170

 

Decreet over het lokaal bestuur van 20 december 2017

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Decreet van 3 mei 2024 tot wijziging van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen

 

Besluit van het Vlaams parlement van 22 december 2016 draagt de bevoegdheid voor het bestrijden van verwaarlozing over aan de gemeenten

 

Besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 aangaande Lokaal Woonbeleid

 

Beslissing van het beheerscomité van IVLW Midden van 12 mei 2017 waarin de zes deelnemende gemeenten besloten een gezamenlijk gemeentelijk beleid tegen verwaarlozing te voeren

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende belastingen. Daarbij streeft het gemeentebestuur naar een rechtmatige verdeling van de belastingdruk.

 

De verwaarlozing van woningen en gebouwen op het grondgebied van de gemeente moet voorkomen en bestreden worden om verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.

 

In uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst IVLW midden is het een doelstelling om verwaarloosde gebouwen en woningen op te sporen, te registreren en aan te pakken. Dit wordt in het richtlijnenkader van Wonen Vlaanderen in artikel 14, tweede lid, beschreven als facultatieve activiteit voor elke gemeente in een intergemeentelijk samenwerkings(IGS)-project. Het richtlijnenkader geeft uitvoering aan het besluit van de Vlaamse regering ‘Lokaal Woonbeleid’.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende belastingreglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk belastingreglement voor verwaarloosde woningen en gebouwen

 

Artikel 1 – definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

 

Bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen

 

Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

 

Register: gemeentelijke inventarislijst waarop de verwaarloosde woningen en gebouwen worden opgenomen.

 

Administratie: de dienst ruimtelijke ordening & mobiliteit van de gemeente Malle wordt belast met het beheer en actualisering van een register voor verwaarloosde woningen en gebouwen en de vaststelling van verwaarlozing bij woningen en gebouwen.

 

Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw voor de eerste maal in het register voor verwaarloosde woningen en gebouwen wordt ingeschreven.

 

Verwaarlozing: een gebouw of woning wordt beschouwd als verwaarloosd wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten... en wanneer deze 12 strafpunten behaalt op het technisch verslag voor verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande; zoals bepaald in artikel 24, 5° van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 (het Heffingsdecreet).

 

Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom

b) het recht van opstal of van erfpacht

c) het vruchtgebruik.

 

10° Feitenonderzoek: een plaatsbezoek dat door de administratie wordt uitgevoerd met als doel de aangehaalde argumenten vermeld in de ontvangen bezwaarschriften en schrappingaanvragen te controleren op de feitelijke toestand.

 

11° Technisch verslag: het verslag van de administratie dat de gebreken inzake verwaarlozing aan de buitenzijde van een woning of een gebouw vaststelt en de behaalde strafpunten weergeeft, alsook de identificatiegegevens van het onderzoek, de woning of het gebouw, de zakelijk gerechtigde.

 

12° Aanslagjaar: is het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de belasting wordt betaald. Het betreft de periode vanaf de opname in het register tot de verjaardag van de inventarisatiedatum. Deze periode herhaalt zich jaarlijks zolang de woning of het gebouw niet uit het register geschrapt wordt.

 

13° Instrumenterende ambtenaar: iedere persoon of instelling die ertoe gemachtigd is aktes van eigendomsoverdracht te verlijden.

 

Artikel 2 - belastbare grondslag

 

§1 De gemeente Malle vestigt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 een gemeentebelasting op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het register.

 

§2 De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het register. Zolang de verwaarloosde woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

 

Artikel 3 - belastingplichtige

 

§1 De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van de verwaarloosde woning of van het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

 

§2 Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

§3 In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het nieuwe zakelijke recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het register. De instrumenterende ambtenaar of de overdrager stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe houder(s) van het zakelijk recht. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 4 - berekening van de belasting

 

§1 De basisbelasting bedraagt 1.000 euro per woning of gebouw.

 

§2 Het bedrag van de belasting bedraagt:

         1ste heffingsjaar: de basisbelasting

         2de heffingsjaar: de basisbelasting verhoogd met 25 %

         3de heffingsjaar: de basisbelasting verhoogd met 50%

         4de heffingsjaar: de basisbelasting verhoogd met 75%

         5de en volgende heffingsjaren: de basisbelasting verhoogd met 100%.

 

Artikel 5 - vrijstellingen

 

§1 Enkel de vrijstellingen en ontheffingen opgenomen in dit artikel zijn van toepassing in de gemeente.

 

§2 Van de belasting zijn vrijgesteld (persoonsgebonden vrijstellingen):

 

1° de belastingplichtige die sinds minder dan een jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht;

 

2° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling. De vrijstelling geldt maximum voor 1 woning van de belastingplichtige en voor maximum 2 jaar. Het bewijs wordt geleverd door een attest afgegeven door de instelling.

 

§3 De belasting wordt niet geheven op (objectgebonden vrijstellingen):

 

1° de woning die of het gebouw dat, krachtens decreet, beschermd is als monument, stads- of dorpsgezicht, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument, stads- of dorpsgezicht en waarvoor een restauratiepremiedossier bij de bevoegde overheid is ingediend en ontvankelijk verklaard;

 

2° de woning die of het gebouw dat vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling jaarlijks opnieuw moet aangevraagd worden en slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

 

3° de woning die of het gebouw dat gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning (stedenbouwkundige of omgevingsvergunning) voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning;

 

4° de woning die of het gebouw dat gerenoveerd wordt zonder omgevingsvergunning (stedenbouwkundige vergunning), mits de betrokkene door middel van een gedetailleerd dossier (timing, aard werken, kostprijs) aantoont dat het een totale verbouwing betreft en waarbij de woning wordt aangepast aan de huidige woningkwaliteitsnormen. De werken worden jaarlijks aangetoond aan de hand van foto’s en bijgevoegde facturen. De vrijstelling wordt jaarlijks opnieuw aangevraagd en is verlengbaar tot maximum drie jaar.

 

5° de woning die of het gebouw dat eigendom is van: een erkende sociale huisvestingsmaatschappij, een erkend sociaal verhuurkantoor, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, IGEAN, AGB of OCMW, voor een periode van maximum twee jaar.

 

6° de woning die of het gebouw dat gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid voorlopig of goedgekeurd onteigeningsplan;

 

§4 De belastingplichtige vraagt een vrijstelling schriftelijk, via beveiligde zending, met toevoeging van de nodige bewijsstukken, aan bij het college van burgemeester en schepenen. De belastingplichtige gebruikt daarbij het aanvraagformulier dat het gemeentebestuur ter beschikking stelt.

 

§5 Het college van burgemeester en schepenen kan een vrijstelling van de belastingen toekennen als voldaan is aan de voorwaarden tot het bekomen van één van de mogelijke vrijstellingen zoals bepaald in §3.

 

§6 De vrijstelling dient jaarlijks aangevraagd te worden.

 

Artikel 6 - vestiging en invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de belasting in door middel van een kohier. Het college van burgemeester en schepenen stelt het kohier vast en verklaart het uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De vestiging en invordering van de belasting gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentebelastingen zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

  1. de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
  2. het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48. Met behoud van de toepassing van artikel 35, §1, eerste lid, 2°, van het voormelde wetboek, geeft de notaris die een akte opmaakt over de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, daarvan ook bericht aan de bevoegde financiële ambtenaar van het ambtsgebied waarin het goed ligt.

 

Artikel 7 - bezwaren en geschillen

 

§1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:

 1° het wordt schriftelijk ingediend;

 2° het wordt ondertekend;

 3° het wordt gemotiveerd.

 

§2 Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

 

§3 De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§4 De regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 8 - inwerkingtreding

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het gemeentelijk belastingreglement voor verwaarloosde woningen en gebouwen goedgekeurd door de gemeenteraad op 17 december 2020, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Financieel beleid - gemeentelijk retributiereglement voor het ophalen van grof huisvuil op afroep - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 22 december 2022 het gemeentelijk retributiereglement voor het ophalen van grof huisvuil op afroep goed. Dit reglement geldt tot en met 31 december 2025.

 

OVAM bracht de gemeente op de hoogte dat er voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) en matrassen geen verwerkingskost mag aangerekend worden, enkel een service- of voorrijkost.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 en artikel 41 bepalen dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt

 

Grondwet, artikel 173

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Algemeen politiereglement, hoofdstuk 4 “Ophalen huisvuil en huishoudelijk afval”

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende retributies voor de prestaties die het gemeentebestuur levert.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het volgende retributiereglement goed te keuren:

 

Gemeentelijk retributiereglement voor het ophalen van grof huisvuil op afroep

 

Artikel 1 - algemeen

 

Vanaf 1 december 2024 tot en met 31 december 2025 heft de gemeente Malle een retributie voor het ophalen van grof huisvuil op afroep door de gemeentelijke dienst openbare werken.

 

Artikel 2 - gebruikers

 

De retributie is verschuldigd door de aanvrager.

 

Artikel 3 - tarief en berekening

 

§1 De gemeente Malle hanteert de volgende tarieven:

         27,5 euro voorrijkost (stopkost)

         0 euro/kg voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) en matrassen

         0,28 euro/kg aangeleverd afval

 

§2 De gemeente Malle hanteert de volgende jaarlijkse verhogingen:

         De tarieven worden vanaf 2024 jaarlijks op 1 januari aangepast aan de consumptieprijsindex van november van het voorafgaande jaar. De basisindex is de index van november 2022 (127,92).

