Gemeenteraad

Donderdag 25 maart 2021

 

Aanwezig

 

Voorzitter:

Dirk Gerinckx

Burgemeester:

Harry Hendrickx

Schepenen:

Sanne Van Looy, Elisabeth Joris, Dries Van Dyck, Wim Jordens, Wouter Patho

Raadsleden:

Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Walter Vermeylen, Ingrid Vrints, Paul Van Ham, Mieke Vermeyen, Peter Lacante, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Eddy Krijnen, Gert Peeters, Jolien Vrints, Dries De Vry, Tom Lauryssen, Yannis Leirs

Algemeen directeur:

Sven Brabants

 

Verontschuldigd

 

Raadslid:

Kim Geys

 

Overeenkomstig artikel 27 van het decreet lokaal bestuur verlaat Kris Mintjens, raadslid, vanaf punt 8 de vergadering.

Vanaf punt 9 vervoegt Kris Mintjens, raadslid, de vergadering.

 

 

De gemeenteraad, regelmatig bijeengeroepen door de voorzitter overeenkomstig artikel 22 van het gemeentedecreet, vergadert in het gemeentehuis op 25 maart 2021.

 

De voorzitter stelt vast dat de raad wettelijk is samengesteld.

 

De voorzitter verklaart de vergadering om 20.05 uur voor geopend voor de behandeling van de volgende punten:

 

OPENBARE ZITTING

Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Politieverordening - bekrachtiging van het besluit van de burgemeester van 11 maart 2021 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Op 11 maart 2021 nam burgemeester Harry Hendrickx volgende beslissingen in het besluit met als titel 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring':

 

"Artikel 1 - tot en met 30 april 2021 de vergaderingen van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op hybride wijze te laten doorgaan als volgt:

         Het fysieke gedeelte van de vergadering gaat door in de feestzaal van De Notelaar met inachtneming van de sociale afstandsregels en mits het dragen van een mondneusmasker wanneer men rondloopt. Aan tafel kan het mondneusmasker worden afgenomen.

         Het digitale gedeelte van de vergadering wordt voorbehouden voor raadsleden die

         ziek zijn

         in quarantaine of zelfisolatie zitten

         behoren tot een risicogroep of waarvan een gezinslid behoort tot de risicogroep

         werken in de zorg.

Deze raadsleden kunnen via een audiovisuele live-verbinding de raden volgen en kunnen afzonderlijk deelnemen aan de beraadslaging en stemming, zowel voor wat betreft het openbare als het eventuele geheime gedeelte van de zitting.

         Alle leden zijn zichtbaar, hoorbaar en herkenbaar voor de andere leden en het publiek.

 

Artikel 2 - publiek toe te laten op de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn in die zin dat in de foyer van De Notelaar maximaal 28 bezoekers kunnen plaatsnemen mits inachtneming van de sociale afstandsregels en mits het dragen van een mondneusmasker. In de foyer zal via een audiovisueel systeem de vergadering van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn live afgespeeld worden.

 

Artikel 3 - het aanwezige publiek mag conform het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn geen openlijke tekens van goedkeuring of afkeuring tonen of wanorde veroorzaken."

 

Juridische gronden

 

Nieuwe Gemeentewet, artikel 134, §1 en artikel 135, §2

 

Motivering

 

De burgemeester nam op 11 maart 2021 een noodzakelijk besluit in het kader van de vrijwaring van de openbare gezondheid en de organisatie van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn. De motieven om het besluit te nemen worden afdoende weergegeven in het besluit zelf en worden overgenomen.

 

Het besluit kan dan ook bekrachtigd worden.

Beraadslaging

 

Burgemeester Harry Hendrickx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Paul Van Ham licht toe dat zijn fractie tegen stemt net als de vorige keren. De toestand evolueert ongunstig en de bubbels gaan van 10 naar 4.

 

De gemeenteraad besluit bij 16 ja stemmen en 8 neen stemmen (Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Walter Vermeylen, Paul Van Ham, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Eddy Krijnen)

 

Artikel 1 - het besluit van de burgemeester van 11 maart 2021 'Politieverordening - openbare gezondheid - gemeenteraad - raad voor maatschappelijk welzijn - modaliteiten zitting - goedkeuring' te bekrachtigen.

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Gemeenteraad - notulen en zittingsverslag zitting 25 februari 2021 - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De vorige gemeenteraadszitting vond plaats op 25 februari 2021. De ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag die er betrekking op hebben worden ter goedkeuring voorgelegd.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 32

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikels 277 en 278 betreffende de opmaak van de notulen

 

Huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, goedgekeurd in zitting van 31 januari 2019, artikels 31 en 32

 

Motivering

 

De gemeenteraad stelt vast dat de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de zitting van 25 februari 2021 correct en volledig werden opgesteld.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Tom Lauryssen verwijst naar zijn tussenkomst tijdens de vorige zitting over de Talondreef. Er werd gezegd dat het Vlaams Belang het punt van de Talondreef had goedgekeurd, wat evenwel niet het geval was. Schepen Wim Jordens heeft zich daar dan ook voor geëxcuseerd.

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat hij ervan overtuigd was dat het dossier van de Talondreef op de gemeenteraad was geweest, maar dat hij zich had vergist. Ondertussen werd met de diensten bekeken waarom bijvoorbeeld het dossier van de Mostheuvellaan al wel op de gemeenteraad was besproken en het dossier van de Talondreef niet. Schepen Wim Jordens licht toe dat de procedure voor de Talondreef de 'normale' procedure was en dat in het dossier van de Mostheuvellaan er reeds voorlopige plannen op de gemeenteraad werden gepresenteerd, wat niet standaard is.

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat het de vorige gemeenteraad ook over de nachtwinkels ging. Hij licht toe dat de belasting op de eigenaar van een gebouw verhaald kan worden, maar dat dit tot nu toe nog nooit is gebeurd. Ondertussen werden afbetalingsplannen opgemaakt met alle uitbaters.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt om volgende keer korter op de bal te spelen.

 

Raadslid Wim Vervloet vraagt over welke termijn de afbetalingsplannen lopen.

 

Schepen Wim Jordens antwoordt dat hij ervan uitgaat dat het vooral over een realistische termijn gaat.

 

Raadslid Tom Lauryssen merkt op dat er een standplaats voor Joris Ijs werd toegekend.

 

Voorzitter Dirk Gerinckx vraagt aan raadslid Tom Lauryssen om het punt desgevallend bij vragen en mededelingen ter sprake te brengen. In dit punt gaat het over de goedkeuring van het verslag van de vorige gemeenteraad.

 

Raadslid Walter Vermeylen komt terug op het punt over het kwaliteitsplan van de vorige gemeenteraad. Hij stelt de laatste versie van het plan wel te hebben gehad, maar dat hij enkel de ontvangen pdf had bekeken en niet in meeting.mobile zelf had gezien. Raadslid Walter Vermeylen biedt zijn excuses aan, maar stelt wel bij hetzelfde standpunt over het kwaliteitsplan te blijven.

 

Schepen Sanne Van Looy dankt raadslid Walter Vermeylen voor de excuses. Ze wijst er op dat elk punt van kritiek was ondervangen in het plan.

 

Raadslid Walter Vermeylen stelt dat de omleidingsweg er maar met een stippellijn op staat en dat hij er verder niet op terug komt.

 

De gemeenteraad besluit bij 21 ja stemmen en 3 onthoudingen (Paul Van Ham, Wim Vervloet, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - de ontwerpnotulen en het ontwerpzittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 25 februari 2021 goed te keuren.

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Financieel beleid - gemeentelijk retributiereglement voor toeristische activiteiten en producten - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

De gemeenteraad keurde op 19 december 2019 het gemeentelijk retributiereglement voor toeristische activiteiten en producten toerisme goed.

 

Een aantal aanpassingen zijn nodig.

 

Juridische gronden

 

Grondwet, artikel 173

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt.

 

Motivering

 

De financiële toestand van de gemeente vereist de heffing van verschillende retributies voor de prestaties die het gemeentebestuur levert.

 

Financiële gevolgen

 

Volgnummer

MJP000843

Omschrijving

Verkoop cadeaucheques

Verwachte ontvangst

75.000 euro per jaar

 

Volgnummer

MJP000918

Omschrijving

Inschrijvings- en toegangsgelden - evenementen toerisme

Verwachte ontvangst

16.400 euro per jaar

 

Volgnummer

MJP000928

Omschrijving

Verkoop producten toerisme

Verwachte ontvangst

13.000 euro per jaar

 

Volgnummer

MJP000919

Omschrijving

Opbrengst verkopen bij evenementen toerisme

Verwachte ontvangst

5.900 euro per jaar

 

Volgnummer

MJP002296

Omschrijving

Opbrengst - horecabons

Verwachte ontvangst

25.000 euro per jaar

Beraadslaging

 

Schepen Dries Van Dyck geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - het volgende retributiereglement goed te keuren:

 

Artikel 1 - algemeen

 

Vanaf 1 april 2021 tot en met 31 december 2025 heft de gemeente Malle een retributie voor producten die verkocht worden in het toerismekantoor van de gemeente Malle en op de activiteiten georganiseerd door de dienst toerisme van Malle.

 

Artikel 2 - gebruikers

 

De retributie is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die erom verzoekt en dit vanaf het moment van de aanvaarding van de aanvraag.

 

Artikel 3 - tarief en berekening

 

§1 De gemeente Malle hanteert de volgende tarieven voor producten:

 

Product

Tarief

Producten van externe uitgevers

volgens de adviesprijs van de uitgever

Mals mandje

25,00 euro

Malse cadeaubon

5,00 euro

Malse cadeaubon

15,00 euro

Horecabon

5,00 euro

Horecabon

15,00 euro

Fiets- of wandeltocht (jaarlijks aanpasbaar)

5,00 euro

Trappist geschenk - 3 x T, 3 x D + 1 glas 33 cl

13,00 euro

Trappist geschenk - 1 x T, 1 x D + 1 glas 33 cl

9,00 euro

Trappist geschenk - 2 x T, 2 x D + 1 glas 33 cl

11,50 euro

Trappist geschenk - 2 x T, 2 x D + 2 glas 17 cl

11,50 euro

Oostmals Drupke klein

2,25 euro

Postkaart

0,50 euro

Trappist glas 17 cl verpakt

4,00 euro

Trappist glas 17 cl onverpakt

3,00 euro

Trappist glas 33 cl onverpakt

2,70 euro

Fles dubbel 75 cl

3,70 euro

Fles Tripel 75 cl

4,50 euro

Koker Dubbel

7,50 euro

Koker Tripel

8,50 euro

Trappist zakje

1,00 euro

Trappist zakje 6 x Dubbel

8,00 euro

Trappist zakje 6 x Tripel

10,00 euro

Trappist zakje 3 x D, 3 x T

9,00 euro

Houten kist 2 x T + 2 glazen 25 cl

25,00 euro

Houten kist 2 x D + 2 glazen 25 cl

23,00 euro

Houten kist 1 x T, 1 x D + 2 glazen 25 cl

24,00 euro

Brochure Op stap met Anemoontje

4,00 euro

Beloning Op stap met Anemoontje

1,00 euro

Chocolade

2,05 euro

Ecover-zeep

2,31 euro

Tornadokoekjes

1,60 euro

Kaars de Renesse

5,00 euro

Koffie

5,10 euro

Honing 130 gram

2,20 euro

 

§2 De gemeente Malle hanteert de volgende tarieven voor activiteiten:

 

Activiteit

Tarief

Gidsbezoeken

Reële kostprijs die wordt aangerekend door de gids + administratiekost van 5,00 euro per aanvraag voor een gidsbezoek

Bezoeken en activiteiten van derden

Reële kostprijs die wordt aangerekend door het bedrijf

Knabbelen van Malle

42,00 euro per volwassene

30,00 euro per kind

Kickbikerit

3,00 euro per kickbike

Picknickmandje

10,00 euro per persoon

 

Artikel 4 - invordering

 

§1 De gebruiker betaalt de retributie contant tegen afgifte van een betalingsbewijs.

 

§2 Bij gebrek aan contante betaling vordert de financieel directeur de retributie in.

 

§3 De gebruiker betaalt de retributie binnen de dertig dagen na verzending van de factuur.

 

§4 Als de gebruiker de retributie niet binnen de dertig dagen betaalt, zal de financieel directeur de retributie invorderen volgens de volgende regels:

         Voor het betwiste gedeelte gelden de regels van de burgerlijke rechtspleging

         Voor het niet-betwiste gedeelte kan de financieel directeur een dwangbevel uitvaardigen.

 

Artikel 5 - bezwaren

 

De gebruiker kan binnen de dertig dagen na de verzending van de factuur bezwaar aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en gemotiveerd.

 

Artikel 6 - inwerkingtreding

 

§1 De gemeente Malle maakt dit reglement bekend op 26 maart 2021.

 

§2 Het reglement treedt in werking op 1 april 2021.

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Onteigening voor het algemeen nut - Antwerpsesteenweg 170 - bestuurlijke fase - vaststelling van het voorlopig onteigeningsbesluit - projectnota met bijlagen - onteigeningsplan - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het voormalig handelspand gelegen Antwerpsesteenweg 170 te Malle staat reeds jaren leeg en verkeert bijgevolg in erbarmelijke staat. Het omliggend terrein en bijgebouwen zijn totaal verwaarloosd. Het pand is al jarenlang onafgebroken opgenomen op de inventaris van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten, zowel voor leegstand als verwaarlozing.

 

De gemeente heeft reeds verschillende gesprekken gehad met de eigenaar en een concreet voorstel tot minnelijke aankoop overgemaakt.

 

Ondanks deze gesprekken is er tot op heden nog geen enkele wijziging in de toestand. Gezien de ligging van het pand op een zichtfunctie en dicht bij de dorpskern van deelgemeente Westmalle doet het pand afbreuk aan het imago van de dorpskern.

 

Juridische gronden

 

Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikels 40 en 41

 

Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, artikel 50

 

Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut ("het Vlaams Onteigeningsdecreet")

 

Besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017

 

Motivering

 

Door verwerving kan de gemeente overgaan tot gehele afbraak van de constructies en zo een einde stellen aan de leegstand en verwaarlozing. Aansluitend kan er een kwalitatief project voor betaalbaar wonen worden gerealiseerd.

 

Het Vlaams Onteigeningsdecreet beschrijft de mogelijkheid die de gemeente heeft om tot onteigening over te gaan en de procedure die de gemeente daarbij moet volgen.

 

De procedure vangt aan met een voorlopig onteigeningsbesluit dat goedgekeurd wordt door de gemeenteraad.

 

Artikel 10, §1 van het Vlaams Onteigeningsdecreet stelt dat het voorlopig onteigeningsbesluit op straffe van nietigheid een aantal elementen moet bevatten.

 

De omschrijving van de te onteigenen onroerende goederen

Het te onteigenen goed betreft het eigendom gelegen Antwerpsesteenweg 170 te Malle, kadastraal gekend onder Malle – 1e Afdeling – Sectie A - perceel 327c2, met een oppervlakte van 817 m² en gekend als handelshuis. Het is gelegen binnen het gewestplan Turnhout (K.B. 30.09.1977) met de bestemming woongebied. Er is geen gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of verkavelingsvergunning van kracht. Het staat op het onteigeningsplan, dat als bijlage aan onderhavige beslissing is gevoegd en er integraal deel van uitmaakt, aangeduid in groene kleur als lot 1.

 

De vermelding van de onteigenende instantie

De onteigenende instantie is de gemeente Malle. De gemeente is op grond van artikels 6 en 7 van het Vlaams Onteigeningsdecreet bevoegd om tot onteigening over te gaan in gemeentelijke aangelegenheden. De onteigening gebeurt eveneens ter voorkoming van leegstand en verwaarlozing zoals bepaald in artikel 50 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. De gemeente is eveneens op grond van dit artikel bevoegd tot onteigening.