 

§3 De gemeente Malle hanteert de volgende afrondingsregels:

         Bedragen worden afgerond naar onder of boven tot op 0,01 euro.

 

Artikel 4 - invordering

 

§1 De financieel directeur vordert de retributie in.

 

§2 De gebruiker betaalt de retributie binnen de dertig dagen na verzending van de factuur.

 

§3 Als de gebruiker de retributie niet binnen de dertig dagen betaalt, zal de financieel directeur de retributie invorderen volgens de volgende regels:

         Voor het betwiste gedeelte of een schuldvordering tegen een publieke rechtspersoon gelden de regels van de burgerlijke rechtspleging

         Voor het niet-betwiste gedeelte kan de financieel directeur een dwangbevel uitvaardigen conform artikel 177 van het decreet lokaal bestuur.

 

Artikel 5 - bezwaren

 

De gebruiker kan binnen de dertig dagen na de verzending van de factuur bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en gemotiveerd.

 

Artikel 6 - inwerkingtreding

 

§1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

 

§2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Artikel 2 - het reglement voor het ophalen van grof huisvuil op afroep goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 december 2022, op te heffen vanaf 1 december 2024.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Integrale veiligheid - opheffing van artikel 4 van de beslissing van de gemeenteraad van 29 augustus 2024 'Integrale veiligheid - inzetten van een tijdelijk vaste bewakingscamera op niet-besloten plaatsen - afsprakennota tussen gemeente Malle, lokale politie Voorkempen en IGEAN - goedkeuring' - aangepaste afsprakennota tussen gemeente Malle, lokale politie Voorkempen en IGEAN - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op de gemeenteraad van 29 augustus 2024 werd de afsprakennota met als titel 'afsprakennota camerabewaking: verantwoordelijkheden inzake gegevensverwerking bij gebruik van tijdelijk vaste bewakingscamera's op niet-besloten plaatsen op het grondgebied van de gemeente Malle', bestaande uit 9 pagina's, tussen gemeente Malle, lokale politie Voorkempen en IGEAN goedgekeurd.

 

Deze afsprakennota, opgesteld tussen de gemeente, IGEAN en lokale politie Voorkempen legt de verantwoordelijkheden inzake de gegevensverwerking bij gebruik van vaste verplaatsbare bewakingscamera’s op een niet-besloten plaats op het grondgebied van de gemeente Malle vast.

 

Hoewel IGEAN en lokale politie Voorkempen voorafgaand aan de gemeenteraad hun akkoord met de inhoud van de afsprakennota bevestigden, vroeg IGEAN nadien om artikel 3 van de afsprakennota aan te vullen met deze alinea:

"Om een veilige verwerking van de gegevens te garanderen, zal de gemeente Malle gebruik maken van de webtoepassing van Intouch om de gegevens door te geven aan IGEAN."

 

De gevraagde aanpassing komt voort uit het advies van de gegevensbeschermingsofficier van IGEAN dat dateert van 11 oktober 2024.

 

Juridische gronden

 

Verordening (EU) nr. 2016/679, 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke

personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije

verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (“AVG”)

 

Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de

verwerking van persoonsgegevens van 30 juli 2018

 

Beslissing van de gemeenteraad van 29 augustus 2024 'Integrale veiligheid - inzetten van een tijdelijk vaste bewakingscamera op niet-besloten plaatsen - afsprakennota tussen gemeente Malle, lokale politie Voorkempen en IGEAN - goedkeuring'

 

Motivering

 

Artikel 4 van de beslissing van de gemeenteraad van 29 augustus 2024 moet worden opgeheven zodat de gemeenteraad de aangepaste afsprakennota kan goedkeuren.

 

Het politiecollege ging op 21 oktober 2024 akkoord met de aangepaste afsprakennota tussen de gemeente Malle, IGEAN en lokale politie Voorkempen met betrekking tot de inzet van bewakingscamera's op het grondgebied Malle.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 neen stem (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - artikel 4 van de beslissing van de gemeenteraad van 29 augustus 2024 'Integrale veiligheid - inzetten van een tijdelijk vaste bewakingscamera op niet-besloten plaatsen - afsprakennota tussen gemeente Malle, lokale politie Voorkempen en IGEAN - goedkeuring' op te heffen.

 

Artikel 2 - de afsprakennota met als titel 'afsprakennota camerabewaking: verantwoordelijkheden inzake gegevensverwerking bij gebruik van tijdelijk vaste bewakingscamera's op niet-besloten plaatsen op het grondgebied van de gemeente Malle', bestaande uit 9 pagina's, tussen gemeente Malle, lokale politie Voorkempen en IGEAN goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Politiezone Voorkempen - dotatie politiezone - aanpassing - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De politiezones worden voornamelijk gefinancierd via twee grote ‘groepen’ van toelagen, enerzijds via de federale toelagen en anderzijds via de gemeentelijke bijdragen.

 

Voor de politiezone Voorkempen is de verhouding momenteel 36% federale toelage en 64% gemeentelijke dotatie.

 

De gemeentelijke dotatie wordt bepaald op basis van een consensus in onderling overleg of – bij gebrek hieraan - op basis van een via Koninklijk Besluit voorziene standaard verdeelsleutel. Deze standaard verdeelsleutel bestaat uit:

         20% kadastraal inkomen

         20% belastbaar inkomen

         60% KUL-norm.

 

Bij de oprichting van de politiezone Voorkempen in 2001 werd de standaard verdeelsleutel toegepast waardoor – tot op heden - volgende procentuele verdeling gebruikt wordt:

 

Gemeente

Verdeelsleutel

Brecht

29,00%

Malle

19,50%

Schilde

28,91%

Zoersel

22,59%

 

Juridische gronden

 

De artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur

 

Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in bijzonder artikel 40, derde en zesde lid en artikel 71, eerste lid

 

Koninklijk Besluit van 24 december 2001 tot vaststelling van de minimale begrotingsnormen van de lokale politie

 

Koninklijk Besluit van 7 april 2005 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone

 

Koninklijk Besluit van 5 augustus 2006 houdende wijziging van het Koninklijk Besluit van 7 april 2005 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone

 

Koninklijk Besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de politie

 

Motivering

 

De cijfers van deze standaard verdeelsleutel dateren echter van bij de oprichting van de politiezones en werden sindsdien niet meer geactualiseerd. Ook voor de KUL-norm is er reeds een recentere herberekening gebeurd, maar ook deze werd nog niet opgenomen in een nieuw Koninklijk Besluit.

 

Zowel in het politiecollege als in de politieraad kwam de vraag tot actualisering al meermaals aan bod. Ook de burgemeesters erkennen hierbij de nood aan een aanpassing van de verdeelsleutel.

 

Na overleg met de burgemeesters van Brecht, Malle, Schilde en Zoersel werd een 3-staps aanpak voorgesteld om een actualisering toe te passen:

 

Stap 1: Het voorstel vanuit het politiecollege: de geactualiseerde gegevens worden overgenomen, mits de correctie van correcte weging EUR/BEF. Voor 2025 wordt 1/3 van het verschil in percentage doorgerekend. In deze stap is de gemeente Brecht bereid om 29% aan te houden ten voordele van de gemeente Malle.

Gemeente

Nieuwe dotatie Correctie EUR/BEF

1/3 Doorrekening 2025

Dotaties na tegemoetkoming Brecht

Brecht

28,29%

28,76%

29,00%

Malle

22,43%

20,48%

20,24%

Schilde

25,27%

27,70%

27,70%

Zoersel

24,01%

23,06%

23,06%

 

Stap 2: Er wordt een studie besteld voor actualisering en objectivering van de berekeningswijze voor een correcte bijdrage vanuit de gemeenten uit de politiezone vanaf 1 januari 2026.  Parameters kunnen o.a. zijn: huidige KUL-norm, weging en samenstelling van de uitrustingsscore, netto belastbaar inkomen en belastbaar KI enz.

 

Stap 3: Als in 2025 niet tot een akkoord wordt gekomen, treedt het fall-back mechanisme in werking.

Het fall-back mechanisme bestaat erin dat Brecht, Malle en Zoersel een extra bijdrage doen, ten aanzien van de huidige verdeling van de dotatie (oud systeem), van 80.000 euro elks ten voordele van Schilde met ingang vanaf 1 januari 2026.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - akkoord te gaan met de voorgestelde wijziging van de verdeelsleutel van de dotatie van de politiezone Voorkempen op basis van de volgende 3-staps aanpak:

 

Stap 1: Het voorstel vanuit het politiecollege: de geactualiseerde gegevens worden overgenomen, mits de correctie van correcte weging EUR/BEF. Voor 2025 wordt 1/3 van het verschil in percentage doorgerekend. In deze stap is de gemeente Brecht bereid om 29% aan te houden ten voordele van de gemeente Malle.

Gemeente

Nieuwe dotatie Correctie EUR/BEF

1/3 Doorrekening 2025

Dotaties na tegemoetkoming Brecht

Brecht

28,29%

28,76%

29,00%

Malle

22,43%

20,48%

20,24%

Schilde

25,27%

27,70%

27,70%

Zoersel

24,01%

23,06%

23,06%

 

Stap 2: Er wordt een studie besteld voor actualisering en objectivering van de berekeningswijze voor een correcte bijdrage vanuit de gemeenten uit de politiezone vanaf 1 januari 2026. Parameters kunnen o.a. zijn: huidige KUL-norm, weging en samenstelling van de uitrustingsscore, netto belastbaar inkomen en belastbaar KI enz.