 

De rechtsgrond voor de onteigening

         Algemene habilitatie

Het Vlaams Onteigeningsdecreet voorziet een expliciete algemene habilitatie voor gemeenten, die immers democratisch gelegitimeerde instellingen zijn, en die alle beleidsdomeinen bestrijken die een grondgebonden impact hebben op lokaal niveau.

Ingevolge de artikel 6, 1° van het Vlaams Onteigeningsdecreet is de gemeente bevoegd om tot onteigening over te gaan. Ingevolge artikel 7, lid 3 van het Vlaams Onteigeningsdecreet kan de gemeente tot onteigening overgaan in de gevallen waarin ze oordeelt dat de onteigening noodzakelijk is voor de uitwerking van de infrastructuur of het beleid inzake respectievelijk de gemeentelijke aangelegenheden. Het bestrijden van leegstand, in het bijzonder van eigendommen op zichtfuncties, opwaardering van de dorpskern en het realiseren van betaalbare woningen zijn van essentieel belang binnen het gemeentelijk beleid en bijgevolg een gemeentelijke aangelegenheid. Deze actie is opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025 van gemeente Malle onder beleidsdoelstelling 5, actieplan 00034 'Malle is een aantrekkelijke gemeente om te wonen met veel natuur en open ruimten'. De gemeenteraad keurde op 25 februari 2021 het kwaliteitsplan Malle goed, mede ter realisatie van de actieplannen en acties opgenomen in het meerjarenplan onder beleidsdoelstelling 5 'Malle is een groene en milieuvriendelijke gemeente die ruimtelijk geordend is'.

         Bijzondere habilitatie

Er wordt in het bijzonder verwezen naar het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Artikel 50 van het decreet stelt:

"§ 1. Op initiatief van een publiekrechtelijk rechtspersoon kan de Vlaamse regering machtiging verlenen om  bedrijfsruimten die in de Inventaris zijn geregistreerd ten algemene nutte te onteigenen. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden hiertoe.

Een lokale overheid die onteigeningsbevoegdheid bezit, kan bedrijfsruimten die in de inventaris zijn geregistreerd, voor het algemeen nut onteigenen.

§ 2. De onteigening wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017."

De gemeente beroept zich op de mogelijkheid die expliciet is voorzien in artikel 50, §1 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten om over te gaan tot onteigening van het eigendom Antwerpsesteenweg 170 te Malle.

 

De omschrijving van het onteigeningsdoel van algemeen nut

De eerste paragraaf van artikel 3 van het Vlaams Onteigeningsdecreet luidt als volgt:

"Onteigening is, overeenkomstig artikel 16 van de Grondwet, slechts mogelijk ten algemenen nutte. Indien zij ook een privaat belang dient, kan dat slechts in zoverre het algemeen nut primeert."

 

In de memorie van toelichting bij het Vlaams Onteigeningsdecreet wordt vermeld dat uit de analyse van de rechtspraak en rechtsleer blijkt dat het dienen van private belangen niet onverenigbaar hoeft te zijn met de onteigening. Er wordt immers aangenomen dat een onteigeningsdoel een privaat belang kan bevatten, doch in de eerste plaats het algemeen belang moet beogen. De doelstelling mag er immers niet louter op gericht zijn een particulier belang te dienen. Het openbaar belang moet bovendien doorwegen en mag geen toevoegsel zijn van het private belang.

 

In casu betreft het doel van de onteigening het beëindigen van de leegstand en verwaarlozing van het pand. Het bestrijden van verkrotting is immers één van de beleidsinstrumenten van de gemeente om op actieve wijze de kwaliteit van zowel private (woningen, handelshuizen) als publieke gebouwen op peil te houden. De staat van gebouwen, zeker in een dorpskern heeft immers een rechtstreekse invloed op de leefomgeving van de inwoners.

 

Daarnaast beoogt de gemeente na afbraak de realisatie van een woonproject voor betaalbaar wonen zoals omschreven in de projectnota, die als bijlage gevoegd wordt aan onderhavige beslissing en er integraal deel van uitmaakt. Het aanbieden van sociale en/of betaalbare woningen behoort tot de opdracht van het gemeentebestuur.

 

Uit het voorgaande blijkt ontegensprekelijk het algemeen nut van het onteigeningsdoel.

 

De omschrijving en de motivering van de onteigeningsnoodzaak

Om de onteigeningsnoodzaak te beoordelen wordt volgens de memorie van toelichting bij het Vlaams Onteigeningsdecreet in het specifieke onteigeningsgeval nagegaan:

1)      of het doel van de onteigening noodzakelijk is. Dit wil zeggen dat het doel van de onteigening een dwingende reden van algemeen belang uitmaakt.

Hierboven werd reeds aangetoond dat het beëindigen van de leegstand en verwaarlozing en het realiseren van betaalbaar wonen van algemeen belang zijn.

2)      of dit doel enkel kan worden bereikt door onteigening. Dit wil zeggen dat er redelijkerwijze geen alternatief bestaat voor het gebruik van de onteigeningsdwang wanneer de onteigenende instantie het onroerend goed wenst te verwerven. Er werden sinds mei 2019 reeds diverse pogingen ondernomen om tot een oplossing te komen, waaronder de  minnelijke verwerving, zoals blijkt uit het overzicht van de minnelijke onderhandelingen als bijlage 2 bij de projectnota, die als bijlage aan onderhavige beslissing wordt gevoegd en er integraal deel van uitmaakt. Tot op heden, en ondanks gemaakte afspraken met het gemeentebestuur en beloften vanwege de eigenaar, is er geen enkele wijziging in de situatie. Aangezien er met de eigenaar geen minnelijk akkoord kan worden bereikt, rest enkel de gerechtelijke onteigening van het goed zoals dit voorkomt op het onteigeningsplan.

3)      of wel degelijk het geviseerde goed moet onteigend worden en niet een ander goed.

De onteigening van het betrokken goed is noodzakelijk om een einde te kunnen stellen aan de leegstand en verwaarlozing ervan. Het doel van de onteigening is dus onlosmakelijk verbonden met de staat van dit bewust pand. Het pand moet geheel worden verworven om tot afbraak te kunnen overgaan, zodat een gedeeltelijke onteigening van het pand niet aan de orde is. Zo kan het voorgenomen onteigeningsdoel immers niet gerealiseerd worden.

 

De minnelijke onderhandelingstermijn

In uitvoering van artikel 15 van het Vlaams Onteigeningsdecreet wordt de eigenaar van het goed met aangetekende brief na de goedkeuring van onderhavige beslissing geïnformeerd over de minnelijke onderhandelingstermijn van maximaal één jaar, die aanvangt op de derde dag na de postdatum. Na deze datum kan de gemeente als onteigenende instantie de dagvaarding om te verschijnen voor de Vrederechter betekenen.

 

Artikel 10, §2 van het Vlaams Onteigeningsdecreet stelt dat het voorlopig onteigeningsbesluit op straffe van nietigheid altijd volgende bijlagen moet bevatten:

         een onteigeningsplan

         een projectnota.

 

Aan onderhavige beslissing zijn het onteigeningsplan en de projectnota toegevoegd om er integraal deel van uit te maken.

Beraadslaging

 

Schepen Sanne Van Looy geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Paul Van Ham geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Iedereen heeft een brief gekregen van de eigenaar. Zit er geen persoonlijk kantje aan dit dossier?

         Er is geen discussie over het feit dat het pand verwaarloosd is.

         Er zit een gevaarlijk kantje aan heel dit dossier. De grondrechten worden aangetast, minstens worden de kantjes er van afgetast.

         Het algemeen nut is in dit dossier wel ver gezocht.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt weinig te kunnen toevoegen aan wat raadslid Paul Van Ham zegt. Er wordt in dit dossier wel heel kort door de bocht gegaan. Niettemin is iedereen het er wel over eens dat het pand verwaarloosd is.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt begrip te hebben voor de gemeente dat ze wil optreden, maar niet op deze manier. Is het de bedoeling om telkens tot onteigening over te gaan wanneer een pand verwaarloosd wordt?

 

Schepen Sanne Van Looy geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Het is geen evidente beslissing om te raken aan het eigendomsrecht.

         De wetgever voorziet evenwel mogelijkheden om tot onteigening over te gaan.

         Het is een zware procedure die doorlopen moet worden.

         Het is niet de bedoeling om bij elk pand tot onteigening over te gaan. De leegstandsheffing is namelijk ook een goed instrument. In gesprek gaan met eigenaars biedt daarnaast dikwijls ook oplossingen. Als het evenwel echt niet anders kan, en zeker op belangrijke zichtassen, moet afgewogen worden of een onteigening een oplossing kan bieden.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat de oude jongensschool in Oostmalle helemaal verkrot is. Misschien moet eerst voor eigen deur geveegd worden. Raadslid Paul Van Ham stelt dat er meer gecommuniceerd had moeten worden met de eigenaar. Raadslid Paul Van Ham stelt dat er een persoonlijk kantje aan het verhaal zit.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat er veel overlegmomenten zijn geweest. Bovendien reikt de gemeente vandaag de dag nog steeds de hand naar de eigenaar. Er is in dit dossier helemaal geen sprake van een persoonlijk kantje, aldus schepen Sanne Van Looy.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat hij op het eerste gezicht vier gesprekken terugvindt.

 

Raadslid Kris Mintjens stelt raadslid Paul Van Ham bij te treden. Hij geeft aan bezorgd te zijn over het uitzicht van het dorp, maar licht toe dat deze handelswijze een verkwisting is van overheidsgeld. De gemeente maakt geen schijn van kans om een procedure in deze te winnen.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt een toelichting te geven omdat raadslid Paul Van Ham er naar blijft verwijzen en verdachtmakingen uit. Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat hij geen advocaat is van de buur van de eigenaar van het pand waar het hier over gaat. Meester Schryvers is de advocaat van de buur. In het verleden was er een associatie met meester Schryvers. Dat is ondertussen het geval niet meer. Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat hij geen zicht heeft op de procedure waar de eigenaar van het pand, waar het in onderhavig punt over gaat, naar verwijst in zijn brief.

 

De gemeenteraad besluit bij 14 ja stemmen en 10 neen stemmen (Katleen Mintjens, Alain De Laet, Alexander Van Loon, Walter Vermeylen, Paul Van Ham, Mieke Laenen, Kris Mintjens, Wim Vervloet, Eddy Krijnen, Tom Lauryssen)

 

Artikel 1 - het voorlopig onteigeningsbesluit met betrekking tot het eigendom Antwerpsesteenweg 170 te Malle, kadastraal gekend onder 1e Afdeling – Sectie A - perceel 327c2, met een oppervlakte van 817 m² en gekend als handelshuis, met volgende bijlagen:

         het onteigeningsplan van 4 februari 2021, opgemaakt door IGEAN dienstverlening

         de projectnota van 24 februari 2021, met daaraan gehecht:

         de foto’s van de toestand van het handelshuis

         een overzicht van de gesprekken en minnelijke onderhandelingen met de eigenaar

         de stukken van registratie in de inventaris van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten

vast te stellen in toepassing van het decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut ("het Vlaams Onteigeningsdecreet").

 

Artikel 2 - dat het onteigeningsplan van 4 februari 2021, opgemaakt door IGEAN dienstverlening, en de projectnota van 24 februari 2021 met bijlagen, vermeld in artikel 1, integraal deel uitmaken van het voorlopig onteigeningsbesluit.

 

Artikel 3 - dat gemeente Malle optreedt als onteigenende instantie en dat gemeente Malle het in artikel 1 vermeld onroerend goed zal verwerven. De gemeente is op grond van artikels 6 en 7 van het Vlaams Onteigeningsdecreet bevoegd om tot onteigening over te gaan.

 

Artikel 4 - de omschrijving van het onteigeningsdoel van algemeen nut als volgt goed te keuren:

         De eerste paragraaf van artikel 3 van het Vlaams Onteigeningsdecreet luidt als volgt:

"Onteigening is, overeenkomstig artikel 16 van de Grondwet, slechts mogelijk ten algemenen nutte. Indien zij ook een privaat belang dient, kan dat slechts in zoverre het algemeen nut primeert."

         In de memorie van toelichting bij het Vlaams Onteigeningsdecreet wordt vermeld dat uit de analyse van de rechtspraak en rechtsleer blijkt dat het dienen van private belangen niet onverenigbaar hoeft te zijn met de onteigening. Er wordt immers aangenomen dat een onteigeningsdoel een privaat belang kan bevatten, doch in de eerste plaats het algemeen belang moet beogen. De doelstelling mag er immers niet louter op gericht zijn een particulier belang te dienen. Het openbaar belang moet bovendien doorwegen en mag geen toevoegsel zijn van het private belang.

         In casu betreft het doel van de onteigening het beëindigen van de leegstand en verwaarlozing van het pand. Het bestrijden van verkrotting is immers één van de beleidsinstrumenten van de gemeente om op actieve wijze de kwaliteit van zowel private (woningen, handelshuizen) als publieke gebouwen op peil te houden. De staat van gebouwen, zeker in een dorpskern heeft immers een rechtstreekse invloed op de leefomgeving van de inwoners.

         Daarnaast beoogt de gemeente na afbraak de realisatie van een woonproject voor betaalbaar wonen zoals omschreven in de projectnota, die als bijlage gevoegd wordt aan onderhavige beslissing en er integraal deel van uitmaakt. Het aanbieden van sociale en/of betaalbare woningen behoort tot de opdracht van het gemeentebestuur.

         Uit het voorgaande blijkt ontegensprekelijk het algemeen nut van het onteigeningsdoel.

 

Artikel 5 - de omschrijving en de motivering van de onteigeningsnoodzaak  als volgt goed te keuren:

         Om de onteigeningsnoodzaak te beoordelen wordt volgens de memorie van toelichting bij het Vlaams Onteigeningsdecreet in het specifieke onteigeningsgeval nagegaan:

a)      of het doel van de onteigening noodzakelijk is. Dit wil zeggen dat het doel van de onteigening een dwingende reden van algemeen belang uitmaakt.

Gemeente Malle toonde reeds aan dat het beëindigen van de leegstand en verwaarlozing en het realiseren van betaalbaar wonen van algemeen belang zijn.

b)      of dit doel enkel kan worden bereikt door onteigening. Dit wil zeggen dat er redelijkerwijze geen alternatief bestaat voor het gebruik van de onteigeningsdwang wanneer de onteigenende instantie het onroerend goed wenst te verwerven. Er werden sinds mei 2019 reeds diverse pogingen ondernomen om tot een oplossing te komen, waaronder de  minnelijke verwerving, zoals blijkt uit het overzicht van de minnelijke onderhandelingen als bijlage 2 bij de projectnota, die als bijlage aan onderhavige beslissing wordt gevoegd en er integraal deel van uitmaakt. Tot op heden, en ondanks gemaakte afspraken met het gemeentebestuur en beloften vanwege de eigenaar, is er geen enkele wijziging in de situatie. Aangezien er met de eigenaar geen minnelijk akkoord kan worden bereikt, rest enkel de gerechtelijke onteigening van het goed zoals dit voorkomt op het onteigeningsplan.

c)      of wel degelijk het geviseerde goed moet onteigend worden en niet een ander goed.

De onteigening van het betrokken goed is noodzakelijk om een einde te kunnen stellen aan de leegstand en verwaarlozing ervan. Het doel van de onteigening is dus onlosmakelijk verbonden met de staat van dit bewust pand. Het pand moet geheel worden verworven om tot afbraak te kunnen overgaan, zodat een gedeeltelijke onteigening van het pand niet aan de orde is. Zo kan het voorgenomen onteigeningsdoel immers niet gerealiseerd worden.

 

Artikel 6 - het college van burgemeester en schepenen in uitvoering van artikels 17 tot en met 23 van het Vlaams Onteigeningsbesluit te gelasten met het organiseren van het openbaar onderzoek, evenals alle andere handelingen die de uitvoering van dit voorlopig onteigeningsbesluit vereist.

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Omgevingsvergunning - gemeentelijke omgevingsambtenaren - aanduiding

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Sinds 1 maart 2021 is Anne Meeusen werkzaam als teamverantwoordelijke omgeving.

 

Om haar ambt als omgevingsambtenaar te kunnen beoefenen moet ze overeenkomstig artikel 9 van het decreet van 25 april 2014 betreffende omgevingsvergunning door de gemeenteraad worden aangeduid als omgevingsambtenaar.

 

Artikel 9 van het decreet stelt: "Iedere gemeente wijst bij gemeenteraadsbeslissing minimaal één gemeentelijke omgevingsambtenaar aan".

 

De gemeente moet bij gemeenteraadsbeslissing minimaal 1 gemeentelijk omgevingsambtenaar aanwijzen. De ambtenaar (of ambtenaren) moeten (samen) voldoende kennis hebben, die wordt aangetoond door (artikel 9 van het decreet en artikel 146 van het besluit):

         Master- of bachelordiploma inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening of ruimtelijke planning, of een relevante beroepservaring inzake ruimtelijke ordening van minstens 2 jaar.

         Master- of bachelordiploma inzake leefmilieu, of een relevante beroepservaring inzake leefmilieu van minstens 2 jaar.

 

Naast de vereisten inzake kennis regelt het besluit ook wie er effectief kan worden aangewezen als gemeentelijk omgevingsambtenaar op basis van algemene diplomavereisten:

         Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A of B en beschikken over relevante beroepservaring van minstens 2 jaar.

         Houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau B of C en op 27 november 2015 de administratieve behandeling van aanvragen tot milieuvergunning, stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning als hoofdtaak uitvoeren. Een bijkomende vereiste bij niveau C is dat dit al 5 jaar de situatie was.

 

Anne Meeusen, Sigrid Van Beylen en Peter De Cap voldoen aan bovenstaande diploma- en ervaringsvereisten.

 

Juridische gronden

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en   provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Motivering

 

Anne Meeusen is in haar functie als teamverantwoordelijke omgeving ook omgevingsambtenaar voor beide specialisaties (ruimtelijke ordening en milieu). Het is echter aangewezen om bijkomende omgevingsambtenaren aan te duiden en dit binnen hun eigen specialisatie:

         Sigrid Van Beylen als omgevingsambtenaar voor het luik ruimtelijke ordening en

         Peter De Cap die reeds werd aangeduid als omgevingsambtenaar voor het luik milieu.

 

Op deze manier wordt zowel op vlak van procedures als van inhoud continuïteit gegarandeerd.

 

Stemming

 

In openbare zitting wordt in geheime stemming overgegaan tot de aanduiding van Anne Meeusen als gemeentelijke omgevingsambtenaar. De stemming gebeurt digitaal en de raadsleden hebben de mogelijkheid om ja, neen of onthouding aan te duiden.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

         24 raadsleden nemen deel aan de stemming

         21 ja stemmen

         1 neen stem

         2 onthoudingen.

 

In openbare zitting wordt in geheime stemming overgegaan tot de aanduiding van Sigrid Van Beylen als gemeentelijke omgevingsambtenaar. De stemming gebeurt digitaal en de raadsleden hebben de mogelijkheid om ja, neen of onthouding aan te duiden.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

         24 raadsleden nemen deel aan de stemming

         20 ja stemmen

         2 neen stemmen

         2 onthoudingen.

 

In openbare zitting wordt in geheime stemming overgegaan tot de aanduiding van Peter De Cap als gemeentelijke omgevingsambtenaar. De stemming gebeurt digitaal en de raadsleden hebben de mogelijkheid om ja, neen of onthouding aan te duiden.

 

Het volgende resultaat wordt bekomen:

         24 raadsleden nemen deel aan de stemming

         22 ja stemmen

         2 onthoudingen.

Beraadslaging

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - Anne Meeusen aan te duiden als omgevingsambtenaar voor ruimtelijke ordening en milieu.

 

Artikel 2 - volgende personen worden daarnaast als omgevingsambtenaar aangewezen:

a. binnen de dienst ruimtelijke ordening:

         Sigrid Van Beylen, teamverantwoordelijke ruimtelijke ordening

b. binnen de dienst leefmilieu:

         Peter De Cap, teamverantwoordelijke leefmilieu.

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Ruimtelijke ordening - gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake tijdelijke zelfstandige zorgunits - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Mensen leven steeds langer door de stijgende welvaart en de verbeterde gezondheidszorg. Daardoor verzilvert de bevolking in sneltempo. In 2020 is één Vlaming op de vijf 65 jaar of ouder. In 2030 zal dat zelfs één op de vier zijn. Mensen worden niet alleen ouder, maar verblijven ook steeds minder lang in woonzorgcentra of andere residentiële zorgvoorzieningen. Er zijn daarom bijkomende mogelijkheden nodig om die zorg in de thuisomgeving te kunnen aanbieden.

 

Gelet op de wereldwijde coronapandemie is de nood aan zorg en opvang voor ouderen nog meer aan de orde dan voorheen.

 

De gemeente Malle riep het jaar 2020 bovendien uit tot het jaar van de zorg en onderneemt hiervoor allerlei initiatieven.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 56

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, artikel 2.3.2 § 2

 

Besluit van de Vlaamse regering van 10 februari 2017 houdende regeling van het openbaar onderzoek over stedenbouwkundige verordeningen

 

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Vlaamse codex wonen van 1 januari 2021

 

Motivering

 

De Vlaamse regering wil dat Vlamingen met een zorgbehoefte zo lang mogelijk in hun thuisomgeving kunnen blijven wonen. Daarom heeft de regering in het Pact 2020 de doelstelling geformuleerd om de levenskwaliteit van ouderen te versterken door thuiszorg substantieel uit te bouwen, zodat mensen zo lang mogelijk autonoom kunnen leven. Ook de gemeente Malle wil daaraan haar steentje bijdragen. Malle is een zorggemeente met veel zorg voor haar meest kwetsbare inwoners en met extra aandacht voor de strijd tegen vereenzaming. Daarbij ondersteunt de gemeente haar burgers om ze zo lang mogelijk thuis te kunnen laten wonen via mantelzorg en het organiseren van diensten en activiteiten om thuiswonende ouderen te ondersteunen. Ook in het flankerend beleid – in dit geval het ruimtelijk beleid - komt de gemeente daaraan tegemoet met initiatieven die op lange termijn doorwerking vinden en bijdragen aan die doelstellingen.

 

In het kader van het zorgwonen kunnen ouderen binnen het bestaande woonvolume worden opgevangen. Een zorgwoning is een ondergeschikte wooneenheid die ‘binnen’ een bestaande woning wordt gecreëerd, meldingsplichtig is bij de gemeente, en door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) aan welbepaalde voorwaarden is onderworpen. De focus ligt op het aanpassen en/of verbouwen van ofwel de eigen woning ofwel de woning van iemand met wie de persoon in kwestie een persoonlijke band heeft.

 

Echter, in de praktijk blijkt de zorgwoning vaak een hinderpaal te vormen. Niet elke woning kan immers aangepast of omgebouwd worden zodat ze helemaal geschikt is voor de zorgbehoevende. De toegankelijkheid is zeker niet altijd ideaal en er is een groter valrisico. Bovendien is een dergelijke aanpassing van de woning zowel op financieel vlak als op het vlak van privacy een grote stap. In de praktijk blijven hierdoor een aantal zorgbehoevenden in de kou staan, waarvoor geen aangepaste woonvorm beschikbaar is. Daarom kan op kleine schaal een tijdelijke zelfstandige zorgunit een uitkomst bieden. De zorgwoning en de tijdelijke zelfstandige zorgunit zijn twee verschillende begrippen die niet dezelfde lading dekken.

 

Een tijdelijke zelfstandige zorgunit is een zelfstandige op zich staande tijdelijke constructie, die zich niet binnen een bestaande woning bevindt zoals dit het geval is voor de zorgwoning, waarvan de voorwaarden niet worden geregeld door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Tijdelijke zelfstandige zorgunits bieden veel voordelen. Ze bieden een antwoord op de groeiende woonafstand tussen ouderen en kinderen. Naast de nabijheid van familie, is het plaatsen van zo’n woonunit minder ingrijpend voor de bewoners van de bestaande woning, de investering is mogelijk minder groot en het maatschappelijk rendement is hoger door de verplaatsbaarheid van de woonunit.

 

De tijdelijke zelfstandige zorgunit wordt buiten het bestaande gebouw geplaatst en dat heeft uiteraard een ruimtelijke impact. Niet elke context is geschikt om een zorgunit te plaatsen. Met deze verordening wil de gemeente Malle voorzien in een ruimer scala aan zorgmogelijkheden, tegemoetkomen aan een maatschappelijke behoefte met inbegrip van een doordacht regulerend kader waarin het aspect van tijdelijkheid wordt benadrukt.

 

Waar de Vlaamse decreetgever vandaag de dag geen andere aangepaste woonvormen decretaal heeft geregeld, staat niettemin voor gemeenten de mogelijkheid open een gemeentelijke verordening betreffende tijdelijke zelfstandige zorgunits uit te werken.

 

Het gemeentebestuur werkte zo’n verordening uit.

Dit ontwerp werd op 8 september 2020 toegelicht op de raad voor personen met een handicap. Zij gaven een positief advies.

 

De seniorenraad besprak op 12 oktober 2020 het ontwerp van de verordening. De seniorenraad gaf een positief advies.

 

De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening besprak de verordening in zitting van 29 september 2020. De GECORO adviseerde de gemeentelijke verordening unaniem gunstig.

 

De verordening werd op 30 november 2020 ter advies verstuurd naar het departement omgeving van de Vlaamse overheid en naar de deputatie van de provincie Antwerpen.

 

Het departement omgeving van de Vlaamse overheid liet op 2 december 2020 weten dat zij geen advies geven over de verordening.

 

De deputatie van de provincie Antwerpen gaf op 21 december 2020 een voorwaardelijk gunstig advies op de verordening.

De opmerkingen/voorwaarden in het advies werden verwerkt in de verordening.

 

Er werd een project m.e.r.-screeningsnota opgemaakt.

 

Deze project m.e.r.-screeningsnota werd op 4 december 2020 voor advies verstuurd naar het departement Omgeving – Omgevingsplanning - Antwerpen.

 

Op 15 december 2020 werd het gunstig advies ontvangen betreffende het project m.e.r.-screeningsnota van het departement Omgeving.

 

De project m.e.r.-screeningsnota en het gunstig advies werden op 17 december 2020 verstuurd naar het departement Omgeving, Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en –projecten, team MER in functie van de beslissing over de plan-MER-plicht.

 

Op 21 december 2020 werd door het departement Omgeving meegedeeld dat de gemeente geen plan-MER moet opmaken betreffende de verordening tijdelijke mobiele zorgunits.

 

Het college van burgemeester en schepenen keurde op 25 januari 2021 het gewijzigd ontwerp dat werd aangepast aan de voorwaarden van de deputatie van de provincie Antwerpen goed en gaf de opdracht een openbaar onderzoek op te starten.

 

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 3 februari 2021 tot en met 4 maart 2021. Tijdens dit openbaar onderzoek lag de verordening ter inzage bij de dienst ruimtelijk ordening.

 

De bekendmaking van het openbaar onderzoek werd op 1 maart 2021 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

 

De bekendmaking van het openbaar onderzoek werd in week 5 gepubliceerd in het weekblad ‘Kempenklok’ dat huis aan huis wordt bedeeld op grondgebied Malle.

 

Op de gemeentelijke website werd het openbaar onderzoek bekend gemaakt en kon de verordening tijdelijke zelfstandige mobiele zorgunits worden geraadpleegd.

 

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

 

Op het GECORO-overleg van 11 maart 2021 werd aan de leden meegedeeld dat er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaarschriften werden ingediend.

Beraadslaging

 

Schepen Wouter Patho geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

Raadslid Alex Van Loon licht toe dat hij het op prijs stelt dat dit initiatief wordt genomen.

 

De gemeenteraad besluit bij 24 ja stemmen

 

Artikel 1 - de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake tijdelijke zelfstandige zorgunits als volgt ter goedkeuring naar de gemeenteraad door te verwijzen:

"1.Toelichting

 

1.1.Situering en context

 

Door de stijgende welvaart en de verbeterde gezondheidszorg leven mensen steeds langer. Daardoor verzilvert de bevolking in sneltempo. In 2020 is één Vlaming op de vijf 65 jaar of ouder. In 2030 zal dat zelfs één op de vier zijn. Mensen worden niet alleen ouder, maar verblijven ook steeds minder lang in woonzorgcentra of andere residentiële zorgvoorzieningen. Er zijn daarom bijkomende mogelijkheden nodig om die zorg in de thuisomgeving te kunnen aanbieden.

 

De Vlaamse regering wil dat Vlamingen met een zorgbehoefte zo lang mogelijk in hun thuisomgeving kunnen blijven wonen. Daarom heeft de regering in het Pact 2020 de doelstelling geformuleerd om de levenskwaliteit van ouderen te versterken door thuiszorg substantieel uit te bouwen, zodat mensen zo lang mogelijk autonoom kunnen leven. Ook de gemeente Malle wil daaraan haar steentje bijdragen. Malle is een zorggemeente met veel zorg voor haar meest kwetsbare inwoners en met extra aandacht voor de strijd tegen vereenzaming. Daarbij ondersteunt de gemeente haar burgers om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen via mantelzorg en het organiseren van diensten en activiteiten om thuiswonende ouderen te ondersteunen. Ook in het flankerend beleid – in dit geval het ruimtelijk beleid - komt de gemeente daaraan tegemoet met initiatieven die op lange termijn doorwerking vinden en bijdragen aan die doelstellingen.

 

In het kader van het zorgwonen kunnen ouderen binnen het bestaande woonvolume worden opgevangen. Een zorgwoning is een ondergeschikte wooneenheid die ‘binnen’ een bestaande woning wordt gecreëerd, meldingsplichtig is bij de gemeente, en door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna ‘VCRO’) aan welbepaalde voorwaarden is onderworpen. De focus ligt op het aanpassen en/ of verbouwen van ofwel de eigen woning ofwel de woning van iemand met wie de persoon in kwestie een persoonlijke band heeft.

 

Echter, in de praktijk blijkt de zorgwoning vaak een hinderpaal te vormen. Niet elke woning kan immers aangepast of omgebouwd worden zodat ze helemaal geschikt is voor de zorgbehoevende. De toegankelijkheid is zeker niet altijd ideaal en er is een groter valrisico. Bovendien is een dergelijke aanpassing van de woning zowel op financieel vlak als op het vlak van privacy een grote stap. In de praktijk blijven hierdoor een aantal zorgbehoevenden in de kou staan, waarvoor geen aangepaste woonvorm beschikbaar is. Daarom kan op kleine schaal een tijdelijke zelfstandige zorgunit een uitkomst bieden. De zorgwoning en de tijdelijke zelfstandige zorgunit zijn twee verschillende begrippen die niet dezelfde lading dekken.

 

Een tijdelijke zelfstandige zorgunit is een zelfstandige op zich staande tijdelijke constructie, die zich niet binnen een bestaande woning bevindt zoals dit het geval is voor de zorgwoning, waarvan de voorwaarden niet worden geregeld door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Tijdelijke zelfstandige zorgunits bieden veel voordelen. Ze vormen een antwoord op de groeiende woonafstand tussen ouderen en kinderen. Naast de nabijheid van familie, is het plaatsen van zo’n woonunit minder ingrijpend voor de bewoners van de bestaande woning, de investering is mogelijk minder groot en het maatschappelijk rendement is hoger door de verplaatsbaarheid van de woonunit.