 

Stap 3: Als in 2025 niet tot een akkoord wordt gekomen, treedt het fall-back mechanisme in werking. Het fall-back mechanisme bestaat erin dat Brecht, Malle en Zoersel een extra bijdrage doen, ten aanzien van de huidige verdeling van de dotatie (oud systeem), van 80.000 euro elks ten voordele van Schilde met ingang vanaf 1 januari 2026.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Patrimonium - aankoop perceel grond in de Schaggeleweg zn - akte van verkoop - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De eigenaars van het perceel grond gelegen in de deelgemeente Westmalle, Schaggeleweg, met kadastrale gegevens sectie B nummer 375E P0000 met een oppervlakte van 690 m², contacteerden de gemeente in juni 2024 met de mededeling dat zij het perceel te koop zouden aanbieden en met de vraag of de gemeente interesse heeft in de aankoop van het perceel.

 

Gemeente Malle heeft interesse in de aankoop van dit perceel en vroeg Igean dienstverlening om een schattingsverslag op te maken.

 

Het schattingsverslag werd opgemaakt door Erik Ceulemans, beëdigd landmeter en schatter van onroerende goederen op 28 juni 2024 en vermeldt een normale venale waarde van het perceel van 210.000 euro.

 

Gemeente Malle voerde besprekingen met de eigenaars van het perceel en kwam met hen tot een akkoord voor de verkoop van het perceel.

 

Notaris Jan-Baptist De Smedt van DJBS Notarissen uit Kalmthout maakte een ontwerp voor de akte van verkoop op.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 279

 

Omzendbrief KB/ABB 2019/3 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van de erkende erediensten

 

Beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 18 november 2024 'Patrimonium - aankoop perceel grond in de Schaggeleweg zn - akte van verkoop - doorverwijzing naar de gemeenteraad'

 

Motivering

 

De in het schattingsverslag vermelde schattingsprijs is voor gemeente Malle in principe de maximumprijs waaraan zij het perceel kan aankopen. De gemeente en de eigenaars kwamen een prijs van 205.000 euro overeen. Dat bedrag ligt onder de schattingsprijs.

 

Het perceel werd te koop aangeboden aan de gemeente die interesse heeft in de aankoop ervan voor openbaar nut. Het perceel is strategisch gelegen in de dorpskern van deelgemeente Westmalle onder meer in het kader van de ondersteuning van de detailhandel.

 

Het college van burgemeester en schepenen formuleerde geen opmerkingen op de ontwerpakte en verwees ze door naar de gemeenteraad ter goedkeuring.

 

Financiële gevolgen

 

Volgnummer

MJP003575

Omschrijving

Aankoop grond De Schaggelen-Schaggeleweg

Beschikbaar krediet

230.000 euro (kredieten 2024 en 2025)

Raming (inclusief btw)

209.355,90 euro

Vastlegging (inclusief btw)

209.355,90 euro

 

De prijs voor de aankoop van het perceel bedraagt 205.000 euro.

 

De kosten voor de aankoop (kosten hypotheekkantoor, recht op geschriften, administratieve kosten en ereloon notaris) worden geraamd op 4.355,90 euro.

 

De financieel directeur leverde op 15 november 2024 een visum af.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - de akte met titel 'verkoop' opgemaakt door notaris Jan-Baptist De Smedt, bestaande uit 13 bladzijden, met gemeente Malle als koper en Jan Embregts en Emiel Embregts als verkopers, voor het perceel grond gelegen in de deelgemeente Westmalle, Schaggeleweg, met kadastrale gegevens sectie B nummer 375E P0000 met een oppervlakte van 690 m² en een niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van 4 euro, voor de verkoopprijs van 205.000 euro en voor openbaar nut goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Omgeving - Sint Lenaartsebaan zn/Bruintjensweg zn - gedeeltelijke wijziging van de rooilijn van de gemeenteweg Bruintjensweg ten behoeve van een speelplein - tijdelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut van doorgang ten behoeve van voldoende fijnmazige dooradering van paden doorheen de projectzone met voorwaarden - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 23 maart 2024 werd door DCA Woonprojecten nv een aanvraag tot omgevingsvergunning voor het bouwen van een groepswoningbouwproject met 26 eengezinswoningen met een ondergrondse parkeergarage, het oprichten van tuinbergingen, het oprichten van een hoogspanningscabine, het vellen van bomen, het aanleggen van een speelterrein, het aanleggen van een overwelving, het uitvoeren van terreinaanlegwerken en reliëfwijzigingen en een tijdelijke bronbemaling noodzakelijk voor de bouwwerken ingediend voor een eigendom gelegen te Malle, Sint Lenaartsebaan zn/Bruintjensweg zn - 2e afdeling, sectie A, nummers 546e – 546f – 549L – 549m – 551t2 – 551y2 – 551z2. Deze aanvraag werd volledig en ontvankelijk verklaard op 9 augustus 2024.

 

De aanvraag is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Het eigendom is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of binnen de grenzen van een goedgekeurde en niet vervallen verkaveling.

 

Het eigendom is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘partiële herziening BPA Speelhoven – Akker’, goedgekeurd door de gemeenteraad op 25 mei 2023 (BS 17 juli 2023).

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 16 augustus 2024 tot 14 september 2024. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

Bij de omgevingsaanvraag werd een ontwerp van rooilijnplan gevoegd dat werd opgemaakt door landmeter – expert Thomas Collin op 5 juli 2024. Hierop werd de speelzone aangeduid in gele kleur. Op het rooilijnplan werd de meer- of minderwaarde voor deze zone geschat op nul euro. Deze zone aangeduid als kavel NG 1, met een oppervlakte van 700 m² zal kosteloos overgedragen worden aan het gemeentebestuur. Op dit plan werd ook een erfdienstbaarheid van openbaar nut van doorgang voorzien ter hoogte van de toegangswegen die het woonerf doorkruisen (oranje arcering op het rooilijnplan). Eén toegangsweg verbindt de Sint Lenaartsebaan met de buurtweg nr. 46 achter het projectgebied. Vanuit deze toegangsweg wordt ook een erfdienstbaarheid van openbaar nut van doorgang gevestigd op een wegenis naar de speelzone en een wegenis naar de Bruintjensweg.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen

 

Decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt

 

Besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014, inzonderheid artikel 47, stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek

 

Motivering

 

De omgevingsvergunning bevat de aanleg van een gemeenteweg. Enerzijds bevat het ontwerp een gedeeltelijke wijziging van de rooilijn van de Bruintjesweg, dat wordt ingekleurd als zijnde een (nieuwe) gemeenteweg op het ontwerp van rooilijnplan opgemaakt door landmeter-expert Thomas Collin op 5 juli 2024. Anderzijds bevat het ontwerp een wegenis met een te vestigen erfdienstbaarheid van openbaar nut van doorgang zoals eveneens aangeduid op het ontwerp van rooilijnplan opgemaakt door landmeter-expert Thomas Collin op 5 juli 2024.

 

Bij de aanvraag werd een schattingsverslag gevoegd, opgemaakt door beëdigd landmeter – expert Thomas Collin op 26 april 2024, waarin de waardevermeerdering of -vermindering bij de gedeeltelijke wijziging van de rooilijn wordt geraamd op nul euro.

 

Als een omgevingsvergunningsaanvraag de integratie van de wegenprocedure bevat, is de gemeenteraad bevoegd om zich uit te spreken over het ontwerp van rooilijnplan en over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg in toepassing van artikel 31 van het omgevingsvergunningsdecreet. De gemeenteraad kan niet beslissen over de vergunning zelf.

 

Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet moet minimaal rekening gehouden met de doelstellingen en principes overeenkomstig artikelen 3 en 4 van het gemeentewegendecreet.

 

Een gemeenteweg wordt in het gemeentewegendecreet gedefinieerd als “een openbare weg die onder het rechtstreeks en onmiddellijk beheer van de gemeente valt, ongeacht de eigenaar van de grond” (artikel 2, 6° gemeentewegendecreet).

 

Een openbare weg is elke voor het openbaar verkeer aangewende verbindingsweg (Cass. 20 april 1978, Pas. 1978, I, 938, concl. Adv. Gen. VELU). In de memorie van toelichting van het gemeentwegendecreet staat dat “niet het eigendomsstatuut van de wegzate (privé- of publieke eigendom), doch de bestemming die eraan gegeven wordt het openbaar karakter van de weg bepaalt”. Op het ontwerp van rooilijnplan wordt de wegenis weergegeven met in overdruk een erfdienstbaarheid van openbaar nut van doorgang, wat wijst op het openbaar karakter van de weg.

 

Artikel 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet legt de gemeente de algemene verplichting op om in te staan voor de veiligheid van alle openbare wegen op haar grondgebied. Het wegbeheer is dus de verantwoordelijkheid van de gemeente.

 

De verbindingsweg, die een openbaar karakter zou hebben en waarvoor de gemeente verantwoordelijk zou zijn voor het beheer van de weg, is bijgevolg te beschouwen als een nieuwe gemeenteweg.

 

Artikel 8 van het gemeentewegendecreet bepaalt uitdrukkelijk dat een gemeenteweg enkel ontstaat door een uitdrukkelijke gemeenteraadsbeslissing.