 

De tijdelijke zelfstandige zorgunit wordt buiten het bestaande gebouw geplaatst en dat heeft uiteraard een ruimtelijke impact. Niet elke context is geschikt om een zorgunit te plaatsen. Met deze verordening wil de gemeente Malle voorzien in een ruimer scala aan zorgmogelijkheden, tegemoet komen aan een maatschappelijke behoefte met inbegrip van een doordacht regulerend kader waarin het aspect van tijdelijkheid wordt benadrukt.

 

Waar de Vlaamse decreetgever vandaag de dag geen andere aangepaste woonvormen decretaal heeft geregeld, staat niettemin voor gemeenten de mogelijkheid open een gemeentelijke verordening betreffende tijdelijke zelfstandige zorgunits uit te werken.

 

1.2.project-m.e.r.-screening

 

Deze verordening werd onderworpen aan een project-m.e.r.-screening die als bijlage wordt toegevoegd. Daaruit blijkt dat de gevolgen van de verordening op het leefmilieu hoofdzakelijk niet relevant of negatief zijn. De geringe effecten zijn nooit aanzienlijk en beperkt in de tijd. Daarom is een plan-MER niet vereist.

Op 21 december 2020 werd de gemeente Malle in kennis gesteld van de beslissing van het Team MER van de Vlaamse overheid, afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten. Het Team MER is van oordeel dat uit de screeningsnota blijkt dat de effecten op het milieu niet aanzienlijk zijn en dat ook uit de adviezen blijkt dat de effecten op het milieu correct en voldoende beschreven zijn. Hieruit concludeert Team MER dat de stedenbouwkundige verordening geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.

 

2.Definities

bouwhoogte: hoogte van een gebouw gemeten van het maaiveld tot de kroonlijsthoogte bij

gebouwen met een plat dak of tot nokhoogte bij gebouwen met een hellend dak

 

bouwlijn: de grens tussen de bebouwbare zone en de voortuin

 

bouwzone: bebouwbare oppervlakte conform de geldende stedenbouwkundige voorschriften

zoals bepaald in artikel 4 van deze verordening

 

constructie: een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een verharding, een

publiciteitsinrichting of uithangbord, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit; een constructie is steeds bestemd om ter plaatste te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar worden genomen, verplaatst worden of is het goed volledig ondergronds

 

hemelwater: neerslag: verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater

 

hoofdwoning: een zelfstandige grondgebonden woonentiteit zoals:

         een eengezinswoning

         een gelijkvloers appartement met een tuin voor privé gebruik en waarbij de zorgunit ten allen tijde bereikbaar moet zijn zonder terrein van derden te hoeven betreden en die voldoet aan de oppervlaktecriteria zoals geformuleerd in art. 4 §3

 

hoofdzakelijk vergunde woning: Het begrip ‘hoofdzakelijk vergund’ wordt overgenomen uit art. 4.1.1, 7° VCRO, met name : “een vergunningstoestand, waarbij voor de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen geldt dat ten minste negentig procent van het bruto-bouwvolume van de constructie, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld en van de fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, vergund of vergund geacht is, ook wat de functie betreft”.

 

maaiveld: het natuurlijke terrein dat gebruikt wordt als nulpeil om hoogtes van constructies te bepalen

 

openbaar domein: goederen die eigendom zijn van de overheid en ofwel bestemd zijn tot het gebruik van allen ofwel bestemd zijn voor het gebruik van een openbare dienst; het openbaar domein situeert zich binnen de rooilijnen

 

rooilijn: de (virtuele) grens tussen het openbare domein en het privédomein, zoals ondubbelzinnig op een plan aangeduid

 

tuinen:

         achtertuin: de resterende perceelsoppervlakte beginnende vanaf de achtergevel van het bestaande hoofdgebouw

         voortuin: de perceelsoppervlakte gelegen tussen de rooilijn en de voorgevel van het hoofdgebouw

         zijtuin: de resterende perceelsoppervlakte die gelegen is ter hoogte van een zijgevel

 

verhardingen: alle bodembedekkingsmaterialen en -behandelingswijzen die het grondoppervlak hard en minder waterdoorlatend maken.

 

waterdoorlatende verharding: Een manier van aanleggen van verharding of een materiaalkeuze die ervoor zorgt dat hemelwater gemakkelijk weg kan lopen in de ondergrond.

Voorbeelden waterdoorlatende verharding die rolstoel toegankelijk is (niet limitatieve lijst):

         waterdoorlatende klinkers

         klinkers met bredere voeg

Niet rolstoel toegankelijk omwille van oneffen en instabiele verharding (niet limitatieve lijst):grasdals en aanverwanten

 

zorgwoning: een vorm van wonen binnen het bestaande volume van de hoofdwoning, zoals bepaald in art. 4.1.1. 18 VCRO, met het oog op het huisvesten van zorgbehoevende doelgroepen zoals bepaald in hetzelfde artikel

 

Perceel: Een stuk grond waarvan het kadaster de grenzen heeft gemeten en dat met een uniek nummer en een kadastrale aanduiding staat geregistreerd in de basisregistratie kadaster. Indien het perceel waar de woning op staat (zie vb. fig. 220F) een op zichzelf               staand kadastraal perceel is wordt het aanpalend perceel (zie fig. 220G - tuin) mee in de beoordeling genomen:

Indien het perceel (deels) gelegen is in een verkaveling, RUP of BPA wordt de beoordeling enkel gemaakt voor het deel van het perceel gelegen binnen de verkaveling, RUP of BPA.

 

3.Algemene bepalingen zonder verordenend karakter

 

3.1.Doelgroep

De beoogde doelgroep wordt, in tegenstelling tot de doelgroep zorgwonen zoals bepaald in art. 4.1.1. 18° VCRO en rekening houdend met het tijdelijk karakter van de zelfstandige zorgunit, beperkt tot:

 

1)      ten hoogste twee personen waarvan minstens één persoon 65 jaar of ouder*;

2)      hetzij de zorgverlener indien de personen, vermeld in punt 1, gehuisvest blijven in de hoofdwoning.

 

* De tweede persoon kan de partner zijn of een familieband hebben met de persoon van minstens 65 jaar oud.

 

Tot de doelgroep van artikel 4.1.1.18° behoren ook nog de volgende personen: “ten hoogste twee personen, waarvan ten minste één persoon die hulpbehoevend is”. Een hulpbehoevende persoon is een persoon met een handicap, een persoon die in aanmerking komt voor een zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden, een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood of een basisondersteuningsbudget zoals vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, 2° en 3°, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, of een persoon die een behoefte heeft aan ondersteuning om zich in zijn thuismilieu te kunnen handhaven’.

Deze doelgroep valt omwille van het meer permanente karakter van de zorg onder zorgwonen zoals bepaald in artikel 4.1.1.18 van het VCRO.

 

3.2.Inschrijving

De bewoners van de tijdelijke zelfstandige zorgunit kunnen enkel in aanmerking komen voor een ‘voorlopige’ inschrijving in het bevolkingsregister nu enkel een tijdelijke vergunning kan worden toegekend en permanente bewoning is uitgesloten. De dienst bevolking van de gemeente Malle zal enkel tot de voorlopige inschrijving overgaan voor zover de bewoners daadwerkelijk hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd in de zelfstandige zorgunit én voor zover zij beantwoorden aan de doelgroep beoogd in art. 4.1.1, 18 ° VCRO. Aan de tijdelijke zelfstandige zorgunit wordt voor de duur van de toegekende vergunning een apart huisnummer toegekend, voorzien van de letter ‘T’ wat wijst op het ‘tijdelijk’ karakter ervan.

 

3.3.Toepassingsgebied

Bij de opmaak van een stedenbouwkundige verordening moeten we erover waken dat de verordening niet strijdig is met de voorschriften van andere reeds bestaande stedenbouwkundige instrumentaria zoals ruimtelijk uitvoeringsplannen (RUP) of bijzondere plannen van aanleg (BPA). Een stedenbouwkundige verordening kan geen bestemmingsvoorschriften vaststellen of wijzigen. Daarom biedt deze verordening geen oplossing voor percelen die deels gelegen zijn in een gebied dat anders bestemd is dan ‘wonen’ (bijvoorbeeld: BPA Voorkensheide). Dit kan best via een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) worden vastgelegd om voldoende rechtszekerheid te garanderen voor de aanvrager.

 

3.4.Procedure

§1 De aanvraag tot omgevingsvergunning voor een tijdelijke zelfstandige zorgunit gebeurt via de vereenvoudigde procedure. Tijdens de procedure stelt de gemeente de aanpalende eigenaars in kennis van de aanvraag. Langs deze weg wil het gemeentebestuur kennis nemen van eventuele bezwaren of opmerkingen.

 

§2 Indien de Vlaamse decreetgever de aanvraag voor een tijdelijke zelfstandige zorgunit meldingsplichtig maakt, wordt de meldingsplicht door het gemeentebestuur Malle mee overgenomen. De aanvraag moet voldoen aan de voorwaarden van de meldingsplicht en bijkomend in overeenstemming zijn met de normen die zijn opgenomen in deze verordening.

 

3.5.Handhaving

 

Wanneer blijkt uit het bevolkingsregister (overlijden/uitschrijving) of door vaststellingen door  medewerkers van de dienst ruimtelijke ordening dat de zorgrelatie is beëindigd zonder dat hiervan schriftelijk melding werd gemaakt bij de dienst bevolking (bevolkingsregister) en de dienst ruimtelijke ordening van de gemeente Malle dan wordt door de gemeente Malle een onderzoek ingesteld waarbij eventueel ter plaatse wordt gegaan teneinde zich te vergewissen van de toestand.

 

Van de bevindingen word(en)(t) de eigenaar(s) van de hoofdwoning in kennis gesteld, waarbij de eigenaar van de hoofdwoning de mogelijkheid wordt geboden om hierop te antwoorden binnen 30 kalenderdagen.

 

Blijkt de tijdelijke zelfstandige zorgunit in de voormelde omstandigheden niet te zijn verwijderd, dan wordt een schrijven gericht waarbij de aanvrager:

- hetzij in gebreke wordt gesteld en wordt aangemaand om de zorgunit te verwijderen;

- hetzij de aanvrager wordt aangemaand om alsnog een nieuwe aanvraag tot het toekennen van een omgevingsvergunning in te dienen bij de gemeente Malle wanneer is voldaan aan artikel 1 tot en met 8 van deze verordening, en dit binnen de twee maanden na datum van verzending van de aanmaning en ingebrekestelling.

 

Blijkt de tijdelijke zelfstandige zorgunit niet te zijn verwijderd, noch een nieuwe vergunningsaanvraag (/ melding) te zijn ingediend binnen de twee maanden na datum van verzending van de hoger vermelde aanmaning en ingebrekestelling, dan wordt een proces-verbaal opgemaakt door de bevoegde ambtenaar. De verdere opvolging van de stedenbouwkundige inbreuk zal verlopen conform de beboetingsmodaliteiten en herstelmodaliteiten zoals voorzien in het decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning van 25 april 2014 en latere wijzigingen.

 

4.Normen

 

Artikel 1: Toepassing

§1 Wonen in de tuin is in principe niet toegestaan. Met de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kan een tijdelijke uitzondering op wonen in de tuin worden toegestaan onder het strikte kader van een tijdelijke zelfstandige zorgunit bij een bestaand hoofdgebouw voor zover de aanvraag zich situeert op terrein bestemd voor wonen.

 

§2 Een zelfstandige zorgunit kan uitsluitend bij een bestaande, hoofdzakelijk vergunde woning worden opgericht die zich bevindt op hetzelfde perceel.

 

§3 Per hoofdwoning op een perceel kan slechts één tijdelijke zelfstandige zorgunit op hetzelfde perceel in aanmerking komen voor vergunning.

 

§4 Een tijdelijke zelfstandige zorgunit op een bestaand met een woning bebouwd perceel, kan enkel worden overwogen in de gebiedscategorie ‘wonen’.

 

§5 Elke aanvraag wordt afzonderlijk beoordeeld.

 

§6 Een vergunning kan worden verleend wanneer deze in overeenstemming is met artikel 4.3.1. VCRO, sectorale plannen, deze verordening en mits het verkrijgen van gunstige adviezen wanneer de aanvraag onderhevig is aan een bindende adviesaanvraag (zie 3.4.§2). 

 

§7 Het voorzien van een tijdelijke zelfstandige zorgunit kan in geen geval worden beschouwd als een ‘woning’ hetzij een ‘ander gebouw dan een woning’ teneinde in aanmerking te komen voor van omgevingsvergunning vrijgestelde stedenbouwkundige handelingen in de zin van het vrijstellingsbesluit (Besluit van 16 juli 2010 van de Vlaamse regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is).

 

Artikel 2. Begrippen

§1 Een ‘zorgwoning’ volgens de definitie (art. 4.1.1, 18 ° VCRO) maakt deel uit van de hoofdwoning als ondergeschikte wooneenheid en is enkel mogelijk voor een welbepaalde doelgroep. De ‘tijdelijke zelfstandige zorgunit’ is daarentegen een ‘tijdelijke’ en ‘zelfstandige’ wooneenheid ten opzichte van de ‘hoofdwoning’, zijnde de op hetzelfde perceel bestaande hoofdzakelijk vergunde woning, maar bevindt zich binnen een straal van maximum 10 meter van de hoofdwoning.

Rekening houdend met het verschil tussen de ‘zorgwoning’ en de ‘zelfstandige zorgunit’ dient het begrip ‘ondergeschikte wooneenheid’ in de bepaling van art. 4.1.1, 18 ° VCRO te worden gelezen als ‘zelfstandige zorgunit’, en dient het begrip ‘hoofdwooneenheid’ hierbij te worden gelezen als ‘hoofdwoning’.

 

§2 De tijdelijke zelfstandige zorgunit kan enkel betrekking hebben op de doelgroepen zoals bepaald in art. 4.1.1. 18° d) 1) en 3) van de VCRO, zijnde:

1)ten hoogste twee personen waarvan minstens één persoon 65 jaar of ouder*;

2)hetzij de zorgverlener indien de personen, vermeld in punt 1, gehuisvest blijven in de hoofdwoning.

* De tweede persoon kan de partner zijn of een familieband hebben met de persoon van minstens 65 jaar oud.

 

§3 De tijdelijke zelfstandige zorgunit kan voor geen enkel ander doel worden benut dan te voorzien in de woonbehoefte van de doelgroepen zoals bepaald in art. 4.1.1. 18° d) 1) en 3) van de VCRO.

 

Artikel 3. Vergunningsplicht (zie 3.4.§2) – medewerking architect

§1 Het oprichten van een tijdelijke zelfstandige zorgunit betreft het ‘optrekken of plaatsen van een constructie’ wat conform art. 4.2.1, 1°, a) VCRO vergunningsplichtig is. Het bekomen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is aldus verplicht, vóórafgaand aan de plaatsing van de zorgunit.

 

§2 Het oprichten van een tijdelijke zelfstandige zorgunit kan niet worden beschouwd als een handeling die vrijgesteld is van medewerking van een architect zoals bepaald in het Besluit van 23 mei 2003 van de Vlaamse Regering tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect. Een aanvraag tot omgevingsvergunning dient in samenwerking met een architect te gebeuren.

 

§3 Een tijdelijke zelfstandige zorgunit kan slechts worden toegestaan voor zover zij vergunbaar is in de zin van artikel 4.3.1. en 4.3.3 van de VCRO, sectorale plannen en deze verordening.

 

Artikel 4. Stedenbouwkundige voorschriften

§1 Constructie:

De tijdelijke zelfstandige zorgunit dient te bestaan uit een eenvoudig op te richten en te verwijderen modulaire constructie die op eenvoudige wijze steun neemt op de ondergrond zonder hiermee op permanente wijze verankerd te zijn. De wijze van opbouw en verwijdering en de wijze van fundering moet duidelijk naar voor komen op de plannen die bij de aanvraag worden ingediend.

 

§2 Inplanting:

De tijdelijke zelfstandige zorgunit kan enkel worden opgericht in de ‘bouwzone’ of ‘achtertuin’ als 'vrijstaand bijgebouw’ met een maximum afstand van 10 meter tot het hoofdgebouw.

De zorgunit wordt ingeplant op minstens 1 meter uit de perceelsgrenzen wanneer er geen rechtstreekse zichten kunnen genomen worden op aanpalend perceel (blinde gevel, melkramen of ramen op een hoogte van 1,9 meter).

De zorgunit wordt ingeplant op minstens 1,9 meter uit de perceelsgrenzen wanneer er rechtstreekse zichten kunnen genomen worden op aanpalend perceel. Deze afstanden zijn in overeenstemming met art. 678 van het Burgerlijk Wetboek.

 

Voor percelen waarbij de diepte van de achtertuin minder dan 6 meter bedraagt, kan een uitzondering op de achtertuin worden toegestaan mits wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden:

1°inplanting in de zijtuinstrook is mogelijk indien de zorgunit wordt ingeplant achter de voorgevelbouwlijn, op minstens 1 meter uit de perceelsgrenzen wanneer er geen rechtstreekse zichten kunnen genomen worden op aanpalend perceel (blinde gevel, melkramen of ramen op een hoogte van 1,9 meter) en op minstens 1,9 meter wanneer er rechtstreekse zichten kunnen genomen worden op aanpalend perceel, dit in overeenstemming met art. 678 BW.

2° inplanting in de voortuinstrook is mogelijk indien het hoofdgebouw minstens op 12 meter uit de rooilijn werd opgericht, op 6 meter uit de rooilijn, op minstens één meter uit de perceelsgrenzen wanneer er geen rechtstreekse zichten kunnen genomen worden op aanpalend perceel (blinde gevel, melkramen of ramen op een hoogte van 1,9 meter) en op minstens 1,9 meter wanneer er rechtstreekse zichten kunnen genomen worden op aanpalend perceel, dit in overeenstemming met art. 678 BW.

 

Er mogen geen bomen worden geveld in functie van het creëren van ruimte voor een tijdelijke mobiele zorgunit.

 

§3 Oppervlakte:

1° Een tijdelijke zelfstandige zorgunit moet een minimumoppervlakte hebben van 18 m² voor het huisvesten van één persoon en een minimumoppervlakte van 27 m² hebben voor het huisvesten van twee personen overeenkomstig de Vlaamse Wooncode.

2° De maximumoppervlakte wordt beperkt:

- voor percelen groter dan of gelijk aan 940m² tot maximum 75m²;

- voor percelen kleiner dan 940 m² tot 8% van de oppervlakte van het perceel.

3° Wanneer de maximumoppervlakte (2°) kleiner is dan de minimumoppervlakte overeenkomstig de Vlaams wooncode (1°) moet de minimumoppervlakte zoals bepaald in punt 1° gerespecteerd worden.

 

§4 Bouwhoogte en dakvorm:

Een tijdelijke zelfstandige zorgunit moet worden uitgevoerd met een plat dak met een maximum kroonlijsthoogte van 3,20 meter ten opzichte van het maaiveld.

 

§5 Uiterlijke inpasbaarheid:

De tijdelijke zorgunit moet worden uitgevoerd in neutrale, rustige kleuren zoals schakeringen in zwart, wit, grijs, beige of bruin.

 

§6 Verhardingen:

Bij een tijdelijke zelfstandige zorgunit worden geen bijkomende parkeernormen opgelegd noch parkeerplaatsen toegestaan omdat hierdoor de verhardingsgraad in de tuin verder zal stijgen. Het voorzien van een zelfstandige zorgunit kan geen aanleiding geven tot het aanleggen van bijkomende verharding met uitzondering van de noodzakelijke toegang tot deze zorgunit, dewelke maximaal 1,50 m breed mag zijn, minimalistisch dient te worden opgevat en waterdoorlatend (waterdoorlatende klinkers of klinkers met brede voeg) te worden uitgevoerd. In geen geval kan een bijkomend terras, inrit voor het stallen van een wagen, verharde opslagruimte,… toegelaten worden. In geen geval mogen bomen gerooid worden teneinde een zelfstandige woonunit op te richten, noch kan deze hiertoe aanleiding geven.

 

§7 Tijdelijkheid

Bij de aanvraag voegt de aanvrager een schriftelijke verklaring toe dat hij kennis neemt van het tijdelijk karakter van de tijdelijk zelfstandige zorgunit en het toepassingsgebied van deze verordening.

 

Artikel 5. Hemelwater

Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 (BS 8 oktober 2013) houdende de vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is van toepassing op de aanvragen van tijdelijke zorgunits groter dan 40m².

 

Artikel 6. Nutsvoorzieningen

De noodzakelijke nutsvoorzieningen dienen aan te takken op de bestaande nutsvoorzieningen van de hoofdwoning en de afvoer van het hemel- en afvalwater dient aan te sluiten op de bestaande waterafvoer van de hoofdwoning.

 

Artikel 7. Kwaliteitsbewaking

Elke woning moet op de volgende vlakken voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, die door de Vlaamse regering nader bepaald worden:

 

1° de oppervlakte van de woongedeelten, rekening houdend met het type van woning en de functie van het woongedeelte;

2° de sanitaire voorzieningen, vooral de aanwezigheid van een goed functionerend toilet in of aansluitend bij de woning en een wasgelegenheid met stromend water, beide aangesloten op een afvoerkanaal zonder geurhinder;

3° de winddichtheid, de thermische isolatie en de verwarmingsmogelijkheden, vooral de aanwezigheid van voldoende veilige verwarmingsmiddelen om de woongedeelten met een woonfunctie tot een normale temperatuur te kunnen verwarmen en, indien nodig, te kunnen koelen tegen redelijke energiekosten of de mogelijkheid om die middelen op een veilige manier aan te sluiten;

4° de ventilatie-, verluchtings- en verlichtingsmogelijkheden, waarbij de verlichtingsmogelijkheid van de woongedeelten wordt vastgesteld in relatie tot de functie, de ligging en de vloeroppervlakte ervan, en de ventilatie- en verluchtingsmogelijkheid in relatie tot de functie en de ligging van het woongedeelte en tot de aanwezigheid van kook-, verwarmings- of warmwaterinstallaties die verbrandingsgassen produceren;

5° de aanwezigheid van voldoende en veilige elektrische installaties voor de verlichting van de woning en voor het veilige gebruik van elektrische apparaten;

6° de gasinstallaties, waarbij zowel de toestellen als de plaatsing en de aansluiting ervan de nodige veiligheidsgaranties bieden;

7° de stabiliteit en de bouwfysica met betrekking tot de fundering, de daken, de buiten-en binnenmuren, de draagvloeren en het timmerwerk;

8° de toegankelijkheid en het respect voor de persoonlijke levenssfeer;

9° de minimale energetische prestaties;

10° de aanwezigheid van drinkbaar water.

 

Artikel 8. Tijdelijk karakter

§1 De tijdelijke zelfstandige zorgunit betreft een vlot wegneembare en verplaatsbare modulaire unit die slechts voor een tijdelijke vergunning(zie 3.4.§2).  in aanmerking komt. 

 

§2 Een vergunning wordt verleend tot maximaal het tijdstip van het beëindigen van de zorgrelatie volgens art. 4.1.1, 18 ° VCRO, hetzij met een absoluut maximum van vijf jaar vanaf het toekennen van de vergunningsbeslissing(zie 3.4.§2). .

 

§3 Beoogt de aanvrager een verlenging te bekomen van de tijdelijke vergunning voor een zelfstandige zorgunit dan dient een nieuwe ontvankelijke en volledige aanvraag bij de gemeente te worden ingediend uiterlijk zes maanden voor het aflopen van de vergunningstermijn. De vraag tot verlenging betreft een volledig nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag (zie 3.4.§2). Wanneer dezelfde zorgunit wordt behouden, is een nieuwe vergunningsaanvraag kosteloos. Dezelfde plannen opnieuw kunnen worden ingediend.

 

§4 Zodra de zorgrelatie beëindigd is (ongeacht de maximale duur waarvoor de tijdelijke vergunning werd toegekend), dient hiervan schriftelijk melding te worden gemaakt aan de dienst ruimtelijke ordening van de gemeente Malle en dient de constructie binnen de zes maanden na het tijdstip van het beëindigen van de zorgrelatie verwijderd te zijn. Deze voorwaarde wordt opgenomen in de omgevingsvergunning. De melding kan gebeuren via e-mail aan de dienst ruimtelijke ordening of via het digitaal loket op de gemeentelijke website www.malle.be

 

§5 Wanneer op het ogenblik van het aflopen van de vergunningstermijn geen nieuwe vergunning werd bekomen voor de tijdelijke zelfstandige zorgunit, dan wordt de constructie van rechtswege onvergund en dient de constructie verwijderd te zijn. Dit wordt in de vergunning uitdrukkelijk als voorwaarde opgenomen.".

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Toekenning noodhulp aan Gambia - kennisneming

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Het subsidiereglement mondiaal beleid, goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 27 november 2017, voorziet dat maximum 1/5de van het bedrag voorzien voor projectondersteuning kan toegekend worden aan noodhulp naar aanleiding van een natuurramp en/of burgeroorlog.

 

Het college van burgemeester en schepenen kan, na advies van de Mondiale Raad, beslissen om eenmalig een bedrag toe te kennen. Het advies van de Mondiale Raad is gebaseerd op de omvang van de ramp, het aantal slachtoffers en de Human Development Index (HDI) van het getroffen land.

 

In de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 22 februari 2021 werd goedkeuring verleend aan het voorstel om een gift ten bedrage van 2.000 euro over te maken aan Nema Belgium op het rekeningnummer BE10 7360 5401 3304 voor hulp aan de bevolking van Gambia.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40

 

Subsidiereglement mondiaal beleid goedgekeurd in gemeenteraadszitting van 27 november 2017

 

Motivering

 

De gemeenteraad wenst expliciet in kennis te worden gesteld van de verstrekte giften in het kader van noodhulp.

 

Financiële gevolgen

 

Volgnummer

MJP000939

Omschrijving

Subsidie - mondiale verenigingen

Beschikbaar krediet

90.000 euro

Raming (inclusief btw)

2.000 euro

Vastlegging (inclusief btw)

2.000 euro

Beraadslaging

 

Schepen Elisabeth Joris geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit

 

Artikel 1 - kennis te nemen van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 22 februari 2021 om een gift ten bedrage van 2.000 euro over te maken aan Nema Belgium op het rekeningnummer BE10 7360 5401 3304 voor hulp aan de bevolking van Gambia.

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Domein de Renesse vzw - huurcontract appartement - goedkeuring

 

Toelichting

 

Aanleiding en context

 

Binnen het kader van de concessieovereenkomst tussen Domein de Renesse vzw en de gemeente Malle kan de vzw contracten afsluiten. Wanneer deze overeenkomsten worden afgesloten voor een termijn van 3 jaar of meer, of een bedrag omvatten van meer dan 5.000 EUR per maand, dienen zij goedgekeurd te worden door de gemeenteraad.

 

De huurovereenkomst voor het appartement Koetshuis tussen Domein de Renesse vzw en de private huurder valt onder deze extra voorwaarden.

 

Aangezien de vorige huurder de huurdersovereenkomst had opgezegd, ging de vzw op zoek naar een nieuwe huurder voor het appartement. Met deze nieuwe huurder wordt een huurovereenkomst afgesloten via Immopoint Mintjens, voor een periode van 9 jaar.

 

Juridische gronden

 

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41

 

Concessieovereenkomst tussen de gemeente Malle en vzw Domein de Renesse, zoals goedgekeurd in de gemeenteraad van 26 maart 2018

 

Motivering

 

Het gemeentebestuur wil de vzw de vrijheid geven om, binnen het kader van de concessieovereenkomst, huurovereenkomsten aan te gaan, waar dat zinvol is in functie van de algemene exploitatie van het domein.

 

Het gemeentebestuur beslist daarom de huurovereenkomst voor het appartement Koetshuis tussen vzw Domein de Renesse en de private huurder goed te keuren.

Beraadslaging

 

Schepen Dries Van Dyck geeft toelichting bij onderhavig punt.

 

De gemeenteraad besluit bij 23 ja stemmen

 

Artikel 1 - onderstaande huurovereenkomst voor het appartement Koetshuis tussen Domein de Renesse vzw en de private huurder goed te keuren:

 

HUUROVEREENKOMST VOOR EEN HOOFDVERBLIJFPLAATS VOOR HET VLAAMS GEWEST

 

Tussen de partijen:

1. Domein de Renesse vzw

met zetel te 2390 Malle – Lierselei 30

met ondernemingsnummer 0430 755 422

hier vertegenwoordigd door de heer Grootjans Michel in zijn hoedanigheid van voorzitter.

 

Hierna genoemd: “de verhuurder”

 

En

 

2. mevrouw Van de Cruys Ilse

wonende te 2390 Malle – Vrijwilligersstraat 10 bus 3

geboren te Beerse op 4 augustus 1968

rijksregisternummer:  68.08.04-214.83

 

Hierna genoemd: “de huurder”

 

Alle partijen zijn steeds hoofdelijk en ondeelbaar gehouden indien het om meerdere personen gaat.

 

WOORD VOORAF

HOE UW CONRACT RAADPLEGEN?

 

Op de volgende bladzijde vindt u de inhoudstafel, die u een overzicht geeft van de verschillende artikels van het huurcontract. Zo kunt u elk bepaald punt dat u wenst te raadplegen snel terugvinden.

 

UW CONTRACT BESTAAT UIT 2 DELEN:

 

1.De algemene voorwaarden:

beschrijven de werking van het contract en verduidelijken de wederzijdse verbintenissen.

 

2.De bijzondere voorwaarden (gegevens en bepalingen):

beschrijven de persoonlijke gegevens en variabelen van het contract. Zij vermelden o.a. de gegevens van partijen, het onroerend goed, de huurtermijn, de huurprijs, de lasten, de waarborg, enz. ...

 

De bijzondere voorwaarden maken integraal deel uit van onderhavige overeenkomst.  In geval van tegenstrijdigheid tussen de algemene en de bijzondere voorwaarden, hebben de bijzondere voorwaarden voorrang op de algemene voorwaarden.

 

INHOUDSTAFEL

 

ALGEMENE VOORWAARDEN

 

ARTIKEL 1Wie zijn de partijen?

ARTIKEL 2Welk onroerend goed?

ARTIKEL 3Wat is het doel van deze overeenkomst?

ARTIKEL 4Hoelang loopt deze overeenkomst?

Wie kan opzeggen en wanneer?

§ 1. contract met een duur van drie jaar en minder

§ 2. contract met een duur van negen jaar

ARTIKEL 5De huurprijs

1. Wat moet betaald worden?

2. Wanneer moet de huur betaald worden?

3. Indexering van de huurprijs

4. Herziening van de huurprijs

ARTIKEL 6De huurwaarborg

ARTIKEL 7Staat van het goed - plaatsbeschrijving

ARTIKEL 8Onderhoud en herstellingen

ARTIKEL 9Kosten

ARTIKEL 10 Verzekering

ARTIKEL 11Onderverhuring en huuroverdracht

ARTIKEL 12Bestemming van het goed

ARTIKEL 13 Verfraaiings-, verbeterings-, en veranderingswerken

ARTIKEL 14Huisdieren

ARTIKEL 15 Bezoek en nazicht door de verhuurder

ARTIKEL 16Ontbinding van de overeenkomst lastens de huurder

ARTIKEL 17Onteigening door de overheid

ARTIKEL 18 Belastingen en taksen

ARTIKEL 19Registratie

ARTIKEL 20Bodem

ARTIKEL 21Leegstand en verkrotting

ARTIKEL 22Rookdetectoren

ARTIKEL 23Energieprestatiecertificaat (bestaand gebouw met woonfunctie/nieuwbouw)

ARTIKEL 24Hoofdelijkheid

ARTIKEL 25Woonstkeuze

ARTIKEL 26Privacy

 

ALGEMENE HUURVOORWAARDEN

 

ARTIKEL 1. WIE ZIJN DE PARTIJEN

 

In deze overeenkomst treden twee partijen op:

De verhuurder is degene, private persoon of vennootschap, die het goed verhuurt.