 

De ontwerper voorziet deze nieuwe gemeenteweg in toepassing van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Speelhoven – Akker’ dat voor het deelgebied 1: CRV-site onder artikel 1.2.5 ‘Paden voor langzaam verkeer’ verordenend oplegt dat binnen de bestemmingszone een voldoende fijnmazige dooradering van paden voor langzaam verkeer moet voorzien worden. Met voldoende fijnmazig wordt bedoeld dat er minstens één verbinding voor fietsers en voetgangers doorheen de projectzone gerealiseerd moet worden.

 

Het gemeentebestuur acht het echter niet wenselijk dat de verbindingsweg, die tevens toegang biedt tot de (private) parkeerkelder, de (private) bezoekersparking en de (private) wegenissen ten behoeve van het woonerf, onderhouden zou moeten worden door de gemeente. Onder de verbindingsweg bevinden zich bovendien nutsleidingen ten behoeve van het woonerf waarmee de gemeente geen uitstaans heeft.

 

Het gemeentebestuur kan bijgevolg enkel instemmen met de aanleg van deze nieuwe gemeenteweg onder volgende voorwaarden. De gemeenteweg verkrijgt het statuut van een contractuele gemeenteweg, waarop dus een tijdelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut van maximaal 29 jaar wordt voorzien (in toepassing van artikel 15 van het gemeentewegendecreet). Er moet tevens een beheersovereenkomst opgemaakt worden (in toepassing van artikel 34 van het gemeentewegendecreet) waarin de eigenaar en zijn rechtsopvolgers zich ertoe verbinden om het beheer en het onderhoud van de wegenis volledig op zich te zullen nemen. Deze overeenkomst(en) moet(en) ondertekend en geregistreerd worden voor de aanvang van de werken.

 

De vergunningverlenende overheid zal deze voorwaarden en lasten met betrekking tot de nieuwe gemeenteweg moeten opnemen in haar omgevingsvergunning in toepassing van artikel 71, tweede lid en artikel 75, tweede lid van het omgevingsvergunningsdecreet.

 

Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Speelhoven – Akker’ legt voor het deelgebied 1: ‘CRV-site’ onder artikel 1.2.6 ‘Groene zichtas’ ook verordenend op dat langs de groene zichtas een aaneengesloten groene publiek toegankelijke onverharde verblijfsruimte gerealiseerd moet worden die minimaal 5 % van de terreinoppervlakte van artikel 1 beslaat. Binnen deze verblijfsruimte moet een speelruimte voorzien worden.

 

Het speelplein moet publiek toegankelijk te zijn. Art. 135 §2 NGW legt op dat gemeenten moeten “voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen”.  Het gemeentebestuur is bijgevolg verantwoordelijk voor de veiligheid van de speeltoestellen en -terreinen. Het speelplein moet voldoen aan de specifieke vereisten opgelegd in het koninklijk besluit van 28 maart 2001 betreffende de veiligheid van speeltoestellen. Opdat  de gemeente haar taak hierin zou kunnen opnemen, is het aangewezen dat dit speelplein wordt ingericht conform de richtlijnen en voorwaarden van de gemeente en na inrichting kosteloos wordt overgedragen aan de gemeente.

 

In het woningbouwproject wordt inderdaad een speelplein voorzien dat paalt aan de gemeenteweg Bruintjensweg en na realisatie kosteloos zal overgedragen worden aan de gemeente.

 

Het ontwerp van rooilijnplan voorziet dat de huidige rooilijn van de Bruintjensweg wordt gewijzigd en wordt voorzien rondom het nieuw aan te leggen speelplein, aangeduid in gele kleur en als kavel NG 1 op het rooilijnplan.

 

De aangevraagde wijziging van het gemeentelijk wegennet is het gevolg van de inrichting van een publiek toegankelijk speelplein aansluitend op de Bruintjensweg. De rooilijn langs de Bruintjensweg wordt verlegd naar de grenzen van het speelplein. De overdracht van het speelplein naar het openbaar domein garandeert dat het publiek toegankelijk speelplein kan beheerd worden door de gemeente conform de specifieke vereisten opgelegd in het koninklijk besluit van 28 maart 2001 betreffende de veiligheid van speeltoestellen. De voorgestelde wijziging van de rooilijn staat ten dienste van het algemeen belang.

 

Het gedeeltelijk verleggen van de rooilijn rondom het publiek toegankelijk speelplein brengt het netwerk van gemeentewegen niet in het gedrang omdat het geen doorgangsfunctie heeft en is in functie van het algemeen belang.

 

De wijziging aan de rooilijn van de Bruintjensweg is in overeenstemming met de doelstellingen en principes overeenkomstig artikelen 3 en 4 van het gemeentewegendecreet.

 

Indien het voorliggend woningbouwproject niet wordt uitgevoerd is het niet opportuun dat de rooilijn van de Bruintjensweg rondom het speelplein gelegen is. Dit hypothekeert immers een gewijzigde invulling van het projectgebied. De opheffing van huidige beslissing dient dan terug voorgelegd te worden aan de gemeenteraad.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 21 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de door DCA Woonprojecten nv ingediende aanvraag tot omgevingsvergunning voor het bouwen van een groepswoningbouwproject met 26 eengezinswoningen met een ondergrondse parkeergarage, het oprichten van tuinbergingen, het oprichten van een hoogspanningscabine, het vellen van bomen, het aanleggen van een speelterrein, het aanleggen van een overwelving, het uitvoeren van terreinaanlegwerken en reliëfwijzigingen en een tijdelijke bronbemaling noodzakelijk voor de bouwwerken ingediend voor een eigendom gelegen te Malle, Sint Lenaartsebaan zn/Bruintjensweg zn - 2e afdeling, sectie A, nummers 546e – 546f – 549L – 549m – 551t2 – 551y2 – 551z2, die werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 16 augustus 2024 tot 14 september 2024.

 

Artikel 2 - kennis te nemen van het schattingsverslag opgemaakt door beëdigd landmeter – expert Thomas Collin op 26 april 2024, waarin de waardevermeerdering of -vermindering bij de gedeeltelijke wijziging van de rooilijn wordt geraamd op nul euro.

 

Artikel 3 - de gedeeltelijke wijziging van de rooilijn van de gemeenteweg gekend Bruintjensweg, in functie van de omgevingsaanvraag ingediend op 21 maart 2024 door DCA Woonprojecten nv en zoals voorgesteld op het rooilijnplan, opgemaakt door landmeter – expert Thomas Collin op 5 juli 2024, goed te keuren.

 

Artikel 4 - met betrekking tot de zaak der wegen volgende voorwaarden op te leggen:

         De erfdienstbaarheid van openbaar nut van doorgang voorzien ter hoogte van de toegangswegen die het woonerf doorkruisen (oranje arcering op het rooilijnplan) verkrijgt het statuut van een contractuele gemeenteweg, waarop dus een tijdelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut van maximaal 29 jaar wordt voorzien (in toepassing van artikel 15 van het gemeentewegendecreet).

         Er moet een beheersovereenkomst (in toepassing van artikel 34 van het gemeentewegendecreet) opgemaakt worden voor een periode van 29 jaar, waarin de eigenaar van de wegzate van deze toegangswegen en zijn rechtsopvolgers zich ertoe verbinden om het beheer en het onderhoud van de wegenis volledig op zich te zullen nemen.

         Deze overeenkomst(en) moet(en) ondertekend en geregistreerd worden voor aanvang de werken

         Het gemeentebestuur niet zal instaan voor het beheer en onderhoud van de private weginfrastructuur, zijnde de toegang tot de parkeerkelder, de bezoekersparking en de wegenissen ten behoeve van het woonerf

         De brievenbussen en de afvalophaling dienen georganiseerd te worden aansluitend op de bestaande rooilijn.

 

Artikel 5 - dat indien het voorliggend woningbouwproject niet wordt uitgevoerd, de opheffing van huidige beslissing terug voorgelegd zal worden aan de gemeenteraad.

 

Artikel 6 - dat tegen de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg beroep kan aangetekend worden conform artikel 31/1 van het omgevingsvergunningsdecreet:

"§ 1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

 

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

 

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dat na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

 

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

 

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

 

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

 

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste."

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Omgeving – wijziging rooilijn Hoge Warande en ruimingszone langs de waterloop ‘Lopende Beek’ - 2e afdeling, sectie A, nummers 530m – 531m – 541x2 – 541z2 – 541y2 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 13 juni 2024 heeft DCA Woonprojecten een omgevingsaanvraag voor het verkavelen van gronden ingediend voor een bijstelling van de verkaveling 091/071 van 24 februari 1973 voor wat betreft het herverkavelen van de kavels 5, 6, 7 en 11 in 14 kavels voor vrijstaande eengezinswoningen na het slopen van de woningen Hoge Warande 12 en 14 en Bruintjensweg 1 en het opbreken van alle verhardingen, het vellen van 6 hoogstammige bomen, het uitvoeren van weg- en rioleringswerken en het wijzigen van het wegtracé, voor de eigendommen Hoge Warande 10A, 12 en 14 en Bruintjensweg 1 en met als kadastrale omschrijving afdeling 2 sectie A nummers 530m – 531m – 541x2 – 541z2 – 541y2.

 

De omgevingsaanvraag werd volledig- en ontvankelijk verklaard op 30 juli 2024.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 15 juli 2024 tot 13 augustus 2024. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden twee bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

Naar aanleiding van het ongunstig advies van 28 augustus 2024 van de provinciale Dienst Integraal Waterbeleid werd door de aanvrager een gewijzigde projectinhoudversie 5 ingediend.

 

Naar aanleiding van deze gewijzigde projectinhoudversie werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 11 oktober 2024 tot 9 november 2024. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden twee bezwaarschriften of opmerkingen ingediend.

 

De bezwaarschriften van beide openbare onderzoeken bevatten geen argumenten over de zaak der wegen die ter beoordeling aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019, in het bijzonder artikels 3, 4 en 12 §2

 

Het decreet betreffende de omgevingsvergunning, inzonderheid artikel 31, stelt dat als een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft en de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, oordeelt dat de omgevingsvergunning kan worden verleend, de gemeenteraad een beslissing over de zaak van de wegen neemt voor de bevoegde overheid een beslissing over de aanvraag neemt

 

Artikel 47 van het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 stelt dat als de vergunningsaanvraag wegenwerken omvat waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft, de gemeenteraad daarover een besluit neemt. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek

 

Motivering

 

Op 15 juni 2020 werd een omgevingsvergunning verleend voor het bijstellen van de verkaveling 091/071 van 24 februari 1973 voor wat betreft het herverkavelen van de kavels 5, 6,11 en een gedeelte van kavel 7 tot 7 kavels voor vrijstaande eengezinswoningen na het slopen van de woningen gelegen Hoge Warande 12 en 14.

 

Voorafgaand aan deze omgevingsvergunning keurde de gemeenteraad op 30 april 2020 de ontworpen rooilijn en het wegtracé van de Hoge Warande ter hoogte van de nieuwe kavel langs de verbindingsweg van de Hoge Warande naar de Pastoor De Molderlaan, in gele kleur aangeduid op het verkavelingsplan opgemaakt door landmeter-expert Marijn Palmans, goed.

 

De huidige omgevingsaanvraag betreft een bijstelling van de verkaveling 091/071 van 24 februari 1973 voor wat betreft het herverkavelen van de kavels 5, 6, 7 en 11 in 14 kavels voor vrijstaande eengezinswoningen na het slopen van de woningen Hoge Warande 12 en 14 en Bruintjensweg 1 en het opbreken van alle verhardingen, het vellen van 6 hoogstammige bomen, het uitvoeren van weg- en rioleringswerken en het wijzigen van het wegtracé.

 

De grond is gelegen in woongebied volgens het gewestplan Turnhout (koninklijk besluit van 30 september 1977).

 

Het eigendom is gelegen binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gebied voor eengezinswoningen’, goedgekeurd op 4 april 2013.

 

Het goed is gelegen binnen de grenzen van het goedgekeurd bijzonder plan van aanleg ‘Speelhoven – Akker’ van 21 april 2004, nl in de strook voor vrijstaande bebouwing, de voortuinstrook en de strook voor binnenplaatsen en tuinen 1.

 

Het goed is gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling 091/071 van 24 februari 1973, zijnde kavels 5, 6,7 en 11.

 

De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende gewestplan en het RUP 'gebied voor eengezinswoningen, zoals hoger omschreven.

 

Het verkavelingsontwerp paalt aan de gemeentewegen Bruintjensweg en Hoge Warande en het goed is belast met de ligging van de geklasseerde waterloop van 2e categorie ‘Lopende Beek’.

 

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over het tracé van de gemeenteweg Hoge Warande en de ruimingszone langs de waterloop, in het bijzonder over het rooilijnplan “Hoge Warande”, opgemaakt door landmeter Thomas Collin op 3 oktober 2024 met de ontworpen rooilijn van de verbindingsweg van de Hoge Warande naar de Pastoor De Molderlaan en de ruimingszone, ter hoogte van de aangevraagde verkaveling.

 

Bij beslissingen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen wordt rekening gehouden met de doelstellingen en principes, vermeld in artikelen 3 en 4 van het decreet houdende de gemeentewegen. Het decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen (artikel 3).

 

Om bovenvermelde doelstelling, te realiseren, voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
“1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.”

 

Conform artikel 4 van het decreet houdende de gemeentewegen dient bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet minimaal rekening gehouden te worden met de volgende principes:
“1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.”

 

Een minimale rooilijnbreedte van 10 meter is noodzakelijk om de straat te voorzien van alle nodige infrastructuur bij ontwikkeling langs één zijde. Het verkavelingsontwerp voorziet een rooilijnbreedte van 10 meter voor de volledige verbindingsweg van de Hoge Warande naar de Pastoor De Molderlaan, ter ontsluiting van de kavels 11 tot en met 14. De nieuwe rooilijn sluit naadloos aan op de rooilijn goedgekeurd door de gemeenteraad op 30 april 2020. De bouwlijn voor de woningen op de kavels is gelegen op minimum 6 meter uit de ontworpen rooilijn van de verbindingsweg van de Hoge Warande naar de Pastoor De Molderlaan.

 

De verbindingsweg wordt volledig heraangelegd en voorzien van de nodige nutsleidingen. De nieuwe weg wordt over een breedte van 4 meter aangelegd in klinkerverharding tussen twee betonnen kantstroken met elk een breedte van 30 cm. De aansluiting van de wegenis op De Pastoor De Molderlaan blijft behouden als een fiets- en voetverbinding en wordt heraangelegd in klinkerverharding over een breedte van 1,54 meter.

 

Het voorziene wegtracé en de voorziene uitrusting van de heraan te leggen wegenis houden rekening met de actuele functie van de gemeenteweg en voorzien in een voldoende uitgeruste weg ter ontsluiting van de nieuwe kavels.

 

Langsheen de geklasseerde waterloop van 2e categorie ‘Lopende Beek’ wordt de rooilijn vastgelegd op 5 meter uit de kruin van de waterloop en op de gevels van het te behouden bijgebouw op kavel 14. De overdracht van de 5 meter ruimingszone langsheen de waterloop naar het openbaar domein garandeert dat de ruimingszone te allen tijde vrij blijft, hetgeen belangrijk is om ruimingswerken te kunnen uitvoeren. De voorgestelde wijzigingen staan ten dienste van het algemeen belang. Deze ruimingszone is toegankelijk zowel vanuit de Bruintjensweg als vanuit de verbindingsweg tussen de Hoge Warande en de Pastoor De Molderlaan en kan als bijkomende wandelverbinding dienstdoen.

 

Er wordt voldaan aan de doelstellingen en principes vermeld in artikel 3 en 4 van het gemeentewegendecreet.

 

Het gedeelte van het eigendom gelegen in de ontworpen wegzate van de volledige verbindingsweg van de Hoge Warande naar de Pastoor De Molderlaan en de ruimingszone langs de geklasseerde waterloop van 2e categorie ‘Lopende Beek’, met een gezamenlijke oppervlakte van 756,50 m², zoals in geel aangeduid op het rooilijnplan “Hoge Warande” opgemaakt door landmeter Thomas Collin op 3 oktober 2024, zal na goedkeuring van de omgevingsvergunning en uitvoering van de infrastructuurwerken kosteloos worden afgestaan aan de gemeente Malle voor inlijving bij het openbaar domein.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 21 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de door DCA Woonprojecten ingediende aanvraag tot omgevingsvergunning voor een bijstelling van de verkaveling 091/071 van 24 februari 1973 voor wat betreft het herverkavelen van de kavels 5, 6, 7 en 11 in 14 kavels voor vrijstaande eengezinswoningen na het slopen van de woningen Hoge Warande 12 en 14 en Bruintjensweg 1 en het opbreken van alle verhardingen, het vellen van 6 hoogstammige bomen, het uitvoeren van weg- en rioleringswerken en het wijzigen van het wegtracé, voor de eigendommen Hoge Warande 10A, 12 en 14 en Bruintjensweg 1 en met als kadastrale omschrijving afdeling 2 sectie A nummers 530m – 531m – 541x2 – 541z2 – 541y2 (PIV 5), die werd onderworpen aan een openbaar onderzoek van 11 oktober 2024 tot 9 november 2024.

 

Artikel 2 - kennis te nemen van de vier bezwaarschriften die naar aanleiding van het openbaar onderzoek omtrent deze aanvraag tot omgevingsvergunning werden ingediend.

 

Artikel 3 - de ontworpen rooilijn en het wegtracé van de verbindingsweg van de Hoge Warande naar de Pastoor De Molderlaan en de ruimingszone langs de geklasseerde waterloop van 2e categorie ‘Lopende Beek’ ter hoogte van de aangevraagde verkaveling, in geel aangeduid op het rooilijnplan “Hoge Warande” opgemaakt door landmeter Thomas Collin op 3 oktober 2024, goed te keuren.

 

Artikel 4 - op te leggen dat het gedeelte van het eigendom gelegen in de ontworpen wegzate van de volledige verbindingsweg van de Hoge Warande naar de Pastoor De Molderlaan en de ruimingszone langs de geklasseerde waterloop van 2e categorie ‘Lopende Beek’, zoals in geel aangeduid op het rooilijnplan “Hoge Warande” opgemaakt door landmeter Thomas Collin op 3 oktober 2024 en met een gezamenlijke oppervlakte van 756,50 m², na uitvoering van de infrastructuurwerken, kosteloos moeten overgedragen worden aan de gemeente.

 

Artikel 5 - dat tegen de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg beroep kan aangetekend worden conform artikel 31/1 van het omgevingsvergunningsdecreet:

"§ 1. Tegen het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan in het kader van een schorsend administratief beroep tegen de vergunningsbeslissing een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering door de personen of instanties, vermeld in artikel 53. De vereiste, vermeld in artikel 53, tweede lid, is ook van toepassing op het beroep tegen het besluit van de gemeenteraad.