De huurder is degene, private persoon die het goed huurt.

 

Nadere contactgegevens (telefoon en email) van verhuurder en huurder zijn terug te vinden in de bijzondere voorwaarden onder respectievelijk letter A en B.

 

Artikel 2.WELK ONROEREND GOED?

 

Het verhuurde goed staat beschreven in de bijzondere voorwaarden onder letter C en wordt hierna als “het goed” aangeduid.

 

Artikel 3.WAT IS HET DOEL VAN DEZE OVEREENKOMST?

 

Door deze overeenkomst verhuurt de verhuurder het goed aan de huurder, die dit aanvaardt. Het wil de rechten en verplichtingen bepalen van de partijen, die het ondertekenen.

 

Artikel 4.HOELANG LOOPT DEZE OVEREENKOMST? WIE KAN OPZEGGEN EN 

 WANNEER?

 

De looptijd van de overeenkomst is bepaald in de bijzondere voorwaarden onder letter D.

 

§ 1.Deze overeenkomst kan aangegaan zijn voor een duur van negen jaar of langer. In dat geval is de situatie verschillend naargelang de opzeg gedaan wordt door de verhuurder of door de huurder.

 

A.DE VERHUURDER kan enkel een einde stellen aan de huurovereenkomst om de hierna vermelde redenen:             

         te allen tijde, en met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens zes maanden, indien hij het goed hetzij zelf wenst te betrekken hetzij door zijn bloedverwanten of deze van zijn echtgeno(o)t(e) in de rechte lijn of in de zijlijn tot de derde graad, conform de voorwaarden voorzien in artikel 3 § 2 van de Woninghuurwet.

Wordt de opzegging gegeven voor een bloedverwant in de derde graad, dan kan de opzeggingstermijn niet verstrijken voor het einde van de eerste driejarige periode vanaf de inwerkingtreding van de huurovereenkomst.De verhuurder moet op verzoek van de huurder de band van verwantschap bewijzen. De verhuurder moet aan dit verzoek voldoen binnen een termijn van twee maanden te rekenen van de kennisgeving ervan; zo niet kan de huurder de nietigverklaring van de opzegging vorderen. Die vordering moet op straffe van verval uiterlijk twee maanden vóór het verstrijken van de opzeggingstermijn worden ingesteld.

Het goed moet binnen een jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder worden betrokken. Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven.

 

         bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode, en met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, indien hij het goed wenst weder op te bouwen, te verbouwen of te renoveren conform de voorwaarden voorzien in artikel 3 § 3 van de Woninghuurwet.

Met het oog op het goede verloop van de werken kan de verhuurder van verscheidene woningen in eenzelfde gebouw te allen tijde verscheidene huurovereenkomsten beëindigen, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, voor zover de huurovereenkomst niet tijdens het eerste jaar wordt opgezegd.

De werken moeten worden aangevat binnen zes maanden en worden beëindigd binnen vierentwintig maanden na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na teruggave van het goed door de huurder.

 

         bij het verstrijken van de eerste en de tweede driejarige periode, en met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden, zonder dat hij enige reden moet opgeven. De verhuurder moet dan wel een schadevergoeding betalen van negen of zes maand huur, al naargelang de opzeg wordt gegeven op het einde van de eerste of de tweede driejarige periode.

 

B.DE HUURDER krijgt de mogelijkheid de huurovereenkomst op ieder moment te beëindigen, met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden. Wanneer de huurder de huurovereenkomst beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, zal deze een schadevergoeding moeten betalen aan de verhuurder van drie, twee of één maand huur, al naargelang de opzeg eindigt tijdens het eerste, het tweede of het derde jaar van de eerste driejarige periode van deze overeenkomst.

 

Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig artikel 3 §§ 2 tot 4 van de Woninghuurwet, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding, bedoeld in het vorige lid, niet verschuldigd.

 

De huurovereenkomst van negen jaar komt niet automatisch tot een einde, deze eindigt slechts als ofwel de verhuurder minstens zes maand voor de vervaldag een opzegging heeft betekend, ofwel de huurder een opzegging van tenminste drie maand heeft betekend.

Indien geen opzegging werd betekend, wordt de huurovereenkomst verlengd voor een periode van drie jaar.

In alle gevallen waarin een opzegging te allen tijde kan worden gedaan, neemt de opzeggingstermijn een aanvang de eerste dag van de maand die volgt op de maand tijdens welke de opzegging wordt gedaan.

 

Artikel 5.DE HUURPRIJS

 

1.Wat moet worden betaald?

De door de huurder aan de verhuurder te betalen huurprijs is vermeld in de bijzondere voorwaarden onder letter E. Deze huurprijs wordt jaarlijks aangepast zoals nader bepaald onder § 3 hierna. De huurprijs moet verhoogd worden met een eventuele provisie als aandeel in de kosten en het verbruik.

 

2.Wanneer moet de huur betaald worden?

De betaling moet voor de eerste werkdag van de maand waarop hij betrekking heeft, gestort zijn op de rekening van de verhuurder. Alle niet tijdig betaalde huurgelden zullen van rechtswege en zonder ingebrekestelling een intrest opbrengen van 1 % per maand en verhoogd worden met een forfaitair bedrag gelijk aan 10 % van de huurprijs wegens veroorzaakte administratie  en inningskosten.

 

3.Indexering van de huurprijs

De huurprijs zal jaarlijks aangepast worden op de verjaardag van de inwerkingtreding van de overeenkomst en is gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen – gezondheidsindex.  

 

Deze aanpassing zal geschieden bij middel van volgende formule:

 

basishuurprijs x nieuwe index

               basisindex

 

De basishuurprijs is deze vermeld in art. 4 hiervoor. De basisindex is deze van de maand die het sluiten van onderhavige overeenkomst voorafgaat. De nieuwe index zal deze zijn van de maand die voorafgaat aan de verjaardag van de inwerkingtreding van de overeenkomst.

 

4.Herziening van de huurprijs

Partijen kunnen tussen de negende en de zesde maand, voorafgaand aan het verstrijken van iedere driejarige periode, overeenkomen dat de huurprijs wordt herzien. Bij gebrek aan overeenstemming kan de rechter een herziening van de huurprijs toestaan indien blijkt dat de normale huurwaarde van het goed ten gevolge van nieuwe omstandigheden ten minste 20 % hoger of lager is dan de op het tijdstip van indiening van het verzoek van de contractueel opeisbare huurprijs. De rechter kan tevens een verhoging van de huurprijs toestaan aan de verhuurder indien deze bewijst dat de normale huurwaarde van het goed ten gevolge van werken uitgevoerd op zijn kosten, met minstens 10 % is gestegen, tenzij het werken betreft die noodzakelijk waren om het goed in overeenstemming te brengen met de voorwaarden die de Koning voorstelt opdat het goed zou beantwoorden aan de vereisten van gezondheid, bewoonbaarheid en veiligheid.

 

Deze vorderingen kunnen slechts worden ingesteld tussen de zesde en de derde maand voor het verstrijken van de driejarige periode.

 

Indien een woning het voorwerp is van opeenvolgende huurovereenkomsten met verschillende huurders, gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar en die beëindigd worden door een opzegging door de verhuurder, mag de basishuurprijs gedurende negen opeenvolgende jaren niet hoger zijn dan de bij het begin van de negenjarige periode opeisbare huurprijs, proportioneel aangepast aan de kosten van levensonderhoud, tenzij de normale huurwaarde van het goed ondertussen ten gevolge van nieuwe omstandigheden, met ten minste 20 % of ten gevolge van werken in het goed met ten minste 10 % is gestegen.

 

Niettegenstaande enig andersluidend beding of andersluidende overeenkomst vermindert de rechter de huurprijs tot de huurprijs die opeisbaar is krachtens de vorige huurovereenkomst, proportioneel aangepast aan de kosten van levensonderhoud, wanneer de verhuurder niet bewijst dat de huurprijs werd vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid.

 

De proportioneel aangepaste huurprijs wordt berekend als volgt: basishuurprijs bij het begin van de negenjarige periode vermenigvuldigd met het indexcijfer van de maand voorafgaand aan die van het sluiten van de nieuwe huurovereenkomst en gedeeld door het indexcijfer van de maand voorafgaand aan die van het sluiten van de huurovereenkomst bij het begin van de negenjarige periode.

 

Artikel 6.DE HUURWAARBORG

 

De huurder moet een waarborg stellen, waarvan het bedrag bepaald wordt in de bijzondere voorwaarden onder letter F. Deze waarborg dient tot zekerheid dat de huurder de verbintenissen van deze overeenkomst zal nakomen. Deze waarborg zal worden vrijgegeven, onder aftrek van de eventueel nog verschuldigde bedragen, na verloop van termijn van deze overeenkomst en nadat een goede en volledige nakoming van al zijn verbintenissen zal zijn vastgesteld door de verhuurder. De huurwaarborg mag niet worden aangewend tot betaling van de huurprijs of enige andere last.

 

Deze waarborg wordt gesteld onder één van de volgende 4 vormen, volgens de bijzondere voorwaarden onder letter F:

 

1)      De huurder deponeert op een geïndividualiseerde geblokkeerde rekening op zijn naam een geldsom die niet meer mag bedragen dan 3 maanden huur. De opgebrachte rente wordt gekapitaliseerd ten bate van de huurder en de verhuurder verwerft een voorrecht op de activa van de rekening voor elke schuldvordering ten gevolge van het volledig of gedeeltelijk niet-nakomen van de verplichtingen van de huurder.

2)      De huurder stelt overeenkomstig de modaliteiten van artikel 10§ 1 Woninghuurwet, aan de verhuurder een waarborg van maximaal drie maanden huur ter handen uitgaande van een in België gevestigde kredietinstelling, waarin deze laatste zich ertoe verbindt de in uitvoering van deze overeenkomst aan de verhuurder verschuldigde sommen te betalen, op voorlegging van een akkoord tussen partijen of een rechterlijke beslissing.

3)      De huurder stelt overeenkomstig de modaliteiten van artikel 10§ 1 Woninghuurwet, aan de verhuurder een bankwaarborg ten gevolge van een standaardcontract tussen een OCMW en een kredietinstelling van maximaal drie maanden huur ter handen, waarin deze laatste zich ertoe verbindt de in uitvoering van deze overeenkomst aan de verhuurder verschuldigde sommen te betalen, op voorlegging van een akkoord tussen partijen of een rechterlijke beslissing.

4)      De huurder deponeert in handen van de verhuurder de waarden (waardepapieren, …) vermeld onder de bijzondere voor
waarden.

 

In de gevallen waarin gewerkt wordt met een bankwaarborg (vormen 2 en 3) zal door de kredietinstelling aan de verhuurder een formulier worden overgemaakt binnen de maand na toekenning van de waarborg. Bedoeld modelformulier is opgenomen in het KB van 4 mei 2007 (Belgisch Staatsblad 21 mei 2007, pag 27387).

 

Artikel 7.STAAT VAN HET GOED - PLAATSBESCHRIJVING

 

De huurder verklaart het goed te hebben bezichtigd en het ontvangen te hebben in goede staat van onderhoud en geen zichtbare gebreken te hebben vastgesteld, behoudens deze vermeld in de plaatsbeschrijving. Hij erkent dat het gehuurde goed zich in goede staat van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid bevindt.  De minimumvoorwaarden werden vastgelegd bij KB van 8 juli 1997 en zijn als Bijlage 2 aan deze overeenkomst opgenomen.

 

Er zal tussen partijen op gemene kosten een omstandige plaatsbeschrijving op tegenspraak worden opgemaakt, zowel bij de intrede van de huurder als bij het verlaten van het goed. Zij duiden daartoe in letter G van de bijzondere voorwaarden genoemde persoon aan.

Alle werken uitgevoerd door de huurder zonder schriftelijk akkoord van de verhuurder, zijn voor deze laatste verworven zonder vergoeding. De verhuurder zal altijd kunnen eisen dat de lokalen in de oorspronkelijke toestand hersteld worden, tenzij andersluidende geschreven overeenkomst.

 

Conform artikel 1730 § 1 Burgerlijk Wetboek wordt bij intrede een omstandige plaatsbeschrijving opgemaakt tijdens de periode dat de ruimtes nog onbewoond zijn of tijdens de eerste maand van bewoning. De plaatsbeschrijving dient bij voorliggende geschreven huurovereenkomst gevoegd te worden en zal onderworpen zijn aan de  registratie.  De plaatsbeschrijving maakt integraal onderdeel uit van deze overeenkomst en zal geregistreerd worden.

 

Artikel 8.ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN

 

De verhuurder is verplicht het goed in alle opzichten in goede staat van onderhoud te leveren.

Hij moet daaraan gedurende de huurtijd alle herstellingen doen, die nodig mochten worden, behalve de herstellingen ten laste van de huurder. 

Op straffe van schadevergoeding zal de huurder de verhuurder onmiddellijk verwittigen van elk schadegeval waarvan de herstelling ten laste van de verhuurder is.

De huurder zal de verhuurder of zijn afgevaardigde de mogelijkheid geven om ter plaatse te komen om het schadegeval te beoordelen en om de vereiste herstellingen te beoordelen.  Zelfs als de vereiste herstellingswerken meer dan veertig dagen duren, kunnen zij geen aanleiding geven tot schadevergoeding of kwijtschelding van huurgelden voor de huurder.

 

De huurder verbindt er zich toe alle herstellingen en onderhoud uit te voeren die krachtens de wet alsook krachtens de gebruiken ten laste van de huurder vallen.  Dit omvat onder meer (niet-exhaustieve opsomming) onderhoud en herstelling:

         aan haarden, haardplaten, lijsten en mantels van schoorstenen;

         aan de bepleistering van de muren van appartementen en andere woonplaatsen, onderaan tot op een meter hoogte;

         aan vloerstenen en tegels van kamers, wanneer er slechts enkele gebroken zijn;

         aan ruiten, tenzij die gebroken zijn door hagel of andere buitengewone en door overmacht veroorzaakte voorvallen waarvoor de huurder niet aansprakelijk is;

         aan deuren, vensterramen, planken dienende tot afschutting of tot sluiting van winkels, hengsels, grendels en sloten.

 

De huurder is verantwoordelijk voor het wettelijk vereiste periodiek onderhoud van het centraal verwarmingstoestel door een erkend vakman. 

Ook voor individuele stooktoestellen en schoorstenen die aanwezig zijn in het goed verbindt de huurder er zich toe om een periodiek onderhoud te laten uitvoeren en dit minstens één keer per jaar.

Het ruimen van putten en secreten valt ten laste van de huurder (één keer per jaar en met verplichting tot afgifte van een ruimingsattest).

De huurder bezorgt stipt een kopie van al deze attesten ter info aan de verhuurder.

Bij beëindiging van de huurovereenkomst zullen de laatste onderhoudsattesten bovendien telkens maximaal zes maanden oud mogen zijn.

 

Alle installaties, leidingen en toestellen moeten door de huurder in goede staat van werking worden behouden.  Zij moeten worden gevrijwaard voor vorst- en andere risico’s.

De huurder staat in voor het onderhoud en nazicht van de sanitaire installaties, met inbegrip van het ontkalken, het vervangen van kranen, het ontstoppen van leidingen, enz...

 

Geen van de herstellingen die geacht worden herstellingen ten laste van de huurder te zijn, komt voor rekening van de huurder, wanneer alleen ouderdom of overmacht daartoe aanleiding hebben gegeven.

 

Artikel 9.KOSTEN

 

Het privatieve verbruik van  de nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, gasolie, gas, ...) evenals de

huur en de kosten van de meters en toestellen, zoals abonnement, plaatsing of vervanging zijn ten

laste van de huurder.