 

Het beroep leidt tot de vernietiging van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.

 

§ 2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat op:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dat na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

 

De indiener van het beroep bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig met de beveiligde zending van het beroep aan de Vlaamse Regering, een afschrift van het beroepschrift met een beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen en aan de bevoegde beroepsinstantie, vermeld in artikel 52.

 

§ 3. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het volledige dossier of een afschrift daarvan onmiddellijk na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift, aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.

 

§ 4. De Vlaamse Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de ontvangst van het dossier, vermeld in paragraaf 3. Die termijn is een termijn van orde.

 

De Vlaamse Regering brengt de indiener van het beroepschrift, de bevoegde overheid en de gemeente onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing.

 

§ 5. Het besluit van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg kan alleen worden vernietigd:

1° wegens strijdigheid met het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen;

2° wegens strijdigheid met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende gemeentewegen, en in voorkomend geval het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van hetzelfde decreet;

3° wegens de niet-naleving van een substantiële vormvereiste."

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Aanvullend politiereglement - Berckhovenstraat - twee voorbehouden parkeerplaatsen voor het laden van elektrische voertuigen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad heeft op 24 oktober 2024 het strategisch laadpalenplan goedgekeurd. De parking van de sporthal in de Berckhovenstraat behoort tot één van deze locaties.

 

De aanpassing van de verkeerssignalisatie moet worden vastgelegd in een aanvullend reglement van de politie van het wegverkeer.

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3

 

Decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Decreet van 16 juli 2021 over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, artikel 7, § 1, § 2, tweede lid, § 3, eerste lid, en § 4, artikels 8 en 10

 

Koninklijk Besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

 

Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009 betreffende het toezicht op aanvullende reglementen op het wegverkeer

 

Beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2024 "Strategisch laadpalenplan - strategische locaties voor het elektrisch laden van voertuigen - goedkeuring"

 

Motivering

 

Elke laadpaal is uitgerust met twee aansluitingen voor het opladen van elektrische voertuigen. Hierdoor moeten er twee parkeerplaatsen gereserveerd worden voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - om op de parking van de sporthal in de Berckhovenstraat in deelgemeente Westmalle aan de laadpaal twee parkeerplaatsen in te richten voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 - om op de twee parkeerplaatsen de verkeersmaatregel aan te duiden met een oranje paal en het verkeersbord E9a voorzien met het onderbord van het type GVIId (met pictogram van een elektrisch voertuig).

 

Artikel 3 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 4 - inwerkingtreding, bekendmaking en kennisgeving

§ 1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

§ 2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

§ 3 Het reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan:

         het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 20 bus 2 te 1000 Brussel

         de verkeersdienst van de lokale politie Voorkempen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Aanvullend politiereglement - Herfstzon - twee voorbehouden parkeerplaatsen voor het laden van elektrische voertuigen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad heeft op 24 oktober 2024 het strategisch laadpalenplan goedgekeurd. De parking in de Herfstzon behoort tot één van deze locaties.

 

De aanpassing van de verkeerssignalisatie moet worden vastgelegd in een aanvullend reglement van de politie van het wegverkeer.

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3

 

Decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Decreet van 16 juli 2021 over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, artikel 7, § 1, § 2, tweede lid, § 3, eerste lid, en § 4, artikels 8 en 10

 

Koninklijk Besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

 

Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009 betreffende het toezicht op aanvullende reglementen op het wegverkeer

 

Beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2024 "Strategisch laadpalenplan - strategische locaties voor het elektrisch laden van voertuigen - goedkeuring"

 

Motivering

 

Elke laadpaal is uitgerust met twee aansluitingen voor het opladen van elektrische voertuigen. Hierdoor moeten er twee parkeerplaatsen gereserveerd worden voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 21 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - om op de parking in de Herfstzon in deelgemeente Oostmalle aan de laadpaal twee parkeerplaatsen in te richten voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 - om op de twee parkeerplaatsen de verkeersmaatregel aan te duiden met een oranje paal en het verkeersbord E9a voorzien met het onderbord van het type GVIId (met pictogram van een elektrisch voertuig).

 

Artikel 3 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 4 - inwerkingtreding, bekendmaking en kennisgeving

§ 1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

§ 2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

§ 3 Het reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan:

         het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 20 bus 2 te 1000 Brussel

         de verkeersdienst van de lokale politie Voorkempen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Aanvullend politiereglement - Holstraat - vier voorbehouden parkeerplaatsen voor het laden van elektrische voertuigen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad heeft op 24 oktober 2024 het strategisch laadpalenplan goedgekeurd. De parkeerplaatsen in de Holstraat ter hoogte van het kruispunt met de Kasteellaan behoren tot één van deze locaties.

 

De aanpassing van de verkeerssignalisatie moet worden vastgelegd in een aanvullend reglement van de politie van het wegverkeer.

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3

 

Decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Decreet van 16 juli 2021 over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, artikel 7, § 1, § 2, tweede lid, § 3, eerste lid, en § 4, artikels 8 en 10

 

Koninklijk Besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

 

Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009 betreffende het toezicht op aanvullende reglementen op het wegverkeer

 

Beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2024 "Strategisch laadpalenplan - strategische locaties voor het elektrisch laden van voertuigen - goedkeuring"

 

Motivering

 

Elke laadpaal is uitgerust met twee aansluitingen voor het opladen van elektrische voertuigen. Hierdoor moeten er twee parkeerplaatsen gereserveerd worden voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 21 ja stemmen en 1 neen stem (Wim Vervloet) en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - om op de parkeerplaatsen in de Holstraat ter hoogte van het kruispunt met de Kasteellaan in deelgemeente Westmalle aan de laadpalen vier parkeerplaatsen in te richten voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 - om op de vier parkeerplaatsen de verkeersmaatregel aan te duiden met een oranje paal en het verkeersbord E9a voorzien met het onderbord van het type GVIId (met pictogram van een elektrisch voertuig).

 

Artikel 3 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 4 - inwerkingtreding, bekendmaking en kennisgeving

§ 1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

§ 2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

§ 3 Het reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan:

         het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 20 bus 2 te 1000 Brussel

         de verkeersdienst van de lokale politie Voorkempen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Aanvullend politiereglement - Klaverveld - twee voorbehouden parkeerplaatsen voor het laden van elektrische voertuigen - goedkeuring (opgeheven bij GR 30/01/2025)

 

Toelichting

 

Onderstaande beslissing werd opgeheven bij beslissing van 30 januari 2025.

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad heeft op 24 oktober 2024 het strategisch laadpalenplan goedgekeurd. De parking in de Klaverveld behoort tot één van deze locaties.

 

De aanpassing van de verkeerssignalisatie moet worden vastgelegd in een aanvullend reglement van de politie van het wegverkeer.

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3

 

Decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Decreet van 16 juli 2021 over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, artikel 7, § 1, § 2, tweede lid, § 3, eerste lid, en § 4, artikels 8 en 10

 

Koninklijk Besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

 

Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009 betreffende het toezicht op aanvullende reglementen op het wegverkeer

 

Beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2024 "Strategisch laadpalenplan - strategische locaties voor het elektrisch laden van voertuigen - goedkeuring"

 

Motivering

 

Elke laadpaal is uitgerust met twee aansluitingen voor het opladen van elektrische voertuigen. Hierdoor moeten er twee parkeerplaatsen gereserveerd worden voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 21 ja stemmen en 2 onthoudingen (Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - om op de parking in de Klaverveld in deelgemeente Oostmalle aan de laadpaal twee parkeerplaatsen in te richten voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 - om op de twee parkeerplaatsen de verkeersmaatregel aan te duiden met een oranje paal en het verkeersbord E9a voorzien met het onderbord van het type GVIId (met pictogram van een elektrisch voertuig).

 

Artikel 3 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 4 - inwerkingtreding, bekendmaking en kennisgeving

§ 1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

§ 2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

§ 3 Het reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan:

         het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 20 bus 2 te 1000 Brussel

         de verkeersdienst van de lokale politie Voorkempen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Aanvullend politiereglement - Lierselei - twee voorbehouden parkeerplaatsen voor het laden van elektrische voertuigen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad heeft op 24 oktober 2024 het strategisch laadpalenplan goedgekeurd. De parking van het Domein de Renesse in de Lierselei behoort tot één van deze locaties.

 

De aanpassing van de verkeerssignalisatie moet worden vastgelegd in een aanvullend reglement van de politie van het wegverkeer.

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3

 

Decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Decreet van 16 juli 2021 over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, artikel 7, § 1, § 2, tweede lid, § 3, eerste lid, en § 4, artikels 8 en 10

 

Koninklijk Besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

 

Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009 betreffende het toezicht op aanvullende reglementen op het wegverkeer

 

Beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2024 "Strategisch laadpalenplan - strategische locaties voor het elektrisch laden van voertuigen - goedkeuring"

 

Motivering

 

Elke laadpaal is uitgerust met twee aansluitingen voor het opladen van elektrische voertuigen. Hierdoor moeten er twee parkeerplaatsen gereserveerd worden voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - om op de parking van het Domein de Renesse in de Lierselei in deelgemeente Oostmalle aan de laadpaal twee parkeerplaatsen in te richten voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 - om op de twee parkeerplaatsen de verkeersmaatregel aan te duiden met een oranje paal en het verkeersbord E9a voorzien met het onderbord van het type GVIId (met pictogram van een elektrisch voertuig).

 

Artikel 3 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 4 - inwerkingtreding, bekendmaking en kennisgeving

§ 1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

§ 2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

§ 3 Het reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan:

         het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 20 bus 2 te 1000 Brussel

         de verkeersdienst van de lokale politie Voorkempen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Aanvullend politiereglement - Nijverheidsstraat - twee voorbehouden parkeerplaatsen voor het laden van elektrische voertuigen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad heeft op 24 oktober 2024 het strategisch laadpalenplan goedgekeurd. De bezoekersparking van het departement ruimte en wonen in de Nijverheidsstraat behoort tot één van deze locaties.

 

De aanpassing van de verkeerssignalisatie moet worden vastgelegd in een aanvullend reglement van de politie van het wegverkeer.

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3

 

Decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Decreet van 16 juli 2021 over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, artikel 7, § 1, § 2, tweede lid, § 3, eerste lid, en § 4, artikels 8 en 10

 

Koninklijk Besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

 

Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009 betreffende het toezicht op aanvullende reglementen op het wegverkeer

 

Beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2024 "Strategisch laadpalenplan - strategische locaties voor het elektrisch laden van voertuigen - goedkeuring"

 

Motivering

 

Elke laadpaal is uitgerust met twee aansluitingen voor het opladen van elektrische voertuigen. Hierdoor moeten er twee parkeerplaatsen gereserveerd worden voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - om op de parking van het departement ruimte & wonen in de Nijverheidsstraat in deelgemeente Oostmalle aan de laadpaal twee parkeerplaatsen in te richten voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 - om op de twee parkeerplaatsen de verkeersmaatregel aan te duiden met een oranje paal en het verkeersbord E9a voorzien met het onderbord van het type GVIId (met pictogram van een elektrisch voertuig).

 

Artikel 3 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 4 - inwerkingtreding, bekendmaking en kennisgeving

§ 1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

§ 2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

§ 3 Het reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan:

         het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 20 bus 2 te 1000 Brussel

         de verkeersdienst van de lokale politie Voorkempen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Aanvullend politiereglement - Oude Baan - twee voorbehouden parkeerplaatsen voor het laden van elektrische voertuigen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad heeft op 24 oktober 2024 het strategisch laadpalenplan goedgekeurd. De twee parkeerplaatsen in de Oude Baan ter hoogte van het kruispunt met de N12-Antwerpsesteenweg behoren tot één van deze locaties.

 

De aanpassing van de verkeerssignalisatie moet worden vastgelegd in een aanvullend reglement van de politie van het wegverkeer.

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3

 

Decreet van 16 mei 2008 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Decreet van 16 juli 2021 over zero-emissievoertuigen en voertuigen aangedreven door alternatieve brandstoffen, artikel 7, § 1, § 2, tweede lid, § 3, eerste lid, en § 4, artikels 8 en 10

 

Koninklijk Besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten over de politie over het wegverkeer

 

Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 over de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 over de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

 

Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

 

Omzendbrief MOB/2009/1 van 3 april 2009 betreffende het toezicht op aanvullende reglementen op het wegverkeer

 

Beslissing van de gemeenteraad van 24 oktober 2024 "Strategisch laadpalenplan - strategische locaties voor het elektrisch laden van voertuigen - goedkeuring"

 

Motivering

 

Elke laadpaal is uitgerust met twee aansluitingen voor het opladen van elektrische voertuigen. Hierdoor moeten er twee parkeerplaatsen gereserveerd worden voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 22 ja stemmen en 1 onthouding (Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - om op de parking in de Oude Baan ter hoogte van de N12-Antwerpsesteenweg in deelgemeente Westmalle aan de laadpaal twee parkeerplaatsen in te richten voor het laden van elektrische voertuigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 - om op de twee parkeerplaatsen de verkeersmaatregel aan te duiden met een oranje paal en het verkeersbord E9a voorzien met het onderbord van het type GVIId (met pictogram van een elektrisch voertuig).

 

Artikel 3 - dat de inbreuken op de beschikkingen van deze verordening zullen bestraft worden met politiestraffen, voor zover de wetten, algemene of provinciale verordeningen, die op dit stuk bestaan, geen andere straffen voorzien zijn.

 

Artikel 4 - inwerkingtreding, bekendmaking en kennisgeving

§ 1 Het reglement treedt in werking op 1 december 2024.

§ 2 Het reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en artikel 287 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

§ 3 Het reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan:

         het Vlaams Huis voor de verkeersveiligheid van het departement mobiliteit en openbare werken van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 20 bus 2 te 1000 Brussel

         de verkeersdienst van de lokale politie Voorkempen.

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Patrimonium - sjabloon huurovereenkomst jeugdlokalen - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De concessieovereenkomsten die de gemeente heeft afgesloten met de 6 jeugdbewegingen en 2 jeugdhuizen van Malle werden voor de laatste keer vernieuwd in 2015.

 

De overeenkomsten zijn aan actualisering toe.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 40 en 41

 

Decreet over het lokaal bestuur van 252 december 2017, artikel 56, § 3, 1°

 

Motivering


De dienst vrije tijd maakte een sjabloon op voor een huurovereenkomst voor het gebruik van de jeugdlokalen.

De jeugdraad van Malle gaf op 18 oktober 2024 een positief advies over het sjabloon huurovereenkomst jeugdlokalen.

 

De huurovereenkomst zou vanaf 2025 telkens met een duurtijd van een jaar worden afgesloten met de jeugdvereniging of jeugdclub en/of haar vertegenwoordigers. Door de wederzijdse verbintenissen elk jaar te bespreken met (vernieuwde) leidings- en bestuursploegen moet iedereen in staat zijn zich goed bewust te zijn van die verbintenissen en hoopt het bestuur de jeugdverenigingen te stimuleren goed zorg te dragen voor de jeugdlokalen en hun uitrusting.

 

Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor daden over beheer over de gemeentelijke inrichtingen en eigendommen, in voorkomend geval binnen de door de gemeenteraad vastgestelde algemene regels, stelt artikel 56, § 3, 1° van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Het college van burgemeester en schepenen verwees het sjabloon, dat de algemene regels voor het gebruik van de jeugdlokalen bevat, voor goedkeuring door naar de gemeenteraad.

 

Nadat het sjabloon wordt goedgekeurd, vervolledigt de dienst vrije tijd de huurovereenkomst voor iedere jeugdvereniging of jeugdclub en worden ze terug ter goedkeuring voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.

 

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - om zich te engageren om voor iedere jeugdvereniging lokalen ter beschikking te stellen zolang de jeugdvereniging werkzaam is op het grondgebied van Malle.

 

Artikel 2 - om de looptijd van de jaarlijks te hernieuwen huurovereenkomst van 1 oktober tot 30 september te nemen.


Artikel 3 - het sjabloon 'huurovereenkomst jeugdlokalen' als volgt goed te keuren:

HUUROVEREENKOMST JEUGDLOKALEN

 

Tussen

 

  1. Gemeente Malle, ondernemingsnummer 0207.537.240, Antwerpsesteenweg 246, 2390 Malle, vertegenwoordigd door Jolien Vrints, voorzitter gemeenteraad en Sven Brabants, algemeen directeur, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van [datum] ‘[titel]’

 

Hierna genoemd “de gemeente”

 

En

 

  1. [naam natuurlijke persoon, vennootschap, vereniging + rechtsvorm], [indien van toepassing: ondernemingsnummer XXXX.XXX.XXX], [bij natuurlijke persoon ook geboortedatum te vermelden], [woonplaats/zetel], [indien van toepassing: vertegenwoordigd door [naam], [hoedanigheid: voorzitter, bestuurder]

 

Hierna genoemd “[naam jeugdvereniging]”

Wordt het volgende uiteengezet:

 

         De gemeente verhuurt aan de erkende jeugdverenigingen van gemeente Malle jeugdlokalen en roerende goederen voor de uitoefening van hun normale (jeugd)activiteiten.

         Het gaat om de huur van goederen in toepassing van het (oud) Burgerlijk Wetboek.

         De gemeente sluit een huurovereenkomst per werkjaar met de verantwoordelijke van de jeugdvereniging als het een feitelijke vereniging betreft, of met de vzw (die vertegenwoordigd wordt door één of meerdere bestuurders).

         De bedoeling van deze huurovereenkomst met beperkte duur is om de (nieuwe) (leidings)ploegen ieder werkjaar bewust te maken van de wederzijdse verwachtingen en verplichtingen.

         De gemeente engageert zich om voor iedere jeugdvereniging lokalen ter beschikking te stellen zolang de jeugdvereniging werkzaam is op het grondgebied van Malle.

 

Wordt het volgende overeengekomen:

 

Artikel 1 – voorwerp en beschrijving van de goederen

 

Aan [naam jeugdvereniging] worden volgende goederen in huur gegeven:

         [beschrijving onroerend goed], gelegen te [adres], met kadastrale gegevens […]

         [beschrijving roerend goed].

 

Artikel 2 – staat van de goederen

 

[Naam jeugdvereniging] moet de goederen die in huur gegeven worden, bezichtigen, akkoord gaan met de staat waarin ze zich bevinden en ze als zodanig aanvaarden. Bij het verkrijgen van de huurovereenkomst moet [naam jeugdvereniging] er zich toe verbinden de goederen bij het einde van de overeenkomst in dezelfde staat of beter achter te laten met uitzondering van de normale slijtage waarvoor [naam jeugdvereniging] niet aansprakelijk is.