Bij aanvang van de huur alsmede bij haar beëindiging zullen de meterstanden worden opgenomen.

 

[indien het onroerend goed deel uitmaakt van een mede-eigendom]

De huurder zal aan de verhuurder zijn deel betalen in de kosten van het geheel van het onroerend

goed waarvan het verhuurde goed deel uitmaakt. Deze kosten omvatten de uitgaven gedaan door de mede-eigendom voor rekening van de bewoners, waaronder onder meer worden begrepen de

kosten van verbruik en onderhoud van de gemene delen, de kosten voor onderhoud en verzekering

van de liften, verluchting en andere technische uitrustingen, de vergoeding van de syndicus, de

lonen, verzekering en sociale lasten voor de conciërge alsmede voor het personeel belast met

onderhoud en herstelling van de gemene delen. Deze opsomming is niet limitatief.

 

De huurder zal aan de verhuurder, samen met de huur en op dezelfde vervaldag, de provisie

overmaken vermeld in de bijzondere voorwaarden onder letter H.

Bij ontvangst van de afrekening zal de verhuurder of de huurder onmiddellijk aan de andere partij

het verschil overmaken tussen de reeds gestorte provisie en de reële kosten. Het bedrag van de

provisie zal jaarlijks herzien worden op basis van de reële bedragen van het afgelopen jaar. De

huurder verklaart kennis genomen te hebben van de bepalingen van de statuten (basisakte

en reglement van mede-eigendom) en het reglement van orde en deze, evenals de beslissingen van de algemene vergadering of raad van beheer, te zullen eerbiedigen.

 

Artikel 10.VERZEKERING

 

De huurder zal de huurrisico's, waaronder brand , glas  en waterschade, op behoorlijke wijze laten verzekeren gedurende de hele looptijd van de overeenkomst. Het verhaal van derden dient mee te zijn verzekerd. Indien er een gemeenschappelijke polis bestaat, is de huurder er toe gehouden zijn aandeel hierin te betalen, onverminderd de verplichting op zijn kosten een gebeurlijke aanvullende dekking te laten waarborgen indien zulks nodig mocht blijken.

 

Artikel 11.ONDERVERHURING EN HUUROVERDRACHT

 

Volledige onderverhuring is verboden. Gedeeltelijke onderverhuring, in welk geval het resterende gedeelte tot hoofdverblijfplaats van de hoofdhuurder moet blijven bestemd, en overdracht van huur zijn niet toegestaan, behoudens schriftelijk en voorafgaand akkoord van de verhuurder.

 

Artikel 12.BESTEMMING VAN HET GOED

 

A. Het goed is ‘uitsluitend’ bestemd voor private bewoning (als hoofdverblijfplaats). De huurder mag de huurgelden fiscaal niet als beroepslast in mindering brengen van zijn belastbaar inkomen. De bestemming van het goed mag door de huurder niet worden gewijzigd zonder schriftelijke en voorafgaande goedkeuring van de verhuurder.

 

De bestemming van het goed (letter I van de bijzondere voorwaarden) en de gemaakte opdeling van de huurprijs (letter E van de bijzondere voorwaarden) mogen door de huurder niet worden gewijzigd zonder schriftelijke en voorafgaande goedkeuring van de verhuurder.

 

Iedere eventuele fiscale meerlast in hoofde van de verhuurder ingevolge het niet-naleven van deze afspraken zal op de huurder verhaald worden.

 

Artikel 13.VERFRAAIINGS , VERBETERINGS  EN VERANDERINGSWERKEN

 

Alle verfraaiings , verbeterings  en veranderingswerken aan het goed zullen enkel mogen uitgevoerd worden mits voorafgaande en schriftelijke toestemming van de verhuurder. Behoudens andersluidende schriftelijke overeenkomst zullen zij ten bate blijven van de verhuurder, zonder vergoeding, onverminderd het recht van de verhuurder herstel van de oorspronkelijke toestand te vorderen.

 

Mocht de huurder na akkoord van de verhuurder overgaan tot werkzaamheden waarvoor een postinterventiedossier nodig zou zijn, dan zal de huurder dienaangaande alle verplichtingen op zich nemen en het postinterventiedossier en het hem door de verhuurder ter beschikking gesteld oorspronkelijk postinterventiedossier bij beëindiging van de werken overhandigen aan de verhuurder.

Indien er voor het goed een postinterventiedossier werd opgemaakt, verbindt de verhuurder zich ertoe dit op eerste verzoek van de huurder te zijner beschikking te stellen.

 

Artikel 14.HUISDIEREN

 

Huisdieren zijn enkel toegelaten mits voorafgaande en schriftelijke toestemming van de verhuurder. Deze toestemming dient als een louter gedogen te worden aanzien. Iedere hinder, van welke aard ook, is van aard een onmiddellijk einde te stellen aan de toestemming.

 

Artikel 15.BEZOEK EN NAZICHT DOOR DE VERHUURDER

 

Gedurende elke periode van huuropzeg, alsook in geval het goed te koop wordt gesteld, zal de verhuurder of zijn afgevaardigde het recht hebben het goed op afspraak te bezoeken met kandidaat-huurders of -kopers op de dagen en uren als bepaald in de bijzondere voorwaarden onder letter J. In deze omstandigheden zal de verhuurder tevens het recht hebben aanplakbrieven aan te brengen op het goed. Daarenboven heeft de verhuurder het recht op ieder moment en op eenvoudig verzoek daartoe het goed te bezoeken met het oog op nazicht ervan.

 

In het kader van de ter goeder trouw uitvoering van deze overeenkomst verklaart de huurder tevens om – louter naar aanleiding van een eventuele tekoopstelling of te huurstelling van het goed – de verhuurder of zijn afgevaardigde toe te laten foto’s te nemen voor publiciteitsdoeleinden.

 

Artikel 16.ONTBINDING VAN DE OVEREENKOMST LASTENS DE HUURDER

 

In geval van ontbinding van deze overeenkomst door de fout van de huurder zal deze laatste alle kosten en uitgaven dienen te dragen voortvloeiend uit deze ontbinding, met inbegrip van een wederverhuringsvergoeding van drie maand en de kosten voor herstelling in goede staat.

 

Artikel 17.ONTEIGENING DOOR DE OVERHEID

 

In geval van onteigening zal de verhuurder de huurder verwittigen, die evenwel geen schadevergoeding van de verhuurder zal mogen eisen. Hij zal zijn rechten enkel doen gelden tegen de onteigenaar, zonder evenwel hierdoor het recht op schadeloosstelling in hoofde van de verhuurder te verminderen.

 

Artikel 18.BELASTINGEN EN TAKSEN

 

Alle mogelijke belastingen en taksen die het goed bezwaren en opgelegd worden door gelijk welk bestuur of overheid, zullen ten laste vallen van de huurder, met uitzondering van de onroerende voorheffing.

 

Artikel 19.REGISTRATIE

 

Indien huurcontract  “uitsluitend” bestemd voor huisvesting

 

De registratie van het huurcontract, dewelke uitsluitend tot huisvesting van een gezin of één persoon is bestemd, moet geschieden door de zorgen van de verhuurder, die daarvoor beschikt over twee maanden vanaf de dag van ondertekening van de huurovereenkomst. Hij moet op het kantoor der registratie drie exemplaren van de huurovereenkomst aanbieden, waarvan twee  hem zullen worden teruggegeven voorzien van de vermelding van de registratie.

 

In geval de huurovereenkomst werd afgesloten voor negen jaar, dan wel wanneer overeenkomstig artikel 4, § 1,  derde lid een huurovereenkomst van negen jaar zou zijn tot stand gekomen, wordt de verhuurder erop gewezen dat bij gebreke aan tijdige registratie de huurder de huurovereenkomst kan beëindigen zonder naleving van de gebruikelijke opzeggingstermijn van drie maanden, en zonder de in artikel 4, § 2 B. bepaalde opzeggingsvergoeding van drie, twee of één maand huur te moeten betalen. (idem voor huur lange duur en levenslange huur).

 

Artikel 20.BODEM*

 

1.Keuzeclausule:

xDe verhuur betreft een onroerend goed waarop geen risico-activiteit was of is gevestigd die bodemverontreiniging kan veroorzaken;

0 De verhuur betreft een onroerend goed waarop een risico-activiteit was of is gevestigd die               bodemverontreiniging kan veroorzaken.

 

*Hoewel niet verplicht door het Bodemdecreet, kan het aangeraden zijn conventioneel afspraken hieromtrent vast te leggen tussen de partijen wil de verhuurder vermijden dat hij aansprakelijk kan worden gesteld voor de eventuele vervuiling veroorzaakt door de huurder.

 

Artikel 21.LEEGSTAND EN VERKROTTING

 

De huurder verbindt zich ertoe het goed in perfecte staat te onderhouden en volledig te gebruiken; alle fiscale gevolgen die voortvloeien uit de toepassing van het decreet van 22 december 1995 of enige andere wetgeving die belastingen heft op leegstand, verwaarlozing of verkrotting vallen ten laste van de huurder, voor zover de heffing verband houdt met een gehele of gedeeltelijke leegstand van het gebouw in de zin van de wet of een gebrek aan onderhoud dat ten laste van de huurder valt.

 

Artikel 22.ROOKDETECTOREN

 

Er is  1 rookdetector(en) geïnstalleerd in het goed conform het Decreet van 1 juni 2012 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders.  Het bewijs hiervan wordt aangehecht aan deze overeenkomst en maakt er een integraal deel van uit.

Het is de huurder verboden om deze detector(en) te beschadigen of zonder schriftelijk en voorafgaand akkoord van de verhuurder te verplaatsen.  Het is de huurder verboden de batterij van de detector(en) te gebruiken voor andere doeleinden.  De verhuurder is verantwoordelijk voor de plaatsing van de rookmelders.  Als de rookmelder uitgerust is met een vervangbare batterij is de huurder verantwoordelijk voor de vervanging ervan na afloop van de levensduur, vermeld door de fabrikant.

 

Artikel 23.ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT

 

De verhuurder beschikt voor het goed, voorwerp van deze huurovereenkomst, over een energieprestatiecertificaat met certificaatnummer 20111213-0000982092-00000008-0 opgesteld op 13 december 2011 met een berekende energiescore van 274 Kwh/m2/jaar, waarvan kopie op eenvoudig verzoek aan de huurder werd overhandigd.

De partijen bevestigen dat het energieprestatiecertificaat een louter informatief document is dat niet als een essentieel of doorslaggevend element wordt beschouwd om onderhavige huurovereenkomst te sluiten.

 

Artikel 24.HOOFDELIJKHEID

 

Alle verbintenissen die het gevolg zijn van deze overeenkomst zijn hoofdelijk en ondeelbaar tegenover partijen, hun erfgenamen of rechthebbenden uit welke hoofde dan ook.

 

Artikel 25.WOONSTKEUZE

 

Voor de uitvoering van deze overeenkomst verklaart de huurder woonstkeuze te doen in het goed vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst. De woonstkeuze geldt voor alle verbintenissen die uit de huurovereenkomst voortvloeien, zowel voor de duur van de verhuring als voor alle gevolgen van de huurovereenkomst nadien, tenzij de huurder bij zijn vertrek aan de verhuurder zijn nieuwe woonstkeuze bij aangetekend schrijven bekend maakt.

 

Artikel 26.PRIVACY

 

De rechten van de huurder in het kader van de GDPR

Art. 1: De verwerking van uw persoonsgegevens en uw rechten

In het kader van de uitvoering van deze huurovereenkomst verwerkt de verhuurder volgende categorieën van persoonsgegevens:

         Identificatie en contactgegevens: waaronder naam en voornaam, adres, e-mailadres, telefoonnummer of andere contactgegevens. De verhuurder zal deze gegevens niet aan derden doorgeven, behoudens wettelijke verplichtingen.

Met betrekking tot deze persoonsgegevens heeft de huurder de volgende rechten: een recht van inzage, van rectificatie. In sommige gevallen heeft de huurder een recht van beperking, van bezwaar en van gegevenswissing. Het recht van overdraagbaarheid is niet van toepassing op deze huurovereenkomst. De huurder heeft het recht een klacht neer te leggen bij de gegevensbeschermingsautoriteit. In het kader van wettelijke bepalingen, waaronder de contractuele aansprakelijkheid van de verhuurder, worden deze gegevens 10 jaar bewaard na het beëindigen van de huurovereenkomst.

 

BIJZONDERE VOORWAARDEN (GEGEVENS EN BEPALINGEN)

 

A.Nadere contactgegevens verhuurder:

Naam: Domein de Renesse vzw

Adres: Lierselei 30 – 2390 Malle

Tel: 03/311 55 91

Email: info@domeinderenesse.be

 

B.Nadere contactgegevens huurder:

Naam: Ilse Van de Cruys

Adres: Vrijwilligersstraat 10 bus 3 – 2390 Malle

Tel: 0494/78 53 11

Email: ilsevandecruys1968@gmail.com

 

C.Omschrijving van het goed:

Aard: Duplex op de eerste verdieping.

Adres: Lierselei 28 bus 3 – 2390 Malle

Samenstelling (ruimtes en gedeelten): Eerste verdieping: inkomhal/traphal, toilet, woonkamer keuken, was-bergplaats, badkamer, 2 slaapkamers. Tweede verdieping: vide en een slaapkamer.

 

D.Huurtermijn:

De huur wordt afgesloten voor een duur van negen jaar, aanvang nemend op 1 maart 2021 om te eindigen op 28 februari 2030. Beide partijen kunnen een einde aan deze huurovereenkomst stellen onder de voorwaarden voorzien door de wet.

 

E.Basishuurprijs: 770 EUR per maand

De huurprijs wordt als volgt opgedeeld:

100 % voor private bewoning

 

Vooruit betaalbaar de 1ste van de maand en tot nader bericht op rekening nr. BE42 4159 0400 5154 van de eigenaar.

 

F.Huurwaarborg: bedrag en wijze van samenstelling

* 3 maand , zijnde 2.310 EUR huurwaarborg op geblokkeerde rekening bij Korfina.

 

G.Ingaande en uitgaande plaatsbeschrijving zal worden opgesteld door Studiebureel Kris Mintjens

 

H.Kosten en provisies:

provisie voor gemeenschappelijke lasten zoals beschreven in artikel 9 van de algemene voorwaarden:

  EUR / maand.

provisie voor privé-verbruik:

........ EUR / maand + omschrijving: ………………………

 

I.Bestemming van het goed:

x A. Het goed is uitsluitend bestemd voor private bewoning

0 B. Het goed is niet-uitsluitend bestemd voor private bewoning. 

 

J.Bezoekuren bij verkoop en verhuring:

Elke dinsdag en donderdag van 16 tot 18 uur.

 

K.Allerlei bepalingen:

De huurder ontvangt 1 maand huurvrijstelling, met ingang van 1 april 2021 is zij huur verschuldigd aan Domein De Renesse vzw.

 

Opgemaakt te Malle op .. februari 2021. In evenveel exemplaren als partijen, vermeerderd met twee exemplaren voor registratiedoeleinden. Elke partij verklaart een exemplaar te hebben ontvangen.

 

De verhuurderDe huurder

(handtekening(en))(handtekening(en))

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Vragen en mededelingen

 

Schepen Elisabeth Joris verwijst naar het alternatief voor de buitenspeeldag.

         Raadslid Tom Lauryssen vraagt of er reeds schot is in het reglement met betrekking tot ambulante handel. Hij geeft ook aan dat hij het niet logisch vindt om aan een ijskraam de mogelijkheid te geven om ambulante handel uit te oefenen op het plein aan De Notelaar, recht tegenover De Comme. Hij merkt op dat blijkbaar een ambulante handelaar in Den Mostheuvel ook moest sluiten.

Schepen Sanne Van Looy stelt dat een standplaats werd gegeven omdat het ijskraam niet mocht rondrijden. Ze geeft ook mee dat foodtrucks in woonwijken niet evident zijn. Ze licht tot slot toe dat van het reglement werk gemaakt wordt.

Schepen Wim Jordens licht nog toe dat het ijskraam ook gevraagd had om aan het Torenhof te mogen staan. Dit werd evenwel geweigerd omwille van de nabijheid van een ander ijskraam.
Raadslid Tom Lauryssen vraagt of er een advies was van de middenstandsraad. Schepen Wim Jordens antwoordt dat dit gelet op de beperkte tijd niet kon. Schepen Sanne Van Looy stelt dat dit een beslissing was omwille van de coronamaatregelen.
Schepen Dries Van Dyck licht toe dat De Comme ijs verkoopt aan hun privé woning en niet aan De Comme zelf.

         Raadslid Kris Mintjens stelt dat voorzitter Dirk Gerinckx zijn job goed doet, maar dat hij teleurgesteld is in de uitlatingen tijdens de vorige gemeenteraad van voorzitter Dirk Gerinckx over de commissie. Raadslid Kris Mintjens stelt dat er altijd getracht wordt om positief mee na te denken. Het is niet elegant van voorzitter Dirk Gerinckx om de zitpenningen een verkwisting te noemen. Raadslid Kris Mintjens stelt dat wat hem betreft de gemeente de zitpenning mag houden. Verkwisting is de parkeerverordening niet toepassen en grond verkopen aan 75.000 euro terwijl die veel meer waard is.

Voorzitter Dirk Gerinckx stelt dat het tijdens vorige zitting specifiek over het dossier van het kwaliteitsplan ging. Er werd toen meermaals gevraagd naar standpunten, naar wat er gewijzigd zou moeten worden, ... om er rekening mee te kunnen houden. Er is toen heel weinig input gekomen. Als je dat naast de reacties uit de gemeenteraad legt, is het bedroevend om vast te stellen hoe er in de gemeenteraad mee omgegaan werd.
Raadslid Kris Mintjens stelt dat hij de gemeenteraadscommissie valabel en zinvol vindt.
Schepen Sanne Van Looy stelt dat zij zich aansluit bij voorzitter Dirk Gerinckx. Het is geen probleem om van mening te verschillen. Het is wel spijtig dat er weinig inhoudelijk debat werd gevoerd, waarbij raadslid Kris Mintjens er misschien wel wat de uitzondering op vormt.
Schepen Sanne Van Looy stelt dat de verwijzing naar de parkeerverordening van raadslid Kris Mintjens niet correct is. Ze was niet van toepassing in het dossier waar hij naar verwijst. Bovendien is er nergens zo soepel omgegaan met de parkeerverordening als in dossiers van het kantoor van raadslid Kris Mintjens.
Raadslid Alex Van Loon stelt dat zijn fractie het kwaliteitsplan heeft doorgenomen met verschillende mensen en een standpunt heeft bepaald met deze mensen. Als het de bedoeling was om naar een consensus te werken, moest de commissie misschien toch anders georganiseerd worden.

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Interpellatie over de gemachtigde opzichters (veiligheid)

 

Raadslid Tom Lauryssen licht onderhavig punt toe en stelt:

"Op schooldagen staan de gemachtigde opzichters 2x daags paraat om schoolgaande kinderen in Malle op een veilige manier over te laten en dit doorheen alle weersomstandigheden.

 

Als werkgever is de gemeente dan ook verplicht te voorzien in:

1.Veilig ter beschikking stellen van de nodige materialen om hun werk naar behoren te kunnen uitvoeren

2.Degelijke en veilige kledij, aangepast aan de weersomstandigheden

3.Duidelijke en zichtbare herkenning van gemachtigd opzichter tegenover andere werknemers in functie bij de gemeente."

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt volgende vragen:

         "Voldoet men aan deze voorwaarden?

         Worden deze al dan niet in orde gebracht?"

 

Schepen Sanne Van Looy geeft een antwoord. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         De gemachtigd opzichters vormen een tof team van 11 personen.

         Ze zijn enorm belangrijk. Ze mogen niets tekort komen.

         Ze krijgen een regenjas, regenbroek, bodywarmer, veiligheidsschoenen, tricolore armband, toorts en een C3 bordje.

 

Raadslid Tom Lauryssen vraagt of ze duidelijk te onderscheiden zijn. Kan er niet "gemachtigd opzichter" op hun jas gedrukt worden?

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat het belangrijk is dat ze goed materiaal hebben en dat het op zich wel duidelijk is dat ze gemachtigd opzichter zijn.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt dat het toch niet de kost is om "gemachtigd opzichter" op de rug te zetten.

 

Schepen Sanne Van Looy stelt dat erover nagedacht is geweest, maar dat de jassen gebruikt worden door verschillende personen.

 

Raadslid Peter Lacante licht toe dat bij opdruk op de rug er ook maar één kant zichtbaar is.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt voor om beide kanten te bedrukken of een ander kleur van jas te nemen.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat opdruk zeer weinig kost.

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Interpellatie over de hondenweide

 

Raadslid Wim Vervloet licht onderhavig punt toe en stelt:

"Op de gemeenteraad van 25 juni stelden wij al eens een vraag over de erbarmelijke staat van de hondenweide aan het pleintje in Westmalle. Daarnaast zou er ook verder gezocht worden naar andere mogelijke plaatsen in Malle.

We zijn nu 8 maanden verder, tot op heden is er aan de hondenweide in Westmalle nog niets veranderd.

Schepen Joris wist me enkele maanden geleden al te melden dat er werk van word gemaakt."

 

Raadslid Wim Vervloet stelt volgende vragen:

         "In welk materiaal wil men deze hekken laten maken?

         Zijn er al offertes binnengekomen?

         Hoever staat men met het onderzoeken naar andere mogelijke plaatsen in Malle?"

 

Schepen Elisabeth Joris geeft een antwoord. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Het hekwerk wordt onderhouden, maar wordt dikwijls aangereden door wagens.

         Het materiaal voor het nieuwe hekwerk is besteld. Doordat speciale poortjes nodig zijn, duurt het wat langer.

         Er is al met heel wat eigenaars gesproken om een nieuwe hondenweide te kunnen inrichten. Tot nu toe werd altijd op een nee gestoten.

 

Raadslid Wim Vervloet vraagt of rekening wordt gehouden met een sas.

 

Schepen Elisabeth Joris stelt dat er rekening wordt gehouden met een sas en dat de draad ook een 0,5 meter naar achter gezet wordt.

 

Raadslid Paul Van Ham merkt op dat de hondenweide qua dorpsgezicht ook kan tellen. Het is misschien een ideale plaats om betaalbaar wonen te realiseren.

 

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Interpellatie over update Poolse LGBT-vrije zustergemeente

 

Raadslid Wim Vervloet licht onderhavig punt toe en stelt:

"Al bijna een half jaar geleden (oktober) werd er een brief verzonden naar onze zustergemeente Zakrzowek in Polen, dit ivm de LGBT vrije zone.

 

Al meerdere malen werd er gevraagd naar wat de reactie van uit Polen is.

 

Wij zouden dus graag de reactie van onze zustergemeente uit Polen (Zakrzowek) weten."

 

Voorzitter Dirk Gerinckx geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Op de vorige gemeenteraad werd het reeds kort toegelicht. Na de brief werd ook nog een e-mail gestuurd naar het mailadres van de gemeente. Hierop is ook geen reactie gekomen.

         Het lijkt erop dat men niet wil reageren.

 

Raadslid Wim Vervloet vraagt zich af of er dan niet verdere stappen ondernomen moeten worden.

 

Voorzitter Dirk Gerinckx licht toe dat er vanuit de gemeente gereageerd is naar de officiële instanties toe. Het verbroederingscomité heeft banden met de lokale bevolking opgebouwd. Het is aan het verbroederingscomité om te beslissen hoe zij hier verder mee willen omgaan.

 

Burgemeester Harry Hendrickx licht toe dat het standpunt t.o.v. de officiële instanties duidelijk is gemaakt. Alle banden verbreken lijkt ook niet de juiste manier. De lokale bevolking daar is ook in kennis gesteld van ons standpunt. Onze aanwezigheid is nodig om steun te blijven geven.

 

Schepen Elisabeth Joris geeft nog mee dat er gezocht wordt naar een goede locatie om een regenboogzebrapad te realiseren.

 

Raadslid Paul Van Ham stelt dat elk weekend dat georganiseerd wordt in het kader van de verbroedering ook een officieel gedeelte inhoudt. Er is toch wel een innige verwevenheid tussen het officiële en het verbroederen an sich met daarbij een grote subsidie van de gemeente.

 

Voorzitter Dirk Gerinckx stelt dat het niet onlogisch is dat er een verwevenheid is.

 

Raadslid Alex Van Loon meent dat het belangrijk is om aanwezig te blijven en tegengas te kunnen geven, maar stelt dat het misschien ook wel belangrijk is om dan net niet in te gaan op de officiële gedeelten van een verbroederingsbezoek.

 

Burgemeester Harry Hendrickx stelt dat het een terechte opmerking is van raadslid Alex Van Loon. Ofwel worden officiële momenten net gebruikt om het standpunt van Malle nog eens net duidelijk te maken ofwel laten we deze momenten voorbij gaan.

 

Raadslid Gert Peeters merkt nog op dat er in Polen een volledig nieuw bestuur is. Er is nog geen contact mee geweest.

 

Raadslid Wim Vervloet stelt dat het spijtig is dat er geen reactie komt en meent dat er toch ergens een grens getrokken moet worden.

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Interpellatie over het verkeer in de Talondreef

 

Raadslid Alex Van Loon licht onderhavig punt toe en stelt:

"Op 22 februari 2021 heeft het schepencollege een omgevingsvergunning goedgekeurd voor de weg- en rioleringswerken in de Talondreef, de Beukenlaan, de Beersendijk en een deel van de Smekenstraat.

 

Er zijn heel wat bezwaarschriften ingediend door buurtbewoners. Voor mij kwamen er twee grote bezwaren naar voor in die bezwaarschriften:

-Het rooien van de bomen in de Beukenlaan

-De verslechtering van de verkeersveiligheid in de Talondreef

 

Ik wil enkele vragen stellen over het tweede onderwerp. De buurtbewoners vrezen dat door het verbreden van de Talondreef er nog meer sluipverkeer zal ontstaan en de gemiddelde snelheid van de voertuigen zal toenemen. De Talondreef wordt gebruikt als sluiproute om het kruispunt van de N12 en de N14 in Oostmalle te vermijden. Volgens hen zal er ook meer vrachtvervoer langs daar rijden."

 

Raadslid Alex Van Loon stelt volgende vragen:

         "Overweegt het schepencollege maatregelen om het sluipverkeer door de Talondreef tegen te gaan?

         Overweegt het schepencollege maatregelen om het vrachtvervoer door de Talondreef tegen te gaan?

         Verwacht het schepencollege dat de gemiddelde snelheid van de voertuigen zal toenemen?

         Wijzigt door de geplande werken het profiel van de straat?

         Zo ja, is er hierover dan een gemeenteraadsbesluit nodig, overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 5 mei 2019 houdende de gemeentewegen?

         Bij mijn weten heeft de gemeenteraad nog geen beleidskader vastgesteld overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 5 mei 2019 houdende de gemeentewegen. Bereidt het schepencollege dit voor?"

 

Schepen Sanne Van Looy geeft een antwoord. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Deze week vond er een constructief gesprek plaats met de buurtbewoners.

         Er zijn een aantal elementen waar op ingegaan kan worden. Er zijn een aantal zaken waar niet op ingegaan kan worden.

         De verkeersmaatregelen worden mee bekeken in het mobiliteitsplan.

         Er zijn metingen gebeurd om de verkeerssituatie in kaart te brengen.

         Er werd bekeken hoe de snelheid naar beneden gehaald kan worden.

         Er staan een aantal verkeersborden niet correct. De dienst mobiliteit is dit aan het bekijken.

         De verbreding is nodig om de verkeersstromen veilig te laten gebeuren.

         De bewoners gaven ook de suggestie mee om het eenrichtingsverkeer te behouden dat werd ingesteld voor het vaccinatiecentrum. Dit zal onderzocht worden. Het is belangrijk om na te gaan of er een effect is op andere straten.

 

Schepen Wim Jordens geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Om de 300 meter wordt de snelheid eruit gehaald door de verhoogde kruispunten.

         Het kruispunt Lange Dreef - Talondreef zal bovendien leesbaarder worden.

         De bedding van de straat blijft hetzelfde, enkel de inrichting wijzigt wat. Een gemeenteraadsbesluit is dan ook niet nodig.

         Een beleidskader is geen verplichting. Op dit ogenblik is de gemeente er niet mee bezig.

         Vandaag toont de straat ook breed door de steenslag die er ligt.

 

Raadslid Alex Van Loon stelt dat dus de verkeersmaatregelen zullen worden meegenomen in het mobiliteitsplan.

 

Schepen Sanne Van Looy bevestigt dit.

 

Raadslid Tom Lauryssen merkt op dat er geluisterd is naar de bewoners. Dat is positief. Hij stelt evenwel dat in het verleden de snelheid te weinig ontmoedigd is geweest. Hij merkt ook op dat er paaltjes gezet zouden worden aan de verkeerskussens in de Lange Dreef.

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat men aan het bekijken is welk type paaltjes er best komen. Hij licht eveneens toe dat de verhoogde inrichting er normaal al zou zijn, maar dat dit wat naar achter was geschoven omwille van de werken aan het vaccinatiecentrum. De tellingen worden ook nog eens opnieuw gedaan om na te gaan of de verkeerssituatie rond het vaccinatiecentrum er een effect op heeft, aldus schepen Wim Jordens.

 

Raadslid Tom Lauryssen stelt dat er een S bocht gerealiseerd wordt en vraagt of er een andere plaats is waar je kan waarnemen dat dergelijke bocht een positief effect heeft op de snelheid.

 

Schepen Wim Jordens licht toe dat het bijna een T kruispunt wordt. De buurtbewoners vroegen om iets aan de snelheid te doen in die bocht. De gemeente meent dat dit een oplossing is. Niettemin is er altijd nog de individuele verantwoordelijkheid van de chauffeur. Het type bocht dat er nu ligt is niet aangewezen.

 

Raadslid Dries De Vry licht nog toe dat de paaltjes naast de verkeerskussens niet veel gaan helpen. Grote voertuigen kunnen nog over de verkeerskussens blijven rijden.

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021
Overzicht punten

GR van 25 maart 2021

 

Interpellatie over de leegstand van sociale woningen in Malle

 

Raadslid Mieke Laenen licht onderhavig punt toe:

"Wij merken dat er in de sociale wijken verschillende woningen en appartementen leeg staan. Ook burgers, buren van deze sociale wijken lieten ons al meerder malen weten dat deze woningen leeg blijven of niet gerenoveerd worden en vragen zich terecht af waarom? Wetende dat er toch woningnood is en vele op de wachtlijst staan.

 

Uiteraard weten wij dat dit het beleid van de Ideale Woning betreft."

 

Raadslid Mieke Laenen stelt volgende vragen:

         "Is de gemeente hiervan op de hoogte?

         Heeft de gemeente hierover reeds contact gehad met de Ideale Woning?"

 

Schepen Wouter Patho geeft een toelichting. Volgende elementen komen onder andere aan bod:

         Er is regelmatig contact met De Ideale Woning.

         19 van de 260 sociale woningen van De Ideale Woning staan op dit moment leeg.

         15 woningen wil men renoveren. Men probeert dat in één totaal project te renoveren.

         3 woningen zal De Ideale Woning verkopen.

         4 woningen in de Pastoor Van Loenhoutlaan stonden geruime tijd leeg, maar zijn ondertussen gerenoveerd en worden opnieuw verhuurd vanaf 1 april 2021.

 

 

Publicatiedatum: 06/05/2021