 

Bij de inwerkingtreding en bij het einde van de huurovereenkomst wordt in aanwezigheid van beide partijen een inventaris opgemaakt die integraal deel uitmaakt van de huurovereenkomst.

 

[Naam jeugdvereniging] mag geen wijziging aanbrengen aan de goederen zonder instemming van het college van burgemeester en schepenen. [Naam jeugdvereniging] moet er over waken dat de in huur gegeven goederen altijd goed in orde zijn.

 

[Naam jeugdvereniging] zal bij het einde van de overeenkomst de in huur gegeven goederen in goede toestand van onderhoud overmaken.

 

Artikel 3 – bestemming

 

[Naam jeugdvereniging] zal de goederen slechts mogen gebruiken om haar activiteiten in het jeugdwerk, namelijk het organiseren van activiteiten zoals sport en spel in de vrije tijd van jongeren van ongeveer 6 tot en met 25 jaar, te verwezenlijken. Per trimester mag in de goederen een fuif georganiseerd worden. Deze beperking geldt niet voor de jeugdhuizen.
 

[Naam jeugdvereniging] moet het beheer van de goederen zelf waarnemen en mag in geen geval dit beheer aan een derde afstaan of overdragen.

 

[Naam jeugdvereniging] mag de goederen niet verhuren, ter beschikking stellen of toevertrouwen aan derden tenzij aan andere jeugdverenigingen van Malle. Deze beperking geldt niet voor de jeugdhuizen.

 

Artikel 4 – duur

 

De huur wordt toegestaan voor een termijn van 1 jaar. Zij neemt een aanvang op [datum] en eindigt van rechtswege - zonder dat enige opzeg vereist is – op [datum]. Zij kan niet stilzwijgend verlengd worden.

 

[Naam jeugdvereniging] kan de huur altijd opzeggen mits het in acht nemen van een opzegperiode van drie maanden. De opzegging moet gebeuren met een aangetekende brief.

 

Artikel 5 – huurvergoeding

 

De huurvergoeding is een forfaitaire vergoeding volgens de tarieven opgenomen in het gemeentelijk retributiereglement voor het gebruik van gemeentelijke lokalen.

 

Artikel 6 – controle

 

De leden van het college van burgemeester en schepenen, evenals de daartoe aangeduide ambtenaren, houden toezicht op de stipte naleving van de bepalingen van deze huurovereenkomst. Zij hebben het recht om de gebouwen hiervoor altijd te betreden.

 

Artikel 7 - kosten

 

De gemeente draagt de kosten van de verwarming, elektriciteit en water, het normale buitenonderhoud, zoals voorzien in het meerjarenplan van de gemeente.

 

Artikel 8 – belastingen

 

Alle en gelijk welke, huidige en toekomstige belastingen en taksen, inclusief de onroerende voorheffing, die door de staat, het gewest, de provincie, de gemeente of eventueel andere autoriteiten en instellingen geheven worden of zullen worden met betrekking tot de in huur gegeven goederen zijn ten laste van de gemeente.

 

Eventuele belastingen of taksen ingevolge de activiteiten die er door [naam jeugdvereniging] worden uitgeoefend, zijn ten laste van [naam jeugdvereniging].

 

Artikel 9 – onderhoud

 

[Naam jeugdvereniging] neemt het dagelijks onderhoud, zoals bepaald in de afsprakennota, van de in huur gegeven goederen voor haar rekening uitgezonderd de verwarmings-, elektriciteits- en waterinstallatie. Het onderhoud hiervan gebeurt door de gemeente.

 

Artikel 10 – herstellingen

 

De gemeente verbindt er zich toe het genot van de in huur gegeven goederen te leveren, alsook de herstellingen te doen die nodig blijken. De kosten voor herstellingen worden verhaald op [naam jeugdvereniging] als de gemeente oordeelt dat het gaat om oneigenlijk gebruik.

 

[Naam jeugdvereniging] moet de in huur gegeven goederen en installaties die haar ter beschikking worden gesteld in goede staat onderhouden en als een goede huisvader gebruiken. Schade door diefstal kan door [naam jeugdvereniging] niet verhaald worden op de gemeente.

 

[Naam jeugdvereniging] is verplicht zonder schadevergoeding noch vermindering van de huurvergoeding de uitvoering van de grote herstellingswerken die noodzakelijk zouden blijken tijdens de duur van de overeenkomst te dulden, ongeacht de termijn die de uitvoering van deze werken in beslag zal nemen. De gemeente verbindt er zich eveneens toe het uitzicht en de inrichting van de in huur gegeven goederen niet te veranderen zonder [naam jeugdvereniging] vooraf te horen.

 

De gemeente kan in geen enkel geval verantwoordelijk gesteld worden, wat ook de oorzaak mag zijn, voor hinder, schade, afwijkingen, toevallige onderbrekingen, enz. die zich aan de goederen of aan technische installaties ten dienste van de gebouwen zouden kunnen voordoen.

 

[Naam jeugdvereniging] moet schade aan de goederen altijd onmiddellijk, uiterlijk binnen de 24 uur na vaststelling, melden aan de gemeente via jeugd@malle.be.

 

Artikel 11 – werken

 

Het is [naam jeugdvereniging] niet toegestaan infrastructuur-, verbouwings- of verbeteringswerken uit te voeren zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en schepenen.

 

Alle infrastructuur-, verbouwings- of verbeteringswerken die met toestemming van het college van burgemeester en schepenen werden uitgevoerd, worden bij het einde van de overeenkomst volledig eigendom van de gemeente, zonder dat gemeente Malle daarvoor enige vergoeding verschuldigd is aan [naam jeugdvereniging].

 

De gemeente kan bij het einde van de overeenkomst van [naam jeugdvereniging] vragen dat zij de aangebrachte veranderingen op eigen kosten ongedaan maakt en de goederen dus terug in hun oorspronkelijke toestand herstelt.

 

Artikel 12 - verzekeringen

 

[Naam jeugdvereniging] zal verzekeringscontracten afsluiten tegen de volgende risico’s:

         burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden

         gevolgen van brand voor de inboedel.

 

[Naam jeugdvereniging] bezorgt een afschrift van de polissen aan de gemeente bij het indienen van de jaarlijkse subsidieaanvraag in het kader van het subsidiereglement jeugdwerk Malle.

 

De gemeente verbindt er zich toe voor de in huur gegeven goederen een brandverzekeringspolis en een polis burgerlijke aansprakelijkheid af te sluiten.

 

Artikel 13 – gebruik door de gemeente

 

De gemeente kan kosteloos over de in huur gegeven goederen beschikken indien [naam jeugdvereniging] er zelf geen gebruik van maakt en mits voorafgaande mededeling aan de [naam jeugdvereniging].

 

Artikel 14 – overnachtingen

Overnachten in de in huur gegeven goederen is toegestaan door eigen leden en leiding van [naam jeugdvereniging] mits voorafgaandelijke schriftelijke toestemming door het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag hiertoe dient minstens 1 maand vooraf te gebeuren via het digitaal formulier dat hiervoor ter beschikking is in het E-loket op www.malle.be.

 

Artikel 15 – verbreking van de overeenkomst

 

De gemeente heeft steeds het recht eenzijdig, van rechtswege en zonder dat enige opzeg of schadevergoeding vereist is, de huurovereenkomst te verbreken indien het openbaar belang dit zou eisen of indien [naam jeugdvereniging] in gebreke zou blijven de voorwaarden van de huurovereenkomst na te leven.

 

Opgemaakt te Malle op [datum] in [aantal] exemplaren. Iedere partij verklaart een exemplaar te hebben ontvangen.

 

De gemeente,      [Naam jeugdvereniging] of [naam vzw]

     

Sven Brabants                Jolien Vrints           [naam persoon die tekent] [naam persoon die tekent]

algemeen directeur    voorzitter gemeenteraad

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Kasteeldomein van Westmalle - open oproep - toelichting

 

Het college van burgemeester en schepenen geeft een toelichting bij de open oproep met betrekking tot het kasteeldomein van Westmalle.

 

Burgemeester Sanne Van Looy stelt dat er op zoek gegaan wordt naar een commerciële partner voor de uitbating en dat er communicatie over zal vertrekken.

 

Raadslid Gert Peeters stelt dat het niet gemakkelijk zal zijn om iemand te vinden. Hij drukt de hoop uit dat elke Mallenaar er terecht kan en dat het geen duur restaurant zal worden.

 

Burgemeester Sanne Van Looy licht toe dat het domein toegankelijk moet zijn. Het kasteel zal een commerciële invulling krijgen. Van bij aanvang is dat altijd het verhaal geweest.

 

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Overzicht punten

GR van 28 november 2024

 

Vragen en mededelingen

 

         Raadslid Wim Vervloet vraagt of er al meer geweten is over de elektriciteitscabine in de Berckhovenstraat. Burgemeester Sanne Van Looy stelt in overleg te zijn met Fluvius, maar tot op heden is er nog geen concreet antwoord.

        Raadslid Gert Peeters vraagt naar de stand van zaken van het dossier van McDonalds. Burgemeester Sanne Van Looy licht toe niets meer vernomen te hebben en meent dat het dossier waarschijnlijk zal ingetrokken zijn.

 

 

 

Publicatiedatum: 19/02/2025
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.